Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het meer lonend maken van werken
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Straks hebben we het over Marc, maar nu heb ik het over Patrick want Patrick heeft ook de krant gehaald naar aanleiding van een studie van de UGent van professor Baert en zijn medewerkers. Daaruit blijkt dat er bij mensen toch een heel sterk gevoel is dat het zotten zijn die werken. Zo werd het wat samengevat. Daaruit bleek onder andere dat 70 procent van de werknemers van oordeel is dat de werkloosheidsuitkeringen in hun huidige vorm te hoog zijn en op die manier mensen onvoldoende motiveren om aan de slag te gaan.
Het Laatste Nieuws bracht een dag later Patrick, een voormalig technicus, aan het woord. Hij gaf onomwonden toe dat hij niet meer naar werk zoekt terwijl hij letterlijk zei: “Maar pas op, als ik wil, dan heb ik volgende week werk.” Hij zegt dat hij dat niet zal doen, want: “Waarom zou ik voor 200 euro meer in de maand al die moeite gaan doen?”
Dit toont natuurlijk een fundamenteel probleem aan, zeker als we de ambitie hebben – wat we toch in het regeerakkoord hebben – om naar 80 procent werkzaamheidsgraad te gaan. En we weten dat de kloof tussen werken en niet werken inderdaad niet groot genoeg is op veel vlakken. Dat heeft verschillende oorzaken. Nu, we werken daar wel aan, zeker op Vlaams niveau hebben we met de jobbonus al een belangrijke maatregel genomen om mensen die aan de slag zijn tegen een laag loon alvast iets extra’s te geven, maar we moeten ook echt wel kijken naar het activeringsbeleid van VDAB zelf daarin. Daarom heb ik daarrond wat vragen over hoe VDAB vooral in zulke situaties daarmee omgaat.
Minister, hoe gaat VDAB om met werkzoekenden die aangeven dat ze geen werk zoeken door het feit dat het verschil dat ze gaan krijgen met hun werk en met wat ze nu krijgen via werkloosheidsuitkering te klein is?
Is werkweigering een reden tot transmissie en schorsing als een werkzoekende aangeeft dat hij dat niet doet omdat het verschil niet groot genoeg is?
Welke richtlijnen gelden voor VDAB-bemiddelaars om het zoekgedrag van werklozen te beoordelen op basis van het loon dat ze verdienen, meer bepaald of ze voldoende meer verdienen dan hun uitkering?
Wordt er actief op toegekeken dat elke VDAB-bemiddelaar daarin een uniforme inschatting maakt en ook consequent handelt inzake transmissie in dit geval?
Zult u VDAB opdragen om het zoekgedrag van werklozen in de toekomst scherper te controleren op het weigeren van jobs of überhaupt helemaal niet meer naar werk zoeken door de te kleine kloof tussen loon en uitkering?
De heer Ronse heeft het woord.
Het is altijd moeilijk om na collega Ongena te komen en nog iets nieuws of aanvullends mee te geven. Ik sluit me volledig aan bij zijn vraagstelling en ik wacht het antwoord van de minister af. (Opmerkingen)
Elke vorm van efficiëntie wordt toegejuicht en ik denk dat we bij de agendering vanaf nu altijd collega Ongena eerst gaan zetten en dan collega Ronse. (Gelach)
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, laat het meteen duidelijk zijn: aangeven dat je eigenlijk wel rondkomt met de uitkering die je ontvangt en dat als enige reden gebruikt om niet te gaan werken, is geen reden die door VDAB wordt aanvaard om geen inspanningen te leveren richting een job. Dergelijke uithalen als die van Patrick in de pers van vorige week kunnen misschien iets anders laten uitschijnen, maar voor mij is het glashelder dat aan het recht op een werkloosheidsuitkering ook een plicht is gekoppeld om inspanningen te leveren.
Maar, collega’s, het verhaal van Patrick toont wel aan dat er bij activering twee heel belangrijke aandachtspunten zijn waar we absoluut aandacht voor moeten blijven hebben en ons voor moeten blijven inspannen. Eén, iemand begeleiden naar een job is mensenwerk. Ik lees in zijn verhaal verschillende drempels, ook bijvoorbeeld zijn mobiliteitsuitdagingen, zijn nood aan bijscholing. Het is aan VDAB en de vele gespecialiseerde partners om hier drempel per drempel een antwoord op te geven. VDAB moet dus passende dienstverlening aanbieden.
Het werken moet meer lonen. Daar zijn we het allemaal over eens. Dat is al heel vaak aan bod gekomen. Dat is zo. We gaan er natuurlijk ook niet flauw over doen dat mensen finaal hun eigen rekening maken en tellen hoeveel ze overhouden op het einde van de maand. We maken met de jobbonus alvast vanuit Vlaanderen het verschil voor meer dan 773.000 mensen. Maar collega’s, we moeten elkaar niet vertellen dat er meer nodig zal zijn om het verschil tussen werken en niet werken te vergroten, om werken nog meer te laten lonen. Net daarom heeft op het federale niveau minister Van Peteghem een voorstel tot fiscale hervorming ingediend waarbij werken dus meer zal lonen.
Collega’s, ik ga even dieper in op wat ik daarnet zei, dat VDAB en partners passende dienstverlening moeten aanbieden. Want hiermee geef ik een antwoord op uw vragen omtrent de werkweigering en de transmissie en schorsing.
Het is namelijk zo dat de redenen om een werkaanbieding te weigeren zijn omschreven in een ministerieel besluit dat bepaalt dat een werkaanbieding voldoende passend moet zijn. Dat gaat onder meer over de afstand en de reistijd naar een job, en ook over het loon. Het komt erop neer dat een job als niet passend wordt beschouwd als je netto niet meer overhoudt dan je uitkering en eventuele kosten verbonden aan de job.
Het komt er dus op neer dat wel degelijk regels zijn bepaald over de link tussen een passend aanbod en het loon dat men kan verdienen, maar dat is wel begrensd. Het meer willen verdienen dan een bepaald bedrag, is geen reden om een werkaanbod te weigeren. Dit kan dus een reden tot transmissie en bijgevolg een reden tot schorsing zijn.
VDAB geeft mij aan dat klanten in gesprekken zelden discussiëren over het salaris of de individuele financiële situatie. De bemiddelaar heeft trouwens geen zicht op de financiële situatie van de klant of op het nettoloon dat uiteindelijk verdiend zal worden. Het is wel zo dat in de richtlijnen van VDAB staat dat bemiddelaars alert moeten zijn voor de werkloosheidsval. Maar dit is vaak een gesprek dat niet ten gronde kan worden gevoerd omdat de bemiddelaar geen inzage heeft in het financiële reilen en zeilen van de werkzoekende.
Het is voor mij essentieel dat de bemiddelaar zoekt naar een inhoudelijke match tussen de kandidaat en de vacature, blijft inzetten op de nodige begeleiding naar werk, en inzet op het wegwerken van alle drempels. De financiële drempel overstijgen is een uitdaging die de bevoegdheid van VDAB overschrijdt. In de bemiddeling gaat VDAB altijd in gesprek met de werkzoekende. Op basis van dat gesprek en van wat de werkzoekende aangeeft, stelt VDAB jobs voor. Daar kunnen vervolgens sollicitaties uit volgen.
En uiteraard, collega’s, wanneer een werkzoekende zo’n opdracht systematisch weigert uit te voeren, dan wordt daar gevolg aan gegeven. Er zal overgegaan worden tot een transmissie en/of sanctionering, en dan dient de bemiddelaar de richtlijnen te volgen. De controledienst van VDAB zal dan het transmissiedossier behandelen. Hier zijn ook regelmatig kwaliteitscontroles aan verbonden. VDAB heeft daarom geen informatie beschikbaar over de weigeringen die gebeuren wegens financiële redenen.
Jullie stellen zich, terecht, ook de vraag hoe we een verschil kunnen maken in de portemonnee van de mensen. Het feit dat Patrick zijn rekening maakt en de conclusie trekt dat werken hem weinig extra netto oplevert, is niet oké en leeft jammer genoeg niet alleen bij Patrick. Ik maak me daarover geen illusies.
Werken moet steeds lonen. Dat is iets waar we het allemaal ‘kamerbreed’ over eens zijn. Toch blijkt het verschil tussen werken en niet werken voor individuele mensen soms onvoldoende groot en dit in het bijzonder bij lagere lonen.
Net daarom heeft deze regering werk gemaakt van de jobbonus: een maatregel die absoluut niet eenvoudig te ontwikkelen was, maar die vandaag voor 30 procent van de werkende mensen het verschil maakt. Vandaag heeft al 87 procent van de mensen hun jobbonus ontvangen. Daar mogen we toch wel trots op zijn. Tegelijk kom ik zeer binnenkort naar de Vlaamse Regering met een voorstel tot aanpassing van de loongrenzen van de jobbonus, om die groep nog uit te breiden. We gaan dan richting 37 procent van de werkende Vlamingen.
Het in kaart brengen van de financiële kloof tussen werken en niet werken, is niet eenvoudig. Zeker vanuit Vlaanderen hebben wij niet de nodige gegevens om een betrouwbaar instrument te ontwikkelen. Informatie over de uitkering van mensen is bij ons niet beschikbaar. Daarom is de vraag aan de Federale Regering gesteld om in onderling overleg zo’n simulatietool uit te werken. Die tools kunnen toelaten om de financiële impact van werk op de uitkering correct en klantvriendelijk in kaart te brengen, bijvoorbeeld voor personen met een arbeidshandicap en langdurig zieken. Op dit moment zijn deze simulatietools in de testfase, waarbij vanuit het Vlaamse niveau onder meer VDAB betrokken is.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Het is duidelijk, en het is een goede zaak, dat VDAB zich bewust is van het probleem. Het zou maar jammer zijn. Men heeft ook richtlijnen dat de vlieger niet opgaat voor wie zegt niet genoeg te verdienen in zijn nieuwe job, en dat het verschil te klein is.
Voor alle duidelijkheid: ik heb het verhaal van Patrick gelezen en ik heb daar geen enkel begrip voor. Ik vind dat compleet onverantwoordelijk ten aanzien van diegenen die vandaag werken. We kennen de krapte op de arbeidsmarkt. Iedereen moet zich uit de naad werken. Met zo’n houding laat je die mensen in de steek. Ik vind dat ook misbruik van ons sociaal systeem. Ik heb er geen ander woord voor: dat is puur misbruik. De werkloosheidsuitkering is daar niet voor bedoeld. Maar ik vind het ook zeer kortzichtig van mensen als Patrick of anderen. Een job is meer dan een inkomen. Het is vaak ook een doorgroeikans. Je moet ook verder kijken dan die ene job die nu voorligt. Het is ook een mogelijkheid, zeker voor jongere mensen. Ik weet niet of het ook voor Patrick geldt. Die mens is al in de vijftig. Maar ik wil het niet altijd over Patrick hebben. Ik kan mij inbeelden dat sommige jonge mensen zeggen dat ze kinderen hebben en geen auto hebben, en dat het niet de moeite is omdat ze maar zoveel meer verdienen, en dat ze dus liever thuis blijven. Maar daarmee hypothekeren ze natuurlijk heel hun carrière. Dat moet hun ook heel duidelijk worden gemaakt. Dat kan door, wat mij betreft, strikter te activeren, te controleren en te durven sanctioneren.
Ik begrijp dat factoren als kinderopvang en mobiliteit een rem kunnen zijn. Maar het mag geen excuus zijn. Dat is te kortzichtig. Ik reken op de VDAB-bemiddelaars, dat zij dit duidelijk maken, dat zij voldoende sollicitatieopdrachten blijven geven. Men kan een zekere empathie betonen, maar dat mag nooit overslaan in een ‘Dan laten we u maar met rust’. Zij moeten sollicitatieopdrachten blijven geven. Als ze merken dat men geen moeite doet, moeten zij deze mensen doorsturen naar de controledienst. Maar hen misschien ook – en dat is een extra element – erop wijzen, zeker als het gaat over jongere mensen die misschien nog vooraan in hun carrière staan, dat ze verder moeten kijken, dat het een doorgroeikans is. Misschien moeten zij ook onderzoeken of ze hun aanbod van loopbaancoaching en wat er allemaal bestaat, niet meer in kaart moeten brengen. Minister, hoe ziet u daar een extra rol voor VDAB-mensen weggelegd?
We moeten ook kijken naar de werkgevers. Ik vind het wel opvallend dat de bemiddelaar geen inkijk heeft in het loon dat de betrokkene zal krijgen. Dat is toch belangrijk om de reden van de werkweigering in te schatten? We kennen het oude knelpunt van de sollicitatiefeedback. Die wordt te weinig gegeven, waardoor de bemiddelaar niet kan weten waarom een match niet is gelukt. Hoe zit dat met die sollicitatiefeedback? Is daar al wat verbetering merkbaar? Zou het informeren naar het mogelijke loon daar geen onderdeel van kunnen zijn? Men heeft er geen zicht op of men voldoende of meer zal verdienen. Men kan dus niet inschatten of dat de reden is van de werkweigering. Zou er in het kader van de sollicitatiefeedback niet kunnen worden geïnformeerd naar het loon dat de betrokkene zou krijgen? Op die manier kan men een betere inschatting maken van de mogelijke reden van werkweigering.
Collega Ronse, uw woordvoerder heeft dat excellent gedaan, denk ik, maar misschien hebt u nog aanvullingen.
De heer Ronse heeft het woord.
Nu heb ik wel nog aanvullingen.
Eerst en vooral, dit is het failliet van onze welvaart. Er is niks mooiers dan mensen die sociaal gaan herverdelen. Er is niks mooiers dan het feit dat mensen een stuk van hun loon, een stuk van wat ze als ondernemer verdienen, in een grote pot steken met als doel dat wie het nodig heeft in moeilijke momenten daarvan kan gebruikmaken. Ik verwijs naar de verhalen die hier worden geciteerd, en niet alleen dat van Patrick. Er was ook een dame in ‘Terzake’ die zei dat het voordeliger is om thuis te zitten, want anders verliest ze de verhoogde kinderbijslag, de verhoogde studietoelage en het sociaal tarief voor energie, en door niet te werken, spaart ze ook bepaalde kosten uit. Zelf heb ik, nog voor die hele hetze uitbrak, ooit eens in het parlement gezwaaid met een berekening die we hadden gemaakt over het verschil tussen een leefloner en iemand met een gemiddeld loon. Dat was ook allemaal minimaal. Dat systeem is dus rot, is kapot, is niet goed. Dat is echt aan het overhellen. Die voorbeelden maken mensen kwaad. Ik zal u zeggen dat dat op straat zelfs veel meer leeft dan sommige zaken waarover we hier deze week grote debatten hebben gehouden. Het is een van de pijlers van de samenleving dat die sociale zekerheid rechtvaardig en correct is. Die verhalen moeten ons echt dwingen om daar fors op te reageren.
Collega Ongena heeft inderdaad goed gesproken en heeft een terecht punt aangehaald, namelijk dat een van de manieren om dat te vermijden via VDAB is. Iemand die niet wil werken omdat werken minder lonend is, zoals Patrick, en ik hoop dat die ondertussen al geschorst is of dat zijn uitkering minstens is geschrapt ... (Opmerkingen)
Sorry, maar als iemand in de krant zegt dat hij een jobaanbod heeft en dat kan doen, maar het niet zal doen omdat hij anders voor te weinig werkt, alle sympathie voor die man, maar ik zeg het hier luid en duidelijk: minister Brouns, Patrick zijn werkloosheidsuitkering moet worden geschrapt, die heeft daar geen plaats. Dat is niet persoonlijk ten overstaan van Patrick, want zo zijn er nog mensen. Het gaat niet alleen over mensen in werkloosheid. Er is dan nog Eva, die alimentatie krijgt en zegt dat ze eigenlijk wel zou willen werken, maar die door haar statuut een sociaal tarief voor energie krijgt en dat dan zou verliezen, waardoor ze ook minder goed af zou zijn. Dat zijn allemaal schandalige dingen die moeten worden aangepakt.
De wortel van het probleem is natuurlijk het Vivaldibeleid. Collega Ongena is daar minder op ingegaan. Dat beleid voorziet aan de lopende band in extra middelen voor wie inactief is en beloont niet wie actief is. Oké, minister Van Peteghem heeft zijn taxshiftvoorstel, dat ik op zich een goed voorstel vind, maar als jonge gast vind ik het totaal onaanvaardbaar dat men, als men over een taxshift spreekt, dan ook niet meteen zegt dat te zullen financieren met nieuwe belastingen op vermogens. We hebben een overheidsbeslag van 54 procent. Ik vind dat, als men een taxshift wil doorvoeren, men zeker geen nieuwe belastingen mag invoeren, maar de totale fiscaliteit moet doen dalen.
Maar goed, minister, mijn voorstel en bijkomende vraag zijn de volgende. Bent u eventueel bereid om op Vlaams niveau, ongeacht het statuut van gelijk wie, een tool te maken waarin men als men de naam van een persoon intikt, in een OCMW of waar dan ook, of bij VDAB, in één oogopslag kan zien welke totale pot aan voordelen die persoon heeft, gesimuleerd? Dat gaat vrij ver, al die voordelen. Er zijn ook Vlaams heel wat voordelen. Als dat een bepaald plafondbedrag overschrijdt, zou dat dan sowieso worden afgetopt, zodat er altijd een mooie delta is tussen werken en niet werken. Er zijn alle voordelen die nu bestaan, federaal, Vlaams, vanuit verschillende diensten, noem maar op. We zijn het erover eens dat in te veel gevallen die voordelen ervoor zorgen dat niet werken interessanter wordt dan wel werken, of dat wel werken niet interessant wordt. Als ik Patrick morgen tegenkom, is het echter bijna onmogelijk om te weten wat het totaal is van zijn voordelen. Dit zou bijna zijn zoals een subsidieregister, uiteraard niet publiek toegankelijk, maar enkel voor degene die de voordelen toekent, dus de administratie. Dat zou volgens mij een heel mooie stap zijn, geen subsidieregister, maar een voordelenregister, zodat we dat minstens in kaart kunnen brengen en kunnen aftoppen, zodat er toch minstens 300 à 400 euro netto verschil is tussen werken en niet werken. Dat is mijn concrete vraag.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, u gaat er dan van uit dat we een beeld moeten kunnen brengen per persoon van alle vormen van uitkering en van alles wat vanuit de overheid komt, om dat af te zetten ten opzichte van de werkloosheid? Dat is uw vraag? Goed, we kunnen dat inderdaad eens verder bekijken. Ik ga dat hier natuurlijk niet zo uit de hoed toveren. Maar ik begrijp uw vraag. Nu kan ik ze ook plaatsen.
Collega Ongena, naar goede gewoonte doet u goede voorstellen en suggesties. We hebben nu inderdaad geen zicht op loon. Dat kan inderdaad meegenomen worden in de sollicitatiefeedback. Natuurlijk moet je dan wel aan de werkgever vragen dat hij daar wat feedback over geeft. We stellen vast dat dat niet zo eenvoudig is. Maar ik begrijp dat VDAB daar vandaag al meer op inzet dan in het verleden. Dat is op zich positief, maar we zouden inderdaad nog meer kunnen luisteren of het loon daadwerkelijk een drempel is. Dat is zeker belangrijk om mee te nemen. Ik vind dat een goed voorstel, waar ik verder mee aan de slag wil gaan.
Het is wat mij betreft vanzelfsprekend dat we aanklampend moeten werken. In zo’n transmissieprocedure in zo'n dossier is de looncomponent natuurlijk wel een aandachtspunt. Dat zal in het gesprek met de betrokkene ook aan bod komen.
De heer Ongena heeft het woord.
Werkloosheid is een heel belangrijk systeem dat ik altijd zal verdedigen, maar dat natuurlijk enkel bedoeld is voor hen die de pech hebben om zonder job te vallen, waarbij we die mensen dan wat financiële zekerheid geven, maar ze vooral toch weer aan het werk proberen te zetten. Elk misbruik daarvan mogen we niet tolereren. We kunnen gewoon niet tolereren dat mensen zeggen: “Het is de moeite niet dat ik ga werken. Ik heb graag die werkloosheidsuitkering, want daarmee kan ik rustig voortleven zonder dat ik nog aan de slag moet gaan.”
Hoe je het ook draait of keert, de taak om na te gaan of iemand voldoende inspanningen levert, ligt op Vlaams niveau. Die ligt bij VDAB. Het is aan VDAB om dat te controleren en desnoods ook te durven sanctioneren. Uiteindelijk komt het daarop neer. Je kunt vijftien verschillende systemen bedenken, maar uiteindelijk is het controleren en sanctioneren ten volle Vlaamse bevoegdheid, al jaar en dag, en rekenen we dus op VDAB dat hij daar zijn taak doet. En als hij daar geen info over heeft, moet hij nagaan hoe hij die info toch kan krijgen.
Daarnaast weten we natuurlijk dat het verschil tussen werken en niet werken groter moet. Ook daar heb ik de neiging om toch vooral te kijken naar wat we in Vlaanderen zelf al kunnen doen. Collega Ronse begint over een voordelenregister. Ik breng toch even in herinnering dat we in het regeerakkoord afgesproken hebben dat we alle voordelen, of toch bijna alle voordelen, gaan koppelen aan inkomen en minder aan statuut. Ik heb daar al verschillende keren naar gevraagd. Ik blijf bij de vaststelling dat daar naar mijn oordeel weinig over gebeurt. Ik herhaal nogmaals dat het niet zozeer bij u zit, minister. Dat zit niet zozeer bij het departement Werk. Het zit vooral bij andere departementen: welzijn, sociale voordelen die daar zitten, mobiliteit zit daar ook in, sociale huisvesting. Dat zijn allemaal voordelen die wij in Vlaanderen geven en waarmee wij als Vlaanderen eigenlijk mee die kloof vergroten.
Ik blijf oproepen, aan de andere ministers, uw collega’s, om daar werk van te maken. Neem dat bij de hand en ga daar eens door. We hebben daar zelfs een heel rapport over. De Vlaamse Brede Heroverweging heeft daar een apart rapport over gemaakt. Het ligt er allemaal. Het komt er nu in feite op neer dat men dat ook bij de hand neemt en daar effectief aan begint te werken. Dat is iets dat we hier in Vlaanderen, met de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement, kunnen doen. We moeten echt niet wachten op anderen. Ik doe dus nogmaals mijn oproep dat men daar ook echt mee aan de slag gaat en die voordelen een voor een bekijkt en nagaat of we die niet beter moeten koppelen aan inkomen, zodat we de werkloosheidsval op die manier ook kleiner maken.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben het gedeeltelijk eens met collega Ongena, maar ik zou nog een stapje verder gaan, namelijk inderdaad een voordelenregister, zoals ik voorgesteld heb. Daarin staan dan alle voordelen, niet alleen de Vlaamse, maar ook de federale en wat mij betreft zelfs soms ook de lokale. En daar kloppen we een principe af dat – ik zeg maar iets – het totale inkomen van de niet-actieve maximaal 80 procent mag bedragen van iemand die actief is. We kunnen dan zelfs nog een bepaald inkomen vastleggen.
Ik maak me geen illusies. Vivaldi zal onder druk van Groen en andere linkse partijen met die uitkeringspolitiek blijven doorgaan. Maar wat we zouden kunnen doen, is dit. Stel, persoon X zit op 90 procent en niet meer op 80 of minder procent. Dan zouden we kunnen kijken hoeveel die 10 procent waard is en dat aftoppen in de Vlaamse voordelen die persoon X krijgt. Zo moeten we eigenlijk niets aan de federale overheid vragen, besparen we ook zelfs op Vlaams niveau, en zorgen we er of Vlaams niveau voor, door onze voordelen af te toppen, zodat die persoon nog maar 80 procent krijgt van wat hij zou hebben als hij actief zou zijn, dat mensen beter geactiveerd worden.
Minister, dat is volgens mij echt een voorstel waar we bakens mee kunnen verzetten en waar we echt mooie zaken mee kunnen doen. Ik zou dus toch voorstellen om daar de komende weken heel hard samen op te werken. Ik bied uiteraard ook mijn diensten aan om daaraan mee te werken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.