Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, van woensdag 5 oktober tot en met donderdagochtend 6 oktober 2022 hield de politie een flitsmarathon. Hoewel die, zoals gebruikelijk, was aangekondigd, waren de resultaten allesbehalve gunstig. Bijna 800.000 voertuigen werden gecontroleerd, waarvan meer dan 4 procent te snel reed. Het was van 2016 geleden dat er zo'n hoog percentage bestuurders werd betrapt op te snel rijden. In totaal werd ook van 318 bestuurders het rijbewijs ingetrokken.
Het was de zeventiende keer in acht jaar tijd dat er een flitsmarathon werd gehouden. De resultaten willen maar niet verbeteren. Het aantal betrapte bestuurders blijft schommelen tussen 3 en 5 procent.
De oorzaak ligt volgens verkeersexpert Kris Peeters in het gebrek aan handhaving. Hij wijst daarbij naar het probleem van de beperkte verwerkingscapaciteit van de politieafdelingen en de parketten.
Minister, hoe reageert u op de uitslag van de flitsmarathon?
Zult u extra initiatieven op poten zetten naar aanleiding van de resultaten van de flitsmarathon?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Moors, snelheid is nog altijd een killer in het verkeer. We moeten dus alles op alles zetten. In het kader van ons verkeersveiligheidsplan is dit sowieso een aandachtspunt. Het is iets wat erin is opgenomen als iets wat continu moet worden opgevolgd.
We hebben de eerste resultaten van de recente flitsmarathon al gekregen. Daaruit blijkt inderdaad dat we een negatieve evolutie kunnen vaststellen. Maar mijn administratie heeft nog bijkomende informatie opgevraagd. Zij beschikt nog niet over een volledig overzicht van de resultaten.
Je kunt die resultaten op twee manieren lezen. 95,77 procent van de gecontroleerde bestuurders hebben de snelheidslimiet gerespecteerd. Bijna 96 procent dus. Als ik dat vroeger op mijn rapport had, was ik superblij. Ik wil natuurlijk niet zeggen dat ik dat altijd had. 96 procent is een hoog percentage. Maar dat betekent ook dat 4,2 procent niet de snelheid respecteerde. We weten ook dat lang niet iedereen werd gecontroleerd.
Eenieder die zich op de weg begeeft, kan meer dan eens vaststellen dat er nog altijd heel wat snelheidsduivels zijn. We moeten daar dus te allen tijde blijven op controleren. We moeten bij alle mensen een mindshift teweegbrengen: houd je aan de snelheidslimieten. Die zijn er niet voor niets. Ze zijn er duidelijk als een veiligheidslimiet. Respecteer ze. Dat is en blijft de boodschap.
U vraagt of ik extra initiatieven op touw zet naar aanleiding van deze flitsmarathon. We moeten sowieso continu voor handhaving zorgen. Handhaving is altijd het sluitstuk van ons verkeersveiligheidsbeleid. We doen dat enerzijds door tal van wettelijke mogelijkheden ter beschikking te stellen. Ik denk onder andere aan GAS 5, dat we gecreëerd hebben omdat we van de lokale besturen hoorden dat er in zone 30 en zone 50 nauwelijks werd gehandhaafd door de lokale politie – die heeft niet de nodige capaciteit om in elke woonstraat te verbaliseren. Daarom denk ik dat het verhaal van de GAS-boetes nog altijd een goed verhaal is. Daarnaast zetten wij ook massaal in op trajectcontroles op onze autosnelwegen en zeker ook op de gewestwegen. We honoreren daar enerzijds onze eigen prioriteitenlijst, waarbij wij zelf aan de hand van data kunnen zien waar er veel snelheidsovertredingen worden begaan. Daar zullen wij zelf voor trajectcontroles zorgen. Daarnaast is er de lijst van de lokale besturen die vragen om snelheidscontroles door te voeren op gewestwegen. Dat honoreren we uiteraard ook.
Kortom, de handhaving is heel belangrijk. We moeten zorgen voor voldoende handhavingsmateriaal, en daarnaast moeten we uiteraard blijvend sensibiliseren en ervoor zorgen dat de mindshift er effectief is. Daar blijven we continu op werken. De flitsmarathon is er een van. Daarnaast zorgen we uiteraard ook voor heel wat gerichte campagnes, om toch maar de mensen erop te wijzen dat de snelheidslimieten veiligheidslimieten zijn. Alleen wanneer men die respecteert, kan dat zorgen voor een kentering in onze verkeersveiligheidsstatistieken.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om te kijken naar de verantwoordelijkheid van de autobouwers. Wij weten nu allemaal dat een nieuwe auto vlot 140 km per uur haalt. Men voelt de hoge snelheid niet meer in de moderne auto’s. Misschien is het ook wel eens nuttig te kijken naar de autobouwers in dat kader. Plant u een gesprek met de sector? Overweegt u initiatieven te nemen ten opzichte van de autoconstructeurs?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, hebt u gisteren de krant gelezen? Er was een artikel te lezen over de vele buitenlanders die hun boetes niet betalen. Wij mogen dan wel flitsen, maar misschien moeten wij naast een flitsmarathon ook eens een inningsmarathon organiseren bij de buitenlandse chauffeurs. Een op de drie Nederlanders betaalt zijn boetes niet. Het aantal bekeuringen aan buitenlanders is vorig jaar met 30 procent gestegen. Nog niet de helft betaalt die boetes. De Britten zitten helemaal niet meer in het Europese systeem. Die hoeven zich er niets meer van aan te trekken, net zoals chauffeurs uit Afrika en Oost-Europa. Welke bijkomende maatregelen zijn er intussen genomen of zult u nemen, naar aanleiding van bijvoorbeeld het artikel in Het Laatste Nieuws?
De heer Bex heeft het woord.
Ik ben vooral tevreden dat er strenger gecontroleerd wordt en dat dit zijn vruchten afwerpt. Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Moors. De auto’s moeten aangepast worden aan de vereisten van de moderne mobiliteit, zeker in een dicht bewoond gebied als Vlaanderen. Dat gaat niet alleen over de snelheid van die auto’s. Er kunnen daar zeker oplossingen voor bestaan, zoals een melding als men de toegestane snelheid overschrijdt. Maar hoe dwingend kun je dat maken zodat de mensen dat effectief gaan gebruiken? Er is ook het probleem van het gewicht van de auto’s. Met een zwaardere auto heb je meer tijd nodig om te stoppen als je onverhoeds moet remmen. Ik vind de suggestie van collega Moors interessant, om op Europees niveau aan te dringen op minder zware auto’s, met veel intelligente systemen om aan verkeersveiligheid te werken. Op termijn zouden die systemen verplicht gemaakt moeten worden. Wat denkt u daarvan?
Minister Peeters heeft het woord.
Een eerste bijkomende vraag betreft de autoconstructeurs en of ik ermee in overleg ga. De criteria waaraan de auto’s moeten voldoen, zijn Europese regelgeving. Voorts is het niet omdat de auto’s sneller accelereren dat de chauffeurs zich niet aan de snelheidsbeperkingen moeten houden. We kunnen niet eisen dat er auto’s worden gemaakt die niet vlugger kunnen rijden dan toegelaten in de zones 30 of 50. Een auto moet hoe dan ook tot 120 kunnen rijden gezien de snelheidslimieten op de autosnelwegen. Maar het zou inderdaad interessant zijn de ADA-systemen (Advanced Driver Assistence) die in de nieuwe auto’s zitten, te gebruiken en te honoreren. Als ikzelf dat systeem in mijn wagen aanzet, dan neemt dat systeem die geldende snelheidslimiet automatisch over. Maar je bent als chauffeur bij machte die ADA-systemen te gebruiken of niet. Als je het systeem uitschakelt, dan is het de verantwoordelijkheid van de chauffeur als hij de toegelaten snelheid overschrijdt. Je kunt dat niet in de schoenen van de constructeur schuiven. Als straks alle voertuigen met die ADA-systemen zijn uitgerust, gebruik ze dan, en respecteer de snelheidslimieten.
Twee, de voertuigen worden zwaarder, mijnheer Bex, ja, vooral omdat we kiezen voor meer duurzame voertuigen. Een elektrisch voertuig met batterijen is nu eenmaal zwaarder dan een niet-elektrisch voertuig. Ik zie u knikken. U kunt natuurlijk de vergelijking maken tussen een kleine en een grote wagen. Van het segment van de kleinere wagens is een elektrische wagen een meer duurzame wagen maar tegelijk een zwaardere wagen. Met zwaardere wagens kan bij een ongeval de impact of de ernst van een ongeval groter zijn. Natuurlijk moet de chauffeur te allen tijde trachten ongevallen te voorkomen; door zijn gedrag is hij verantwoordelijk. Dat komt op de eerste plaats.
Mijnheer Verheyden, u hebt het over werk maken van een groter inningspercentage van boetes bij buitenlandse chauffeurs. Die inning gebeurt nog altijd op federaal niveau, buiten de mogelijkheid die wij gecreëerd hebben voor de lokale besturen, de GAS-boetes in de zones 30 en 50. Die zones 30 en 50 liggen meestal rondom de kerktoren en de scholen of in de dorpskernen. Ik denk niet dat we daar de grote transitfirma’s hebben die van heinde en ver komen en zorgen voor veel boetes. Het gaat veel vaker om plaatselijk verkeer en via de GAS-boeteambtenaar kan men daar tot inning overgaan. Ik weet niet wat daar het inningspercentage is, het is aan de lokale besturen om dat bij te houden. Er is de inning van de boetes gekoppeld aan de pv’s opgemaakt door de wegpolitie of de federale politie. Daarvoor moeten we kijken naar de federale collega’s, die er alles aan doen om dat goed te doen. Ik denk dat iedereen een zo hoog mogelijk inningspercentage wil en dat daar werk van wordt gemaakt.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Verkeersveiligheid is een en-en-enverhaal. We moeten blijven inzetten op handhaving, educatie en gedragsverandering van onze weggebruikers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.