Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Het is niet de eerste keer dat ik hierover een vraag stel, en het zal wellicht ook niet de laatste keer zijn. Jullie weten allemaal dat de burgemeesters van Halle-Vilvoorde al geruime tijd vragende partij zijn om hun regio Halle-Vilvoorde te erkennen als centrumregio, omdat ze niet akkoord gaan met de huidige verdeling van de middelen, die voornamelijk gebeurt via het Gemeentefonds. Jullie herinneren zich allemaal de nota daarover van het Toekomstforum, die eind april verscheen en zeer uitvoerig beschreef waarom een erkenning als centrumregio absoluut noodzakelijk is en waarom de huidige verdeling van de middelen, voornamelijk via het Gemeentefonds, eigenlijk totaal onrechtvaardig is. Ik weet niet of collega Dochy nog aanwezig is in de zaal, maar hij heeft dat vorig jaar bijzonder mooi geïllustreerd door haarfijn al die fondsen – het Gemeentefonds, het Randfonds, het Openruimtefonds, het Plattelandsfonds en ook de responsabiliseringsbijdragen – samen te tellen in één pot. Hij kwam daarbij tot de conclusie dat de Vlaamse Rand eigenlijk tot de meest bekaaide regio’s van het Vlaamse Gewest behoort als je kijkt naar de financieringsstromen. Daarbij kon de conclusie gemaakt worden dat een inwoner van de Vlaamse Rand gemiddeld 258 euro waard was, terwijl een inwoner van Mechelen 682 euro waard is en een inwoner van Antwerpen 1740 euro – het zevenvoud dus. Ondanks een aantal gunstigere sociaal-economische en demografische factoren bestaat er dus wel degelijk, zoals trouwens ook bleek uit de studie van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO), een aantoonbare onrechtvaardigheid op basis van objectieve parameters.
Ten tweede is er niet alleen het feit dat zij minder middelen hebben dan de anderen, er is ook het uiterst problematische feit dat zij bepaalde kerntaken – op het vlak van veiligheid, op het vlak van mobiliteit en in feite op het vlak van zowat alles wat persoonsgebonden is – simpelweg niet meer kunnen volbrengen omdat de middelen ontoereikend zijn.
Er werd al vaak gesteld dat de regiovorming die eraan komt een nieuwe opportuniteit zou zijn om dit debat ten gronde te voeren. We weten ook dat er een studie is besteld door minister Somers. Maar tot nader order zijn onze steden en gemeenten van Halle-Vilvoorde daar natuurlijk niets mee. Ik herinner mij dat de minister ooit heeft gezegd dat het openen van het debat over het Gemeentefonds in feite gelijkstaat aan het openen van de doos van Pandora, omdat de onderhandelingen daarover op tal van conflicten zouden botsen, zowel binnen de meerderheid als binnen de eigen partij.
Wat de meerderheid betreft, stel ik vandaag vast dat alle regeringspartijen aangeven voorstander te zijn van die centrumregiovorming. Dat argument vervalt dus al. Dat is ook meteen de aanleiding van mijn vraag. Ik verwijs hierbij ook heel concreet naar een passage van cd&v-fractieleider Peter Van Rompuy op RINGtv, die toch namens zijn fractie spreekt, mag ik denken. Hij stelde dat de erkenning tot centrumregio van Halle-Vilvoorde voor hem en voor zijn partij een breekpunt is. Ook Maggie De Block zei onlangs – nog voor de uitspraak van Peter Van Rompuy – in Het Laatste Nieuws te kiezen voor een structurele oplossing via het Gemeentefonds door Halle-Vilvoorde te erkennen als centrumregio. Tijdens onze laatste commissievergadering zei ook u, minister, dat u de piste van de centrumregio genegen bent en dat u ter zake uw verantwoordelijkheid zou nemen.
Ik maak dus de rekening: ik stel vast dat drie kopstukken van de meerderheidspartijen vandaag publiekelijk verklaren dat zij voorstander zijn van de erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio. Maar tot nader order zien wij daar niets van terug en blijft het bij woorden.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
Wat is nu eigenlijk het gedeelde standpunt van de Vlaamse Regering in het kader van de oproep van onder meer cd&v om Halle-Vilvoorde te erkennen als centrumregio? Ik neem aan dat u daar als viceminister-president en lid van het kernkabinet wel een uitspraak over kunt doen.
Welke stappen neemt u, ongetwijfeld in overleg met uw collega’s, en zeker met uw collega Somers, om de piste van de centrumregio uit te werken conform de verbintenissen die daarover zijn aangegaan in deze commissie?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Slootmans, ook deze keer wint u niet de prijs voor de meest originele vraag. Dit is al regelmatig ter sprake gekomen. Ik begrijp dus volkomen dat u uw warme nest niet verlaat om deze vraag hier te komen stellen in deze commissie.
De vraag is au fond niet of de Vlaamse Rand, en misschien bij uitbreiding ook Halle-Vilvoorde, extra middelen nodig heeft. Over dat doel zijn we het allemaal eens. De vraag is wat de beste manier is om dat doel te bereiken. Dan kun je blijven hameren op de nood aan het openbreken van het Gemeentefonds. Alleen denk ik dat dat niet de sterkste onderhandelingspositie is. Want als je eist dat het Gemeentefonds wordt opengebroken, dan is dat een verhaal van winnaars en verliezers. De winnaar zou dan diegene zijn die erin slaagt om extra middelen te vergaren uit dat Gemeentefonds, in dit geval Halle-Vilvoorde. Dat gaat dan wel ten koste van alle andere gemeenten die middelen krijgen van datzelfde Gemeentefonds. Dat is dus een betrekkelijk zwakke onderhandelingspositie, waarbij je eigenlijk aan die 280 andere gemeenten vraagt om een stuk van hun inkomsten af te staan.
Liever dan als een donquichot met een lans op de windmolens af te lopen, ben ik er daarom altijd van uitgegaan dat we dat doel zouden kunnen bereiken – extra middelen voor de Vlaamse Rand en/of voor Halle-Vilvoorde – via zoveel mogelijk andere wegen. Woorden wekken, voorbeelden strekken. De voorbeelden zijn er wel. Ik denk dat de Vlaamse Rand, en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde, nog nooit zoveel middelen kreeg als onder deze Vlaamse Regering. Niet alleen is er het Vlaamse Randfonds, dat 26 miljoen euro voorziet voor de hele regeerperiode, er komt ook een justitiehuis, ter waarde van 5 miljoen euro, en financiële ademruimte via de responsabiliseringsbijdrage en middelen om de open ruimte te beschermen. Daarnaast behouden Halle, Dilbeek en Vilvoorde de 3,5 miljoen euro die ze sinds 2017 krijgen om met de grootstedelijke effecten om te gaan. Het Vlaamse Randfonds is goed voor 20 miljoen euro, maar er is ook een verhoging van 60 procent van het Randbudget. Ik heb ook verkregen dat er vanaf 2021 jaarlijks 1,5 miljoen euro bij komt in het kader van het relancebeleid. Daardoor is het Randfonds ondertussen gegroeid tot 26 miljoen euro, wat neerkomt op een verhoging van het totale budget voor de Rand met 80 procent, wat me toch wel verdienstelijk lijkt.
De responsabiliseringsbijdrage is goed voor een bedrag van 32,3 miljoen euro voor heel Halle-Vilvoorde. De financieringslijn open ruimte is goed voor 41,7 miljoen euro voor heel Halle-Vilvoorde. Er is ook de financieringslijn grootstedelijke problematiek, waarvoor deze regeerperiode 14 miljoen euro voorzien is voor Dilbeek, Halle en Vilvoorde. Ik vermeldde al het justitiehuis ter waarde van 5 miljoen euro. Daarnaast zullen er met het oog op capaciteitsuitbreidingen in het onderwijs ook heel wat middelen gaan naar bijkomende schoolbanken in de Vlaamse Rand, iets waar we absoluut nood aan hebben.
Er komt deze regeerperiode in totaal dus maar liefst 113 miljoen euro bij voor beleid in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Dat is een nooit geziene hoeveelheid aan middelen. Onlangs werd dat bedrag trouwens nog met tientallen miljoenen euro’s verhoogd, aangezien de regering besliste om de lokale besturen van 2022 tot en met 2025 extra te ondersteunen wegens de energie- en inflatiecrisis.
Dat is dus een weg om op door te gaan. U kunt dus blijven discussiëren over het openbreken van het Gemeentefonds. Dat is prima, en ik zal die vraag altijd ondersteunen, maar ondertussen zal ik toch ook niet nalaten om zoveel mogelijk andere wegen en paden te verkennen om te komen tot het doel van het genereren van extra middelen voor de Vlaamse Rand en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde.
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u, minister. Ik stel vast dat u zich uw eigen antwoorden niet meer herinnert, want tijdens een vorige commissievergadering zei u nog dat u het idee om het Gemeentefonds open te breken – en dus de piste van de regiovorming van Halle-Vilvoorde – zou proberen te realiseren, dat u dat idee genegen bent en dat u ter zake uw verantwoordelijkheid zou nemen. U moet er het verslag van de commissievergadering van 4 mei 2022 maar eens op nalezen.
Ik heb gevraagd wat het gedeelde standpunt is van de Vlaamse Regering daaromtrent. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik begrijp van u dat het inderdaad een moeilijke onderhandeling is, maar daaruit concludeert u dus dat de status quo gewoon behouden blijft, waarbij een Antwerpenaar financieringsgewijs bijna tien keer meer waard is dan een inwoner van de Vlaamse Rand.
U stelt ook dat er een verhouding zou komen van 280 tegenover 20. Ik stel vast dat dat niet zo is. Als ik de studie van de heer Dochy bekijk, stel ik vast dat eigenlijk zowat alle gemeenten en steden – buiten de 13 centrumsteden – vragende partij zijn. Ik denk dus dat we daar een zeer sterke onderhandelingspositie hebben.
U stelt ook opnieuw dat de Rand nog nooit zoveel middelen kreeg, waarmee u eigenlijk tussen de lijnen zegt dat de Rand niet te klagen heeft. In absolute cijfers kan dat allemaal wel zo zijn, maar vertel er dan ook meteen bij hoeveel er gaat naar de centrumsteden en naar die gemeenten die theoretisch dan wel geen stad zijn maar die wel meer grootstedelijke kenmerken vertonen dan centrumsteden. Ik denk dat het BRIO-onderzoek daarvan een heel duidelijk beeld gegeven heeft.
Bijkomend – en dat is natuurlijk ook wel pertinent – is het ook zo dat de middelen die u opnoemt, niet recurrent zijn, niet structureel. Ze zijn er niet voor de lange termijn. Dat is wel zo voor het Gemeentefonds, dat is het grote verschil.
Verder stellen wij ook gewoon vast dat de extra middelen waarover u spreekt, onder andere van het Randfonds, door de 35 burgemeesters worden omschreven – en de voorzitter van het Toekomstforum zei dat heel letterlijk – als een druppel op een hete plaat. Ik citeer wat collega De Coninck enkele maanden geleden in deze commissie zei: “De huidige welkome ondersteuningen zijn echt niet afdoende om structureel het hoofd te bieden aan de uitdagingen waar onze regio mee te kampen heeft.”
Mijnheer Slootmans, uw twee minuten zijn om.
Ik rond af. Mijn vraag is heel concreet: wat is uw boodschap vandaag aan de lokale besturen in de brede Vlaamse Rand aangaande hun manke financiering en vooral aangaande het perspectief op middellange termijn in het kader van de erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio, of op zijn minst aangaande het openbreken van de financieringsstromen via het Gemeentefonds?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik kom graag even tussen bij deze vraag. Het zal u niet verbazen dat dit dossier mij na aan het hart ligt. Minister, ik volg u wat betreft de bevoegdheid inzake dit dossier. Dat was ook de reden waarom ik destijds mijn vraag in eerste instantie gericht had aan de minister van Binnenlands Bestuur. Ze werd dan toch in deze commissie behandeld.
Als burgemeester steun ik uiteraard die erkenning als regio. Ik denk dat het dossier dat het Toekomstforum samengesteld heeft, aan de hand van cijfers zwart-op-wit aantoont dat onze regio met specifieke uitdagingen te kampen heeft. Ik denk dat iedereen het daarover eens is.
Ik denk dat het alvast positief is dat we, dankzij dit dossier, als lokale besturen ondertussen al meer als regio werken en dat we meer samenwerken. Ik denk dat dat ook iets is wat de Vlaamse Regering nastreeft.
Minister Somers antwoordde eerder in een repliek op een vraag in de commissie Binnenlands Bestuur dat de Vlaamse Regering voor de volgende legislatuur een studie heeft besteld over de verdeling van het Gemeentefonds en over de samenwerking tussen gemeenten, de ideale schaalgrootte van lokale besturen en dergelijke – dus heel die problematiek van gemeentes, gemeentefinanciering, samenwerking en zo meer. Ik hoop dat het dossier dat wij opgebouwd hebben, toch een sterk dossier, meegenomen wordt in die studie. Maar, collega’s, laten we de sereniteit in dit debat toch bewaren. Ons doel is uiteraard niet – wij zijn realistisch – het openbreken van het Gemeentefonds. Wij erkennen dat dat niet realistisch is. Minister, uw redenering is logisch: het is een gesloten fonds, dus als de ene meer wil, zal de andere verlies lijden. Ons doel is die gemeenschappelijke uitdagingen aanpakken waarmee we als regio te kampen hebben. Ik denk dus dat we daarnaar moeten streven. Voor de manier waarop we dat doen, denk ik dat we alle oplossingen alle kansen moeten geven.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, collega Slootmans, voor de vraag. We zijn het niet over heel veel zaken eens, maar over de noodzaak aan specifieke ondersteuning voor onze regio zijn we het wel allemaal roerend eens, denk ik. De uitdagingen zijn bijzonder specifiek en zeer groot. Er is niet alleen de specifieke sociaal-demografische context, er is ook de geografische context. We zitten in een gebied rond Brussel met een ring waar het verkeer altijd vastzit, en dat stelt heel wat specifieke uitdagingen. Zoals u weet, pleit onze fractie al heel lang voor de erkenning van onze regio als centrumregio. De samenwerkingen groeien wel organisch, zoals collega De Coninck al aanhaalt. Gisteren zaten we bijvoorbeeld nog samen over de brandweer. Alleen al die geografische context zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de aanrijtijden voor de brandweer in onze regio al hoger liggen dan in andere, maar dat is nog een andere zaak.
Door de sociaal-demografische en geografische context zijn de uitdagingen heel specifiek. Uiteindelijk zullen we toch moeten komen tot een erkenning als centrumregio omdat, zoals collega Slootmans aangeeft, het Randfonds te beperkt is – een druppel op een hete plaat – en niet geldt voor de hele regio. Collega De Coninck, u zegt dat het openbreken van het Gemeentefonds niet realistisch is. Wel, ik denk dat we die oefening toch zullen moeten maken, omdat er in het Gemeentefonds een aantal systemische fouten zitten. Als er een indexering gebeurt, is die in eerste instantie ten voordele van de grote steden en – opnieuw – niet van de kleinere gemeenten die met heel veel uitdagingen kampen. Zoals ik al dikwijls aangehaald heb, bevinden Liedekerke en Denderleeuw zich in exact dezelfde sociaal-demografische situatie, maar toch kunnen zij wel rekenen op heel wat extra middelen via het Denderfonds van minister Somers en wij op totaal niets qua ondersteuning. Ik denk dus dat onze neuzen allemaal in dezelfde richting wijzen: we gaan toch moeten zoeken naar een structurele oplossing. Minister, ik roep u dus op – en we willen daar gerust samen over nadenken – om na 2024 te bekijken hoe we onze regio beter kunnen ondersteunen, want het is nodig.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Slootmans en alle andere collega’s in de huiskamer. Mijn boodschap is heel duidelijk, in woord en daad: ik zal alle mogelijke paden en wegen bewandelen die leiden naar extra financiering, extra middelen voor de Vlaamse Rand en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde. Tot op heden denk ik dat dat wel al aardig gelukt is, wat niet betekent dat we op onze lauweren zullen rusten, integendeel. We moeten op die ingeslagen wegen voortgaan. Slagen we erin om extra middelen te genereren via de verhoging van het Randfonds, via andere wegen, via de erkenning als centrumregio: allemaal geen bezwaar voor mij. Het is de kat die de muizen vangt en dat is waarvoor we moeten gaan. Vooralsnog hebben we wat muisjes kunnen vangen via de paden die ik beschreven heb, namelijk een nooit geziene financiële impuls ter waarde van 113 miljoen euro ten voordele van de Vlaamse Rand en/of Halle-Vilvoorde, ‘and still counting’, want er komen nog extra middelen bij op grond van de recente begrotingsbespreking. We gaan dus door op die weg.
Ik roep eenieder op om ook binnen de eigen partijgelederen te pleiten voor extra middelen voor de Vlaamse Rand. En aan diegenen die vooral focussen op de piste van het openbreken van het Gemeentefonds, zeg ik: prima, ik zal dat altijd ondersteunen. Dan lijkt het mij aangewezen dat men ook binnen de eigen partijgelederen partijgenoten beweegt tot publieke verklaringen. Zo zou iemand uit de stad Gent bijvoorbeeld de uitspraak kunnen doen bereid te zijn om minder middelen uit het Gemeentefonds te putten, ten voordele van de Vlaamse Rand. Dat zou ons aardig op weg helpen. Als we allemaal die oefening doen, kan dat misschien helpen. Maar ondertussen probeer ik eveneens om alle andere mogelijke wegen te bewandelen, omdat die vooralsnog hebben aangetoond te leiden tot iets meer efficiëntie als het gaat over het genereren van extra middelen voor de Vlaamse Rand.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik noteer enig cynisme in uw laatste zin, minister, maar ik probeer om positief te eindigen. Ik hamer inderdaad al enige tijd op deze nagel en ik zal dat blijven doen, tot er een rechtvaardige verdeling is van de middelen, waarbij een inwoner van de Vlaamse Rand evenveel waard is als een inwoner van Gent.
De vraag om uitleg is afgehandeld.