Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, recent raakte bekend dat Vlaanderen voor het eerst in de Europese top 10 staat op het vlak van e-government. Dat blijkt uit de Digital Economy and Society Index (DESI), aan de hand waarvan de Europese Commissie de voortgang van de digitale economie en samenleving meet.
Sedert de coronacrisis heeft de digitalisering van de hele samenleving een hoge vlucht genomen. De inzet van digitale toepassingen heeft het de voorbije jaren mogelijk gemaakt om de samenleving draaiende te houden, niettegenstaande de moeilijke omstandigheden met lockdowns en verplicht thuiswerk. Dat de Vlaamse overheid erin is geslaagd om Vlaanderen naar de top van die ranking te stuwen, is ontegensprekelijk een succes te noemen. Het toont, zoals het rapport ook duidelijk stelt, dat Vlaamse initiatieven zoals Vlaanderen Radicaal Digitaal en het Vlaams Datanutsbedrijf hun vruchten beginnen af te werpen. U hebt terecht de ambitie uitgesproken om verder naar de top van de ranking door te stoten.
De cijfers uit het rapport tonen aan dat het gebruik van de digitale dienstverlening van de overheid sterk is toegenomen. Zowat 75 procent van de Vlaamse internetgebruikers had het afgelopen jaar online contact met de overheid, een toename van 8 procentpunten ten opzichte van het jaar voordien. De Vlaamse overheid biedt ook ondersteuning bij het invullen van overheidsformulieren door persoonlijke informatie vooraf in te vullen. Voor acht van de tien diensten moeten gebruikers niet meer al hun persoonlijke informatie zelf invullen.
In het rapport worden ook een aantal aanbevelingen geformuleerd, zoals het intensiveren van het ICT- en internetgebruik en het verwelkomen van nieuwe gebruikers, het vergroten van de toegankelijkheid van digitale overheidsdiensten en het stimuleren van de wisselwerking tussen burgers, lokale overheden en het gewest om de impact van open data te verbeteren.
Ik heb een aantal vragen voor u, minister-president. Welke verdere stappen plant u om de ambitie te realiseren om verder door te stoten naar de top van de ranking, bijvoorbeeld de top 5?
Op welke manier zult u omgaan met de gedane aanbevelingen, zoals de verhoging van de transparantie van het dienstverleningsproces en het verbeteren van de technische toegankelijkheid voor burgers met een visuele of een auditieve beperking?
Er wordt ook gesteld dat lokale overheden vaak het eerste contactpunt zijn tussen de burger en de overheid en dat zij dan ook een geschikte partner zijn om het gebruik van open data bij burgers en ondernemers verder te bevorderen. Hoe zult u daar, in samenwerking met de minister bevoegd voor Binnenlands Bestuur, verder op inzetten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer De Roo, welke verdere stappen nemen we om in de top vijf te raken? U hebt gezegd ‘aan de top’. De ambitie was top 5.
In opdracht van het Stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid is eind 2022 inderdaad opnieuw een onderzoek uitgevoerd naar het presteren van de Vlaamse digitale overheid, als een onderdeel van de meer omvattende DESI, het instrument van de Europese Commissie om de voortgang naar een digitale samenleving te kunnen meten. In dat onderzoek werd gefocust op het aspect digitale publieke diensten.
Het verheugt me dat uit dat onderzoek blijkt dat de Vlaamse digitale overheid dit jaar met een stijging van drie posities ten opzichte van vorig jaar de top 10 van Europa betreedt. De ambitie is dus de top 5. De afstand tussen ons en Spanje, dat op nummer 5 staat, bedraagt slechts 2 procentpunten. De ambitie ligt dus stilaan binnen handbereik om voor het einde van deze regeerperiode aan te sluiten bij de Europese top 5.
Om daar daadwerkelijk in te slagen, moeten we ervoor zorgen dat nog meer burgers digitaal contact hebben met de Vlaamse overheid. Om het kwart van de Vlaamse burgers dat de digitale overheid nu nog niet gebruikt, toch te bereiken, dienen we de digitale drempels te verlagen. Ik ga daar zo meteen wat dieper op in, in antwoord op uw tweede vraag.
Daarnaast dienen ook nog een aantal diensten bij de Vlaamse en de lokale overheid gedigitaliseerd of verder gedigitaliseerd te worden. Een aantal van die diensten, zoals de aangifte van adreswijziging door niet-Belgen, zullen gedigitaliseerd worden in het kader van de uitvoering van de Europese Single Digital Gateway-verordening tegen december van dit jaar. Andere diensten bij de lokale overheden, zoals de geboorteaangifte, zullen in het kader van het relanceproject Gemeente zonder Gemeentehuis dit jaar gedigitaliseerd worden.
Ten slotte zullen we het gebruik van open data verder stimuleren via de nieuwe Datavindplaats, die de datasets van Vlaamse overheidsinstanties op een centraal platform bundelt. Ik kom daar zo meteen nog op terug in mijn antwoord op uw derde vraag.
Ongetwijfeld zal dat alles onze score bij de volgende meting van de DESI ‘digitale publieke diensten’ voor Vlaanderen beduidend verhogen.
Met de aanbevelingen om de transparantie van het dienstverleningsproces te verhogen en de technische toegankelijkheid te verbeteren voor burgers met visuele of auditieve beperkingen, zal rekening gehouden worden tijdens de realisatie van de digitale dienstverleningsstrategie voor de Vlaamse overheid. Op 8 juli 2022 keurde de Vlaamse Regering die digitale dienstverleningsstrategie goed. Aan de hand van vijf principes, gekoppeld aan gebruikers- en digitale inclusiecriteria, geeft die strategie nu richting aan de toekomstige digitale dienstverlening van Vlaamse en lokale overheden.
Een van die vijf principes van de digitale dienstverleningsstrategie is ‘digitaal herdacht’. Dat houdt in dat we bij het ontwerp of het herontwerp van een digitale dienst het gehele achterliggende administratieve proces van het begin tot het einde herbekijken en daarbij de focus leggen op vereenvoudiging, efficiëntie, begrijpbaarheid en transparantie. Een ander principe is ‘de gebruiker centraal’, wat inhoudt dat we ervoor zorgen dat alle gebruikte digitale kanalen voldoen aan de hedendaagse toegankelijkheidseisen voor burgers met visuele of auditieve beperkingen, bijvoorbeeld hoge contrasten van webpagina’s voor slechtzienden, websites aanpassen voor het voorlezen door een screenreader en ga zo maar door.
We zorgen er ook voor dat zoveel mogelijk Vlaamse overheidsentiteiten aansluiten op Mijn Burgerprofiel en gebruikmaken van het webplatform van Digitaal Vlaanderen die beide reeds aan deze toegankelijkheidseisen trachten te voldoen.
Bij de digitale dienstverleningsstrategie hoort ook een concreet actieplan, waarin onder andere voorzien wordt in het samenstellen van een ‘service toolkit’ voor digitaal inclusief ontwerpen. Zo’n toolkit legt in een aantal ontwerprichtlijnen en technische aanbevelingen vast hoe tijdens het bouwproces van een digitale dienst zo goed mogelijk rekening gehouden wordt met gebruikers met visuele of auditieve beperkingen of met zwakkere digitale vaardigheden. Daarnaast voorziet het actieplan ook in het delen van beste praktijken met betrekking tot het gebruikersonderzoek en gebruikerstesten, zodat kan worden nagegaan of de digitale dienst daadwerkelijk rekening houdt met de beperkingen van dergelijke gebruikers. Al deze technische hulpmiddelen zullen ons in staat stellen om onze digitale dienstverlening zo inclusief mogelijk te gebruiken.
Dan kom ik aan de derde vraag. Lokale overheden zijn als eerste contactpunt tussen burger en overheid inderdaad een belangrijke partner binnen het opendataecosysteem. Reeds vele jaren ondersteunen Digitaal Vlaanderen en het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) lokale overheden bij het ter beschikking stellen van open data.
Een belangrijk initiatief dat daartoe bijdraagt is de ‘Smart Region’-werking. Drie Vlaamse entiteiten werken samen en bouwen aan de uitrol van een slimme Vlaamse regio. Het ABB, het Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) en Digitaal Vlaanderen werken samen als virtueel team met vertegenwoordigers uit elke entiteit: de Smart Region Office. De Vlaamse Regering heeft daarmee de ambitie om Vlaanderen de Europese koploper te maken op het vlak van slimme regio’s.
Op 8 februari 2023 heeft Digitaal Vlaanderen de Datavindplaats gelanceerd. De Datavindplaats wil alle datasets van overheden in Vlaanderen op een centraal platform bundelen en doorzoekbaar maken. Naast open data vind je op de Datavindplaats ook geografische en gesloten data terug, aangevuld met enkele inspirerende voorbeelden van toepassingen die gebruikmaken van open data. Lokale overheden maken vandaag al gebruik van de Datavindplaats voor het publiceren van open data. Digitaal Vlaanderen zal hun hierbij de nodige ondersteuning bieden.
Daarnaast zal Digitaal Vlaanderen in de loop van dit jaar verschillende gebruikersdagen organiseren. Gebruikersdagen zijn gericht op diensthoofden, businessarchitecten, e-governmentspecialisten, IT-specialisten en IT-managers bij de Vlaamse overheid, lokale overheden en andere Vlaamse instanties. Op 2 juni 2023 vindt een gebruikersdag plaats met als thema ‘Open en Geo Data’. Op 23 juni vindt een gebruikersdag plaats met als thema ‘Smart Data’ waar ook aandacht wordt besteed aan de Smart Region-werking en de Vlaamse digitale strategie. Deze gebruikersdagen zijn uitermate geschikt om het opendataecosysteem, met inbegrip van lokale overheden, verder uit te bouwen.
Binnen het Smart Flanders-programma van het ABB werd een opendatacharter goedgekeurd en bekrachtigd door de dertien Vlaamse centrumsteden. Het charter beoogt de ontwikkeling van slimme steden door te focussen op de ontsluiting van realtime open data en het wil de samenwerking tussen steden onderling en actoren uit de quadruple helix stimuleren.
Om effectief de beweging naar open data in te zetten werd eveneens binnen het Smart Flanders-programma een breed ondersteuningsaanbod voor lokale overheden uitgewerkt. Zo werd een handboek ‘Open Data voor lokale besturen’ ontwikkeld om beleidsmakers inzicht te geven in de voordelen van open data, alsook een hands-on stappenplan aan te bieden om ermee aan de slag te gaan binnen hun lokaal bestuur. Daarnaast werd een quickscan rond open data gelanceerd, een handige vragenlijst voor lokale overheden die snel inzicht verschaft in de groeikansen richting een duurzaam opendatabeleid. Ook worden bestekbepalingen ter beschikking gesteld voor lokale overheden, dat zijn voorbeeldclausules die in aanbestedingen, concessies en contracten gebruikt kunnen worden om met leveranciers gebruiksregelingen te treffen rond open data. Om overheden te helpen om praktisch aan de slag te gaan met open data werd finaal ook een online leeromgeving gelanceerd. De bedoeling van deze leeromgeving is om overheden de kans te geven actief kennis te verwerven over open data. Deze leeromgeving omvat onder meer video’s en opdrachten om de inhoud van het handboek ‘Open Data voor lokale besturen’ naar de praktijk om te zetten. Op 9 maart, dat is volgende week, zal er tevens een thematische Smart Flanders-sessie rond open data worden georganiseerd tijdens de Smart City Week, georganiseerd door The Beacon en inhoudelijk ondersteund door de Smart Region Office.
Tot slot, in het kader van de City of Things-projectenoproep wordt vanuit VLAIO een onderzoek gefinancierd dat lokale overheden zal helpen om de mogelijke baten en de verwachte kosten gepaard met open data beter in te schatten. Stad Gent en stad Brugge slaan hiervoor de handen in elkaar en ze willen met het project Lokale Open Data Economie (LODE) de vraag- en aanbodzijde beter op elkaar afstemmen. Na een marktverkenning zal de vraagzijde verder worden onderzocht en zullen de belangrijkste meerwaardegebieden voor open data bepaald worden. Ook zullen enkele aanbevelingen voor het beleid worden geformuleerd. Het project LODE zal afgerond zijn tegen midden 2024. Dan hoop ik in de top vijf van Europa te staan met onze digitalisatie.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik heb het niet geteld of geturfd, maar u hebt toch ettelijke keren een kernwoord gebruikt dat cruciaal is om aan een goede digitale dienstverlening te doen: ‘samenwerking’. Het gaat over steden die samenwerken met Vlaanderen en met onze lokale besturen. Het gaat over verschillende agentschappen die samenwerken met elkaar. Dat zal ook nodig zijn als we tot het concept ‘open data’ willen komen en als we daar effectief het verschil willen maken. Die open data wegen zeer sterk door binnen de DESI. Dat is echt wel een cruciale randvoorwaarde om in die top vijf terecht te komen.
Ik ben ook positief gestemd over de initiatieven die u hebt opgezet rond de verdere verhoging van de toegankelijkheid. Het is zeer goed dat er wordt gewerkt met goede voorbeelden die kunnen worden uitgewisseld. Er kan worden samengewerkt om zowel de toegankelijkheid als de verdere evolutie richting open data te kunnen ontwikkelen. De enige opmerking die ik daarbij wil maken – maar we hebben het al behandeld bij het begin van deze commissie – is dat we erover moeten waken dat we met betrekking tot de veiligheid van de digitale systemen een tandje blijven bijsteken en het risico zo klein mogelijk houden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De samenwerking waarover collega De Roo het heeft, is iets wat we zelf in de hand hebben zolang het gaat over Vlaamse bevoegdheden, de lokale overhedenVLAIO, enzovoort … Maar uit de studie blijkt ook dat heel wat zaken voor ons, als mens en als onderneming, nog altijd op federaal niveau gebeuren. Ik geef een voorbeeldje. De onderneming steekt men in de Europese benchmark ‘Economic’. Daar zijn elf diensten gebenchmarkt. Geen enkele daarvan is een Vlaamse bevoegdheid. Elf diensten zijn een federale bevoegdheid. Soms is het ook omgekeerd. Als het gaat over ‘Family’, dan zijn negen van de negen Vlaams. We zien dus dat de link met het federale niveau superbelangrijk is. Samenwerken op het Vlaamse niveau, oké, maar er moet ook een goede samenwerking zijn op het federale niveau, om ook dat te kunnen doen want sommige zaken moeten op beide niveaus worden gelinkt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er zijn vlakken waarop er goed wordt samengewerkt met het federale niveau. Bijvoorbeeld de kruispuntdatabanken die we opstellen worden vaak vanuit federale bronnen gevoed. Dat is goed.
Waar ik iets minder enthousiast over ben, is het federale initiatief om nog maar eens een bijkomende autorisatietool te ontwikkelen. Ik denk dat we daar voldoende goed werkende en ook breed geaccepteerde tools voor hebben. Ik denk dat men andere prioriteiten zou moeten hebben dan daar nog eens de burger bij wijze van spreken een zoveelste tool te geven die niet echt nodig is. Ik heb al vaak het federale niveau uitgenodigd om in ons Mijn Burgerprofiel te stappen. De website van het lokale bestuur is daar volgens mij het beste voor geplaatst. Je moet daar het unieke loket maken, waar dan natuurlijk Mijn Burgerprofiel achter zit. Maar als de mensen én de website van hun gemeente én de website van Vlaanderen én de federale website en de toegangspoorten tot dienstverlening en eventueel nog Europa en welke overheden nog meer … Men zou eigenlijk de intentie moeten hebben om de toegangspoort van het lokale bestuur te kiezen. Dat is het dichtst bij de mensen. Daarachter kan dat met één knop alle richtingen uitgaan, maar daar zit dan wel alle overheidsdienstverlening in. Dat concept is in Vlaanderen aanvaard, ook door de lokale besturen, maar het is nog niet helemaal aanvaard, of – om de twee woordjes om te draaien – helemaal niet aanvaard door de federale overheid. Ik nodig de federale overheid uit om vanuit het standpunt van de burger te kijken. Het gemakkelijkst is dat de burger op de website van zijn of haar gemeente de toegangspoort vindt tot alle overheidsdiensten. Er zijn nog een paar horden te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.