Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Vrijdag 1 juli heeft de Vlaamse Regering de stroomgebiedbeheerplannen goedgekeurd. U weet dat ik heel wat vragen over de stroomgebiedbeheerplannen gesteld heb, en vooral over de ondermaatse doelstelling van amper 10 procent propere rivieren in Vlaanderen tegen 2027. U antwoordde telkens – er waren plannen die in openbaar onderzoek gegaan waren in 2021 – dat u de ambitie zeker zou verhogen, en zeker in West- en Oost-Vlaanderen. Ik moet vaststellen, nadat ik uw goedgekeurd stroomgebiedbeheerplan gelezen heb, dat die belofte niet is ingewilligd. In Oost- en West-Vlaanderen doet u inspanningen voor slechts één waterloop, de Kalkense Vaart, om de waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren tegen 2027.
Wat u wel doet: u voegt aan de stroomgebiedbeheerplannen een conceptnota toe, waarin u beschrijft hoe u na 2027 een ‘stroomversnelling’ zult aanpakken. In deze nota beperkt u zich nagenoeg volledig tot de afspraken die al in het regeerakkoord zitten. Er staan wel titeltjes in rond de beloofde aanpak inzake erosie en het bestrijden van de nutriëntendruk, maar we zien daar geen concreet voorstel. Nochtans zijn dat twee grote problematieken die heel belangrijk zijn om de waterkwaliteit te verbeteren.
Minister, zijn deze plannen afgetoetst met Europa, aangezien u maar 10 procent van de doelstelling van de kaderrichtlijn Water haalt? Hoe zal Europa daarop reageren? Wat verwacht u daarvan?
Waarom verhoogde u de inspanningen in West- en Oost-Vlaanderen nauwelijks ten opzichte van de plannen die in het openbaar onderzoek zaten?
In de conceptnota wordt nauwelijks aandacht besteed aan erosie en nutriëntendruk. Nochtans was ook dat een belofte die u maakte. Hoe zal het ingediende plan een antwoord bieden op de uitdagingen inzake erosie en nutriëntendruk?
Welke financiering hangt vast aan de conceptnota ‘stroomversnelling’?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, in tegenstelling tot wat u – zowel hier maar ook op sociale media – verspreidt, zullen de inspanningen niet in 10 procent, maar wel in 33 procent van de waterlichamen een goede toestand beogen. Het is wel belangrijk om dat correct te zetten. In deze waterlichamen zullen we alle acties die nodig zijn om de goede toestand te bereiken, volledig uitvoeren tijdens deze planperiode. Maar, en dat is de nuance die u lijkt te vergeten, er is sowieso een periode van natuurlijk herstel nodig. Dat is een biologisch proces dat afhangt van verschillende factoren. Op de factoren waar we vat op hebben, zullen we natuurlijk de nodige inspanning doen voor die waterlopen.
De plannen worden nu gerapporteerd aan de Europese Commissie. Dat is ook logisch. Dat betekent ook dat er overleg geweest is met Europa. In het kader van de gemeenschappelijke implementatiestrategie van de kaderrichtlijn Water heeft onder andere overleg plaatsgevonden over de toepassing van termijnverlenging.
Dat we in Oost- en West-Vlaanderen maar slechts voor één waterloop bijkomende inspanningen doen, is geen correcte weergave. Van de tien waterlopen waarvan het ambitieniveau verhoogd werd, zijn er zeven gesitueerd in de provincies West- en Oost-Vlaanderen. Samen met de twee waterlopen waarvoor het ambitieniveau al verhoogd werd naar aanleiding van het openbaar onderzoek, maakt dat dat in totaal in deze twee provincies voor negen waterlichamen een hoger ambitieniveau nagestreefd wordt.
Ik wil nogmaals benadrukken dat het niet klopt dat de ambitie in deze twee provincies niet hoog zou zijn. De hogere aanwezige drukken en grotere doelafstand maken dat in deze provincies tijdens de planperiode verhoudingsgewijs vaak grotere inspanningen geleverd zullen moeten worden om de stikstof- en fosfordrukken terug te dringen, onder meer door landbouw en via afvalwaterzuivering. In het stroomgebiedbeheerplan wordt voor elk waterlichaam geduid wat de doelafstand nog is en welke doelstellingen tijdens de planperiode gerealiseerd moeten worden.
De stroomgebiedbeheerplannen bevatten voor elke waterloop in Vlaanderen duidelijke doelstellingen om de verontreiniging van zowel stikstof als fosfor aan te pakken. Het regeerakkoord stelt dat het mestbeleid, het erosiebeleid en het landbouwbeleid maximaal op de stroomgebiedbeheerplannen afgestemd moeten worden. Ik zal dit dus wat mijn bevoegdheden betreft ook doen in de opmaak van MAP 7 (mestactieplan) en het juridisch kader voor de erosieproblematiek dat ik aan het uitwerken ben. Een belangrijk uitgangsprincipe hierbij is dat we de lijn van ‘de vervuiler betaalt’ zullen doortrekken richting erosiebeleid.
De uitvoering van de stroomgebiedbeheerplannen vergt het engagement van alle partners. Ik reken hiervoor daarom ook op het engagement van iedereen, ook van de minister van Landbouw, zodat we elk binnen onze bevoegdheden de maatregelen nemen die nodig zijn om de doelstellingen te bereiken.
Met betrekking tot de bijkomende financiering kan ik u meegeven dat deze discussie zal plaatsvinden bij de begrotingsbesprekingen in september 2022.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dat is natuurlijk de discussie. U zegt dat u in 33 procent van de gevallen tegen 2027 een goede toestand zult bereiken. Als ik, maar ook de milieubewegingen, er de kaartjes op nakijken, zien wij dat voor klasse 1 en klasse 2, de oppervlaktewaterlichamen waarvan de goede toestand in 2027 bereikt is – niet ‘bereikt zal worden’ maar ‘bereikt is’ –, we maar aan 10 procent komen. U rekent natuurlijk de categorie erbij waarvan men inspanningen doet om die mogelijk te bereiken. Maar er is absoluut nog geen garantie dat die inspanningen bereikt zijn. En daarover gaat de discussie. Dit is eigenlijk net hetzelfde als wat in het openbaar onderzoek ter discussie voorlag. Die ambitie van 10 procent blijft.
Niet alleen ik zeg dat die ambitie laag is. Dat zeggen ook de milieubewegingen, want die kondigden onmiddellijk na de afkondiging van de stroomgebiedbeheerplannen aan dat ze actie gingen ondernemen tegen de beperkte ambitie van de Vlaamse overheid. Zij zijn zo ontgoocheld, vooral ook over het uitblijven van MAP 6 en MAP 7, dat ze de Vlaamse Regering zullen dagvaarden.
Ik herhaalde daarnet al dat er weinig ambitie is inzake de nutriëntenproblematiek. En wat blijkt? Dat er volgens de bindende kaderrichtlijn niet meer dan 50 milligram nitraat per liter aanwezig mag zijn in het oppervlaktewater in heel Vlaanderen, maar dat die drempel in 31 procent van de meetpunten wordt overschreden. De toestand verslechterde bovendien de afgelopen jaren. Gecombineerd met die beperkte ambitie in de stroomgebiedbeheerplannen, zitten we niet alleen op het vlak van de kaderrichtlijn Water met een probleem, maar ook op het vlak van de Nitraatrichtlijn.
De milieubewegingen kondigen dus actie aan. Ze dagvaarden de Vlaamse Regering. Ze pikken die lage ambities van de Vlaamse Regering niet en zullen, net zoals ze een nitraatzaak hebben opgestart, een waterzaak opstarten, wat kan leiden tot een vergunningsstop. Dat is toch wel heel ernstig. Hoe zult u dat voorkomen, minister? Hoe zult u voorkomen dat de milieubewegingen naar de rechtbank stappen, niet alleen vanwege het feit dat uw ambitie op het vlak van de stroomgebiedbeheerplannen zo laag is, maar vooral ook, direct daaraan gelinkt, dat u MAP 7 nog altijd niet hebt aangevat?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot de collega ben ik natuurlijk een pak positiever ingesteld. Ik erken wel het werk dat u geleverd hebt met alweer een niet evident dossier. Het is nodig om nieuw beleid te gaan voeren. Daarvoor zijn stappen nodig. U zet die stappen.
We moeten natuurlijk wel alle beleidsdomeinen meekrijgen. Dat is een gegeven. U verwees er zelf al eventjes naar. Wat betekent dit dossier concreet voor onder andere het MAP-dossier?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, ik vind het eigenlijk wel jammer. Het is precies ook nooit genoeg. Er werd aan de stroomgebiedbeheerplannen nog een extra conceptnota toegevoegd binnen de Vlaamse Regering. Dat was ook nodig. Ik had dat ook gezegd in de commissie. We hebben die inspanningen dan ook gedaan met de Vlaamse Regering, zoals we doen met heel veel van onze beleidsdomeinen. Maar het zal voor u nooit genoeg zijn, denk ik. Ik vind dat jammer. Ik vind dat er soms ook wel vanuit de oppositie kan worden meegegeven dat dat toch allemaal zaken zijn waarin we vooruitgaan. Ik denk dat dat het belangrijkste is.
Ik denk dat het logisch is dat je de waterlichamen erbij telt waar natuurlijk herstel zal optreden, want je doet die inspanningen, maar je bent ook afhankelijk van de biologie.
Met betrekking tot uw vraag over het mestbeleid en de Nitraatrichtlijn kan ik u meegeven dat de stroomgebiedbeheerplannen net heel duidelijk zijn. De stroomgebiedbeheerplannen zijn een hefboom. Ze zetten de lijnen uit voor een aangescherpt beleid op die vlakken en domeinen. MAP 7 zal dus ook volgen op de stroomgebiedbeheerplannen, maar we mogen ook niet vergeten dat de doelstelling groot is. Het gaat immers over waterlopen waarvan we eigenlijk al decennialang weten dat ze niet goed zijn. Daar moeten dus inderdaad heel wat inspanningen gebeuren. Die doen wij ook, ook met de nota inzake de stroomversnelling. Daar zit ook heel wat nieuw beleid in. Uiteraard zullen de stikstofmaatregelen die we ook zullen nemen, hier ook wel een effect op hebben, net zoals ze een effect zullen hebben op het klimaat.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u kondigde na de afronding van het openbaar onderzoek aan dat u meer inspanningen zou doen om de waterkwaliteit beter te krijgen. Dit moest duidelijk ambitieuzer. Dat hebt u meerdere keren verklaard. Op 1 juli keurde de Vlaamse Regering een nota goed die bijna exact dezelfde was als deze die in openbaar onderzoek is gegaan. Het gevolg is dat 10 procent van de waterlopen tegen 2027 daadwerkelijk proper zal zijn, en daarmee moet Vlaanderen het stellen.
U voegde er dan een intentienota bij waarin u vertelt wat er moet gebeuren na 2027 om al de rest proper te krijgen. Dat vindt u dan ambitieus beleid. Minister, zo kan een klein kind beleid voeren: de schuld voor alles wat fout loopt op uw voorganger steken en wat er moet gebeuren doorschuiven naar de toekomst. Daar is de Vlaming de pineut van. Wij hebben proper water nodig. 10 procent, dat is een zware onvoldoende. Ik begrijp dus niet hoe u het met een resultaat van 10 procent zo kunt voorstellen alsof u een fantastisch resultaat boekt. Ik maak me vooral zeer grote zorgen, en niet alleen over de waterkwaliteit, en de drinkwatervoorziening, want die is daar rechtstreeks aan gekoppeld. Ik maak me er ook zorgen over dat het gebrek aan ambitie van de Vlaamse Regering ook zal leiden tot een nieuwe waterzaak en mogelijkerwijze tot een vergunningsstop. U kondigt een stroomversnelling aan vanaf 2027. Dit zal dan inderdaad leiden tot een stroomversnelling, maar dan wel qua rechtszaken. Ik denk dat dat de foute weg is. Het was beter geweest dat u die ambitie had opgeschroefd, zodat er meer waterlopen in een goede, gezonde en propere toestand zouden zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.