Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de nieuwe werkloosheidscijfers en de grote regionale verschillen in werkzaamheidsgraad
Verslag
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, mijn vraag is ingegeven vanuit de berichtgeving omtrent de stijgende werkloosheidscijfers van de afgelopen maanden. Uit cijfers van VDAB blijkt dat het aantal werkzoekenden zonder werk in december is toegenomen ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. De waarheid gebiedt natuurlijk te zeggen dat die cijfers niet dramatisch zijn, maar we zien toch een stijging. In het licht van de ambitie om de activeringsgraad omhoog te krikken, is het, wat ons betreft, toch belangrijk dat we die cijfers op de voet volgen.
Daarnaast vernamen we ook via de media dat er steeds meer bedrijven nieuwe vacatures aanmelden bij VDAB. Nooit waren dat er meer dan in 2022. Vlaamse bedrijven zochten vorig jaar een recordaantal nieuwe medewerkers: het waren er 20.000 meer dan in 2021. Het blijkt voor VDAB steeds moeilijker om deze vacatures ingevuld te krijgen.
Die twee vaststellingen leiden mij tot enkele vragen, minister. Hoe kijkt u zelf naar beide cijfers? Dat gaat zowel over de lichte stijging die er is, als over de hoge vacaturecijfers voor het volledige jaar. Op welke manier zal een snelle heroriëntering gegarandeerd worden voor werkzoekenden, zeker wanneer we zouden vaststellen dat het profielen zijn die nooit eerder in contact zijn gekomen met werkloosheid? Hebt u zicht op welke profielen instromen in de werkloosheid en werkzoekend zijn en wat hun specifieke noden zijn? Acht u extra maatregelen vanuit VDAB nodig? Zal er extra geïnvesteerd worden in de bemiddeling? Wanneer het gaat over de vacatures: voor welke type vacatures en welke sectoren zien we terugval? Zijn er extra ondersteuningsmaatregelen nodig? Op welke manier kan de matching tussen werkzoekende en vacature volgens u versterkt worden?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb ook mijn blik geworpen op die cijfers. De eerste vaststelling is dat er hier in Vlaanderen inderdaad een kleine, lichte stijging is in de werkloosheid. Ik hoop dat zich dat niet te veel zal doortrekken. Misschien heeft het ook te maken met de keuze om de brutolonen te indexeren en niet de nettolonen? Dat is alleszins de berichtgeving die ik deze week nog heb gelezen. Onze loonkosten zijn ondertussen 9 procent duurder dan economieën waarmee we concurreren, ik houd daar mijn hart toch een beetje voor vast.
Wat mij vooral opviel, is dat wij onze ambitie hebben om een werkzaamheidsgraad van 80 procent te bereiken. We hebben het er vorige week nog over gehad, denk ik, dat men er in Oost-Vlaanderen al aan zit, in sommige regio’s van West-Vlaanderen zitten we er ook al boven. We zien dat Vlaanderen stap voor stap naar die 80 procent toe aan het gaan is, maar dat men er in het zuiden van het land verder en verder van weg aan het gaan is. Daar zit je met een werkloosheidsgraad – ik spreek nu niet over de werkzaamheidsgraad, maar werkloosheidsgraad – van – houd u vast – 13,4 procent en 215.275 voltijds uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. Ik heb het onlangs nog met Georges-Louis Bouchez over Mons gehad. Hij zei mij dat ze er met ongeveer vier à vijf op de tien, in sommige gebieden zelfs 58 procent, van de mensen op beroepsactieve leeftijd die niet aan het werk zijn. Dan richt ik mij toch even tot collega De Vreese, omdat zij ook samen met mij bezig is met alles wat te maken heeft met het aantrekken van mensen buiten de EU. Dan dachten we: als er zo veel potentieel zit in Wallonië, waarom moeten wij ons dan nog zo hard focussen op het aantrekken van mensen van buiten de EU? Is dat niet wat cynisch? Moeten we niet vooral proberen die mensen uit Wallonië aan te trekken?
Hulde aan de voorzitter met zijn conceptnota. We hebben ook een hoorzitting gehad over interregionale tewerkstelling, maar ik was toen eigenlijk op die hoorzitting zelf wat teleurgesteld. Ik had de vraag gesteld, zowel aan Actiris als aan Forem, of ze het monitoren wanneer iemand uit Brussel of Wallonië niet wil ingaan op een job, ondanks het feit dat dat een passende job is. Dat werd – ze hebben dat ook bevestigd – niet gemonitord. Ze zeiden dat ze een holistische aanpak hanteren, en naar de attitude en het totaalbeeld kijken. Ik vind eigenlijk dat we dat moeten beginnen monitoren, want de sociale zekerheid betalen we met z’n allen, iedereen die werkt draagt daaraan bij. Die middelen gaan toch naar een heel pak mensen die al lang niet aan het werk zijn, een groep die ook aangroeit, terwijl we met veel openstaande vacatures zitten, en dan gaan we buiten Europa kijken om mensen aan te trekken. Ik vind dat toch wel heel moeilijk om aan de mensen uit te leggen.
Mijn vraag is dus eigenlijk heel simpel: ziet u nog mogelijkheden om dat gigantisch potentieel aan Waalse werkzoekenden in te zetten op onze vele Vlaamse openstaande vacatures?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, in 2022 werd inderdaad een recordaantal vacatures rechtstreeks aan VDAB gemeld. Dat jaargemiddelde verbergt evenwel een tweeledig patroon. Zo was er in de eerste jaarhelft een recordaantal vacatures. In de tweede jaarhelft zagen we echter een sterkere daling dan in 2021, weliswaar nog steeds op een in meerjarenperspectief hoog niveau, als gevolg van de turbulentie en onzekerheid in de Europese economie.
Sinds november zien we inderdaad ook het aantal werkzoekenden weer toenemen. Daarin zit uiteraard een belangrijk effect van een hogere instroom van inburgeraars en Oekraïners, wat goed nieuws is. U weet dat inburgeraars zich sinds 1 maart vorig jaar verplicht moeten inschrijven. Wegens de structurele krapte op de arbeidsmarkt zoeken we meer mensen die zich als werkzoekende aanbieden op de Vlaamse arbeidsmarkt. Dat is op zich goed. Om tot die hogere werkzaamheidsgraad te komen, moeten we dus in eerste instantie een hogere activiteitsgraad creëren, en dus meer werkzoekenden overtuigen om zich aan te bieden op de Vlaamse arbeidsmarkt. De toename van het aantal werkzoekenden zal het dus mogelijk maken om, mits de nodige begeleiding en opleiding, meer vacatures in te vullen.
Werkzoekenden worden bij de inschrijving geïnformeerd over de mogelijkheden om zich te oriënteren, of te heroriënteren indien nodig. Met Orient beschikt VDAB ook over een digitale tool die burgers toelaat om relatief snel tot nieuwe, passende beroepen te komen. Daarnaast zijn er nog heel wat andere instrumenten op de website ter beschikking om werkzoekenden te helpen bij het vinden van een passend beroep. De competentiecheck bijvoorbeeld zal daar vanaf nu ook een prominente rol in kunnen spelen.
U weet inmiddels dat het bemiddelingsproces bij VDAB geïntensifieerd is. Dat is ook zo afgesproken in het laatste werkgelegenheidsakkoord. Conform die versnelling van het bemiddelingsproces zal er al in de tweede week na de inschrijving een telefonisch gesprek volgen, waarbij dieper wordt ingegaan op de passendheid van de beroepsaspiratie van de klant. Indien de klant dat vraagt of de bemiddelaar dat nodig acht, zal de klant een persoonlijk en diepgaand gesprek krijgen bij de bemiddelaar in de regio. Als die oordeelt dat een heroriëntatie aan de orde is, zal die de klant inschrijven voor een diepgaand oriëntatietraject bij een gespecialiseerde partner van VDAB.
Als een klant zich bij VDAB inschrijft, geeft hij minstens één beroepsaspiratie op. Daarmee capteert VDAB de wens van de klant om in een bepaalde job of betrekking aan de slag te gaan. Bij de inschrijving wordt ook gevraagd of hij of zij nog extra informatie rond een of meer beroepen wil. Indien ja, zal hij dan automatisch verder geholpen worden met tips op zijn persoonlijke pagina. De ondersteuningsnoden worden uiteraard ook bevraagd tijdens een of meer gesprekken en worden vastgelegd in het dossier van de klant.
Collega Verbeurgt, u stelt mij de vraag of er nog extra maatregelen nodig zijn vanuit VDAB en of er bijkomend moet worden geïnvesteerd in bemiddeling. Ik denk dat u wel op de hoogte bent van het recente werkgelegenheidsakkoord en de vier pijlers: activeren, opleiden, werkbaar werk en interregionale mobiliteit, waar collega Ronse ook naar verwees. Daar zijn heel concrete afspraken in gemaakt, waarbij in de uitvoering van concrete maatregelen ook heel veel aandacht gaat naar degenen die vandaag niet actief zijn, de niet-beroepsactieven. Dat is een groep die in Vlaanderen richting de 800.000 gaat.
Het is niet onbelangrijk om hier nogmaals mee te geven en te onderstrepen dat in dat werkgelegenheidsakkoord ook is afgesproken om bijkomend te voorzien in een tijdelijke versterking van de bemiddelingscapaciteit voor 2023 en 2024. Concreet gaat het over een jaarlijks bedrag van 9,5 miljoen euro voor VDAB.
Wat de vacatures betreft, werden er in 2022 5,6 procent meer vacatures rechtstreeks aan VDAB gemeld dan in 2021. Bij bepaalde vacatures en sectoren zien we echter reeds een daling. Zo werden er het afgelopen jaar 5 procent minder vacatures gemeld die zich eerder richten op de langere duur, het vaste circuit. Ook het aantal vacatures waarbij meer dan twee jaar ervaring gevraagd werd, kende een daling met 4 procent ten opzichte van het jaar voordien.
Op sectorniveau zien we sterke dalingen binnen de sectoren overige industrie, tot min 75 procent, hout- en meubelindustrie, min 35 procent, en vervaardiging van bouwmaterialen, min 21 procent. Ook vanuit de sector diensten aan personen werden beduidend minder vacatures gemeld, maar dat komt natuurlijk voornamelijk doordat een grote speler binnen die sector de vacatures niet langer onder de sector diensten aan personen ingeeft.
Hoe kan de match tussen werkzoekenden en vacatures versterkt worden? VDAB optimaliseert systematisch zijn aanbod om meer matchings mogelijk te maken. Er wordt volop ingezet op opleiding en werkplekleren. Zo zaten in december 2022 bijna 26.000 mensen in een opleiding of in een voortraject naar een opleiding.
86 procent van de werkzoekenden bij VDAB heeft een doelgroepkenmerk. Het is belangrijk om ook dat nogmaals te benadrukken. We hebben vandaag maar 180.000 werkzoekenden. De klassieke arbeidsreserve wordt kleiner en kleiner, maar in die groep is de groep die een doelgroepkenmerk heeft, dus vrij groot. Dat zijn mensen die kortgeschoold zijn, mensen met een arbeidshandicap, een taalachterstand, een oudere leeftijd, of een combinatie van die kenmerken. Het is meer dan ooit heel belangrijk om ook die mensen alle kansen te geven, misschien nog meer dan vandaag, en ook onze werkgevers er attent op te maken om ook met die mensen aan de slag te gaan en ook die mensen een kans te geven. Dat is natuurlijk een belangrijke basis om naar die volledig inclusieve arbeidsmarkt te kunnen gaan.
Daarnaast rolt VDAB in 2023 een vernieuwde dienstverlening aan werkgevers uit, die vertrekt vanuit knelpuntvacatures en inclusiviteit, en inzet op meer maatwerk en proactiviteit.
Collega Ronse, dan was er nog uw vraag over het verleiden van het gigantische Waalse potentieel richting onze Vlaamse arbeidsmarkt. De samenwerking tussen VDAB en le Forem om Waalse werkzoekenden naar Vlaamse vacatures te stimuleren, loopt al enige tijd. U kent de samenwerkingsovereenkomst die wij daarover hebben. Daarvoor wordt ook gebruikgemaakt van de automatische vacature-uitwisseling, waarbij VDAB zijn knelpuntvacatures bij le Forem laat publiceren. VDAB brengt in dat kader ook systematisch de mogelijkheden van interregionale bemiddeling onder de aandacht van de werkgever. Intussen hebben VDAB en le Forem in uitvoering van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord de werkzaamheden opgestart om een vernieuwd samenwerkingsakkoord af te sluiten tussen Vlaanderen en het Waalse Gewest. Met Brussel hadden we dat al. Er zijn in de taalgrensregio ook projecten opgestart om nijpende knelpunten op de Vlaamse arbeidsmarkt te laten invullen door Waalse werkzoekenden. Ik verwijs naar onze ervaringen met Brussel, die ook kunnen worden gekopieerd naar Wallonië. We zien aan de hand van de bevraging en de analyse dat men inderdaad nog een heel aantal drempels aangeeft waardoor men de stap naar de Vlaamse arbeidsmarkt vandaag nog niet zet: taal, kinderopvang, mobiliteit en noem maar op. Dat zijn dus aandachtspunten waaraan moet worden gewerkt om het aantal werkzoekenden, dat in Wallonië en Brussel inderdaad groter is dan hier, maximaal te verleiden naar de Vlaamse vacatures.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord, en ook voor wat verduidelijking bij de cijfers. U verwijst in eerste instantie naar de stijging en het effect dat onder andere de inburgeraars, de Oekraïense vluchtelingen daarop hebben. Dat sluit eigenlijk een beetje aan bij mijn belangrijkste opmerkingen. U verwijst ook naar de realiteit dat de groep van werkzoekenden die we nu nog hebben, doelgroepkenmerken heeft die veel meer een aanpak op maat vragen. Een grote groep is dat niet. Dat vraagt vaak maatwerk. Daarom heb ik een heel concrete vraag. U verwees ernaar: twee weken na inschrijving zal er een eerste telefonisch gesprek plaatsvinden. Als ik het goed heb begrepen, kan de klant vervolgens, indien hij dat wil, zelf een fysiek gesprek aanvragen. Is het eventueel een optie om dat minder bij de klant te leggen, om, als men bij VDAB vaststelt dat het misschien over iemand gaat, gezien het profiel, die extra begeleiding vergt, meteen over te gaan tot een fysiek gesprek? Is dat een idee dat binnen VDAB kan worden bekeken? Zo legt men dit minder bij de klant zelf, maar iets meer bij VDAB, gezien het feit dat we weten dat de groep die vandaag werkzoekend is, hetzij door hun achtergrond, hetzij door het feit dat ze voor het eerst werkzoekend zijn, misschien wat meer persoonlijke begeleiding kan gebruiken.
De heer Ronse heeft het woord.
Met het laatste dat collega Verbeurgt zei, ben ik het eigenlijk wel eens. In Vlaanderen wordt het voor VDAB inderdaad steeds moeilijker om diegenen die vandaag nog uitkeringsgerechtigd werkzoekend zijn, aan een job te helpen, door de doelgroepkenmerken die zij vertonen. Dat is een beetje de ommezijde van een heel krappe arbeidsmarkt. Dat vereist een heel intensieve begeleiding op maat. We mogen diegenen die vandaag op zoek zijn naar arbeidskrachten, ook geen zand in de ogen strooien en doen alsof van die groep de grote wonderen zullen komen. Ik denk dat er nog veel potentieel zit bij de activering van langdurig zieken, maar daar hebben we het al eerder over gehad, en daar zullen we het ongetwijfeld nog over hebben.
Ik vind echter dat het potentieel in het zuiden van het land echt wel wordt onderbenut. Minister, ik vind uw antwoord ook iets te algemeen en onvoldoende concreet. Ik denk echt dat we met le Forem en Actiris veel concreter dingen moeten gaan afspreken en mensen veel meer aanklampend naar Vlaamse vacatures moeten leiden. Ik zie welke kosten en moeite we al doen om mensen van buiten de EU naar hier te halen, en vaak is dat echt voor jobs die minder scholing vereisen. Onze woonzorgcentra, maar dat is dan wel uiteraard geschoold personeel, sparen kosten noch moeite om bijvoorbeeld 20 of 25 dames uit India naar Kortrijk te halen, om hen een jaar lang op te leiden als verpleger. Sorry, maar ik geloof ook wel in het talent van die mensen in Wallonië en Brussel. Daar zit ook potentieel om te worden opgeleid tot bijvoorbeeld zorgkundige en zo meer. Dat is allemaal talent dat we op dit moment gewoon onbenut laten, een gemakkelijkheidsoplossing omdat er weerstand is om die mensen mee te krijgen, maar alstublieft, minister, laten we daaraan werken. Ik denk dat daar op korte termijn echt vruchten kunnen worden geplukt.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen. Collega Verbeurgt, het klopt inderdaad dat VDAB vandaag, naast het feit dat diegene die op zoek is naar werk het gesprek kan vragen, een beoordeling maakt van de zelfredzaamheid. Het is natuurlijk cruciaal in welke mate iemand zelf in staat is om aan de slag te gaan met de vacature. De zelfredzaamheid wordt beoordeeld. Dat betekent dat de bemiddelaar proactief de kandidaat kan uitnodigen. Dat is iets dat vandaag kan en moet gebeuren. We gaan ervan uit dat VDAB dat ook doet.
Collega Ronse, ik ben het met u eens. We moeten daar inderdaad alles uit de kast halen om elke Waalse, elke Brusselse werkzoekende naar Vlaanderen te verleiden. Ik herinner me bij mijn eerste bezoek dat ik daar inderdaad een heel A4 onder mijn neus geschoven kreeg met een heel aantal drempels die vandaag waargenomen, geïnventariseerd worden als hinder om de stap te zetten. We gaan die samenwerking proberen te intensifiëren om inderdaad zoveel mogelijk van die mensen naar Vlaanderen toe te leiden. Daar liggen ongelooflijk veel kansen voor de versterking van de Vlaamse arbeidsmarkt. Die moeten we inderdaad meer grijpen dan vandaag.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, het is inderdaad belangrijk dat VDAB die proactieve rol opneemt. Ik heb nog een laatste beschouwing. U verwees ernaar omdat u zei dat er in de cijfers een daling van het aantal vacatures van langere duur is, 5 procent, terwijl we ook in de cijfers zien dat het aandeel van werkzoekenden die wel degelijk langdurig werk zoeken, wel stijgt. Daar zitten we misschien ook weer met een mismatch. Het is belangrijk om daar aan werkgeverszijde eens te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er voldoende aanbod blijft van langdurige vacatures. Ik ga ervan uit dat u dat ook zult opnemen. Ik dank u voor uw antwoord. We zullen dat thema en de cijfers op de voet blijven volgen.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik heb nog een paar concrete voorstellen voor u. Eén, ga op bezoek of nodig uzelf uit in het Waals Parlement en vraag daar als minister van Werk toch even spreektijd om hen te charmeren, om hen duidelijk te maken dat wij in Vlaanderen veel aankunnen met hun inwoners.
Twee, laat ons misschien samen met de commissie Economie onder uw leiderschap een aantal markten bezoeken in Wallonië en laat ons daar ook echt een campagne opstarten om aan te geven dat die mensen hier zeer welkom zijn. Laat ons desnoods met een aantal Waalse werknemers in Vlaamse firma’s of Brusselse werknemers in Vlaamse firma’s campagnes doen. Laat ons hen als influencer inzetten. Dat gebeurt allemaal nog veel te weinig. Daar is echt veel potentieel. Laat ons dat zeer concreet maken, desnoods met gigantisch grote billboards met uw afbeelding op: ‘Brouns wil u’, in het Frans uiteraard dan. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt) (Gelach)
In Wallonië mag dat zeker, hier in Vlaanderen uiteraard niet. In het Limburgs mag ook van mij. (Gelach)
Maar laat ons dat concreet maken.
De billboards komen ongetwijfeld naar ons toe.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.