Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, wie met jongeren wil werken, moet sinds 1 februari 2023 een uittreksel uit het strafregister voorleggen. Dit geldt ook voor onze sportclubs. Elke vrijwilliger die werkzaam is binnen een sportclub en geregeld met minderjarige spelers in contact komt, moet het attest voorleggen. Dat gaat van begeleiders over trainers tot ploegafgevaardigden die vaak in de kleedkamers komen.
Het systeem is evenwel niet waterdicht. Zo moet de persoon in kwestie feiten gepleegd hebben die op zijn strafregister staan, wat niet altijd het geval is. Daarnaast is er specifiek voor de sportsector een extra blinde vlek. Bijna twee jaar geleden werd het Vlaams Sporttribunaal (VST) opgericht. Je kunt er als trainer binnen een bepaalde sporttak een sanctie krijgen voor grensoverschrijdend gedrag met minderjarigen. Daardoor kun je niet meer aan de slag binnen die sport. Maar die informatie wordt niet uitgewisseld tussen de verschillende sportfederaties. Een basketbalcoach die een tuchtsanctie krijgt omdat hij bijvoorbeeld seksueel getinte berichten naar minderjarigen stuurt, kan morgen opnieuw beginnen in het voetbal. Daarom stelt Voetbal Vlaanderen voor om het tuchtrecht aan het strafrecht te koppelen, zodat een sportclub heel eenvoudig kan zien wie in welke sporttak een tuchtsanctie kreeg, en waarom.
Minister, hoe staat u tegenover dit voorstel van Voetbal Vlaanderen?
Waarom worden tuchtsancties, uitgesproken door VST, vandaag niet gedeeld tussen sportfederaties?
Ziet u nog andere gaten in het systeem en zo ja, hoe zult u die dichten?
Minister Weyts heeft het woord.
Geen enkel systeem is 100 procent waterdicht. Maar ik moet zeggen dat ik heel fier ben op de stappen die de sportsector heeft gezet in het heden en in het verleden. We hebben absoluut het voortouw genomen. We lopen voorop. We hebben dat omstandig decretaal geformaliseerd en geobjectiveerd.
Sportfederaties zijn nu verplicht om binnen hun integriteitsbeleid te beschikken over een tuchtrechtelijk systeem voor grensoverschrijdend gedrag. Dat bestaat uit twee luiken: ze moeten in hun tuchtreglement een rubriek over grensoverschrijdend gedrag opnemen en ze moeten beschikken over een tuchtrechtelijk orgaan dat beschermend en sanctionerend kan optreden of daarvoor doorverwijzen naar VST.
Tuchtrecht en strafrecht hebben allebei tot doel om ongewenst gedrag of overtredingen te voorkomen en/of te bestraffen, maar er zijn nogal essentiële verschillen. In tegenstelling tot het strafrecht, dat van algemene en maatschappelijke orde is en waar strafbare feiten in de wet zijn vastgelegd, is het tuchtrecht een vorm van zelfregulering binnen een beroepsorde of binnen een organisatie. In ons geval is tuchtrecht het sluitstuk dat erop toeziet dat leden van een sportfederatie zich aan de gedragsregels van die federatie houden. Een sporter is door zijn lidmaatschap bij een club aan dit tuchtrecht gebonden. Wanneer je toetreedt tot een organisatie, maak je een soort van contract en onderschrijf je het tuchtreglement en kun je daaraan worden onderworpen.
Tuchtrecht wordt ingezet bij een overtreding van de gedragscodes en de interne tuchtregels. Die overtredingen kunnen allerlei vormen hebben. Denk bijvoorbeeld aan een handeling die in strijd is met de reglementen van de sportfederatie, maar ook aan een grove overtreding tijdens een sportwedstrijd of een beledigende uitlating naar een andere sporter. Bij ernstige overtredingen van de tuchtregels kun je bijvoorbeeld denken aan dopingovertredingen of intimidatie.
De sancties die opgelegd worden in het tuchtrecht, zijn meestal gericht op het herstellen van de sportieve integriteit, zoals het opleggen van schorsingen en boetes, of het intrekken van licenties.
Het is inderdaad zo dat een persoon die in de ene sportfederatie tuchtrechtelijk gesanctioneerd is, toch kan aansluiten bij een andere sportfederatie. Dat is de logica zelve. Je wordt gesanctioneerd op grond van je lidmaatschap van het ene systeem of van de ene organisatie, waardoor je natuurlijk niet het voorwerp kunt zijn van sanctionering in een ander systeem. Juridisch geldt een tuchtsanctie immers enkel binnen de desbetreffende federatie. Dat is een privaatrechtelijke aangelegenheid. Dit komt doordat elke sportfederatie haar eigen tuchtrechtelijke regels bepaalt en binnen dat kader ook sancties kan opleggen aan haar leden. Een tuchtrechtelijke sanctie die in de ene sportfederatie is opgelegd, heeft dus geen directe gevolgen voor andere sportfederaties, tenzij zulks desgevallend opgenomen zou zijn in het tuchtreglement.
Dat geldt ook voor de uitspraken die door VST gedaan zijn. VST handelt immers volgens de reglementen die van toepassing zijn binnen de sportfederatie in kwestie.
Ik wil er wel op wijzen dat dit natuurlijk niet eigen is aan de sportwereld. In andere sectoren geldt hetzelfde. Men kan bij de ene organisatie aan de deur worden gezet, en nadien kan men naar een andere organisatie gaan. Dat geldt trouwens ook in het bedrijfsleven.
Wat betreft het tuchtregister begrijp ik wel de vraag. We hebben dat trouwens ook al eerder onderzocht. Vorig jaar heb ik samen met Sport Vlaanderen en VST een aantal gesprekken gevoerd over een overkoepelend tuchtregister. Er zijn nog wat onduidelijkheden en is er meer onderzoek nodig om te kunnen beslissen of een dergelijk overkoepelend tuchtregister wenselijk is in de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag. Ik denk daarbij ook aan de ruime schaal van grensoverschrijdend gedrag. Dat kan gaan om gewoon pestgedrag. Daar moeten we ons ook eens over uitspreken. Tegenwoordig wordt ‘grensoverschrijdend gedrag’ als een heel ruime ‘chapeau’ gebruikt: voor pesten tot zwaar seksueel misbruik. En er is ook de ruime scope van de uitgesproken tuchtstraffen. Welke tuchtstraffen leiden wel en welke niet tot opname in zo’n tuchtregister? Voor welke gedragingen, of vanaf welke sancties kun je dan worden geweigerd in een andere organisatie? Vormt pesten meteen aanleiding om, zelfs als je tuchtrechtelijk wordt gesanctioneerd binnen de ene organisatie, jou het recht te ontzeggen op lidmaatschap van een andere sportfederatie? Die vragen moeten we toch aan bod laten komen.
Ik verwijs naar een voorbeeld dat aan bod kwam in het tv-programma ‘De rechtbank’. Daar werd een voetballer geschorst voor zes maanden omdat hij de scheidsrechter naar verluidt een ‘spleetoog’ had genoemd. Vinden we dan dat deze persoon ook de eerste zes maanden niet meer actief mag zijn in een basketbalclub of zelfs buiten de sport, in andere takken van het verenigingsleven?
Denk ook aan de juridische en praktische haalbaarheid en aan de vele vragen die je kunt opwerpen op het vlak van privacy en de verwerking van de persoonsgegevens. In Nederland beschikte men bijvoorbeeld over een landelijk tuchtregister, maar men is daar recent, vanwege de GDPR-regelgeving (General Data Protection Regulation), van koers veranderd.
Laat wel duidelijk zijn dat we deze problematiek ter harte nemen en dat we daar de nodige initiatieven nemen. We blijven zoeken naar alle mogelijke instrumenten om de mazen in het net zo fijn mogelijk te maken. We vragen ook aan iedereen om met een en ander rekening te houden in het dagelijkse functioneren binnen de sportclubs. We maken de mazen kleiner en, waar dat mogelijk is, nog kleiner. Vandaar ook het initiatief dat ik samen met collega Demir nam rond het verplichte opvragen van het uittreksel uit het strafregister. Ik krijg daarover vooral positieve signalen, niettegenstaande het feit dat er – begrijpelijk – aanvankelijk terughoudendheid was. Er waren ook vragen over administratieve lasten. Die hebben we tot een minimum herleid. Maar het is goed dat de sportsector daarin is meegegaan. Ik verwijs naar andere sectoren, waar men zich daar nog altijd tegen blijft verzetten, terwijl het voor ons eigenlijk ‘on top’ is. Het integriteitsbeleid dat wij hebben in de sportsector, zie ik niet in de andere sectoren. Daarom leggen we er nu nog een laag op met dat strafregister. Het is bijna alsof je door de verschillende initiatieven die wij nemen zou gaan denken dat de problematiek zich veel meer manifesteert in de sport dan in andere sectoren. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat wij de controlemechanismen op punt hebben staan. Er wordt veel meer melding gemaakt omdat die melding, de detectie en de controle mogelijk zijn, dankzij ons integriteitsbeleid. In sommige sectoren is het misschien meer ‘vivons cachés vivons heureux’. Daar wordt geen melding van gemaakt omdat er mogelijk geen systemen zijn om zulke meldingen naar boven te kunnen brengen.
Als er nog hiaten zijn, ben ik altijd bereid om naar oplossingen te zoeken. Ik heb daarom aan VST gevraagd om een aantal pistes te onderzoeken rond het werken met een tuchtregister. De volgende maanden heb ik daarover nog overleg. Ik zal mij niet vastpinnen op deadlines. Mogelijk inspireer ik u tot een volgende vraag. Anticiperend daarop zal ik niet uitgaan van deadlines. Je komt nog heel wat obstakels tegen, niet het minst die hele privacyregelgeving.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het uitvoerige antwoord, dat soms wel een beetje afleidt van de kleine essentie van de zaak. Niets is waterdicht. Dat is waar. Daar hebt u een punt. Maar als wij hier horen – en ik denk dat u dat ook niet kan goedkeuren – dat iemand bijvoorbeeld binnengaat in kleedkamers als dat niet gewenst is, en dat herhaaldelijk gedaan heeft, en hij doet dat in één federatie, bijvoorbeeld bij het voetbal, dan vind ik het zeker niet evident dat hij dat zomaar binnen het basketbal kan verderzetten, zonder dat men daar op voorhand over gelezen kan hebben of ingelicht is. In tegenstelling tot u, denk ik dat ik die logica niet volg. Als je een tuchtsanctie krijgt binnen één systeem, mag je niet zomaar naar een ander systeem over kunnen stappen. Theoretisch kan ik erin komen dat men dat zo gemaakt heeft, en er niet altijd bij heeft stilgestaan. Maar je leest over gevallen van mensen die grensoverschrijdend gedrag stellen in de ene federatie, en dat verder gaan doen in een andere federatie. En u hebt gelijk dat dat niet veel gevallen zijn. We moeten opletten dat we niet zeggen dat dat massaal gebeurt.
Ik heb twee bijkomende vragen. Ik denk dat ik uit uw antwoord heb kunnen verstaan dat er toch zaken zijn inzake grensoverschrijdend gedrag die worden behandeld door het sporttribunaal, maar dat die over het algemeen minder zwaarwichtig zijn dan de zaken die door de strafrechter worden behandeld. Ik denk dat we dat zo mogen concluderen. Gaat het dan niet te ver om die op dezelfde lijn te zetten, om die twee gelijk te behandelen, als sancties die in het strafregister worden vermeld, zoals Voetbal Vlaanderen voorstelt? Dat is een eerste vraag.
En ten tweede: een uitwisseling van tuchtsancties tussen federaties zou toch op een of andere manier mogelijk moeten zijn. Ook wat betreft privacy moet er toch een piste zijn om dat mogelijk te maken. U hebt gezegd dat u dat verder zult onderzoeken, en dat dat wenselijk is. Dus ik hoop dat dat ook gebeurt. Ik heb ook dat programma gezien van het geval ‘spleetoog’. Ik heb ook de commentaren daarop gelezen. Het is wel waar, zoals u zegt, dat dat misschien niet zo erg is om iemand te verbieden om naar een andere federatie te gaan. Maar het gaat niet alleen over het verbieden. Het zou voor die andere federatie misschien wel nuttig kunnen zijn om te lezen dat die persoon verwikkeld is geweest in zo’n dispuut. Ze moeten hem daarom nog niet altijd volledig schorsen. Ik heb het over de transparantie van die feiten, die volgens mij nu niet mogelijk is. Maar ik kan het fout hebben.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil twee punten naar voren brengen.
Eén: bedankt voor de vraag, collega Lambrecht. Ik was zelf oorspronkelijk geen voorstander van het strafregisteruittreksel, vanwege het feit dat dat een vals gevoel van veiligheid zou kunnen geven, als je voor de rest geen beleid daaromtrent voert. Dat is een eerste reden. Een tweede reden was dat, als dat alleen in de sportsector zou zijn, je een stuk stigmatisering doet van de sportsector, alsof dat alleen daar belangrijk zou zijn.
Ik ben dus heel blij met wat is gebeurd. We hebben daar in het verleden een heel beleid rond opgezet. De minister heeft dat heel duidelijk naar voren gebracht. En, ten tweede, is het samen met Zuhal Demir als een algemene maatregel voor de meeste sectoren naar voren gebracht. Sluitend is dat zeker niet. Je moet al strafrechtelijk veroordeeld zijn voordat je een uittreksel van het strafregister hebt waar iets op staat. Als de strafrechter op een of andere manier zegt dat er wel iets fout gebeurd is, maar dat het niet op het strafregister komt, dan gebeurt dat niet. Ik denk dat het belangrijk is om dit te blijven zeggen: een uittreksel uit het strafregister is absoluut geen garantie dat er niets zal kunnen gebeuren, absoluut niet. Het moet een onderdeel zijn van een totaal beleid.
Een tweede punt: ik heb het nogal moeilijk met het feit dat alles wat overtreden zou worden in een tuchtreglement, aantekeningen worden die worden rondgedeeld. Ik wil gewoon een voorbeeld geven. Ik kan me inbeelden dat er wordt gezegd dat als er drank gebruikt wordt, het binnen een federatie niet kan dat je ladderzat op het terrein rondloopt. Wel, op een bepaald moment is er iemand die op het terrein ladderzat rondloopt. Gaan we dat delen met alle federaties, dat hij ladderzat op het terrein liep? Want hij heeft een tuchtsanctie. Die wordt zes weken geschorst omdat hij ladderzat op het terrein is geweest. Mij lijkt dat je daar een onderscheid moet maken naar de aard van de tuchtovertreding die is gebeurd. Als je dat gewoon zou delen …
Stel je voor dat we hetzelfde zouden doen in het bedrijfsleven, en ik neem opnieuw dat voorbeeld. Je hebt het tuchtreglement overtreden, bijvoorbeeld gebruik van drank tijdens je werk, wat niet mag in een bepaald bedrijf. Je wordt daarvoor buitengezet in dat bedrijf. Dan zou elk volgend bedrijf te weten komen, vrij vlot, dat je daar die overtreding hebt gedaan. Het zou moeilijk kunnen zijn om nog aan werk te geraken, ook al heb je daarna een aantal maatregelen genomen of wat dan ook.
Ik denk dus dat we daar toch mee moeten oppassen, en ik denk dat de minister dat idee ook wel zal delen. Vandaar dat hij zegt dat hij daar zeker verder mee aan de slag wil gaan. Ik denk dat dat goed is. En misschien moet er een onderscheid gemaakt worden tussen tuchtveroordelingen die gedeeld worden en die die toch tot de privacy behoren van één federatie of één club. Ik vrees anders dat de tuchtreglementen anders opgesteld zullen worden, zodat er een aantal zaken niet meer in het tuchtreglement staan, en ook geen tuchtstraffen meer zouden krijgen, en dat zou ook een verkeerd signaal zijn. Het is geen vraag, minister, maar ik wou die mening toch nog meegeven.
Ik wou zelf heel kort aansluiten, minister. Normaal is het collega Annouri die het doet, maar die is elders verhinderd. De vraag is simpelweg hoe je een evenwicht kunt behouden tussen de gradatie van een overtreding en de melding aan een ander niveau dat dit eigenlijk moet weten op het moment dat het zwaar is. Dat is eigenlijk het hele debat dat hier gevoerd wordt.
Ik stel wel vast dat men vanuit de sector zelf heel hard nadenkt, en de nood voelt om verder te gaan. En ik denk dat die onderliggende boodschap wel heel belangrijk is om te capteren als minister van Sport. Men stelt vandaag vast dat we een beetje in een mijnenveld zitten. Het is heel moeilijk. We willen onze mensen beschermen. Hoe kunnen we dat evenwicht bewaren? Hoe kunnen we daarin verdere stappen zetten? Het attest van goed gedrag en zeden zal in veel gevallen niets vermelden als er geen veroordeling is, met andere woorden als het niet al te zwaar uit de hand is gelopen.
Ik heb uw uitvoerige antwoord gehoord, maar ik heb eigenlijk dezelfde vraag als collega Lambrecht. Die gradaties, ik denk dat daar iets mee kan gebeuren richting operationalisering. Ook kan de minister van Sport een meer coördinerende rol spelen. Ik wil me daar dus bij aansluiten. Het ligt heel gevoelig. Mensen niet voor het leven veroordelen, is een terechte bezorgdheid. Je wilt geen nieuwe slachtoffers creëren. Maar aan de andere kant: een geïnformeerd mens is er twee waard.
Minister Weyts heeft het woord.
Toch voor alle duidelijkheid: het tuchtrecht komt niet in de plaats van strafrecht. Dat is additioneel. Ten tweede is het belangrijk om mee te geven dat het tuchtrecht, in tegenstelling tot strafrecht, vrijwillig is. Je onderwerpt jezelf aan tuchtrecht door het lidmaatschap, door het vrijwillig toetreden tot een federatie via je club. Wanneer je zou zeggen dat je naar een overkoepelend tuchtregister zou gaan, dan zou dat ook betekenen dat alle tuchtreglementen in die zin moeten worden aangepast.
Je zou er al voor kunnen zorgen – ik zeg maar wat – dat sportdisciplines, en dus ook sportfederaties, die dicht tegen elkaar liggen of waarbij er een grote vorm is van permeabiliteit, dus dat er gemakkelijk wordt overgestapt van de ene sport naar de andere, eraan denken of proberen om op dat niveau een soort overkoepelend tuchtreglement te gaan hanteren. Dat zou kunnen, dat je daarover afspraken maakt.
Maar misschien kunnen we sneller gaan, in plaats van te wachten tot wanneer we zo’n overkoepelend tuchtregister kunnen installeren, waarbij je vervolgens ook nog eens de vraag moet stellen of je in zo’n geval moet zeggen dat je bepaalde gradaties, bepaalde normeringen, bepaalde termen hanteert, waarbij je bij een inbreuk van een bepaald niveau vervolgens wordt uitgesloten van andere federaties. Maar, zoals gezegd is dat ‘work in progress’, en gelet op de juridische en privacy-obstakels die zich aandienen, zal dat nog wel wat discussie vergen, denk ik.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Hier heb ik wel een slotwoord. Er is inderdaad – en ik wil dat benadrukken, minister – heel veel gebeurd. Collega’s zeggen dat ook altijd. Het is een ‘work in progress’. Het is niet af. Maar we zitten hier nu eenmaal in de commissie Sport, en niet in de commissie Economie, dus wat in het bedrijfsleven gebeurt, daar ben ik nu even niet mee bezig. Het gaat over trainers die bijvoorbeeld met minderjarigen bezig zijn. Het ligt me wel heel nauw aan het hart.
Ik zou toch opletten met dat verhaal dat men ‘het gevoel zou kunnen hebben dat het veilig is’. Men probeert dat met Mobiliteit ook. Als men een zebrapad legt, zegt men dat de mensen kunnen denken dat het veilig is. Ik wil eigenlijk nooit meegaan in zo’n verhalen. Je kunt niet ver genoeg gaan, maar je moet omzichtig zijn – zoals u in uw antwoord ook bent.
Met een trainer die, zoals collega Muyters zei, ladderzat op het terrein heeft rondgelopen … Als dat met minderjarigen is gebeurd, vind ik het niet erg dat een andere federatie dat kan lezen. Het is aan hen. Mensen zijn nog altijd capabel om iets in te schatten, en te zeggen dat ze iemand een tweede kans geven. Het is niet omdat je één keer ladderzat rondloopt, dat je dat altijd zult doen. Maar ik vind dat er op dat vlak zeker transparantie mag en moet zijn.
Ik zou ook opletten met de piste ‘de ene sport is de andere niet’. Werken met minderjarigen die kwetsbaar zijn, of dat nu in voetbal, in basket of in tennis is, is hetzelfde.
Om met een positieve noot te eindigen: ik ben toch wel verheugd dat u verder wilt kijken, minister, naar zo’n overkoepelend tuchtreglement dat over de sportgrenzen heen gaat, want ik denk dat het verhaal hier niet af is. En het is jammer dat het slechts bij telkens een nieuw schandaal weer even voor iedereen belangrijk wordt. Ik denk dat we in stilte verder moeten werken aan zo’n overkoepelend tuchtreglement over sporten heen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.