Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de resultaten van het grote fietsonderzoek VeloVeilig
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, van 7 tot 15 mei hebben tienduizenden Vlamingen gevaarlijke fietspunten aangeduid op de VeloVeiligkaart. Er kwamen 41.251 meldingen binnen over slechte fietspaden in Vlaanderen. Het resultaat is een zeer fijnmazige fietskaart van alle Vlaamse gemeenten met knelpunten. De top tien van meest gesignaleerde zwarte punten liggen stuk voor stuk op gewestwegen. Daarnaast hebben 37.516 lezers van Het Laatste Nieuws (HLN) deelgenomen aan een grote bevraging – de grootste ooit in Vlaanderen – over hoe fietsveilig hun gemeente is, een bevraging van HLN en P&V.
Daarom heb ik volgende vragen. Welke conclusies trekt u uit de resultaten van dit grote fietsonderzoek? In hoeveel van de meldingen gaat het over onveilige punten langs gewestwegen? Hoe zult u elk van deze gevaarlijke fietspunten aanpakken? Welke timing voorziet u daarvoor? Ik had graag een overzicht per provincie.
De heer Bex heeft het woord.
Ik heb een vraag, minister, met dezelfde aanleiding als die van de collega. Er zijn inderdaad 19.000 gevaarlijke punten uit de bevraging VeloVeilig van Het Laatste Nieuws gekomen, en we zien inderdaad ook dat fietsers zich niet veilig voelen in het verkeer. Ik geef één voorbeeld: nog geen een op de drie Vlamingen vindt dat zijn buurt veilig genoeg is om kinderen te laten fietsen, terwijl dat volgens ons het uitgangspunt moet zijn. Als het veilig is voor kinderen, dan kan iedereen eigenlijk veilig fietsen, en dat zou de norm moeten zijn die we naar voren schuiven.
U hebt in uw reactie gezegd dat u nog enige tijd nodig hebt – minstens twee jaar – om fietsen veilig te laten worden in Vlaanderen. Fietsinvesteringen gaan vaak traag door onteigeningen en studiewerk. Dat weten we natuurlijk.
In maart 2021 heeft het magazine Apache een artikel gepubliceerd waarin ze onderzocht hebben dat er van alle investeringen in fietsinfrastructuur die toenmalig minister Ben Weyts in 2017 aankondigde, maar een kwart gerealiseerd is en betere fietsinfrastructuur heeft opgeleverd. Dat moet ons doen nadenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat de grote inspanningen die u hebt aangekondigd, effectief leiden tot infrastructuur op het terrein.
Ik heb ook een aantal vragen voor u.
Wat wilt u doen met de lijst van gevaarlijke punten die fietsers aan de krant Het Laatste Nieuws bezorgd hebben? Gaat u zelf, of uw administratie, deze lijst van gevaarlijke punten analyseren? Hoe kunnen de bevindingen van VeloVeilig u helpen om uw beleid eventueel bij te sturen? Zult u hiervoor samenwerken met de lokale besturen? Wilt u het veiligheidsgevoel van fietsers, dat nu door die ene enquête geanalyseerd werd, blijvend opvolgen, met bijvoorbeeld een meer toegankelijke applicatie voor de smartphone van het Meldpunt Wegen van de Vlaamse overheid? We hebben daar vroeger ook al over gediscussieerd.
Binnen welke termijn wilt u alle gevaarlijke punten voor fietsers wegwerken? Hoe zult u daarvoor te werk gaan en hoe zult u prioriteit geven aan bepaalde punten?
Fietsinvesteringen gaan inderdaad vaak traag, door onteigeningen en studiewerk. Hoe wilt u alvast met quick wins ingrijpen op de meest gevaarlijke punten, in afwachting van grotere infrastructuurwerken?
En tot slot: welke overkoepelende quick wins – want we denken echt dat het nodig is, we kunnen geen jaren wachten – op het vlak van verkeersveiligheid voor fietsers wilt u invoeren?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de vragen. Op die manier krijg ik de gelegenheid om nogmaals te zeggen dat ik het project van Het Laatste Nieuws, VeloVeilig, en de burgerbevraging over de fietsinfrastructuur in Vlaanderen alleen maar kan toejuichen. Hoe groter de participatie en hoe meer inspraak van de bevolking, hoe groter het draagvlak om volop in te zetten op die veilige, comfortabele fietsinfrastructuur, die dan moet leiden tot meer fietsgebruik en tot duurzame verplaatsingen. En daar willen we allemaal hetzelfde, denk ik.
Dat onderzoek toont aan dat er nog altijd heel wat bezorgheden en pijnpunten zijn. Initieel ging het over ruim 40.000 punten, die kunnen worden herleid tot 20.000 punten, waarvan ruim 5300 langs gewestwegen. Er moet natuurlijk nog een en ander worden gefilterd.
Uit een eerste nog verder te verfijnen locatiescan van alle ingestuurde knelpunten blijkt dat 1036 van de gemelde punten langs gewestwegen nabij een gevaarlijk punt of een schoolrouteknelpunt liggen. Ik wil u er ook graag aan herinneren dat wij begin 2021 zelf een eerste bevraging hebben gedaan bij alle lokale besturen om de knelpunten op schoolroutes in kaart te brengen zoals zij of de schoolbesturen die ervaren. Als we dan de match maken tussen de schoolrouteknelpunten, de lijst met de gevaarlijke punten en de lijst van VeloVeilig Vlaanderen, dan zien we dat 1036 punten met elkaar matchen.
Voor de resterende punten vraag ik aan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) om in eerste instantie in elke provincie de twintig punten die het meest door de VeloVeiligrespondenten werden bevestigd, te analyseren en te bekijken of we op die punten op een snelle manier kunnen zorgen voor meer veiligheid en of zij deel uitmaken van een groter investeringsproject.
De bevindingen van het onderzoek tonen nog maar eens aan dat we moeten blijven investeren in verkeersveiligheid, in onze fietsinfrastructuur. Mijnheer Bex, ik heb zeker niet gezegd dat dit binnen dit en twee jaar allemaal rond zal zijn, verre van. Ik heb wel gezegd dat men binnen twee jaar, wanneer wij 1,2 miljard euro zullen hebben geïnvesteerd, sowieso wel een verandering zal zien. Ik zou wel willen dat het binnen twee jaar allemaal opgelost is maar zover zullen we niet geraken.
Uiteraard doen we dit in samenwerking met de lokale besturen. Daar staat ook het hele verhaal van Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA) voor, samen met de andere wegbeheerders en samen met de partners. Voor de fietser maakt het niet uit wie de wegbeheerder is, hij wil vooral dat het veilig en comfortabel is, en daar zijn we volop mee bezig. Ook wat de historische lijst van knelpunten betreft, heb ik al meer dan eens gezegd dat ik die tegen het eind van deze legislatuur allemaal weggewerkt wil zien, aangezien die lijst al dateert van het begin van deze eeuw.
We hebben ook een aantal overkoepelende acties voor de aanpak van gevaarlijke punten. Ik kan hiervoor verwijzen naar ons verkeersveiligheidsplan, waarin de fietser, de actieve weggebruiker centraal staat. Daarin is heel duidelijk de boodschap opgenomen dat er nog meer moet worden ingezet op kwalitatieve, comfortabele, herkenbare en vergevingsgezinde fietsinfrastructuur. We hebben ook een afwegingskader rond de snelheidsregimes ten behoeve van de lokale besturen. We zetten volop in op maximaal conflictvrije en slimme lichtenregelingen; die krijgen absolute voorrang. We pakken de dodehoekproblematiek aan vanuit verschillende invalshoeken: infrastructuur, educatie, sensibilisering en technologie. Er wordt jaar na jaar volop ingezet op veilige schoolroutes en -omgevingen zowel langs gewestwegen als langs gemeentewegen. Daarnaast wordt deze focus ook verruimd naar woon-werk- en woon-vrijetijdsroutes. Bijkomend brengen we conflicten en risico’s met voetgangers en fietsers in beeld. Proactief wordt het onveiligheidsgevoel van deze weggebruikers weggewerkt. Ook willen we lokale besturen verder stimuleren en faciliteren om voetgangers en fietsers meer ruimte te geven. Zij worden ondersteund bij het veilig leiden van de verkeersstromen. Ten slotte wordt er ook gevraagd om te handhaven op het incorrecte gedrag van voetgangers en fietsers zodra men daarmee wordt geconfronteerd.
Kortom, het hele verhaal van VeloVeilig Vlaanderen kan ik alleen maar toejuichen. Het is andermaal een project dat de burgerparticipatie inzake ons verkeersveiligheidsbeleid mee in beeld brengt. En uiteraard gaan we met al die gescreende punten aan de slag. De administratie is alles verder aan het analyseren. We proberen, samen met lokale besturen, hier zo snel mogelijk een kentering te creëren, zodat we zoveel mogelijk van al die punten kunnen wegwerken.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, steeds als we u horen, is het een kwestie van een beetje tijd, een paar jaar, en alles is in kannen en kruiken. Ik denk het niet. Ik denk het niet, omdat er eigenlijk nog heel veel moet gebeuren. We zien het in een onderzoek dat twee weken loopt. Duizenden mensen reageren daarop. Dat is natuurlijk goed, want er is participatie, maar dat er in enkele weken tijd reacties van duizenden mensen zijn, is ook een teken aan de wand.
Er zijn 5300 punten op gewestwegen. U bent inderdaad zeer goed bezig aan de schoolroutes, daar zijn we blij om. Dat gaat over 1036 punten. Ik heb er even mijn rekenmachine bij genomen. Er zijn dus 4264 resterende punten. En dan zegt u dat u nu per provincie 20 punten zult nemen. Dat vind ik niet juist, want de ene provincie krijgt meer geld dan de andere. Bovendien zullen enkel de heel grote punten in die top 20 zitten. En die moeten natuurlijk worden aangepakt, maar zoals ik altijd zeg, start fietsbeleid buiten voor je deur, bijvoorbeeld met stoepranden die niet goed liggen.
Zo is er iets dat ik al jaren vraag in mijn stad. Gisteren heeft de fijne collega van Open VLD, uw partij, in Oostende een fietszone opgestart. Dat zou overal een evidentie moeten zijn. Mijn burgemeester wil dat echter niet doen, omdat hij zegt te wachten op iets dat uw administratie in orde moet brengen, minister Peeters. Ik heb daar in 2019 al een vraag over gesteld, ik zal er nu weer een indienen. Want natuurlijk ben ik jaloers op Oostende. Wij in Brugge geraken niet aan een fietszone omdat de administratie van minister Peeters talmt, zo zegt burgemeester De fauw letterlijk in de gemeenteraad. Ik zal nu mijn nieuwe vraag indienen, naar aanleiding van mijn vraag over VeloVeilig in Brugge. Minister, help ons, help de steden die zeggen dat zij geen fietszone kunnen invoeren omdat u het weigert. Dat is niet goed voor uw imago. En ik kan mij niet inbeelden dat u dat niet wilt. Want dat is iets wat geen geld kost, behalve voor het plaatsen van een aantal borden. En alles blijft bereikbaar.
Mijn punt is dat er nog heel veel moet gebeuren, maar dat dingen vaak blijven steken door kleine zaken, zoals een burgemeester die zegt dat het niet mag van de minister. En dat is natuurlijk niet goed om voort te gaan met uw fietsbeleid.
Minister, ik heb nog twee vragen. Zult u in de toekomst gelijkaardige bevragingen laten uitvoeren? Want het is natuurlijk heel nuttig om te weten wat de mensen denken en of we zien dat er een evolutie is naar positiviteit, met al die investeringen.
Minister, ook collega Fournier heeft daar al vaak naar gevraagd – ik wil haar niet passeren –: u had gezegd dat we midden juni het fietsvademecum zouden hebben. We zijn nu 9 juni. Zal het er zijn in de komende twee weken? Ik dank u.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u hebt ons, zoals gewoonlijk, meegenomen in een breed verhaal rond alle mogelijke initiatieven die u neemt om fietsinfrastructuur in Vlaanderen te verbeteren. Er zijn heel wat dingen die u sieren, maar ik wil toch wat nader ingaan op de concrete vraag die we hier hebben gesteld, over die bijna 20.000 punten die in die enquête van Het Laatste Nieuws naar voren zijn gekomen.
Ik denk dat het ons bijzonder veel geld en inspanningen zou kosten, als we met de overheid een enquête zouden moeten organiseren om die schat aan informatie te bekomen. Ik moet zeggen dat ik een beetje op mijn honger blijf wanneer ik hoor hoe u concreet zult omgaan met de informatie die hieruit naar voren komt.
U zegt dat 1036 punten daarvan – die gevaarlijke punten en de schoolroutepunten – eigenlijk al op uw radar stonden en dat u daaraan zou werken. U bent niet ingegaan op de vraag binnen welke termijn u dat wilt doen en hoe u dat concreet wilt aanpakken. Maar wat ik vooral ook een beetje ontgoochelend vind, en daar sluit ik me wel aan bij de kritiek van collega Lambrecht, is dat u voor het overige uit die 19.000 punten aan uw administratie vraagt om er 5 keer 20 te onderzoeken. Dat zijn er 100 op 19.000. Dat klinkt mij alleszins vrij arbitrair in de oren. Waarom wordt dat beperkt tot 20? Waarom wordt er bijvoorbeeld niet gekeken naar hoeveel meldingen er zijn geweest en gaat men toch eens niet wat nader kijken naar een bepaald punt dat x keer gemeld is.
Ik heb het gevoel dat op deze manier heel wat informatie die die enquête ons kan bieden, eigenlijk gewoon blijft liggen en dat daar niets mee gedaan wordt. Ik zou u toch alleszins willen vragen om te verklaren waarom u voor die twintig punten hebt gekozen. Heeft dat met capaciteit te maken? Waarom gebeurt dat niet grondiger?
Daarnaast denk ik dat het bijzonder zinvol zou zijn om de wil van de Vlaming, die duidelijk aanwezig is, om kritiek rond fietspaden en om slechte punten te melden, op een structurele manier voor de overheid te openbaren. U bent niet ingegaan op de suggestie om zo’n meldpunt ook via een app gemakkelijk te maken. Wilt u daar ook iets meer over zeggen?
Ik ga zelf heel kort aansluiten. Zoals ik vorige week ook al zei in de plenaire, gaat er hier geen week voorbij of de fietsveiligheid komt aan bod. Ik denk dat dat ook wel terecht is. Zoals ik ook iedere keer zeg, in vergelijking met de vorige legislatuur is het duidelijk dat het belang van fietsveiligheid, of van veiligheid tout court, voor de verschillende fracties heel groot is.
Minister, ik heb eigenlijk geen bijkomende vragen, alleen een heel praktische vraag. Hebt u de lijst kunnen bekomen van Het Laatste Nieuws over de concrete punten die ze onderzocht hebben? We hebben nu een globaal zicht, met globale punten, maar zou het eventueel mogelijk zijn om deze details op te vragen en ze ook aan ons te bezorgen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel. Ik wil zeker ingaan op die laatste vraag, want het is een constructieve vraag die zeker bijdraagt tot meer fietsveiligheid. Wij hebben sowieso van Het Laatste Nieuws de lijst gekregen. Ze werd ook ter beschikking gesteld van elk lokaal bestuur. Ik zal het nog maar eens herhalen voor de twee initiële vraagstellers. Men had in totaal ruim 40.000 meldingen. Dat gaat terug op ruim 20.000 unieke punten, en van die 20.000 unieke punten zijn er 5000 waarbij het gewest betrokken is, waarvan het gewest wegbeheerder is.
Klaarblijkelijk vergeten de initiële vraagstellers telkens opnieuw dat we, om te beginnen, een Vlaamse wegbeheerder hebben, en dat is heel vaak het Agentschap Wegen en Verkeer, maar dat kan ook De Vlaamse Waterweg zijn, of dat kunnen de andere Vlaamse entiteiten zijn. Maar daarnaast hebben we natuurlijk ook de gemeentewegen. De gemeenten hebben ruim 40.000 fietspaden in hun eigen beheer. We hebben ruim 13.000 kilometer aan BFF-fietspaden (bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk). Dat zijn grensoverschrijdende fietspaden, die ook heel vaak in gemeentelijk beheer zijn. We hebben fietssnelwegen, die voor een heel groot stuk worden aangelegd door de Vlaamse overheid, en voor een beperkter stuk door de provinciale entiteiten, maar waarvan het beheer ook heel vaak bij de lokale besturen ligt.
Jullie zeggen nu, heel eenvoudig, dat ik veel te weinig doe, dat ik maar zit te gooien met veel geld, dat ik voor de rest niets doe, maar dat ik toch beweer dat het binnen twee jaar opgelost zal zijn. Opnieuw, dit heb ik niet gezegd.
Jawel, mijnheer Bex, u zei daarstraks dat ik gezegd heb dat alles op twee jaar tijd opgelost zal zijn. Nee, ik blijf herhalen dat wij ongeziene budgetten voorzien in fietsveiligheid omdat we daar een kentering teweeg willen brengen. Dat blijf ik dan ook herhalen. We willen een kentering teweegbrengen. Jullie willen klaarblijkelijk niet horen dat wij ongezien veel budgetten besteden aan die fietsinfrastructuur. Het doel is precies om veiligere en comfortabelere fietsinfrastructuur te creëren. Dat is het doel, dat is onze opzet.
Ik ben hier zelf, begin 2020, naar de commissie gekomen met een fietsrapport voor de fietspaden langs onze gewestwegen. Ik geef misschien nog even de cijfers erbij. Dat is 7700 kilometer aan fietspaden voor heel Vlaanderen. Dat fietsrapport was heel slecht: we hadden gemiddeld 4,5 op 10. We hebben altijd gezegd dat dat een slecht cijfer is en dat het beter moet. Daarom gaan we op een ongeziene manier budgetten besteden. Ik hoop dat we met die budgetten heel wat fietspaden kunnen verbeteren en dat we missing links kunnen aanleggen, maar ik weet ook, en dat weten jullie ook allemaal, dat we met die budgetten nooit alles met één vingerknip opgelost hebben. Iedere dag opnieuw komen lokale besturen bij me aankloppen om te vragen of ik iets kan doen aan een bepaald punt, een moordstrookje of een heel lamentabel fietspad. Dat gebeurt iedere dag opnieuw. Daar waar het Vlaamse Gewest voor verantwoordelijk is, gaan we ook kijken hoe we daar – zij het met quick wins, zij het met grondigere ingrepen – al een verbetering kunnen brengen. Maar ik zeg opnieuw, collega’s, dat alles tegelijkertijd doen niet gaat. Maar er zal wel een serieuze verbetering vastgesteld zijn als al die projecten, die we in de rails zetten, die we in bestekken plaatsen, effectief zijn uitgevoerd.
Jullie weten allemaal dat als we vandaag een lastenboek in de markt plaatsen, we een jaar tot twee jaar moeten wachten op de uitvoering. Dat komt onder meer door het vergunningenbeleid, dat opnieuw.
Mevrouw Lambrecht, ik weet niet over welk fietspad of -zone in Brugge u het hebt. (Opmerkingen van Annick Lambrecht)
Dan zal ik straks contact opnemen met burgemeester De Fauw om te vragen waar ik hem zou verhinderen om een fietszone in Brugge aan te leggen. In mijn eigen gemeente hebben we een fietszone aangelegd. U verwijst naar Gent. Waarom zou ik voor één specifieke gemeente zeggen dat ik het voor hen niet doe. Ik begrijp dat niet.
Ik ben ten einde raad, minister, want hij blijft dat weigeren onder het mom dat u het niet wilt. Ik vind dat niet fair tegenover u. We hebben ergens drie borden en je mag er maar twee hebben. Dat lijkt me zeer onlogisch. Ik ging een vraag om uitleg indienen, maar als u contact met hem opneemt ...
U mag natuurlijk altijd vragen stellen.
Ik ben ten einde raad. Ik zag Oostende en was onmiddellijk positief jaloers. Ik vind dat fantastisch. Dat kost niets, maar het kan wel tellen voor de verkeersveiligheid.
Men mag geen conflicterende zones naast elkaar leggen. Ik ken het specifieke probleem niet, men heeft me er niet over aangesproken. Het kan niet dat men mijn naam gebruikt, alsof ik iets zou verhinderen. Ik ken het probleem nu niet, maar we zullen het ter harte nemen. (Opmerkingen van Annick Lambrecht en Martine Fournier)
Men mag geen conflict creëren. Een fietszone is als een fietsstraat, daar geldt overal 30 kilometer per uur. Je kunt niet ergens ook nog 50 of 20 kilometer per uur toelaten.
Het probleem is dat we een bord hebben met zone 30, met betalend parkeren en met zwaar werfverkeer. En je mag maar twee borden hebben. Blijkbaar doen andere steden dat ook, Kortrijk ook bijvoorbeeld. Er wordt telkens gezegd dat we een bord te veel hebben, maar in een fietsstraat mag je al maar 30 kilometer per uur. Ik krijg dat debat met hem niet gewonnen. Dat frustreert mij enorm.
Mevrouw Lambrecht, ik denk dat u uw punt heeft gemaakt. De minister zal daar verder voor uitkijken.
Minister, ik denk dat u nog aan het antwoorden was.
Uw constructieve vraag ging over het meldpunt, of had u nog een vraag? (Opmerkingen van Stijn Bex)
Wat hebben we gedaan? Het rapport dateert maar van de derde week van mei. Dat is één. Het is niet zo dat de administratie zit te wachten om iets te doen of om werk ter harte te nemen. We hebben aan de administratie Wegen en Verkeer wel gevraagd om van die 5300 punten waar het gewest verantwoordelijk is, eerst de analyse te maken waar we al bezig zijn. Dat heeft betrekking op 1300 punten en die bevinden zich zowel in de schoolomgeving als op gevaarlijke punten. Daarnaast zijn er nog andere punten. Dan hebben we gebruikgemaakt van de tien vaakst gesignaleerde punten. Sommige punten komen veel vaker voor in die listing; een punt dat maar één keer voorkomt, heeft natuurlijk iets minder impact dan de andere die meer zijn aangevinkt of vermeld bij de app van VeloVeilig.
We hebben daar een overzicht van gekregen. Men heeft nu voor elke regio de twintig meest gesignaleerde punten uitgelicht om ermee aan de slag te gaan. Wil dat zeggen dat we de rest vergeten en achter ons laten? Neen, we gaan opnieuw kijken waar men kan zorgen voor meer verkeersveiligheid. Dat is het opzet waar we op inzetten.
Ik geef een voorbeeld. In de top 10 van de gemeenten met de meest gesignaleerde gevaarlijke punten staat Antwerpen op nummer 1. Daar had men 1170 punten. Nu gaat men bekijken welke het meest zijn aangevinkt en of men snel actie kan ondernemen. De 2e in die top 10 is Gent en de 3e Brugge met 501 punten. Die gaan we verder allemaal analyseren. Van de punten die het vaakst zijn aangevinkt, gaan we de eerste 20 nu onmiddellijk analyseren om te zien of we daar een verandering in kunnen teweegbrengen.
Er is een meldpunt bij het Agentschap Wegen en Verkeer. Op een aantal plaatsen is er ook FixMyStreet waar men bijkomend meldingen kan doen. De burger hoeft niet te weten wie de wegbeheerder is. Hij fietst en ziet dat er een gebrek is en moet dit bij één punt kunnen melden. Hij mag niet van het kastje naar de muur worden gestuurd: nu eens de gemeente die zegt dat het AWV is en dan AWV dat zegt dat het de gemeente is die groen licht moet geven. Dit kan uiteraard niet, niemand heeft daar baat bij. Ook daarop zijn we volop aan het inzetten.
Opnieuw, dat er heel veel werk aan de winkel is, weten we allemaal. De lijst zoals wij die hebben gekregen en zoals die ook naar elk lokaal bestuur is gestuurd, zal ik zeker bezorgen. Ik neem aan dat we dit hier binnen een paar weken opnieuw brengen zodat we een ietwat grondiger analyse van het AWV hebben. We hebben alleszins die opdracht gegeven: ga met die lijst aan de slag, kijk waar we al een en ander plannen en waar we nog niks hebben gepland, neem daar de twintig punten waar men snel vooruitgang moet boeken om te komen tot betere resultaten.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, wij noemen u nooit Peeters maar altijd mevrouw de minister of mevrouw Peeters. U zei in uw discours dat wij dat zouden zeggen, maar dat klopt niet.
Ik wil eindigen met te vragen en te hopen om in juni het fietsvademecum te krijgen. Nogmaals, fietsbeleid start voor de deur. Ik ben blij dat u de Brugse burgemeester zult contacteren. Indien niet, wil ik gerust de vraag nogmaals bij u indienen.
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil even benadrukken dat het, wat mij betreft, altijd de bedoeling is om constructieve vragen te stellen, minister.
Ik heb me voor de uitspraak ‘fietsen zal veilig worden’ gebaseerd op de titel van een artikel in Het Laatste Nieuws waar u gequoot werd. “Geef me nog twee jaar. Fietsen zal veiliger worden”. Ik heb er veilig van gemaakt maar ik denk niet dat ik u daarmee oneer heb aangedaan door u op die manier te quoten.
U zegt dat veel van de punten die zijn aangehaald, punten zijn die onder de verantwoordelijkheid van de lokale besturen vallen. Ik denk dat niets de Vlaamse overheid ervan mag weerhouden om de lokale besturen zoveel mogelijk te steunen in de manier waarmee ze er dan mee aan de slag gaan. Ik denk dat er wel degelijk een taak is weggelegd voor het Vlaamse beleid ook.
Over het aantal punten die gewestelijke punten zijn en waarmee uw administratie aan de slag gaat, blijf ik, eerlijk gezegd, na uw uitleg nog altijd op mijn honger zitten over de manier waarop de prioriteiten worden gelegd. Ik begrijp 100 procent dat je niet van vandaag op morgen alles kunt aanpakken en dat je prioriteiten moet leggen, maar ik denk dat er toch nog wel wat verbetering mogelijk is aan de manier waarop er nu met deze lijst wordt omgegaan en waarop wordt bekeken waar we kunnen ingrijpen. Ik denk dat het nuttig zou zijn dat men daar nog verder naar kijkt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.