Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het levensbeschouwelijk onderricht in het onderwijs
Vraag om uitleg over de beslissing van de vrije basisschool Simonnet in Sint-Martens-Latem om de levensbeschouwelijke lessen te vervangen door het vak maatschappelijke vorming
Verslag
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we het allemaal wel gelezen hebben in de krant: een vrije basisschool in Sint-Martens-Latem schrapt volgend schooljaar de levensbeschouwelijke vakken en zedenleer uit het lessenrooster. In de plaats gaan ze het vak maatschappelijke vorming geven aan hun leerlingen. Dat vak zal veel breder ingevuld worden en zal gaan over identiteit, burgerschap, milieu, ethiek, filosofie en de plaats van religie in onze maatschappij. De school werkte daar zelf een eigen leerplan voor uit. De school nam deze beslissing in samenspraak met de ouders, de leerkrachten en de raad van bestuur.
Wij denken dat deze basisschool daarmee echt een antwoord biedt op de zoektocht waar veel scholen op dit moment mee worstelen, namelijk de vraag hoe de klassieke levensbeschouwelijke vakken nog passen in het onderwijs van vandaag. Door er een hedendaagse invulling aan te geven, komt de school volgens mij tegemoet aan de uitdagingen van de samenleving, maar ook aan de vragen waar jongeren zelf vandaag mee zitten. In die zin kan deze school zeker als voorbeeld dienen voor andere scholen om ook daar burgerschap meer centraal te stellen en de leerlingen te vormen tot sterke en kritische burgers. Wat ons betreft blijft dit, naast kennisoverdracht, absoluut een kerntaak van ons onderwijs.
We merken dat ook het GO! de laatste jaren aan het zoeken is om die verplichte levensbeschouwing op een andere manier in te vullen binnen de grondwettelijke kaders. Zo kondigden ze reeds aan dat ze één uur levensbeschouwing in de derde graad secundair onderwijs willen invullen met levensbeschouwelijke dialoog en burgerschapscompetenties. Tijdens dit schooljaar werd reeds een pilootproject gestart in zes scholen van twee scholengroepen. In 2023-2024, wanneer normaliter de modernisering van de derde graad secundair onderwijs van start gaat samen met de invoering van de nieuwe eindtermen burgerschap, is het plan om die interlevensbeschouwelijke dialoog breed uit te rollen in het GO!.
Ik heb daarover een aantal vragen voor u, minister.
Hoe staat u tegenover de keuze van de vrije basisschool uit Sint-Martens-Latem om hun levensbeschouwelijk vak op een andere manier in te vullen?
Ziet u mogelijkheden om deze en andere good practices te verspreiden over heel Vlaanderen, zodat ook andere scholen mogelijk tot een andere invulling van hun levensbeschouwelijke vakken kunnen komen?
Bent u van plan om met de koepels van het vrij onderwijs in gesprek te gaan over de mogelijkheid om tot een andere invulling van het vak levensbeschouwing te komen? Dat lijkt mij een zeer interessant gesprek.
Kunt u ons de stand van zaken geven van het project rond interlevensbeschouwelijke dialoog van het GO!? Hoe loopt dit proefproject? Is er al een tussentijdse evaluatie gebeurd?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mijn inleiding is ongeveer dezelfde als die van mevrouw Goeman. Moraalfilosoof Patrick Loobuyck van de UAntwerpen verwoordt het als volgt: “Het systeem en de manier waarop we levensbeschouwing aanbieden in ons onderwijs, staat onder druk. Inhoudelijk én praktisch.” Op de website van KU Leuven verscheen daarop een reactie van onder andere de heer Jürgen Mettepenningen die stelde ‘open te staan voor een debat over de eigenheid van levensbeschouwelijk onderricht’, omdat ‘constructieve dialoog enkel kan leiden tot meer inzicht’. Ze wezen er echter ook op dat er ‘veel onwetendheid heerst omtrent levensbeschouwelijk onderricht en dat er veel oordelen zijn die niet getuigen van kennis ter zake’. Minister, vanuit uw kabinet hebben we voorlopig geen beleidsstandpunt mogen horen omtrent deze kwestie. U hebt enkel verklaard dat deze school dat perfect kan doen en dat bijvoorbeeld methodescholen dat al jaren doen. “Een vrije school moet volgens de grondwet morele of religieuze opvoeding aanbieden. Dat blijft ze op deze manier doen”, klinkt het.
Minister, hoe reageert u op deze aanzet tot debat over het levensbeschouwelijk onderricht in ons onderwijs? Zult u initiatieven nemen? Zo ja, welke?
De heer De Gucht heeft het woord.
Het is door de vorige sprekers al aangehaald dat het inderdaad gaat over de vrije basisschool Simonnet. Het is toch niet onbelangrijk om te vermelden dat het over een vrije basisschool gaat, die vanaf 1 september de lessen godsdienst en zedenleer gaat afschaffen en vervangen door een nieuw vak, maatschappelijke vorming. Hiermee heft de school de segregatie op basis van levensbeschouwelijke vakken op. Ze zet bovendien een eerste belangrijke stap naar een inclusief Vlaams onderwijs dat beter aansluit bij de huidige noden van onze samenleving.
“Het nieuwe vak maatschappelijke vorming is een allesomvattend vak dat de normen en waarden van Simonnet in een maatschappelijke context plaatst”, aldus de schooldirecteur. De koepelloze school heeft zich tot doel gesteld om met het vak maatschappelijke vorming acht thema’s te kunnen behandelen, namelijk identiteit, burgerschap, economie, religie, milieu, ethiek en filosofie. De school zal hiervoor zelf een leerplan uitwerken.
Men heeft ook aangegeven dat deze hervorming zich opdrong, omdat de opdeling in levensbeschouwelijke vakken niet meer van deze tijd is. Ik zou het niet beter kunnen zeggen. Hiermee geeft zij het goede voorbeeld. Ook de manier waarop de school tot dit besluit is gekomen, is lovenswaardig, namelijk in samenspraak met de ouders, het personeel en het schoolbestuur.
Waar ligt het verschil? Gezien het een vrije school betreft, geniet basisschool Simonnet deze vrijheid. Dit in tegenstelling tot het Gemeenschapsonderwijs (GO!), het provinciaal en het gemeentelijk onderwijs, die volgens artikel 24 – u weet wel, dat artikel dat we vorige legislatuur wilden veranderen, maar dat door de onoplettendheid en de vasthoudendheid van de heer Anciaux niet opengesteld werd voor herziening – moeten voorzien in een aanbod aan levensbeschouwelijke vakken. Maar de Grondwet specificeert niet het aantal uren dat hieraan gespendeerd moet worden. Om deze reden werd het recent mogelijk gemaakt dat het GO! van de twee uur levensbeschouwelijke vakken in de derde graad, één uur invult met het vak interlevensbeschouwelijke dialoog, dat gekoppeld is aan het vak burgerschap.
Alvorens mijn vragen te stellen, minister, zou ik er toch even willen op wijzen dat de redenering die door de vorige spreker in verband met de dialoogschool naar voren gebracht is en die door de heer Jürgen Mettepenningen wordt verdedigd, incorrect is. Ik was erbij toen die dialoogschool gelanceerd werd. Een dialoogschool vertrekt vanuit één welbepaalde levensbeschouwing, namelijk de katholieke, en koppelt daar, vanuit een idee van superioriteit, de andere aan. Een dialoog gaat over het feit dat het ene natuurlijk niet superieur is aan het andere. Dat is een verschil in visie.
Minister, hebt u kennis van andere vrije scholen die het voorbeeld van de Simonnetschool willen volgen?
Welke stappen gaat u ondernemen om de regeling zoals afgesproken voor het GO! door te trekken naar het provinciaal en het gemeentelijk onderwijs zodat er één uniforme regeling is in heel het officieel onderwijs?
Bent u bereid om in overleg te treden met de koepels van het vrij onderwijs, het GO!, het provinciaal en het stedelijk onderwijs met het oog op de realisatie van een onderwijs zonder levensbeschouwelijke vakken in heel Vlaanderen?
Met die laatste vraag bedoel ik specifiek levensbeschouwelijke vakken vanuit één visie naar voren gebracht. Er is geen enkel probleem om levensbeschouwing en filosofie naar voren te brengen, waarbij de verschillen en de overeenkomsten – want er zijn wel degelijk verschillende overeenkomsten als het over de monotheïstische gaat – naar voren te brengen en de dialoog op gang te brengen. Het is namelijk niet de functie van het onderwijs om leerlingen in te wijden in een welbepaalde levensbeschouwing, wel om leerlingen kritisch te leren omgaan met levensbeschouwing.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik verwijs hier vooral naar de bestaande regelgeving die het mogelijk laat om een eigen invulling te geven aan het levensbeschouwelijk onderwijs, gebaseerd op het eigen pedagogisch project. Een volledig nieuw gegeven is dat absoluut niet. Heel wat vrije scholen geven al jaren het vak cultuurbeschouwing. Het zijn dan in hoofdzaak wel methodescholen. In het voorgaande schooljaar waren er 61 scholen die het vak cultuurbeschouwing gaven in de plaats van een van de levensbeschouwelijke vakken. Een meerderheid van die scholen profileert zich als een methodeschool, zoals Steiner of Freinet.
Het verschil tussen deze school in Sint-Martens-Latem en de 61 scholen ligt enkel in het feit dat de school in Sint-Martens-Latem plots een andere keuze gemaakt heeft. Die keuzemogelijkheid zal vanaf volgend schooljaar verdwijnen – voordien liet men een keuze tussen een of meerdere erkende erediensten en niet-confessionele zedenleer – door de introductie van het vak maatschappelijke vorming, een vak waarin ruimte is voor alle erkende levensbeschouwingen.
Ik heb vernomen dat deze beslissing gebaseerd is op een participatief proces met het schoolbestuur, ouders, leerlingen, en de lokale gemeenschap. Het verrast me dat dit nieuws is. Elke vrije school geeft een eigen invulling aan de levensbeschouwelijke vorming van de leerlingen. Dat houdt ook in dat die invulling kan veranderen, wat in deze school dus is gebeurd.
In het Vlaams regeerakkoord hebben we deze passage opgenomen : “In de derde graad van het secundair onderwijs kan het gemeenschapsonderwijs overschakelen van 2u levensbeschouwing naar 1u levensbeschouwing en 1u interlevensbeschouwelijke dialoog.” Het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) is daar inderdaad in september 2021 mee begonnen in twee scholengroepen en een zestal scholen. Ik zal vragen om tegen het einde van het schooljaar al een tussentijdse evaluatie mee te geven, maar het project loopt intussen gewoon door. Volgend schooljaar zal het proefproject burgerschap en interlevensbeschouwelijke dialoog worden uitgebreid naar alle scholen van de deelnemende scholengroepen.
Het is en blijft de bedoeling om het project in het schooljaar 2023-2024 uit te breiden naar alle scholen van het GO!. Ik vind het belangrijk dat de stuurgroep, waarin ook de vertegenwoordigers van de respectievelijke levensbeschouwingen zitten, de tijd krijgt om te evalueren en desgevallend bij te sturen vooraleer we naar de algemene invoering gaan. Ik kan wel al tussentijds vaststellen dat je zeker en vast kunt spreken van een bevorderlijk effect op het vlak van onderlinge samenwerking tussen de levensbeschouwelijke vakken. De resultaten van de evaluatie kunnen we in elk geval gebruiken als een nuttige inspiratiebron om over de toekomst van het levensbeschouwelijk onderwijs na te denken.
De vraag naar een andere invulling van het levensbeschouwelijk onderwijs of naar een onderwijs zonder levensbeschouwelijke vakken is natuurlijk van een andere aard. Het pilootproject van het GO! of de keuze van de school in Sint-Martens-Latem situeert zich binnen de grenzen van de bestaande regelgeving, waar hier naar verwezen is. De Grondwet garandeert zowel een religieuze of morele opvoeding in het onderwijs én de mogelijkheid tot keuze uit een van de erkende levensbeschouwingen in het officieel onderwijs. Als men dat wil veranderen, is inderdaad een grondwetsherziening een essentieel en noodzakelijk element.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden, minister. We hebben het er gisteren uitgebreid over gehad. Ik denk dat we het er eigenlijk allemaal wel over eens zijn dat het curriculum van onze scholen zwaar onder druk staat, om niet te zeggen dat het overladen is. Ik wil nog eens in de verf zetten dat wij uiteraard allemaal vinden dat Nederlands en wiskunde een belangrijke plaats moeten krijgen in het lessenrooster. Dat is inderdaad de basis waarop verder wordt gebouwd. Maar dat neemt niet weg, minister, dat wij ook wel absoluut vinden dat het onderwijs ook een plaats is waar kritische burgers moeten worden opgeleid die goed functioneren in de maatschappij. En als ik soms spreek met jongeren die afstuderen in het zesde middelbaar, geven zij zelf echt aan dat zij het een groot probleem vinden dat ze eigenlijk veel te weinig weten hoe onze democratie werkt, waarom er een sociale zekerheid is, hoe dat zit met het aanvragen van je werkloosheidsuitkering en met de wachttijd, waarom je een verzekering moet aanvragen. Ik denk dat dat echt een probleem is en dat het onderwijs daar een belangrijke taak heeft. We moeten daar dus ruimte voor maken.
Dat neemt niet weg, collega’s, dat wij absoluut vinden dat religie een plaats heeft in ons onderwijs. De vraag is of ons onderwijs als taak heeft om onze kinderen op te leiden in een religie en op te voeden tot goede katholieken, moslims, protestanten en noem maar op, of dat het gewoon moet gaan over religie. Want natuurlijk speelt religie een rol in onze maatschappij. Wij zijn er dus van overtuigd dat we in ieder geval naar een andere invulling moeten van wat vandaag als levensbeschouwelijke vakken worden ingevuld. We zijn dus zeer verheugd met het proefproject van het GO! en zeker ook met het voorbeeld van de school in Sint-Martens-Latem, die inderdaad toont dat scholen eigenlijk al vrijheid hebben om daar een andere invulling aan te geven. We willen dat natuurlijk zo breed mogelijk verspreiden. Wij zijn er ook van overtuigd dat dat eigenlijk al kan binnen het grondwettelijke kader, in die zin dat we in het kleuteronderwijs nu werken met het idee van opt-in: ouders moeten de expliciete keuze maken om hun kind het vak levensbeschouwing te laten volgen naar keuze.
Wat ons betreft, zouden we zelfs nog een stap verder gaan en moet het aanbieden van levensbeschouwelijke vakken buiten het curriculum worden gehouden. De staat biedt het aan, maar het is bijvoorbeeld op woensdagnamiddag van twee tot vier. En daarmee denken wij dat je perfect voldoet aan die grondwettelijke verplichting om een aanbod te voorzien in levensbeschouwelijk onderwijs, want het is er, en dat dus ook het recht op levensbeschouwelijk onderwijs in het openbaar onderwijs is verzekerd.
Minister, hoe staat u daar tegenover? Bent u bereid om die piste te onderzoeken, in afwachting, voor alle duidelijkheid, van wat voor ons ook een grondwetswijziging moet zijn om daar alle onduidelijkheid over weg te nemen?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben verheugd te horen, mevrouw Goeman en mijnheer De Gucht, dat jullie religie als dusdanig niet volledig uit het onderwijs weg willen. Want ik denk wel dat het belangrijk is dat onze jongeren in contact komen met religie en met zingeving, omdat pubers vaak zoekend zijn. Ik denk dat religie aanbieden, een meerwaarde kan bieden en ook kan voorkomen dat ze worden aangetrokken door meer extremistische groeperingen. En dat kan inderdaad in alle religies. Je hebt extremistische katholieken, extremistische moslims, extremistische joden. In dat opzicht denk ik dat het goed is dat religie een plaats krijgt in ons onderwijs.
Minister, ik heb nog een praktische vraag voor u. Er is een school van het GO! die in het kader van een proeftuin levensbeschouwing vervangen heeft door cultuur en burgerzin. Is dat binnen het bestaande grondwettelijke kader eigenlijk wel rechtsgeldig?
De heer De Gucht heeft het woord.
Neen, wij zijn inderdaad totaal niet voor het stilzwijgen over levensbeschouwing. Levensbeschouwing maakt een belangrijk deel uit van wat er zich in de wereld afspeelt. U moet maar eens kijken naar alle conflicten die er in de wereld zijn en kijken hoeveel er levensbeschouwing als oorsprong hebben. We zijn dus zeker niet tegen levensbeschouwing. Als je lesgeeft over de verschillende levensvisies, maakt dat immers dat die elkaar ook beter kunnen begrijpen en met elkaar in dialoog kunnen gaan en ook kritisch staan ten opzichte van hun eigen geloof. Je kunt eigenlijk pas kritiek leren waarderen over je eigen geloof, als je in staat bent om daar zelf op een kritische manier naar te kijken. Als je op een dogmatische manier naar je eigen geloof kijkt, zit je vast in een carcan waar je heel moeilijk uit kunt.
Men gaat dan zeggen dat dat in Vlaanderen niet het geval is en dat we ons daar geen zorgen over moeten maken omdat daar in Vlaanderen totaal geen problemen mee is. Nu, dat Vlaanderen waarschijnlijk een van de meest ontkerkelijkte regio’s en dat er in Vlaanderen minder extreme katholieken voorkomen dan er in pakweg bepaalde regio’s in Nederland extreme christenen zijn, daar ga ik ook mee akkoord. Maar de vraag is anders. De vraag is op welke manier je met onderwijs en levensbeschouwing omgaat. De vraag is of in een onderwijs waar je een pedagogisch project uitbouwt met als doel kinderen in staat te stellen om te rekenen en te lezen, maar ook een kritische kijk op de wereld te ontwikkelen en open te staan voor meningen, het idee van een levensbeschouwing daar in een bepaalde richting in past. En dan is het antwoord neen.
Kunt u afronden, mijnheer De Gucht? U zit aan twee minuten.
Als je kijkt naar de organisatie die we in Vlaanderen hebben, is 70 procent in handen van een bepaalde koepel. Langs de andere kant zijn er meer en meer mensen die binnen het huidige kader perfect een school vanuit andere religies kunnen oprichten. En dan denk ik dat we de verkeerde richting uitgaan.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het debat van gisteren zindert nog wat na. Wat de vragen van vandaag over het vak cultuurbeschouwing betreft, dat staat in het decreet basisonderwijs, artikel 42. Het Vlaams Parlement krijgt daar trouwens ieder jaar een rapport over. Dat wordt ook vermeld in de Onderwijsspiegel. Hier is niets nieuw onder de zon, lijkt mij.
Het gemeenschapsonderwijs doet in een pilootproject wat we afgesproken hebben in het regeerakkoord. Dat heb ik ondertekend, ik sta daar ook achter. Ik durf echt wel over de grenzen heen over de heilige huisjes na te denken.
Soms heb ik het gevoel, collega’s, dat het godsdienstonderwijs zeer bewust geframed wordt. Als letterlijk een collega van ons tweet ‘gebruik die uren beter’, dan kan het niet anders dan dat er een frame wordt opgeroepen alsof het godsdienstonderwijs een bijbelstudie is waar je met de regel op de vingers wordt getikt als je een fout maakt. Zo is het niet en stop met het zo te framen. In godsdienst wordt ook gerefereerd aan andere filosofen, naar Martin Luther King, naar Daens, naar andere verhalen. Het lijkt alsof we in godsdienstonderwijs enkel maar dogmatische zaken leren. Ik heb er geleerd om kritisch naar mezelf te kijken en naar anderen. Dat klopt dus helemaal niet.
In deze tijden, collega’s, is het meer dan ooit nodig dat we waarde hechten aan religie en zingeving. Ik ben het dus absoluut niet eens met de visie alsof we onderwijs moeten organiseren waar enkel aandacht wordt besteed aan wat van pas komt: je belastingbrief invullen of de verzekering afsluiten. We hebben meer dan ooit nood aan kritische leerlingen. Voor ons is dat ook een onderwijs waar religie een plaats heeft, want je hangt je religie niet aan de kapstok als je de school binnenkomt.
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is een gevoelig onderwerp waar sommigen nogal scherp op geportretteerd zijn. In mijn geval is dat iets minder het geval, maar ik stel wel vast dat - als je de evolutie van het afgelopen decennium bekijkt - de leerplannen van alle levensbeschouwelijke vakken, meer dan vroeger, doordrongen zijn van de realiteit en de waarde van een samenleving met verschillende opvattingen. Men stelt zich in die vakken open voor meerdere overtuigingen. Dat komt de persoonsvorming van onze kinderen en jongeren ten goede.
Wat betreft de vraag naar het grondwettelijk karakter van het vak cultuurbeschouwing, kan ik het volgende zeggen. De onderwijsinspectie volgt dat jaarlijks op. Het afgelopen schooljaar 2020-2021 heeft men voor het eerst ook een rapport gemaakt over de leerplannen cultuurbeschouwing. Ik heb daar kond van gedaan in een mededeling aan de Vlaamse Regering. Dat was op 21 januari 2022. U kunt dat dus inkijken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dit is natuurlijk een fundamenteel debat, collega’s. De vraag is welke plaats levensbeschouwing nog krijgt in ons onderwijs en of het de opdracht is van ons onderwijs om goede gelovigen te vormen.
Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat het niet meer van deze tijd is om kinderen op te delen in aparte klassen op basis van hun eigen overtuiging en/of vooral die van hun ouders, zoals in het GO!, voor zover die ouders trouwens zelf nog een overtuiging hebben. Het is ook niet meer van deze tijd om ze slechts te onderwijzen in één godsdienst, zoals in het katholiek onderwijs. Want het vertrekt ook in de dialoogscholen nog altijd vanuit een heel bepaalde visie op het eigen geloof.
Ik kan maar herhalen dat kennis over religies ook anno 2022 waardevol blijft, zowel om de wereld van vandaag als die van gisteren beter te begrijpen. Maar wij zijn ervan overtuigd dat het echt beter is om leerlingen samen te laten leren over verschillende levensbeschouwingen, in plaats van ze elk in hun eigen hoek over hun eigen levensbeschouwing te laten leren, zoals het vandaag gebeurt. Het is beter een veel breder debat te voeren in de klas over zingeving, identiteit, en ja, ook over hoe onze maatschappij en onze democratie functioneren.
Eerlijk, collega’s, twee uur per week, vanaf het eerste leerjaar tot het zesde middelbaar, is gewoon teveel tijd om in één levensbeschouwing te worden geïnstrueerd. Wij zullen altijd op een heel constructieve manier blijven meewerken aan manieren om te gaan naar een nieuwe invulling waarbij jongeren niet in het eigen hokje worden opgesloten.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is inderdaad een gevoelig debat. Ik wil mij toch, voor een stuk, aansluiten bij mevrouw Vandromme. Godsdienstlessen op onze scholen zijn geen catecheselessen. Het is niet dat je daar, van het begin tot het einde, de Bijbel krijgt of dat je daar aan exegese moet doen, bij wijze van spreken.
Ik wou ook zeggen dat, zeker in het GO! vandaag, er al heel veel wordt samengewerkt. Er gebeuren heel veel mooie dingen: katholieke godsdienstleraren die samenwerken met die van zedenleer en met de islamleerkrachten. Er gebeurt veel moois. Ik zeg niet dat we het debat uit de weg moeten gaan maar we moeten er toch ook voor zorgen dat we het kind niet met het badwater weggooien, om zo te zeggen, en dat we de mooie dingen die er zijn, blijven behouden. Een school moet praktische zaken onderwijzen maar ze moet meer zijn dan dat. We moeten onze kinderen leren denken. Ik denk toch dat religie belangrijk is. We moeten discussiëren over de vorm ervan, maar we mogen religie in de scholen zomaar niet afserveren.
De heer De Gucht heeft het antwoord.
Soms heb ik de indruk dat wij eigenlijk allemaal hetzelfde zeggen. (Opmerkingen)
Nee, echt, je moet daar eens goed naar luisteren. Iedereen zit hier eigenlijk te zeggen dat godsdienst vandaag de dag het meest open vak is dat je je kunt voorstellen, en dat iedereen daar aan bod komt. Als ik de mensen van zowel cd&v als van het VB moet geloven, dan komt naar voren dat in de katholieke lessen de meest open sfeer heerst die er is en dat alles van levensbeschouwingen daar aan bod komt. Het gaat daar zelfs niet alleen over katholieke godsdienst; het is het meest open vak dat je je kunt voorstellen.
Ja, wij pleiten eigenlijk voor een heel open vak, maar niet vertrekkend van één godsdienst. En dat is waar dat alles verschilt. En dat is waarom wij een andere manier van invulling zien. Het grappige is dat ik mij afvraag of dit debat volledig hetzelfde zou zijn, en dat de twee mensen die daar een iets of wat andere invulling aan geven dan ikzelf en mevrouw Goeman in dezen, er op dezelfde manier naar zouden kijken als het zou gaan over pakweg de islam. Of dat men zou zeggen, als het gaat over die vakken, dat er geen probleem is als je vanuit de islam vertrekt. Men bekijkt het dan vanuit de visie van ‘bij ons school, we hebben Daens besproken, we hebben Descartes besproken’. Ik heb die tweets ook gelezen. Daar gaat het dus niet om. Ik zeg ook niet dat alle leerkrachten die godsdienst geven, slechte leerkrachten zijn. Ik zeg ook niet dat dat de meest gesloten mensen zijn die in de maatschappij aanwezig zijn.
De vraag is of het normaal is dat je, in de maatschappij van vandaag, in een volledig gesubsidieerd onderwijssysteem – zelfs als het niet gesubsidieerd zou zijn trouwens – jongeren onderdompelt en inwijdt in een bepaalde godsdienst. Of dat je vertrekt vanuit een bepaalde godsdienst om naar andere levensvisies te kijken. Daar is het antwoord gewoon ‘nee’ op. Als je dat wilt doen, doe dat thuis, doe dat in privésfeer, ‘whatsoever’. Maar doe dat niet op een school. Op een school leren kinderen zaken, daar ga je uit van het feit dat wat die leerkracht zegt, juist is.
Minister Weyts, door omstandigheden zitten mijn kinderen bijvoorbeeld op het katholiek onderwijs. (Opmerkingen)
Ik kan u perfect uitleggen hoe dat ineenzit. (Gelach)
Door omstandigheden zitten die daar. Dat is een goede school, daar niet van. Maar u moet u eens de volgende vraag stellen. In het GO! – dat is ook iets dat we meestal vergeten, in het algemene debat – krijg je les van je leerkracht godsdienst, van je leerkracht zedenleer, van je leerkracht islam, en dergelijke meer van de erkende godsdiensten. In het katholiek onderwijs is dat niet zo, hè. Diegene die je maatschappelijke vorming, aardrijkskunde en dergelijke geeft, die je leert dat 1 plus 1 gelijk is aan 2, dat is diegene die je de volgende keer zegt op welke manier Mozes over het water gleed. (Opmerkingen)
Maar dat is wel de realiteit. Je moet je daar toch eens een paar vragen bij stellen op welke manier we daarmee omgaan.
Als je inderdaad mensen op een juiste manier wilt opleiden, dan moet je ze, op het moment dat ze jong zijn, kritisch laten denken en niet inwijden in één welbepaalde religie, zelfs als zijn die zogezegd open voor anderen. Je moet maken dat ze kritisch staan ten opzichte van iedereen en op een goede manier met iedereen in dialoog kunnen gaan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.