Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
De federale politie telt elk jaar gemiddeld 350 tot 400 spookrijders op onze Belgische autosnelwegen. Gelukkig veroorzaakt niet elke spookrijder een ongeval, maar wanneer dit wel het geval is, zijn de gevolgen meestal dramatisch. Het gaat doorgaans om frontale aanrijdingen met hoge snelheden, waarbij de inzittenden van de voertuigen weinig kans maken.
Vias onderscheidt drie grote categorieën wat betreft het profiel van een spookrijder. Eerst zijn er de bestuurders die onder invloed zijn van alcohol, drugs en/of geneesmiddelen. Lachgas is daar bijvoorbeeld ook bij gekomen. Daarnaast zijn er ook de bestuurders die onopzettelijk spookrijden, omdat ze niet opletten of verstrooid zijn. Er zijn natuurlijk ook andere factoren die kunnen meespelen waaronder oriëntatieproblemen of ze vergissen zich omdat ze geen herkenningspunten hebben. Het is bijvoorbeeld moeilijker om een herkenningspunt te hebben als er weinig verkeer is. Ten slotte zijn er ook de bestuurders die opzettelijk tegen de richting in rijden. Ze doen dat voor de kick, voor een weddenschap en helaas ook om zelfmoord te plegen.
De laatste tijd zien we in de media weer regelmatig berichtgevingen over ongevallen met spookrijders. Zo veroorzaakte een spookrijder twee weken geleden nog een ongeval op de E17 in Haasdonk. De spookrijder bleek achteraf geen geldig rijbewijs te hebben en ook onder invloed te zijn van drank en drugs.
Minister, u gaf op 3 maart 2020 in het antwoord op een schriftelijke vraag aan dat er een aantal maatregelen genomen zouden worden om het aantal spookrijders te doen dalen. Er zou worden ingezet op preventie en sensibilisering voor wat betreft het rijden onder invloed, maximaal gekoppeld aan handhaving. Daarnaast zou het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) een update voorbereiden van het dienstorder van 2002. Zo kwam er op 24 september 2020 het dienstorder ‘Maatregelen ter preventie van spookrijden’. Hierin staan maatregelen en ontwerpprincipes beschreven die moeten voorkomen dat men onopzettelijk gaat spookrijden bij het oprijden van een autosnelweg.
Dat brengt mij tot de volgende vragen, minister.
Zijn de profielen van spookrijders die Vias beschreven heeft, nog steeds dezelfde?
Wat is het effect van de genomen acties? Is het bekend hoeveel spookrijders er waren op onze Vlaamse wegen sinds 2020, dus sinds het nieuwe dienstorder van kracht is? Is het aantal spookrijders in stijgende of in dalende lijn?
Tot hoeveel ongevallen heeft het spookrijden geleid en hoeveel slachtoffers eiste dit sinds 2020?
Hoeveel verkeersveiligheidsinspecties heeft AWV uitgevoerd aan op- en afritten van autosnelwegen om spookrijden te vermijden? Werden er in dit verband aansluitingscomplexen heringericht of werden er bijkomende maatregelen genomen om het spookrijden tegen te gaan? Of staan er momenteel misschien nog werken op de planning?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag rond spookrijders, mevrouw Mertens. U hebt zelf al verwezen naar de studie van Vias, die recent geüpdatet is. Daarin omschrijft men heel duidelijk wat de mogelijke motieven zijn van spookrijden. Het kan zijn om files te vermijden, het kan zijn om aan een politiecontrole te ontsnappen of een zelfmoordpoging. Dergelijke moedwillige acties van spookrijders zijn natuurlijk absoluut niet goed te keuren, want men brengt niet alleen zichzelf maar ook heel wat andere weggebruikers in gevaar.
Daarnaast zien we ook dat een aantal spookrijders onder invloed is van alcohol of drugs. U verwijst zelf naar het ongeval dat zich recent nog voordeed. Dat is natuurlijk nog minder goed te keuren. Ook dat is laakbaar gedrag waar we ons absoluut tegen moeten verzetten.
Ten slotte zijn er ook mensen die wat verstrooid zijn. Daarbij is er misschien iets of wat sprake van clementie, maar AWV zet alles op alles om ervoor te zorgen dat mensen zich niet kunnen vergissen. Dat er dan helaas toch nog een aantal door de mazen van het net glippen is een zeer spijtige zaak. Men doet al het mogelijke, via communicatie en via intelligente transportsystemen (ITS), om de verstrooide weggebruiker of spookrijder onmiddellijk weg te leiden en ieders veiligheid te garanderen.
U vraagt of de profielen van de spookrijders nog steeds dezelfde zijn. De motieven zijn deze die ik noemde, en er zijn geen aanwijzingen dat het profiel veranderd zou zijn.
Uw tweede vraag gaat over welke specifieke acties er ondernomen worden wat betreft afleiding of alcohol en drugs. Ik kom zo meteen nog terug op het aantal ongevallen met spookrijders, maar wij doen een aantal globale acties. Voor alcohol denk ik aan de BOB-campagnes die we jaarlijks inzetten met Vias, met de Belgische Brouwers en met Assuralia. Daarnaast is er ook de campagne rond alcohol en drugs met ‘Groot Gelijk dat je nuchter rijdt’. Dat is een campagne die we ook veel meer naambekendheid willen doen krijgen door telkens in te zetten op het herhalingsaspect. Er zijn natuurlijk ook nog tal van andere pakketten waarbij we inzetten op het verhaal dat alcohol en drugs absoluut niet kunnen in het verkeer.
Dan zijn er ook de infrastructurele maatregelen die het Agentschap Wegen en Verkeer neemt om de op- en afritten heel duidelijk te maken zodat vergissen onmogelijk is. Dat neemt niet weg dat er soms toch verstrooide mensen zijn die een op- of afrit verkeerd gebruiken. Het is alleszins goed dat er de laatste vijf jaar een dalende trend is inzake het aantal spookrijders.
Zo kom ik bij het aantal ongevallen. Op basis van de cijfers van de federale overheid kunnen we vaststellen dat er in 2020 drie letselongevallen met spookrijders waren, en in 2021 twee. Dat zijn dus gelukkig heel lage cijfers. Maar nogmaals: een spookrijder brengt niet alleen zichzelf maar ook andere weggebruikers in gevaar.
Op uw vierde vraag heb ik eigenlijk al geantwoord. AWV voert heel wat inspecties uit van al onze op- en afritten. Soms kan het gebeuren dat er een bord verdwenen is of zo. Daarom worden er heel wat inspecties uitgevoerd door het Agentschap Wegen en Verkeer zelf, maar ook in samenspraak met de federale wegpolitie, die ook telkens meldt wanneer er ergens iets niet helemaal correct is. Er wordt dus continu ingezet op preventie, opdat mensen zich niet kunnen vergissen.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Ik wilde even benadrukken dat het fijn is om te horen dat het aantal ongevallen in dalende lijn is. Dat bewijst ook het effect van het inzetten op sensibilisering en preventie.
Ook de samenwerking die AWV met de federale politie heeft, is zeker heel goed. Daardoor weten we ook dat er gewerkt wordt aan die infrastructuur en of dat goed opgevolgd wordt. Dank u wel.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, het blijkt dat ongevallen met spookrijders tienmaal dodelijker zijn dan andere letselongevallen. We moeten hier dus alles op alles zetten om te vermijden dat dergelijke ongevallen kunnen gebeuren.
Maar ik vroeg mij het volgende af, minister. Hebt u weet van een trend van de spookrijdersongevallen? Is er een relatie met de donkere maanden, dat er dan meer spookrijdersongevallen gebeuren? Want als dat zo zou zijn, denk ik dat het nuttig is om na te denken of we de op- en afritten niet verlicht moeten houden. We zijn allemaal bezig met het dimmen van de lichten door de energiecrisis. Er worden maatregelen genomen om op de autosnelwegen de lichten uit te schakelen. Maar indien er een relatie zou zijn tussen de donkere periode en het aantal spookrijders, lijkt het mij wel nuttig om dan in overweging te nemen om die op- en afritten wel te laten verlichten omdat signalisatie toch cruciaal is om de spookrijders er attent op te maken dat ze in de verkeerde richting rijden.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Moors, voor uw bijkomende vragen. Wat dat betreft kan ik verwijzen naar de studie van Vias zelf.
Eerst voor alle duidelijkheid, het aantal ongevallen met spookrijders is enorm teruggevallen, wat op zich sowieso een goede zaak is. Als ik zeg dat er in 2020 drie ongevallen waren, in 2021 twee ongevallen, met telkens één zwaargewonde, zowel voor 2020 als 2021, en voor de rest enkel lichtgewonden, is dat op zich al een goede zaak.
Maar in de studie van Vias ziet u onder meer waar de ongevallen gebeuren alsook of het te maken heeft met ’s nachts of als het klaar is. U weet dat ik, als het gaat over het dimmen van de lichten, telkens gezegd heb dat de verkeersveiligheid daar te allen tijde primeert, zeker wat onze autosnelwegen betreft aan op- en afritten. Daar is er nooit een doven van de lichten. Ik heb al een paar keer gezegd dat ik dat principe ook wil doortrekken naar de gewestwegen. Waar veel verkeersintensiteit is en waar er kruisbewegingen of op- en afritten zijn, kunnen de lichten niet gedoofd zijn en daar zullen de lichten te allen tijde branden. Dat kan alleszins geen argument zijn om zich te vergissen. Het heeft vaak eerder te maken met ofwel verstrooidheid, ofwel drank en drugs natuurlijk. Als men drank en drugs neemt en men het noorden kwijt is, dat men zich dan vergist, valt niet te verwonderen, denk ik. Dergelijke laakbare gedragingen kunnen we zeker niet goedkeuren. Maar u vindt het alleszins terug in de studie van Vias. Dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.