Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, deze ochtend bereikte ons het ernstige nieuws dat het Belgische vissersschip Z525 Sylvia Mary in de Britse wateren gezonken is, vermoedelijk door een aanvaring met rotsen dicht bij het westelijke punt van Engeland, Land’s End. Met dank aan de kustwacht en de Britse marine konden gelukkig alle vier de opvarenden worden gered maar het doet ons echter als commissie Visserij nogmaals beseffen dat de visserij een risicovolle sector is. Het belang van vernieuwing, van veiligheid en performantie van de visserijvloot mogen we dan ook niet onderschatten.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 232 van 15 december 2022 omtrent de Belgische visserijvloot blijkt dat de gemiddelde leeftijd van de 64 Belgische vissersvaartuigen 31 jaar is. Slechts 8 vaartuigen zijn op dit moment jonger dan 10 jaar, waarvan in 2022 2 nieuwe vaartuigen in gebruik werden genomen.
De vernieuwing van de visserijvloot blijkt echter een heikel punt in het visserijbeleid van de EU. Toch zou dit voor de Vlaamse visserij, die voor 90 procent bestaat uit een vloot die nog werkt met boomkortechnieken, een impuls kunnen geven aan de verduurzaming van de visserijvloot.
Ook in het kader van de Europese Green Deal, waarbij de lidstaten zich ertoe hebben verbonden om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn, zal de verduurzaming van de visserijsector een belangrijk element vormen. Het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) voorziet echter wel in steun voor onderzoek en innovatie en voor de samenwerking tussen wetenschappers en vissers maar verbiedt de steun voor nieuwbouwschepen.
Het mag duidelijk zijn dat nieuwbouw als hoofdobjectief een verduurzaming van de visserij moet hebben en geen aanleiding mag geven tot overbevissing en de daaruit volgende aantasting van duurzame visbestanden. Veel zal dus afhangen van een gericht flankerend kader waarbinnen nieuwbouw kan worden ingepast in het Europees visserijbeleid. Minister, vanaf januari 2024 zal ons land, en u zelf, het voorzitterschap van de Europese Unie op u nemen.
Tijdens de briefing van de voorbereiding van dit voorzitterschap in de commissiezitting van 25 januari bleken verduurzaming en innovatie van de visserijsector belangrijke items te vormen. Desalniettemin kwam het aspect van het belang van investeringssteun voor nieuwbouwschepen niet aan de orde.
Erkent u het belang van de verdere vernieuwing van de Belgische visserijvloot?
Ten tweede, welke initiatieven zullen we op Vlaams niveau ondernemen om de nieuwbouwbeweging die in de afgelopen jaren is ingezet verder te stimuleren?
Drie, onder welke flankerende voorwaarden acht u steun voor nieuwbouw van schepen mogelijk? Welke initiatieven zult u op Europees niveau ondernemen om nieuwbouw te stimuleren? Zult u dit als belangrijk agendapunt opnemen tijdens het voorzitterschap van de EU en de voorbereidingen daartoe? Werden hiertoe reeds voorbereidende gesprekken gevoerd?
In het licht van het feit dat we opnieuw een schip verloren hebben in de voorbije dagen, lijkt me dit toch een belangrijk aandachtspunt.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vraag die de gelegenheid was om nog eens de commissie Visserij te bezoeken. Ik wil eerst en vooral ook onze nieuwe stagiaire voorstellen, Flor Geldof, die achteraan zit. Ze is zeer geïnteresseerd in internationale betrekkingen en visserij. Natuurlijk is visserij per definitie internationaal, vis heeft zwemvrijheid, de regels zijn niet vrij maar het zwemmen is vrij.
Bij deze wil ik ook kort iets zeggen over het nieuws dat we gisterenavond gekregen hebben over een van onze vaartuigen, de Z525 Sylvia Mary. Het vaartuig was maandagmorgen heel vroeg in Oostende vertrokken en is op de klippen gelopen ter hoogte van Land’s End. Ik was daar vorige zomer nog op bezoek in Cornwall in het Verenigd Koninkrijk. Het goede nieuws is dat alle bemanningsladen veilig en wel aan wal zijn en ik hoop dat het verder goed met hen gaat. Maar natuurlijk is het heel spijtig nieuws want we zijn een boot kwijt. De oorzaak is niet gekend maar die wordt verder onderzocht. Ik wil er toch een beetje uitleg over geven omdat het aantoont dat we de stiel van onze vissers niet mogen onderschatten.
En het brengt mij meteen ook bij uw vraag, collega Tommelein, over het belang van vernieuwing, verduurzaming, het alsmaar veiliger maken van de vloot en de mogelijkheden om steun te kunnen geven.
Collega Tommelein, ik erken zeker het belang van de verdere vernieuwbouw van de Belgische visserijvloot. Vernieuwing biedt tal van mogelijkheden in het kader van energie-efficiëntie en energietransitie alsook in het verhogen van de veiligheid en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden aan boord.
Binnen het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur is investeringssteun voor nieuwbouwvaartuigen verboden – u weet dat, dat is lastig – en het Vlaamse visserijbeleid moet zich hier steeds op enten. De mogelijke steun voor vernieuwbouw is steeds een strijdpunt in onze Europese onderhandelingen geweest, net omdat ik er echt in geloof dat een verduurzaming van de visserij hiermee sterk geholpen zou zijn.
Ondanks het feit dat zelfs na aandringen investeringssteun voor nieuwbouwvaartuigen binnen de huidige Europese regelgeving verboden is, vind ik het wel van belang de Europese beleidsmakers attent te maken op de voordelen van vervangende nieuwbouwvaartuigen in het kader van het duurzamer maken van de visserijvloot. In samenwerking met de betrokken reders en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) worden de gecreëerde voordelen ten opzichte van een ouder vaartuig in kaart gebracht zodat de stelling dat nieuwbouwvaartuigen wel degelijk een boost zijn voor de verduurzaming van de visserijvloot, maar niet leiden tot overbevissing, wordt onderbouwd. Dit specifieke topic werd uitgebreid besproken op de taskforcevergadering van het convenant op 8 februari en we werken dat nu verder uit. Ik sluit ook niet uit dat we er inderdaad een thema van maken tijdens ons voorzitterschap van volgend jaar.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, het is duidelijk: nieuwbouwschepen zijn een belangrijk element in de toekomst van onze visserijsector, met inderdaad de belangrijke kanttekening dat het niet moet gaan over de uitbreiding van de vloot, maar wel over een vernieuwing en verduurzaming. Voor Vlaanderen blijft het een hiaat dat er geen rechtstreekse steun voor nieuwbouw van vaartuigen mogelijk is. Zoals we weten, is er vandaag inderdaad een zekere mate van steun in het kader van verduurzaming en veiligheid toegestaan. Dit zorgt echter niet voor een verzachting van de hoge aankoopprijs van een nieuw vaartuig. Zoals u zelf zei, zijn de bemanningsleden gered en is dat zeer goed, maar is het schip wel verloren en dat is een kapitaal dat verdwijnt.
Daarnaast moeten we ook voor ogen houden dat een efficiënter schip dat dezelfde hoeveelheid sneller opvist ook mogelijk minder visdagen zal betekenen binnen dezelfde quota. Dit mag zowel de visserijsector als het beleid niet afschrikken om hier volop op in te zetten. Want de economische en ecologische duurzame transitie van de visserijvloot is net broodnodig, zeker als we de multifunctionaliteit van de blauwe economie voor ogen hebben.
Onze Noordzee biedt namelijk nog tal van mogelijkheden op bijvoorbeeld het vlak van maricultuur. Ook voor onze vissers die van nature uit over een grote kennis van de Noordzee beschikken kan dit meervoudige ruimtegebruik kansen bieden. Dat zijn niet altijd bedreigingen zoals men dat traditioneel ziet. Reden te meer om de multifunctionaliteit van de zee te zien als een kans en niet als een bedreiging en wel voor iedereen. Het belang van het zoeken naar een maatschappelijk draagvlak en een draagvlak bij de vissers zelf is dus van wezenlijk belang.
Minister, mijn bijkomende vraag luidt: op welke manier denkt u dat onze vissers kunnen worden betrokken bij deze nieuwe functies van de zee? Waar zijn er kansen en hoe kunnen wij daar vanuit Vlaanderen verder op inzetten?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wilde eerst niet aansluiten omdat er weinig nieuwe elementen in de vraag en in het antwoord zitten. Maar ik wil alleen mijn steun betuigen aan de verdere verduurzaming van de vloot, maar alle elementen liggen daar natuurlijk op tafel om daar verder aan te werken. De bemanning, de reders doen daar ook de inspanningen voor. De nieuwbouw is een constant aandachtspunt. Er wordt aan gewerkt om daar eventueel ook de mogelijkheden voor te voorzien.
Ik wil inderdaad ook ondersteunen dat er heel wat uitdagingen zijn, maar tegelijk ook kansen liggen voor de reders en de vissers om inderdaad mee te gaan in het verhaal van ‘multiuse’ van de zee. Ik ondervind daar toch ook een stukje onzekerheid. Dat is allemaal begrijpelijk. Maar we moeten met z’n allen, ook vanuit het beleid, inspanningen doen om heel duidelijk te maken welke kansen er liggen. We moeten toch een draagvlak zoeken, ook om onze visserij een duurzame toekomst te geven. Dan ligt dat in dat multiuse-verhaal.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank voor de aanvullingen. Het is altijd interessant natuurlijk, collega Coudyser, om steun te krijgen. In dezen ook bedankt voor uw tussenkomst, al vond u dat er weinig nieuwe elementen in zaten.
Collega Tommelein, ik deel zeker de bezorgdheden over het rigide kader waarin onze vlootvernieuwing zich moet begeven. Daarom wil ik daar echt, met het oog op het voorzitterschap in 2024, een punt van maken. Het is het moment om een punt te maken en het moment om ook andere lidstaten te confronteren met de problemen die er zijn.
Het hiaat waarover u het hebt, biedt eigenlijk geen steun voor vernieuwing. Voor het schip dat gezonken is, hadden we steun gegeven voor investering in extra veiligheids- en reddingsmaatregelen. Het klopt dat we de quota goed moeten bewaken, ook als je efficiënter vist. Maar de vissers weten dat. Dat is niet echt een punt. We hebben ook een convenant duurzame visserij. Daar zetten we samen met onder andere de wetenschap en de Rederscentrale de bakens uit voor de toekomst. U was daar ook al getuige van. Via dat convenant zijn zowel de reders als de producentenorganisatie betrokken bij het verkennen van de mogelijkheden tot verbreding. We werken dus naarstig verder.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u daar een punt van wilt maken. Zoals u weet sta ik altijd volop als één man achter u, en zeker als u op tafel klopt om dat op de agenda van de Europese Ministerraad te gaan zetten. U kunt op mijn onverwijlde steun rekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.