Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Dit is een heel ander thema, minister. Het gaat over het prijzenbeleid van de crematoria. Vlaanderen telt er twaalf en elk van hen hanteert een eigen prijszetting. Ik heb vorige maand een bevraging gedaan in de verschillende crematoria over de prijzen die zij hanteren voor een crematie. Daaruit blijkt onder meer dat, afhankelijk van de stad of gemeente waar men woont, de prijs voor een crematie tot 20 procent duurder kan uitvallen.
Zo betalen inwoners van gemeenten die zijn aangesloten bij het crematorium Hasselt 450 euro voor de crematie van een volwassen persoon op een weekdag, terwijl het crematorium Uitzicht in Kortrijk daar 535 euro voor vraagt.
De meeste crematoria vragen ook een hogere prijs, gaande van 25 tot 75 euro meer, voor het cremeren van personen die niet wonen in een van de bij hen aangesloten gemeenten. Ik denk dat het echter begrijpelijk is, minister, dat mensen niet altijd weten of hun gemeente al dan niet is aangesloten bij een crematorium. Als dan blijkt dat de factuur merkelijk duurder is voor de ene dan voor de andere, kan dat natuurlijk als onbegrijpelijk en onrechtvaardig worden aangevoeld.
Een andere conclusie uit mijn vergelijking is dat de crematoria geen sociaal tarief hanteren voor kwetsbare mensen. Toen ik de vraag stelde, kreeg ik als antwoord dat het tarief voor een crematie vaak lager ligt als de kosten ervan worden gedragen door het OCMW, met andere woorden, als het OCMW moet instaan voor de lijkbezorging en de begrafenis. Die manier van werken zorgt er natuurlijk voor dat de kost voor het OCMW weliswaar lager is en dus voor het lokaal bestuur, maar niet voor heel wat mensen die beperkte middelen hebben. Vanzelfsprekend bekostigt niet iedereen met beperkte draagkracht en een beperkt aantal middelen de crematie van een familielid via het OCMW. Gelukkig moet niet iedereen daarvoor een beroep doen op het OCMW. Voor wie toch beperkte middelen heeft, maar voor de bekostiging van de crematie niet kan rekenen op het OCMW, wordt er door de crematoria eigenlijk geen enkele tegemoetkoming gedaan en is er ook geen sociaal tarief.
Ik vind dat een waardig en betaalbaar afscheid en lijkbezorging het minste is dat we iedereen als maatschappij moeten kunnen geven. Bovendien moet iedereen, in eender welke gemeente, dezelfde keuze kunnen maken voor een eventuele crematie en mag een tarifering de keuze tussen crematie en bijvoorbeeld een gewone begraving niet in de weg staan. Het decreet voorziet ook dat men die keuze moet hebben en dat die verschillende vormen van lijkbezorging ook allemaal gelijkwaardig zijn en moeten zijn.
Daarom heb ik een aantal vragen voor u.
Ten eerste, hoe kunnen volgens u de grote prijsverschillen tussen de verschillende crematoria in Vlaanderen gerechtvaardigd worden? Acht u het nodig om hierin meer eenvormigheid te bekomen? Hoe zult u dat desgevallend aanpakken?
Ten tweede, bent u het ermee eens dat crematoria een sociaal tarief zouden moeten hanteren voor financieel kwetsbare mensen, teneinde iedereen een waardig afscheid te kunnen laten hebben en iedereen ook de keuze voor een crematie te kunnen geven?
Mijn derde vraag is of u er zicht op hebt hoeveel gemeenten er momenteel niet zijn aangesloten bij een intercommunale vereniging voor crematoriumbeheer. Zijn er in deze aantallen verschillen per provincie merkbaar?
Dan kom ik tot mijn laatste vraag. Is het, gelet op de taakstelling van een intercommunale vereniging voor crematoriumbeheer en het feit dat iedereen, ongeacht in welke gemeente men woont, moet kunnen kiezen voor crematie, eigenlijk niet de logica zelve dat elke gemeente is aangesloten bij zo’n intercommunale? Ik ken ook uw pleidooi voor lokale autonomie en ik onderschrijf ook dat lokale besturen een bepaalde vrijheid hebben. Maar ik denk dat dit toch wel een heel specifiek thema is, waarvan ik het al een beetje vreemd vind dat bepaalde besturen niet de keuze maken omdat ook hun inwoners in grote getalen hun keuze maken voor crematie. Acht u het nodig om gemeenten daartoe aan te zetten? Op welke manier zult u dat desgevallend doen?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, mevrouw Schryvers. Het behoort tot de bevoegdheid van de gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om crematoria op te richten en te beheren. Het behoort ook tot hun autonome bevoegdheid om te beslissen over het tariefbeleid. Doorgaans hebben de intercommunales daarover afspraken gemaakt met de gemeenten die lid zijn van het samenwerkingsverband. De gemeenteraden van de betreffende gemeenten bepalen mee de tarieven van crematies.
Ik stel vast dat de tariefverschillen van de verschillende crematoria binnen de provincies opvallend beperkt zijn. Ik zal u het overzicht van de verschillende tarieven nog bezorgen. Voor alle crematoria, op een na, gaat dat over bedragen tussen 500 en 540 euro. Die verschillen vallen dus binnen de 10 procent, met één uitzondering: het crematorium van Hasselt, dat een stuk goedkoper is.
Ten tweede vraagt u me of ik het ermee eens ben dat crematoria een sociaal tarief zouden moeten hanteren. Zoals u zelf aangeeft in de vraagstelling, hanteren de Vlaamse crematoria al een sociaal tarief voor overledenen, die als behoeftigen kunnen rekenen op steun van het OCMW. Ik laat het aan de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de gemeenten over om dat sociaal tarief al dan niet uit te breiden. Zij beschikken op dat vlak over een autonome beslissingsbevoegdheid. Ik heb wel vernomen dat die discussie leeft bij de bestuurders van crematoria. Op de laatste bijeenkomst van het Verenigd Netwerk van Openbare Crematoria is de denkpiste geopperd om het sociaal tarief uit te breiden. Er dringen zich hierrond enkele belangrijke vragen op die verder onderzocht moeten worden zoals bijvoorbeeld de afbakening van die doelgroep. En zoals ik al heb aangegeven, blijft het de bevoegdheid van de crematoria zelf om dit al dan niet te gaan invoeren.
Heb ik er zicht op hoeveel gemeenten er niet zijn aangesloten bij een intercommunale vereniging voor crematoriumbeheer? 111 gemeenten van de in totaal 300 Vlaamse gemeenten zijn niet aangesloten bij een crematorium-intercommunale. Dat is dus iets meer dan 1 op de 3. Wat betreft de verschillen tussen provincies, kan ik u meegeven dat er in West-Vlaanderen en Limburg meer gemeenten niet zijn aangesloten bij een crematorium-intercommunale dan in Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Ook hiervan zal ik u het overzicht laten bezorgen.
Dan kom ik tot punt vier. Is het, gelet op de taakstelling van een intercommunale vereniging voor crematoriumbeheer en het feit dat iedereen, ongeacht in welke gemeente men woont, moet kunnen kiezen voor crematie, niet de logica zelve dat elke gemeente is aangesloten? Het behoort tot de lokale autonomie van een gemeente om zich al dan niet aan te sluiten bij een crematorium-intercommunale. Er zijn gemeenten die ervoor opteren om te investeren in een zwembad, anderen in een crematorium. Dat is nu eenmaal de bevoegdheid die lokale besturen hebben. Het behoort ook tot de autonomie van de crematorium-intercommunale om voor inwoners van aangesloten gemeenten al dan niet een ander tarief te hanteren dan voor niet-aangesloten gemeenten. Met andere woorden, ik sta hier toch wel pal achter de lokale autonomie en de vrijheid die ze hebben. En ten tweede blijkt het prijsverschil in kosten, zeker als je naar de totale kosten kijkt van een overlijden en een begraving, binnen de perken te vallen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. De problematiek van begraving en lijkbezorging is natuurlijk een heel specifieke problematiek waar we hier al meermaals een discussie, of liever een gedachtewisseling, over hebben gehad en ik denk dat we daar eigenlijk allemaal dezelfde uitgangspunten delen. Het is de verantwoordelijkheid van steden en gemeenten om ervoor te zorgen dat dat afscheid en die lijkbezorging op een waardige manier kunnen gebeuren. Ik denk dat ze zelf ervoor moeten zorgen dat ze dat ook invullen. Dat gaat bijvoorbeeld over de organisatie van begraafplaatsen en de vraag hoe ze ingericht moeten worden. Op welke manier doen ze de ondersteuning van mensen die behoeftig zijn? Op welke manier laten ze dan de lijkbezorging doorgaan? Maar natuurlijk is de organisatie van de crematoria een van die elementen die onder die verantwoordelijkheid valt en die ik toch ook wel belangrijk vind.
Je ziet dat er een grote evolutie is en dat er steeds meer mensen kiezen voor crematie en daar kunnen diverse redenen voor zijn. Als tot op vandaag er in driekwart van de overlijdens gekozen wordt voor crematie, moeten we ook zien dat dat toegankelijk is en dat mensen, vanwege de prijszetting, niet moeten kiezen voor een gewone begraving terwijl ze eigenlijk het liefst een crematie zouden hebben. En dan zie je dat er wel een groot verschil is met een gewone begraving, die als inwoner gratis kan zijn. Terwijl die gewone crematie, waarvan u zelf de tarieven hebt vernoemd, tussen de 500 en de 540 euro kost, wat toch wel een heel bedrag is.
Ik ben blij dat we die discussie over een sociaal tarief kunnen openen. Ik heb daarnet gezegd dat ik natuurlijk ook veel voel voor de lokale autonomie en dat ik onderschrijf, maar ik vind het ook heel belangrijk dat we allemaal een waardig afscheid kunnen hebben en zelf een doordachte keuze kunnen maken. Ik vind het spijtig dat die discussie rond die sociale tarieven in het verleden blijkbaar nog niet echt gevoerd is binnen de crematoria. Ik heb er in mijn bevraging naar gevraagd en ik heb in de antwoorden ook wel ondervonden dat dat een moeilijke vraag was en dat men alleen verwees naar de OCMW’s. En als u nu zegt dat men daarmee bezig is, dan kan ik daar alleen maar tevreden over zijn omdat we wel weten dat een persoonlijke invulling kunnen geven aan een afscheid, heel helend kan werken. Dat heb ik u ook al vaak horen onderschrijven.
Ik denk dat we die mening delen, dus mijn pleidooi naar de crematoria is om te voorzien in een sociaal tarief zodat mensen echt een heel vrije keuze kunnen maken. Ik kan daar mee een zetje aan geven, en u kunt daar mee een zetje aan geven. Wat het aantal gemeenten dat aangesloten is bij de crematoria betreft, ben ik toch wel een beetje verwonderd dat er wel een heel groot aantal is dat niet aangesloten is bij die crematoria, terwijl die crematies natuurlijk wel een publieke dienstverlening blijven. Dat is ook zo voorzien in het nieuwe decreet, dat ook wel vraagt dat lokale besturen ter zake hun verantwoordelijkheid nemen.
Minister Somers heeft het woord.
Heel kort. Mevrouw Schryvers heeft niet echt nieuwe vragen gesteld maar een aantal bedenkingen gemaakt die ik grotendeels onderschrijf. Ik denk dat we daar heel dicht bij elkaar zitten met betrekking tot het belang en de gevoeligheid. Ik denk inderdaad dat het debat dat nu over het sociaal tarief gevoerd wordt in die vereniging van crematoria, een goed debat is. Wij gaan dat ook op de voet opvolgen. Ik hoop dat daar ook iets uit komt en dat dat een stap in de goede richting kan zijn.
Maar nogmaals, wat voor mij belangrijk is, is dat ik niet alleen die lokale autonomie moet onderschrijven maar ook moet toepassen. Dat is voor mij, in mijn Sturm und Drang en in mijn voluntarisme, niet altijd even gemakkelijk. Ik heb zelf ook snel de neiging om te zeggen dat ik het zelf zal regelen en daar bepalingen rond zal maken. Maar je moet die autonomie ook aanvaarden. Dat betekent dat natuurlijk ook bij dit moeilijke thema er prijsverschillen kunnen zijn, zoals er ook prijsverschillen kunnen zijn voor andere zaken die voor mensen belangrijk zijn. Gelukkig liggen de prijzen niet extreem uit elkaar. We hebben daarnet bij de vorige vraagstelling al over zwembaden gesproken waar gemeenten een onderscheid maken tussen bewoners en niet-bewoners. Ik wil zwemmen niet vergelijken met een overlijden van iemand.
De consequentie van lokale autonomie is dat er verschillen zijn, in aanpak, in prioriteiten, in prijzen, ook in belastingtarieven. Ik wil daar absoluut niet te strak in ingrijpen. En met de toename van het aantal mensen dat kiest voor crematie, zal er een sterkere druk ontstaan bij lokale besturen om daar meer aandacht aan te besteden, of misschien zelf in zo’n intercommunale te stappen, of na te denken over wat men kan doen op dat vlak. Een goed bestuur dat luistert naar zijn bevolking, houdt daar rekening mee. Ik hoop en ik denk dat dat in de toekomst nog wel in een aantal gemeenten voor debat zal zorgen en tot de vraag zal leiden of ze ook niet moeten deel uitmaken van een crematorium-intercommunale. Want het is inderdaad toch opvallend dat nu meer dan een derde van de gemeenten niet bij zo’n intercommunale is aangesloten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dat laatste onderschrijf ik. Ik vind het ook opvallend dat 111 gemeenten, een derde, niet zijn aangesloten bij een intercommunale voor crematoriumbeheer. Dat is toch wel opvallend. Wat de lokale autonomie betreft, begrijp ik het spanningsveld heel goed. We dragen die autonomie allemaal heel hoog in het vaandel, maar aan de andere kant heb je ook die regelgeving rond begraving en lijkbezorging, waar we toch heel uitdrukkelijk stellen dat lokale besturen daar een grote verantwoordelijkheid hebben, en dat de verschillende vormen van lijkbezorging ook gelijkwaardig moeten zijn. Mensen moeten allemaal op een heel bewuste manier kunnen kiezen.
En als ik dan zie wat een crematie kost … U zegt dat de prijsverschillen niet heel groot zijn, en dat is inderdaad bij de meesten zo. Maar 500 of 540 euro is natuurlijk zeer veel geld en dan denk ik dat we toch wel inspanningen moeten doen rond sociaal tarief. Maar dat heeft veel te maken, niet zozeer met het opleggen van een verplichting, maar wel met sensibilisering en het besef laten groeien. Daar ben ik dan al blij mee dat we daar allemaal een zetje kunnen aan geven en dat u dat ook mee kunt ondersteunen. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.