Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, het Vlaams Datanutsbedrijf is ook al een paar keren aan bod gekomen in deze commissie. In De Tijd van woensdag 15 februari stond een artikel met als titel ‘Vlaams Datanutsbedrijf mag geen concurrent zijn van privébedrijven’. Voor wie het nog niet gehoord zou hebben: het Vlaams Datanutsbedrijf dient eigenlijk om onze data-economie aan te zwengelen, om data beter te laten circuleren tussen bedrijven en burgers. De basis daarvoor is de Solid-technologie (Social Linked Data). Het is ook de bedoeling dat er datakluizen opgezet zullen worden.
De algemeen directeur van de technologiefederatie Agoria Vlaanderen zei en ik citeer: “Het Vlaams Datanutsbedrijf kan een belangrijke rol spelen in de nog piepjonge data-economie, maar moet meer focussen op data-uitwisseling tussen de bedrijven en mag geen concurrent worden van de privé.” De data-expert van Agoria vindt het cruciaal dat het Datanutsbedrijf toegang geeft tot de Europese data-economie en dat het kan connecteren met meer gerelateerde Europese initiatieven, zodat Vlaamse bedrijven ook meerwaarde kunnen creëren in de Europese data-economie.
Minister-president, wat is uw reactie op de kritiek van Agoria?
Zult u gevolg geven aan de kritiek? Zo ja, op welke manier zal dat gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Welke beleidsinitiatieven plant u nog te nemen die meer zullen focussen op die data-uitwisseling tussen bedrijven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer De Roo. Allereerst benadruk ik dat in het krantenartikel waar u naar verwijst Agoria ook het belang van de vlotte toegang tot data voluit erkent, en daarin dus ook de missie van het Vlaams Datanutsbedrijf ondersteunt.
Het Vlaams Datanutsbedrijf wil, als verkeerswisselaar van data, bedrijven versterken in de data-economie. Met expertise en schaalbare diensten neemt het de juridische en technische barrières weg voor bedrijven om data vlot en veilig te laten samenwerken. Dat kan het Datanutsbedrijf realiseren omdat het neutraal is ten opzichte van de private markt en geen belang heeft bij de inhoudelijke businessdomeinen.
Het Vlaams Datanutsbedrijf zet – dat is helemaal in lijn met de nieuwe ‘Europese Data Governance Act’ – in op de ontwikkeling en de uitrol van ‘data spaces’ in Vlaanderen. Dergelijke dataruimten moeten worden begrepen als de aanzet tot een nieuwe Europese interne markt voor data, waar ook persoonsgegevens en confidentiële bedrijfsgegevens veilig zijn. Bedrijven zullen er een gemakkelijke en vlotte toegang hebben tot een krachtig netwerk van datadiensten van hoge kwaliteit, waardoor onze bedrijven sterker kunnen groeien en op deze manier nieuwe welvaart creëren voor onze samenleving. De kritische succesfactor hiertoe is de betrokkenheid en het vertrouwen van de burger maximaliseren, aangezien in zo goed als elke dataruimte ook persoonsgegevens gedeeld zullen moeten worden en een consistente aanpak en beleving naar de burger noodzakelijk zijn.
In het artikel benadrukt Agoria dat het Vlaams Datanutsbedrijf vooral op de data-uitwisseling tussen de bedrijven moet focussen. Vandaag legt het Datanutsbedrijf reeds de focus op het vlotter laten verlopen van data-uitwisseling tussen de bedrijven. Ik volg de kritiek in die zin dus niet. Mogelijk is door de grotere focus in de brede pers op het burgeraspect, met de sprekende voorbeelden van de datakluizen, een foute indruk ontstaan die niet met de realiteit overeenstemt.
Het is duidelijk een gecombineerd verhaal: het ene kan niet zonder het andere. Bedrijven kunnen vlotter en veiliger aan data geraken voor innovatieve toepassingen, ook aan confidentiële gegevens van bedrijven en persoonsgegevens van burgers als die bedrijven en burgers de volle controle behouden over hun data en wat ermee gebeurt. Het is een en-enverhaal.
Het Vlaams Datanutsbedrijf zet hierbij in op twee types van oplossingen: enerzijds ontwikkelt en realiseert het zogeheten ‘data collaboration platforms’ die direct inzetbaar zijn voor het kruisen en het verrijken van gevoelige bedrijfsgegevens, zonder betrokkenheid van de burger. Voorbeelden daarvan zijn het Kabel- en Leidinginformatieplatform (KLIP), het Generiek Informatie Platform Openbaar Domein (GIPOD) en het Vastgoedinformatieplatform (VIP) die reeds in gebruik zijn of in fase van uitrol. In het domein van het opzetten van b2b-bouwmaterialen-gerelateerde datacollaboratie loopt momenteel een haalbaarheidsonderzoek in samenspraak met de bouwsector.
Anderzijds zal het Vlaams Datanutsbedrijf via businesspartners de persoonlijke digitale datakluis aanbieden aan elke burger, als een noodzakelijk en krachtig instrument om de burger mee inspraak en betrokkenheid te geven in de wijze waarop haar of zijn persoonsgegevens in de dataruimten tot bij partijen vloeien die ze vertrouwen. Dit gebeurt volgens de principe van dataminimalisatie en volgens de hoogste veiligheidsstandaarden. Het is dus een en-enverhaal.
Of ik gevolg ga geven aan de kritiek van Agoria? In het eerste antwoord heb ik de dubbele finaliteit van het Vlaams Datanutsbedrijf toegelicht: er is een engagement naar de burgers en naar de brede samenleving. In deze context laat het Datanutsbedrijf burgers veilig deelnemen aan nieuwe innovatieve diensten, zonder dat ze de controle over hun data moeten afgeven. Tegelijk opent het Vlaams Datanutsbedrijf nieuwe businessmogelijkheden voor ondernemingen door de dataruimten in Vlaanderen te ontwikkelen en zodoende meer data inzetbaar te maken, ook confidentiële bedrijfsgegevens en persoonsgegevens.
In die zin klopt de indruk niet dat er enkel of vooral gefocust wordt op de burger en minder op de data-uitdagingen van bedrijven. Het Vlaams Datanutsbedrijf zet zelfs in eerste instantie in op het realiseren van nieuwe mogelijkheden voor bedrijven om innovatieve datagedreven diensten naar de eindconsument te brengen. Getuige hiervan zijn de meerdere strategische samenwerkingen tussen bedrijven en het Vlaams Datanutsbedrijf.
Het Vlaams Datanutsbedrijf heeft reeds een intensieve samenwerking met Agoria in het kader van de Belgian Data Spaces Hub, waarin het Vlaams Datanutsbedrijf kernpartner is. We zullen daar samen met Agoria versterkt op inzetten, om de rol van het Vlaams Datanutsbedrijf als partner en b2b-speler nog helderder in de verf te zetten. Daarvoor heeft mijn administratie nog deze maand een overleg met Agoria.
Om deze dataruimten in Vlaanderen te kunnen realiseren, is het Vlaams Datanutsbedrijf rechtstreeks betrokken bij initiatieven van de Europese Commissie. Het Vlaams Datanutsbedrijf doet dat in nauwe samenwerking met de partners SolidLab Vlaanderen en de wereldwijde MyData-beweging, die ik onlangs nog ontmoet heb in Finland. Door naadloos aan te sluiten op de Europese Data Spaces-strategie, creëert het Vlaams Datanutsbedrijf kansen voor bedrijven die actief zijn in Vlaanderen om te schitteren op internationaal niveau. In die missie hebben we zeker de steun van Agoria, zo lees ik ook in dat artikel.
Welke beleidsinitiatieven zijn er nog gepland? Zoals ik reeds aangaf, legt het Vlaams Datanutsbedrijf vandaag al de focus op data-uitwisseling tussen bedrijven. Door data te laten samenwerken, ontstaan data-ecosystemen die zich bij uitstek afspelen tussen bedrijven – business-to-business, dus. Als b2b-bedrijf zal het Vlaams Datanutsbedrijf de ondernemingen ondersteunen bij het veilig implementeren van nieuwe toepassingen en het opzetten van duurzame data-ecosystemen. De uitdaging zit hem erin om bedrijven vlotter toegang te geven tot data, ook confidentiële gegevens van bedrijven en persoonsgegevens van burgers. Als we die uitdaging willen aanpakken, kan dat alleen door die bedrijven en burgers de volle controle te geven over hun eigen data.
Daarnaast zal ik via Flanders Technology and Innovation structureel inzetten op nieuwe datatechevoluties en de uitbouw van een ecosysteem van datatechbedrijven, bedrijven die door middel van innovatieve technologie en slimme data-uitwisseling Vlaanderen als regio kunnen versterken in de toekomstige data-economie.
De heer De Roo heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president. Het geeft u de kans om die dubbele finaliteit, die mee in het oprichtingsdecreet zat en die in de communicatie eigenlijk ook breed aanwezig was, nog eens in de verf te zetten. Dat is ook goed. We moeten werken aan het vertrouwen van de burger. Dat hebt u ook gezegd. Maar we moeten natuurlijk ook werken aan het vertrouwen van bedrijven om in te stappen in zo’n systeem.
Het tweede onderdeel van de kritiek hebt u iets minder belicht, maar u hebt het wel behandeld. Daar zeggen ze dat we moeten opletten dat Vlaanderen geen eiland wordt en dat de technologie waarin we aan het pionieren zijn, niet gewoon in het kleine Vlaanderen blijft, maar dat we dat voldoende kunnen opschalen richting Europa. U hebt aangehaald dat het Vlaams Datanutsbedrijf betrokken is bij de initiatieven van de Europese Commissie. Ik denk dat we daar zeer nauwgezet de vinger aan de pols moeten houden, niet enkele via de Europese Commissie, maar ook met betrekking tot de initiatieven die de landen rondom ons aan het nemen zijn. De Solid-technologie is veelbelovend, maar het kan natuurlijk ook zijn dat andere landen voor andere technologieën kiezen. Dan moeten we zien dat die technieken compatibel zijn en goed op elkaar inhaken.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.