Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, dit is een vraag voor zowel minister Somers als minister Demir. Ik heb begrepen dat men heeft voorgesteld om mijn vraag hier te behandelen.
Minister, eerlijkheid siert, luidt het gezegde, maar misschien kun je ook wel eens te eerlijk zijn, wanneer je daardoor bijvoorbeeld jezelf beschuldigt laks om te gaan met bepaalde regels. Ik heb niet over Megan van ‘Temptation’ maar over de mensen van Hubertusvereniging Vlaanderen (HVV), de belangenbehartigers van de Vlaamse jagers. In een bijdrage op hun website trekken zij fel van leer tegen de media die, volgens hen, de jacht kwaadwillig in een slecht daglicht plaatsen. De voorzitter van de vereniging gaat er vervolgens nog even op door op de plattelandsnieuwswebsite Vilt. Wat mij daarbij vooral opvalt, is de gehanteerde terminologie wanneer het gaat over de manier waarop de jagers en wildbeheereenheden (WBE’s) hun jachtplannen samenstellen. Ze schrijven doodeerlijk: “En wat blijkt? Laat het nu net de jachtsector zelf zijn die de afgelopen jaren – proactief – meer jachtgebied uitkleurde dan alle acties van Vogelbescherming Vlaanderen samen.” Dat wordt in Vilt nog versterkt door uitspraken als “De HVV is al enkele jaren bezig met de opschoning van de jachtplannen” of: “Ook in 2022 riep de vereniging de WBE’s op om de jachtplannen verder te actualiseren.”
Minister, u weet dat de basis van de regelgeving is dat de WBE’s jaarlijks een plan opmaken waarbij ze de gronden inkleuren waarop ze willen jagen. Dit houdt expliciet in dat zij het jachtrecht op die percelen moeten hebben. De terminologie die HVV hanteert, wijst op een andere manier van werken, namelijk dat ze vertrekken van de vorige plannen en die wat opschonen. De link met het jachtrechthouderschap lijkt hierbij compleet zoek. De term ‘proactief’ verwijst dan naar: “voor die mogelijkerwijs lastige grondeigenaars die naar de gouverneur zouden stappen om hun onterecht ingekleurde percelen te laten uitkleuren”, iets wat de voorbije jaren duizenden eigenaars reactief deden.
Een blik op de recentste jachtplannen leert dat die duizenden onterecht ingekleurde eigendommen allicht maar een topje van de ijsberg zijn. Nog steeds is een veelheid van gronden wellicht onterecht ingekleurd. Wij zien nog steeds verkavelingen, bedrijventerreinen en zelfs ziekenhuizen op die jachtplannen staan.
Percelen opnemen in een jachtplan zonder over het jachtrecht te beschikken, valt te catalogeren onder valsheid in geschrifte. Toch wordt er niet of nauwelijks tegen opgetreden. Wanneer er duizenden meldingen van onterecht claimen van het jachtrecht binnenkomen, zou je van een overheid toch iets meer alertheid mogen verwachten om de ingediende plannen op hun correctheid te toetsen. Ingekleurde verkavelingen of bedrijventerreinen moeten toch opvallen en een alarmbel doen afgaan.
Mijn vraag voor u, minister, en ook voor minister Somers, luidt: hoe zien de arrondissementscommissarissen toe op de correctheid van de plannen? Worden er bepaalde routinechecks uitgevoerd of worden de WBE’s op hun woord geloofd?
Volstaat deze aanpak voor u of acht u het, gezien het toch wel aanzienlijke aantal actieve betwistingen, nodig om de plannen iets aandachtiger te bekijken?
Vindt u de huidige manier van werken voldoende rechtszeker, zowel voor de grondeigenaars, die inherent ook de originele jachtrechthouder zijn, als voor de jagers?
Wordt er, behalve de uitkleuring, verdere actie ondernomen wanneer er veelvoudige klachten binnenlopen over onterecht ingekleurde percelen? Zo niet, waarom niet?
Vindt u het de plicht van een overheidsinstantie om gepaste maatregelen te nemen bij het vaststellen van valsheid in geschrifte? Welke acties vindt u gepast bij het vaststellen van valselijk ingekleurde percelen op een jachtplan?
Minister Demir heeft het woord.
Wat uw vraag over de arrondissementscommissarissen betreft: daar heb ik geen zicht op. Ook niet wat betreft het aantal vragen tot uitkleuren en dergelijke. Hun werking valt niet onder mijn bevoegdheid.
Ik kan u wel meegeven dat het huidige systeem van de jachtplannen is geënt op het voortdurend verbeteren van de historische jachtplannen. Sinds 2014 kunnen er geen nieuwe jachtterreinen worden aangemeld zonder schriftelijk bewijs van de eigenaar.
Mijn administratie heeft een e-loket klaar waarbij eigenaars met een eenvoudige klik hun eigendommen waar jachtrechten op rusten, kunnen uitkleuren indien ze dat willen. Wij hebben daar ook wat vragen over gekregen. Van de FOD Financiën krijgen de Vlaamse diensten echter geen toegang tot het kadaster en dus tot de nodige gegevens om dit mogelijk te maken. Het is dus weer een heel gedoe – sorry dat ik het zo zeg –, zelfs dat is dus onmogelijk. Wij moeten met de FOD Financiën overeenkomen om toegang te krijgen tot het kadaster. De bevoegde diensten kunnen daardoor geen routinechecks doen, noch kunnen eigenaars op de hoogte worden gebracht van het feit dat er jachtrechten op hun eigendom liggen. Technisch staat in dit e-loket alles klaar om een automatische connectie te kunnen maken met de databank van FOD Financiën. Hierdoor zou men gewoon het kadastraal perceel kunnen aanklikken dat men wil uitkleuren en wordt de bijlage automatisch opgehaald, waardoor men niet meer zelf een bijlage van jachtrecht moet opladen. Dat zou al een hele vereenvoudiging en verbetering zijn.
Als burger kan men het hele jaar door een perceel laten uitkleuren. Uitkleuren van een perceel kan via het e-loket van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). De uitgekleurde percelen kunnen dan niet meer opgenomen worden in een jachtplan. Vanuit mijn administraties is alles reeds in gereedheid gebracht om uitkleuren mogelijk te maken zonder drempels, met een gewone klik, maar we hebben dus tot op heden geen toegang tot het kadaster. U zit in de Federale Regering, dus misschien moet u ook mee duwen, zodat onze diensten toegang krijgen tot de diensten van de FOD Financiën. Dan is het snel geregeld.
Uw vierde vraag ging over onterecht ingekleurde percelen, of ingekleurde percelen van eigenaars die dat zelf niet willen. Dat zou niet meer aan de orde mogen zijn. Sinds 2014 is altijd een schriftelijk bewijs van jachtrecht nodig bij toevoeging van een nieuw perceel aan een jachtplan. Voordien was een mondelinge pachtovereenkomst ook rechtsgeldig. Wanneer er eigendommen geërfd of gekocht worden, zijn de erfgenamen of kopers soms niet op de hoogte dat hun perceel ingekleurd is. Hier kan een rol weggelegd worden voor de notarissen om hun klanten hierover te informeren. Een andere verbetering van het systeem die mijn administratie verder onderzoekt, is de automatische link met de FOD Financiën. Zoals gezegd staat dit technisch klaar, we moeten enkel nog de toegang daarvoor krijgen. We kunnen dan natuurlijk ook de nodige sensibiliseringscampagnes maken. Ik krijg veel vragen van mensen die hun perceel uitgekleurd willen zien en die helemaal geen toestemming willen geven .
Alles ligt dus klaar, ook de sensibiliseringscampagne naar de bevolking. Alleen het euvel van de toegang tot het kadaster moet dus nog geregeld worden.
Wat uw vijfde vraag betreft: uiteraard moeten gepaste maatregelen genomen worden bij het vaststellen van valsheid in geschrifte. Dat mag gewoon niet. Ik neem aan dat, bij vermoeden van een vervalst schriftelijk bewijs, de politie ingelicht wordt en dat de arrondissementscommissaris dan zijn werk doet, maar ik heb zelf niets te zeggen over die arrondissementscommissaris.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik heb deze vraag bij zowel minister Somers als minister Demir ingediend. Het was de bedoeling dat er in deze vergadering een antwoord zou komen op alle vragen. Ik kan natuurlijk wel begrijpen dat minister Demir alleen maar op de vragen voor haar bevoegdheden antwoordt, maar ik zou toch graag het antwoord krijgen op de vragen wat de bevoegdheden van minister Somers betreft. Dat heeft betrekking op de antwoorden op de vraag over de arrondissementscommissarissen die toezien op de correctheid van de plannen en de controle van die plannen. Ik reken er dus op dat dat er nog komt. Maar goed, we kunnen misschien straks afspreken hoe dat zal gebeuren.
Minister, u verwijst mooi naar de FOD. U hebt een digitaal loket klaar waar een eigenaar zijn percelen kan uitkleuren als er een jachtrecht op geldt waarmee hij het niet eens is, maar dat blijft de omgekeerde wereld. Het eigendomsrecht wordt geschaad in dezen. Het zou veel eenvoudiger zijn indien u het Jachtdecreet zou aanpassen en ervoor zou zorgen dat, als een perceel in een jachtplan wordt ingekleurd, er altijd een bewijs van een overeenkomst moet worden geleverd, ook voor die percelen die vóór 2014 zijn aangemeld. Het is natuurlijk makkelijk om weer naar de federale overheid te kijken, maar het lijkt mij beter dat u úw huiswerk maakt en dat u ervoor zorgt dat er ook geen jachtplannen kunnen worden opgemaakt met percelen erin waarover vóór 2014 geen schriftelijke overeenkomst werd afgesloten. Minister, mijn vraag is dus concreet: overweegt u om dat alsnog te doen?
College Schauvliege, dank u wel voor uw reactie. Voor alle duidelijkheid: wij hadden uiteraard genoteerd dat de vraag werd gesteld aan beide ministers. Ik heb het antwoord van de minister zonet ook gehoord. De secretaris heeft mij er ook op gewezen dat de input van minister Somers wel degelijk is gevraagd, dat moest worden afgestemd met de minister.
Op het moment dat u de opmerking maakte, zag ik collega Coenegrachts een teken geven.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, ik ga natuurlijk niet het antwoord van minister Somers geven. Dat zal hij zelf moeten doen, als hij dat graag zou willen. Wel wil ik reageren op de vraag van collega Schauvliege.
Eerst en vooral, als ik de cijfers goed bekijk, vielen in 2017 916.000 hectare onder een jachtbeheersplan. Ondertussen, in 2023, is dat 854.000 hectare. Dat zijn er toch 60.000 minder. Mevrouw Schauvliege, iemand moet toch zijn best hebben gedaan. U zult niet willen geloven dat dat de jagers zijn, maar iemand moet dat toch hebben gedaan, en laten we ervan uitgaan dat dat de jachtverenigingen zijn. Ik heb naar aanleiding van uw vraag, die mij wat verbaasde, ook wat contact gehad met enkele eigenaars van gronden. Zij wezen mij erop dat je bij een jachtplan het betreden van een eigendom om er daadwerkelijk op te jagen toch wat buiten beschouwing moet laten. Een jachtplan maakt dat de verantwoordelijke bekend is en dat de eigenaar of de overheid iemand heeft om aan te spreken, bijvoorbeeld indien er zich wildschade voordoet, wat nog een verschil is met het daadwerkelijk betreden van de eigendom om er daadwerkelijk op te jagen. Vanuit de realiteit van Limburg, waar we heel veel worden geconfronteerd met wildschade door everzwijnen, lijkt het mij niet zo onzinnig dat mensen hun eigendom binnen een bepaald jachtplan laten om eventuele schade door everzwijnen ofwel te kunnen verhalen op een wildbeheereenheid ofwel die wildbeheereenheid aan te spreken met de vraag om tot bestrijding over te gaan.
Mevrouw Schauvliege, ik denk dus dat het op dat vlak veel genuanceerder is dan blijkt uit de manier waarop u uw vraag stelt. Ik denk dat de opname in een jachtplan van een perceel waarvan men eigenaar is niet per se alleen maar negatieve effecten hoeft te hebben. Natuurlijk, voor mij als liberaal is het eigendomsrecht heilig, ook wat jachtrechten betreft. Als eigenaar moet je dus willens en wetens zijn toegetreden tot zo’n jachtplan of moet je daar toch minstens uit mogen als je dat wilt, maar zeggen dat opname in een jachtplan betekent dat een jager je eigendom mag betreden om erop te jagen, dat is gewoon niet juist. Zo werkt dat niet. Een jachtplan is te beschouwen als een beheergebied waarbinnen de verantwoordelijke qua wildbeheer bekend is en kan worden aangesproken door de eigenaar of de overheid als daar nood aan is. Dat dus toch ter nuancering van uw vraag. Dit heeft ook wel positieve effecten, zeker in die streken waar er veel jachtschade optreedt. Minister, ik denk dat we daar allebei van kunnen meespreken.
Collega Schauvliege, ik kan u melden dat de input van minister Somers asap schriftelijk zal worden overgemaakt. Die werd ondertussen al overgemaakt. U, en ook alle andere commissieleden, zult die dus asap ontvangen (zie bijlage).
Minister Demir heeft het woord.
Ik kreeg ook net het bericht van mijn kabinet dat we dat net voor de commissievergadering hebben gehad. Ik zal de antwoorden van collega Somers dus schriftelijk bezorgen.
Wat de vraag betreft: ik denk dat wij met dat e-loket een en ander in voorbereiding hebben, ook qua sensibilisering van de burger. ‘First things first’, natuurlijk. Dat moet in orde zijn. Wij moeten dus die toegang tot het kadaster krijgen. Mevrouw Schauvliege, uw aanpak, waarbij jachtplannen enkel zouden kunnen mits actieve toelating, is problematisch voor de bejaging van everzwijnen. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar wij hebben daar in Limburg heel grote problemen mee. Ook zijn er de invasieve exoten, en is er de administratieve last die daar natuurlijk ook bij komt. Ik wil alles bekijken, maar stel voor dat we dit nu eerst doen. We hebben een hele voorbereiding gedaan voor dat e-loket. Dat is er ook niet van de ene op de andere dag gekomen. Dat is ook gemakkelijk. Mensen kunnen zich daar uitschrijven. U zit ook mee in de Federale Regering, dus ik zou zeggen, duw mee aan die kar om ons toegang te geven tot het kadaster. Dan is het simpel en kunnen we een brede communicatie naar de bevolking opzetten, naar mensen die zich willen uitschrijven. Nu krijgen we immers die mails, maar kan ik hen niet verder doorverwijzen. Dan kunnen ze zich eruit klikken en is het probleem van hen die eruit willen, ook opgelost, denk ik.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, collega Coenegrachts, dat is gewoon de omgekeerde wereld. U draait in dezen het eigendomsrecht om. (Opmerkingen van Steven Coenegrachts)
U verplicht de eigenaar om te zeggen wat er niet op zijn perceel mag, in plaats van dat die toestemming zou moeten geven om te mogen jagen of het gebied te mogen inkleuren in een jachtplan, zodat men voldoende aaneengesloten gebied heeft om te jagen. Dat dat ook een voordeel oplevert, dat is dan maar best, want het zou nog veel erger zijn als het alleen maar nadelen zou opleveren. In se is de regelgeving echter zo dat als het gebied van een eigenaar in een jachtgebied ligt, jagers zijn gebied kunnen gebruiken om te jagen. Als daar geen actieve toestemming voor is gegeven, dan is dat gewoon de wereld op zijn kop. Wij zijn het daar niet mee eens en zullen ervoor blijven pleiten om dat te schrappen uit de wetgeving.
De vraag om uitleg is afgehandeld.