Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de vergroening van de vloot van De Lijn
Vraag om uitleg over de nieuwe aanbestedingen voor de vergroening van De Lijn
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
“Ten laatste in 2025 worden de stadskernen enkel nog emissievrij bediend.” Wij waren heel blij met die passage uit regeerakkoord, minister, zeker voor wie in een historische binnenstad woont. Verder luidde het: “Ten laatste vóór 2035 rijden alle bussen in heel Vlaanderen emissievrij. Ook de (private) onderaannemers van De Lijn worden hier maximaal bij betrokken.” Die ambitieuze passage uit het regeerakkoord heeft de afgelopen jaren al voor veel kopbrekens gezorgd bij De Lijn en de Vlaamse Regering. De vergroening van de vloot van De Lijn verliep tot nu toe moeizaam. Naast de aankoop van elektrische bussen moet er immers ook fors geïnvesteerd worden in stelplaatsen en laadinfrastructuur.
Positief nieuws is dat op 30 maart, net voor de paasvakantie, een bijzonder belangrijke stap werd gezet om de ambitie te realiseren om tegen 2035 volledig emissievrij te rijden. De procedure werd immers gelanceerd om 100’en, tot mogelijk zelfs 1250, elektrische bussen aan te kopen, van verschillende types, die zowel in een stedelijke als in een meer landelijke context kunnen worden ingezet. De procedure voorziet ook de nodige flexibiliteit om in te spelen op technologische evoluties tijdens de loop van de raamovereenkomst, wat positief is.
Minister, kunt u verduidelijken in welke mate de opstart van die procedure inspeelt op de ambities uit het regeerakkoord om stadskernen tegen 2025, dus over drie jaar, emissievrij te bedienen en om in heel Vlaanderen tegen 2035 enkel nog emissievrije bussen te laten rijden?
De aankoop van elektrische bussen alleen volstaat niet om over te schakelen op een volledig emissievrije exploitatie. Kunt u een overzicht geven van de investeringen die gepland zijn in stelplaatsen en laadinfrastructuur om dat mogelijk te maken? Zullen alle stelplaatsen tegen 2035 aangepast zijn aan de elektrische bussen?
Er zou ook specifiek materieel aangekocht worden voor de bediening van stedelijke kernen waar het minder evident of gewenst is om met grote bussen rond te rijden. Kunt u toelichting geven bij de geplande verdeling van dat materieel over de verschillende steden?
En kunt u tot slot ook toelichting geven bij de uitrol van het elektrische materieel, specifiek voor de stad Brugge? U weet dat wij een historische kern hebben, erkend door UNESCO, waar De Lijn heel grote dieselbussen door jaagt, waardoor er heel veel vervuilde lucht in de smalle straten blijft hangen. De grote bussen zijn dus eigenlijk ook een leefbaarheidsprobleem voor vele mensen die in de binnenstad wonen. Ikzelf, als bevoegd schepen, moet de straten herinrichten. En die zware bussen maken ook dat als je klaar bent met de ene straat, je een jaar later bijna opnieuw moet beginnen, temeer doordat wij onze straten ook in kasseien moeten aanleggen. Het zou dus zeer groot en positief nieuws zijn, in het bijzonder ook voor de stad voor Brugge, als u vandaag een positieve beslissing zou kunnen duiden.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit zal niet de laatste vraag over de vergroening van de vloot van De Lijn zijn.
De raad van bestuur van De Lijn heeft op 30 maart beslist om een aankoopprocedure op te starten voor emissievrije bussen. Dat aantal kan mogelijk zelfs oplopen tot 1250. Er wordt gekozen voor raamovereenkomsten, zodat op een eenvoudige manier bussen van verschillende types kunnen worden afgenomen, afhankelijk van de noden en de technologische evoluties. Dat is een slim aankoopbeleid. Het zou de bedoeling zijn om de komende jaren in de eerste plaats in te zetten op het vervangen van de bestaande Euro 3- en Euro 4-bussen.
Het in de markt zetten van deze raamovereenkomst is een belangrijke stap in het vergroenen van de vloot van De Lijn. Deze Vlaamse Regering heeft duidelijk de ambitie om enorme stappen voorwaarts te zetten in het vergroenen van onze mobiliteit. De Lijn mag in die ambitie en de realisatie ervan niet achterblijven.
Minister, wanneer is het volgens De Lijn mogelijk om de laatste Euro 3- en Euro 4-bussen buiten dienst te stellen? Is het beeld voor de bussen in eigen regie, dus in handen van De Lijn, en voor de verbindingen die door pachters worden uitgevoerd, gelijkaardig?
In hoeverre past deze raamovereenkomst binnen de ambitie uit het regeerakkoord om alle busverbindingen in Vlaanderen tegen 2035 emissievrij te exploiteren? Dat is immers een van die referentiepunten waar we ons toe verbonden hebben. En meten is weten.
Kunt u toelichting geven bij de financiële impact van deze beslissing?
De aankoop van elektrische bussen is uiteraard een noodzakelijke voorwaarde om een emissievrije bediening mogelijk te maken. Het voorzien van voldoende laadinfrastructuur voor al die bussen is evenwel niet altijd vanzelfsprekend. Kunt u toelichting geven bij de uitrol van de laadinfrastructuur op stelplaatsen en/of aan eindhaltes?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik sluit me graag aan bij de vragen van de collega’s. Ik zal het hele verhaal niet nog eens opnieuw vertellen. De hoofdzaak is dat na de aankoopprocedure die nu al loopt, van maximaal 350 standaardbussen die in 2021 gegund werden, er nu 3 bijkomende raamovereenkomsten voorzien worden met een looptijd van 6 jaar. Collega Keulen heeft al gezegd dat dat een verstandige manier van werken is. Ik sluit mij daar graag bij aan.
U hebt hier in de commissievergadering van 11 maart gezegd dat De Lijn tegen 2026 1090 e-bussen en 324 hybride bussen wil laten rijden en dat dat moet gebeuren met enerzijds de jaarlijkse investeringsmiddelen van 140 miljoen euro, waar ook heel wat andere investeringen mee moeten gebeuren, en anderzijds een eenmalige inzet van 65 miljoen euro voormalige FFEU-middelen (Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven), en ook een jaarlijks budget dat u hebt aangekondigd, 55 miljoen euro, voor de vergroening van De Lijn.
Wat op dit moment mijn bezorgdheid is, is dat je wel aanbestedingen kunt uitschrijven, maar als er geen boter bij de vis is, als er geen geld is om effectief bestellingen te plaatsen, dat in zekere mate een lege doos blijft, terwijl we u ook al vaak uitdrukkelijk hebben horen zeggen dat u de doelstelling uit het regeerakkoord om in 2025 de stadskernen emissievrij te bedienen en in 2035 heel Vlaanderen, wilt halen.
Tijdens de gedachtewisseling op 11 maart 2021 met De Lijn hebben we gehoord dat de volledige elektrificatie van bussen, stelplaatsen en ICT een meerkost zou betekenen tussen 3,9 miljard en 5,2 miljard euro, gesplitst over De Lijn zelf en exploitanten. Als je die berekening ongeveer doortrekt, heb je voor 1000 van de circa 4000 bussen die er momenteel in Vlaanderen rondrijden, een bedrag van ongeveer 1 miljard euro nodig. Ik zie dan het bedrag van 55 miljoen euro dat u vooropgesteld hebt. 1 miljard euro is bijna twintig keer dat bedrag. Ik blijf me dus de vraag stellen in welke mate die procedures die nu gestart zijn, en die we goed vinden, ook tot effectieve bestellingen van bussen zullen leiden.
In dat opzicht wil ik u graag de volgende vragen stellen.
Kunt u verduidelijken hoe die jaarlijkse 55 miljoen euro zal volstaan om meer dan duizend e-bussen in de vloot op te nemen tegen 2026? Ik zie dat eerlijk gezegd niet meteen voor mij, want dat is tot 2026 maar 220 miljoen euro, en ik zei al dat er ongeveer 1 miljard euro nodig is.
Wat is de stand van het onderzoek naar alternatieve financieringsmethoden voor de aankoop van e-bussen?
Het aanpassen van stelplaatsen en het installeren van laadinfrastructuur zit bij mijn weten nu niet in die aankoopprocedures. Maar het heeft natuurlijk geen zin om bussen te kopen zonder dat je de laadinfrastructuur en de aangepaste stelplaatsen hebt. Hoe zit dat?
Wat is de stand van het onderzoek naar alternatieve financieringsconcepten voor laadinfrastructuur en stelplaatsaanpassingen, eventuele pps- (publiek-private samenwerking) of DBFM-formules (Design Build Finance Maintain)?
Hoeveel extra emissievrije bussen kunnen er via deze aankoopprocedure verwacht worden tegen de streefdatum van 2025, met het oog op het behalen van de doelstelling van emissievrije stadskeren?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vele vragen. Ik zal proberen ze gebundeld te beantwoorden.
In de commissievergadering van maart 2021 hebben de mensen van De Lijn een toelichting gegeven over het hele e-busprogramma. En wat De Lijn op de raad van bestuur van 24 maart beslist heeft, namelijk die bijkomende raamcontracten, past uiteraard in de invulling van dat hele e-busprogramma.
We hebben vandaag ruim 2200 bussen rijden in de vloot van De Lijn. Daarnaast zijn er een 80-tal pachters actief, die uiteraard ook voor De Lijn rijden. Van de ruim 2200 bussen in de eigen vloot van De Lijn, zijn er vandaag nog altijd ruim 800 Euro 3- en Euro 4-bussen. Die moeten we natuurlijk zo snel mogelijk uitfaseren. Dat is de grootste bekommernis waar we in eerste instantie op inzetten. We hebben daarnaast Euro 5- en Euro 6-bussen, die sowieso al een pak klimaatvriendelijker zijn. Daarvan hebben we er een 1000-tal. En dan hebben we gelukkig ook een 460-tal hybride bussen, die deels elektrisch kunnen rijden, zeker in onze stedelijke kernen, en die daarnaast ook op fossiele brandstof kunnen rijden.
We hebben op dit ogenblik ook 13 elektrische bussen rijden. Dat zijn er natuurlijk veel te weinig, vandaar dat we continu blijven hameren op het e-bussenverhaal dat we toen hebben gecommuniceerd. Dat is gefocust op drie pijlers: vergroenen van de eigen vloot, zorgen voor voldoende laadinfrastructuur en het optimaliseren van de stelplaatsen, en tot slot ook bij de pachters het aandeel van elektrische bussen helpen ondersteunen, zodat ook daar de vergroening nog een versnelling hoger kan schakelen.
Dat is het hele verhaal van het e-busplan. Dat past natuurlijk in wat in ons regeerakkoord is opgenomen, namelijk de ambitie om onze vloot maximaal te vergroenen en om tegen 2025 in stedelijke kernen en in 2035 in heel Vlaanderen emissievrij te rijden. Daar houd ik aan vast. De raamovereenkomsten die nu goedgekeurd zijn op de raad van bestuur van 24 maart, passen volledig in dat verhaal. En jullie weten uiteraard dat De Lijn als openbaarvervoersmaatschappij sowieso een belangrijke partner is inzake ons klimaatplan en dat haar vergroeningsplan daar ook ten volle op focust.
Ik heb al vaker gezegd dat we met het e-busprogramma niet alleen moeten focussen op de aankoop van nieuwe bussen. Men verwijst vaak naar het immense investeringsbedrag dat hier indertijd op tafel werd gelegd voor de volledige vergroening van de vloot tegen 2035. Dat bedrag wordt natuurlijk niet in één keer op tafel gelegd, maar we moeten sowieso starten met die transitie. We moeten starten met de aankoop van die elektrische bussen, maar we moeten ook starten met het ombouwen van de stelplaatsen. Dat ombouwen van de stelplaatsen moeten we gelijktijdig doen, zodat die stelplaatsen ook nog gebruikt kunnen worden voor de huidige bezetting van de bussen. Want uiteraard moeten die ook nog blijven rijden. Bijkomend betekent dat ook de nodige infrastructuur en dat er ook de nodige stroom moet zijn. Er moet een volledige digitale planning zijn voor het opladen van de bussen. Er is ook de opleiding van de chauffeurs en dergelijke. Kortom, het is een heuse transitie. Alleszins is De Lijn er volop van overtuigd dat we die transitie moeten waarmaken en dat we alles op alles moeten zetten om over te gaan tot de vergroening van de vloot.
U weet dat wij vorig jaar al een eerste bestek hebben goedgekeurd voor een bestelling van maximaal 350 elektrische bussen, de standaardbussen van 12 meter lang. Die aanbesteding loopt. Daarvan zijn de eerste 60 e-bussen besteld. We hopen die eind dit jaar geleverd te zien. Daarnaast hebben we nu die nieuwe bestekken. Ik ben uiteraard zeer tevreden dat die al goedgekeurd zijn op de raad van bestuur. Met die nieuwe bestekken willen we verschillende types van bussen bestellen. We willen elektrische gelede bussen bestellen van 18 meter lang. We willen bijkomend nog elektrische standaardbussen van 12 meter lang bestellen. We willen de citybus bestellen van circa 10 meter lang. En we willen ook inzetten op het hoogwaardig openbaar vervoer, met name de gelede bussen van 18 meter en de dubbelgelede bussen van ongeveer 24 meter. Die zijn allemaal mogelijk afneembaar van deze raamovereenkomst, waaromtrent nu de selectieleidraad werd goedgekeurd.
Daarnaast is er ook nog een raamovereenkomst voor de elektrische midibussen, echt voor in stedelijke kernen. Dat zijn kleine stadsbussen, zoals we die noemen, die ruim 8 meter lang zijn en dus ook in stedelijke of historische kernen goed kunnen manoeuvreren.
Met deze raamovereenkomsten en met het oudere bestek dat al goedgekeurd was, zullen we dus sowieso al volop inzetten op de vergroening van de vloot. Maar als u mij vraagt of dit voldoende is om heel de vloot vergroend te hebben tegen 2035, dan moet ik uiteraard ontkennend antwoorden. Dit zijn raamcontracten voor een afname tot respectievelijk 2026 en 2028. 2035 ligt nog iets verder. We weten tegelijkertijd ook dat heel de evolutie van die elektrificatie van zowel de bussen maar zeker ook van de batterijtechnologie zeer snel gaat. Ook toekomstgericht zullen er dus nog bijkomende bestekken in de markt geplaatst moeten worden om ervoor te zorgen dat we een volledig vergroende vloot hebben. Zowel aankoopprijs als technologie, alles evolueert heel snel.
Mijnheer Keulen, u vraagt dan wanneer de laatste Euro 3- en Euro 4-bussen buiten dienst worden gesteld en hoe het zit bij de pachters. Daarstraks hebben we al gezegd dat de pachters hierin een volwaardige bondgenoot zijn. We weten ook dat vele van die pachters al de ‘early believers’ zijn. Steeds vaker komen pachters mij opzoeken met de boodschap: “Wij trekken volop de kaart van die elektrificatie, wij zetten daar volop mee op in.” We hebben reeds eerder gecommuniceerd – maar ik zet het er hier graag nog even bij – dat wij extra financiële stimuli geven aan de pachters voor een bedrag van jaarlijks 21.700 euro wanneer zij een bestaande bus vervangen door een elektrische bus. We hebben daar dit jaar ook reeds een bedrag van 1,2 miljoen euro voor vrijgemaakt. De pachters geven al aan dat zij dit jaar minstens de kaap van honderd elektrische bussen kunnen overschrijden, of daar alleszins ten volle op inzetten. Dat betekent dat wij binnen dit en drie jaar ruim driehonderd elektrische bussen kunnen hebben, wat een belangrijke impact heeft op de CO2-uitstoot. Vandaar ook het belang van het vergroten van het aandeel van die pachters, omdat zij een zeer goede bondgenoot zijn in de vergroening van de vloot, samen met wat we zelf doen. We willen die Euro 3- en Euro 4-bussen zo snel mogelijk uitgefaseerd hebben, zodat we daar geen gebruik meer van hoeven te maken en we hopen dat we liefst uiterlijk tegen 2025 geen Euro 3- en Euro 4-bussen meer in de vloot van De Lijn moeten gebruiken. Misschien nog even ter aanvulling: bij de pachters zijn er sowieso veel minder Euro 3- en Euro 4-bussen. Zij gaan al sneller in de omschakeling. Daar is dus eigenlijk nog maar weinig sprake van Euro 3-bussen. Door de financiële stimuli gaan zij nu ook sneller mee in de omschakeling.
Ik kom tot de realisatie van de infrastructuur, de stelplaatsen en de laadinfrastructuur. Daar hebben de drie vraagstellers vragen over gesteld. Ook dat is een proces dat continu evolueert. Op dit ogenblik is De Lijn volop bezig met het plan dat hier op 11 maart 2021 werd gebracht, te actualiseren op basis van de kennis en de knowhow die men nu heeft, maar die men nu ook heeft van de lokale situaties waar men de beschikbare ruimte heeft om de laadcapaciteit te gaan brengen, en ook de mogelijkheden van het elektriciteitsnet. U weet dat wij ruim een jaar geleden een samenwerkingsovereenkomst gesloten hebben tussen De Lijn en Fluvius om er ook snel voor te zorgen dat de nodige netwerkplanning uitgerold kan worden. Het doel is dan natuurlijk dat we, zodra die eerste zestig elektrische bussen die vorig jaar besteld zijn, geleverd worden, volop klaar zijn met onze eerste ‘wave’ van de stelplaatsen. Dat moet dus zijn tegen het einde van dit jaar. Initieel hadden we daar drie stelplaatsen voor geselecteerd. Op dit ogenblik zijn we nog met een vierde bezig. Maar soms zitten we daar ook wel wat met problemen van omgevingsvergunningen en dergelijke meer. Daaromtrent zal ik kortelings van De Lijn volledige up-to-date informatie krijgen. Dat is men op dit ogenblik allemaal in kaart aan het brengen om ervoor te zorgen dat, als die bussen geleverd worden, we ze uiteraard ook kunnen opladen.
Ik kom dan tot de financiering. Op basis van de huidige prijsramingen voorziet De Lijn in de volgende bestellingen van elektrische bustypes – ik heb ze daarstraks al genoemd –: de midibussen, de stadsbussen, de standaardbussen, de gelede bussen en de hoogwaardigopenbaarvervoerbussen. Tot 2027 kan men x-aantal bestellingen plaatsen. Men gaat ervan uit dat er dit jaar 69 bussen ter waarde van een bedrag van 55 miljoen euro besteld kunnen worden en tegen 2023 99 bussen ter waarde van 66,5 miljoen euro. Tegen 2024 rekent men op 171 bussen ter waarde van 103 miljoen euro, tegen 2025 170 bussen ter waarde van 112 miljoen euro, tegen 2026 240 bussen ter waarde van 158 miljoen euro en tegen 2027 245 bussen ter waarde van 158 miljoen euro. Dat is in het kader van de uitrol die De Lijn in haar e-busprogramma heeft uiteengezet. Dat zijn natuurlijk voorlopige ramingen. Ik ben daar heel transparant in. Maar u weet dat de aankoopprijzen, maar ook die batterijtechnologie, aan een hevige evolutie onderhevig zijn. Nu hebben we dus die selectieleidraden tot en met 2026 en 2028 en we gaan kijken hoeveel we er dan ook effectief kunnen afnemen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de financiële noden die er zijn en de financiële middelen die mee op tafel gelegd moeten worden. We hebben vorig jaar bij onze klimaatvisienota al vooropgesteld dat De Lijn een belangrijke partner is in het kader van het halen van de klimaatdoelstellingen. We hebben daar die bijkomende financiering van 55 miljoen euro voor dit jaar, maar vanaf 2023 is dat 65 miljoen euro.
Uiteraard volstaat dat nog niet volledig en doen we bijkomende onderzoeken naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat dit plan van De Lijn uitgerold kan worden en dat daar dan de nodige financieringsmiddelen tegenover gezet kunnen worden de komende jaren. Daar zal dus zeker het laatste nog niet over gezegd zijn. U weet dat wij in het verleden een tijdje een onderzoek gedaan hebben rond de deconsolidatie van De Lijn, maar dat ook op dat vlak covid weer roet in het eten gegooid heeft. We onderzoeken dus de verschillende opties, met name een operationele lease of een DBFM-constructie of wat dan ook. Maar alleszins willen we deze doelstellingen halen, de doelstelling om in 2035 emissievrij te kunnen rijden.
Mevrouw Van Volcem, u hebt er mij al heel vaak naar gevraagd uiteraard: de elektrische bussen voor de stedelijke kernen en specifiek voor het pittoreske en mooie Brugge. Ik wil u heel graag meegeven dat De Lijn mij bevestigd heeft dat de eerste elektrische midi- of stadsbussen normaliter in 2023 zullen uitrijden. Dat zijn bussen van 8, maximaal 10 meter lang. Daaromtrent loopt ook een aanbesteding. Wij hopen dan dat de eerste elektrische bussen kunnen rijden in de zomer van 2023. Het is dus goed dat uw vraag niet voor het paasreces is behandeld, want toen had ik u dat niet kunnen meegeven; vandaag kan ik u dat wel meegeven.
De Lijn is dus vastberaden om in te zetten op het vergroenen van de vloot, wat ik – maar ik denk iedereen hier in deze commissie – alleen maar kan toejuichen. We hopen eind dit jaar die eerste 60 emissievrije bussen van de firma’s Van Hool en VDL te kunnen krijgen, dat dan ook onze stelplaatsen perfect in orde zijn en dat we volop inzetten op de vergroening van de volledige vloot, dat we een groei kennen in die ruim 2200 bussen. Het is een selectieleidraad, maar het is alleszins wel de bedoeling daar daadwerkelijk ook van af te nemen en de vloot volop te vergroenen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik denk dat het een thema is dat enorm leeft. Het is ook een beetje een symbool dat de overheid mee is met haar tijd. Het gaat ook over leefbaarheid, het gaat ook over gezond zijn, het gaat ook over elektrificatie. Als de bedrijfswagens in 2026 elektrisch moeten zijn, denk ik dat het openbaar vervoer dat zeker ook moet zijn. Ik ben dan ook zeer tevreden met de stappen die vooruitgezet zijn. 1250 elektrische bussen van de 2200, dat is niet min.
Ik heb nog een paar vraagjes, misschien wel wat technisch. De bestekken zijn uitgeschreven. Dat is goed. U werkt ook met raamcontracten bij De Lijn. Dat is ook goed, dat heeft het voordeel dat je niet telkens een bestek moet uitschrijven, wat eigenlijk een hele procedure is die je moet doorlopen. Eenmaal het bestek is goedgekeurd, is de vraag, minister: voor wanneer voorziet u de gunning? Het is ook belangrijk dat die bulletproof is. Eenmaal de gunning zeker is, heb je eigenlijk maar af te nemen. Het zou een heel belangrijke stap zijn wanneer die gunning definitief is.
Dan rest mij ook nog de volgende vraag – ik weet niet of u dat al weet of er misschien niet op wilt antwoorden. Eenmaal de gunning er is, kan men dus afnemen. Is er dan al een schema van waar die bussen ingezet zullen worden? Als u daar nu niet op kunt antwoorden, vraag ik het u misschien later nog eens. Maar ik denk dat alle steden en gemeenten daar misschien wel op wachten.
Ik dank u ook voor uw goede nieuws dat de eerste midibussen van 8 en 10 meter in de zomer van 2023 zullen rijden in de mooiste stad van Vlaanderen. Ik wil niet gulzig zijn, maar ‘eerste’, is dat dan eentje of hoeveel zijn er dat dan? Ik wil ook niet met een pyrrusoverwinning terugkeren naar de burgemeester. Dus mijn vraag is: is dat dan zichtbaar in het straatbeeld of over hoeveel gaat dat dan, die eerste lichting?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik denk dat u binnen het raamwerk van de wettelijkheid – dat is uiteraard altijd het kader waarbinnen wij als overheid werken – moet proberen zo maximaal mogelijk – niet zo veel mogelijk, maar zo maximaal mogelijk – resultaat te boeken. Dan praten we natuurlijk in termen van het emissievrij laten rijden van uw busvloot, hetzij door De Lijn, hetzij door middel van de pachters. We hebben daarover duidelijke doelstellingen in ons regeerakkoord vastgelegd. Dat is ook een punt van politieke geloofwaardigheid. Dat heeft ook te maken met de tijdsgeest en met alle duurzaamheidsuitdagingen. Daar komt sedert 24 februari van dit jaar ook de geopolitiek bij, niet alleen de eindigheid van de fossiele brandstoffen, maar ook zo energieonafhankelijk mogelijk kunnen functioneren, ook wat betreft de dienstverlening. Dat zijn allemaal punten die maken dat u al die leasingformules die bestaan, toch maximaal moet laten uitpluizen om zo veel mogelijk rollend materieel dat past onder de noemer ‘emissievrij rijden’, op de baan te krijgen en daarmee ons regeerakkoord vorm te geven en dus ook geloofwaardigheid.
De heer Bex heeft het woord.
Er worden zeker stappen in de goede richting gezet. Ik ben bijvoorbeeld ook heel blij met wat u zegt, minister, over de pachters, waar er honderd elektrische bussen per jaar worden ingezet. Dat is een mooie stap vooruit. Het is goed dat u dat mogelijk gemaakt hebt.
Maar met betrekking tot de e-bussen bij De Lijn blijf ik toch wat op mijn honger zitten. U schetst hoe er tot 2027 – het ging wel wat snel – rond de 1050 elektrische bussen aangekocht zullen worden bij De Lijn. U hebt het over 55 miljoen euro dit jaar – dat budget hebt u al aangekondigd – en 65 miljoen euro volgend jaar. Maar dan vanaf 2024 171 miljoen euro, als ik het goed begrepen heb. En de middelen lopen op: 176 miljoen euro in 2025, 258 miljoen euro in 2026. Dat betekent dus dat, als we de doelstellingen willen halen die in het Vlaams regeerakkoord vooropgesteld zijn, u toch nog eens stevig op tafel zult moeten kloppen binnen de Vlaamse Regering om die middelen ook daadwerkelijk te krijgen. Deze middelen staan dan ook nog eens los, als ik het goed begrepen heb, van de investeringen die moeten gebeuren op de stelplaatsen. Dit is eigenlijk een vraag die ik al van bij het begin van dit dossier stel. Maar ik denk dat we stilaan op een moment komen waar u ook echt de mogelijkheid hebt om te zeggen: “Kijk, dit wil ik deze legislatuur doen.” En u kijkt het liefst ook wel een paar jaar verder, want ‘après moi, le déluge’ is niet de manier waarop u het wilt aanpakken, denk ik. Er moeten dus ook middelen zijn om die investeringen in 2025 en 2026 te doen. En dan zou u toch nog eens een nota naar de regering moeten brengen over het plan van De Lijn voor die vier stelplaatsen waarover u spreekt, en vragen hoe de regering dat gaat aanpakken en wat het engagement van de andere coalitiepartijen is om er effectief voor te zorgen dat u die investeringen kunt doen. Minister, bent u van plan om dat daadwerkelijk op die manier aan te pakken? Wanneer zullen we duidelijkheid krijgen over het effectieve tijdspad, niet alleen de dromen van De Lijn, maar ook de boter bij de vis van de Vlaamse Regering?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het is goed dat u er nog altijd van uitgaat dat de stadskernen tegen 2025 emissievrij zullen worden bediend en dat tegen 2025 in heel Vlaanderen emissievrije bussen zullen rijden. U zegt dat er 460 hybride bussen zijn en 13 elektrische bussen. Ik veronderstel dat al die bussen momenteel in stadskernen rijden. Hoeveel extra bussen moeten er specifiek bijkomen om tegen 2025 de stadskernen emissie vrij te kunnen bedienen?
Wanneer al de nieuwe bussen zullen worden ingezet in de stadskernen, wat gebeurt er dan met die oudere bussen? Ik vrees er een beetje voor dat die oudere bussen dan allemaal naar het platteland of naar de kleinere gemeenten en steden zullen worden verkast. Minister, ik hoop dat u daar rekening mee houdt. De stadskernen zijn heel belangrijk maar de kleinere gemeenten, de kleinere regio’s en provincies, zijn ook wel heel belangrijk, en ik hoop dan ook dat ook zij heel snel zullen kunnen worden bediend met emissievrije bussen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, het gaat over Brugge en dus kom ik ook even tussen om mijn collega bij de treden. We hebben al in de regionale pers kunnen lezen dat de kleine busjes er komen, het is dus niet echt een primeur. Samen met collega Van Volcem vragen wij dat al meer dan twaalf jaar. Het is ongelooflijk hoe traag het verloopt. Ik geef dit maar mee voor de mensen die denken dat de elektrificatie van de rest snel zal gaan. Wij vragen dit al twaalf jaar. Het gaapt als een oven, zoals wij dat zeggen, dat men in een stad met een kleine binnenkern die historisch is, zoals Brugge doet, zoals Rome doet, zoals Aix-en-Provence doet enzovoort. Maar het heeft heel lang geduurd eer dat doorgedrongen is. Ik ben uiteraard ongelooflijk blij, en velen met mij, dat die kleine hybride of elektrische busjes er geleidelijk zullen komen, maar ik sluit me aan bij de vraag van de collega of het gaat over heel veel busjes. Starten we bijvoorbeeld met vijf busjes? Zal dat duidelijk zichtbaar zijn in het straatbeeld? Ik denk immers dat we hier in Brugge echt een voorbeeld kunnen zijn voor andere steden in Vlaanderen die ook een historische kern hebben en waar de grote logge bussen voor ongelooflijk veel kosten inzake openbare werken zorgen, omdat ze veel te groot zijn om op de wegen in een binnenstad te rijden.
Hoeveel busjes komen er? Zullen andere steden volgen?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik heb nog een aantal praktische vragen.
Zullen die orders tijdig kunnen worden geleverd, aangezien naast de pachters ook nog andere openbare buitenlandse besturen dergelijke bussen zullen bestellen? Dat is toch de algemene trend. Het aantal producenten is al bij al relatief beperkt en bovendien zullen we ongetwijfeld ook te maken krijgen met productievertragingen, net zoals dat nu het geval is bij autoconstructeurs door een gebrek aan of een laattijdige levering van onderdelen. Dat zou misschien roet in het eten kunnen gooien.
Gezien de huidige economische recessie en de uit de pan swingende energieprijzen en andere zaken die zorgen voor een hoge inflatie, zal het vooropgestelde budget van jaarlijks 55 miljoen euro misschien niet toereikend zijn. Wordt daarop geanticipeerd? Met welke bijkomende financiering?
Hoeveel bussen er effectief zullen worden gekocht, hangt af van de technologische evolutie gedurende de loopduur van de raamovereenkomst, die zes jaar bedraagt. Wanneer zich technologische ontwikkelingen voordoen, is men dan verplicht om bij dezelfde constructeur te blijven of kan men eventueel switchen naar andere constructeurs die misschien vooruitlopen op bepaalde trends?
Minister Peeters heeft het woord.
Net zomin als we de covidpandemie hadden kunnen voorzien, konden we ook de inflatie niet voorspellen. We buigen ons vandaag allemaal over de impact van de inflatie op allerlei zaken, niet alleen op infrastructuurwerken, want uiteraard heeft dit ook een impact op de bestellingen van materialen, van rollend materieel enzovoort. We moeten ons daar dus voortdurend over buigen en daar zeker rekening mee houden.
Wat de markt betreft, zien we vandaag vaak lange wachttijden bij elektrische wagens. Ik weet niet of dat straks ook zal spelen bij de busmaatschappijen. Tot nu toe krijgen wij de signalen dat er ruimte is. De federatie van de onderaannemers heeft aangegeven dat zij verwachten dat er tussen 2022 en 2024 ruim driehonderd elektrische bussen komen. Dit jaar zullen er sowieso al honderd rijden. Wij bestellen momenteel wat in het overzicht staat dat ik daarnet heb gegeven.
Op het einde van de vorige legislatuur is aangekondigd dat er een selectieleidraad was gelanceerd voor negenhonderd elektrische bussen in één groot lot, waarbij geen rekening was gehouden met de evolutie van de aankoopprijzen, van de batterijtechnologie enzovoort. Nu heeft men het over een hele andere boeg gegooid en kiest men voor kleinere bestekken met de mogelijke afname van kleinere loten om effectief te kunnen bestellen. Ik heb daarnet al gezegd dat die eerste zestig elektrische bussen zijn besteld en op dit ogenblik – hoop ik toch – in de maak zijn bij de firma’s Van Hool en VDL. Maar nu plaatsen we die bijkomende bestekken in de markt waar we zo snel mogelijk op willen intekenen.
Mevrouw Lambrecht, mevrouw Van Volcem, wanneer het specifiek gaat over die kleine busjes van 8 tot 10 meter, bedraagt de raamovereenkomst maximaal vijftig voertuigen, waarbij er in één referentie minstens vijf worden afgenomen. Specifiek voor Brugge – gezien de vraag van de twee Bruggelingen – is me vandaag formeel verzekerd dat er zeven busjes voorzien zijn die tegen de zomer 2023 zouden moeten rijden, afhankelijk natuurlijk van eventuele vertragingen bij de busbouwer. Maar dit is onze planning vandaag.
Op de vraag waar die andere bussen zullen komen, kan ik vandaag nog geen antwoord geven. Dat zal ook opnieuw te maken hebben met de oplaadmogelijkheden en met de stelplaatsen. Bussen hebben is één zaak, maar ze moeten natuurlijk ook kunnen rijden en elektrisch gevoed kunnen worden.
Mevrouw Fournier, ik kom zelf ook uit de periferie en ik zou uiteraard ook niet willen dat oude busjes naar daar verhuizen. Maar er zijn natuurlijk doelstellingen opgenomen in dat regeerakkoord. Vandaar dat we daar maximaal op inzetten. Die e-hybridebussen en hybridebussen rijden op dit moment maximaal emissievrij in de stedelijke kernen en rijden op fossiele brandstoffen buiten de stedelijke kernen. We hebben hier ook al de discussie gehad over wat een stedelijke kern is. Zijn dat alleen de dertien centrumsteden of zijn dat ook kleinere, oude stadjes? Mijn eigen gemeente heeft een deelgemeente die ook stadsrechten heeft. Is dat ook een stedelijke kern? Kortom, men kan daar heel ver in gaan, maar alleszins willen we in de grote kernen, waar sowieso wordt ingezet op de luchtkwaliteit, maximaal emissievrij rijden. En uiterlijk tegen 2025 willen we sowieso die euro 3- en euro 4-bussen uitgefaseerd hebben. Ruim 800 bussen op een vloot van 2200 moeten er nog worden uitgefaseerd. We moeten daar echt op inzetten, want het is onaanvaardbaar dat na 2025, maar eigenlijk zelfs nu al, nog met euro 3 en euro 4 zou worden gereden. En we zullen er zeker over waken dat nadien zeker geen euro 3- of euro 4-bussen naar de perifere gebieden in Vlaanderen worden versast.
Mijnheer Bex, ik ben bevoegd voor deze legislatuur. Ik heb daarstraks gezegd dat De Lijn van plan is om dit jaar 69 bussen te kopen voor die 55 miljoen euro die we in het investeringsplan van De Lijn voor dit jaar hebben voorzien. Voor 2023 zullen we 99 e-bussen kopen ter waarde van 66 miljoen euro en voor 2024 plant De Lijn 171 bussen euro ter waarde van 103 miljoen euro. Dat blijft oplopen tot finaal 158 miljoen euro in 2026 en 2027.
Het zal natuurlijk ook aan de leden van een volgende Vlaamse Regering zijn om het plan van De Lijn al dan niet mee te volgen. In de klimaatvisienota die we in november 2021 hebben goedgekeurd, hebben we duidelijk aangegeven dat we 65 miljoen euro extra uittrekken, naast het reguliere investeringsbudget van De Lijn voor het vergroenen van de vloot, de pachters en De Lijn zelf.
Wanneer het specifiek gaat over de pachters, had ik het daarnet over die 1,2 miljoen euro dit jaar om de bestaande contracten te faciliteren om die vergroening door te voeren, maar dat is vandaag een budget dat in de exploitatiemiddelen zit en niet in de investeringsmiddelen. Dat loopt nog allemaal, maar wanneer dan wordt gevraagd of die 103 miljoen euro voor 2024 specifiek is voorzien, dan bevestig ik dat voor 65 miljoen euro maar niet voor het deel daarboven. Ik heb de opdracht om het regeerakkoord, wat dat onderdeel betreft, uit te voeren. Dat kost geld en dan moeten we daar inderdaad de nodige middelen voor hebben. Maak u niet ongerust, ik leg die vraag over de nodige middelen regelmatig op tafel om te kunnen inzetten op die vergroening. Maar alleszins hebben wij dit jaar 55 miljoen euro en in 2023-2024 die extra 65 miljoen euro voorzien.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, vooruitgang en daadkracht. Ik noteer alvast dat er zeven minibusjes komen in Brugge. Het is een klein begin, maar het zijn toch twee lijnen. In een kleine stad zal dat wel snel zichtbaar zijn en dan zal ik in 2023-2024 aandringen op extra bestellingen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik ben u ook dankbaar voor uw antwoord, maar vooral voor de daadkracht die eruit blijkt. De meerderheid kreeg inderdaad nog maar een paar maanden geleden hel en verdoemenis over zich heen omdat ze niet opschoot. Maar ik denk dat alle betrokken stakeholders, ook bij De Lijn, nu weten dat het menens is. En intussen is daar toch wel heel wat beweging in gekomen. Minister, ik weet hoe hard u daarvoor hebt gewroet en gewrikt en hoe u een aantal mensen hebt wakker geschud. Ik denk dat het nu vooral zaak is om dat tempo niet alleen aan te houden maar waar mogelijk nog te versnellen. Alleszins is hier nu toch duidelijk vooruitgang te bespeuren en zo hoort het ook te zijn.
De heer Bex heeft het woord.
Ik heb drie slotbedenkingen. Minister, ik bewonder uw moed om hier aan de collega’s uit Brugge te zeggen dat ze in de zomer van 2023 drie busjes mogen verwachten. (Opmerkingen van Mercedes Van Volcem en Annick Lambrecht)
Ik probeerde nog wat over te houden voor de rest van Vlaanderen maar dat mislukt dus. Ik hoop alleszins dat het lukt, zodat we hier niet al te veel vragen van de dames hoeven te krijgen.
Mijn fractie is het er absoluut mee eens dat die euro 3- en euro 4-bussen er absoluut bijzonder snel uit moeten. Dat heeft voor ons zelfs prioriteit op die doelstelling om de stadskernen emissievrij te bedienen. Ze moeten allebei gerealiseerd worden, maar we kunnen die bussen niet verder laten rondrijden in meer landelijke gebieden.
Tot slot, minister, hoor ik u eigenlijk zeggen dat we voor de investering van 103 miljoen van 2024 nog op u kunnen rekenen, maar dat het vanaf 2025 voor de volgende regering zal zijn. We zullen zien of u dan ook minister bent, maar ik ben het daar niet helemaal mee eens. Wanneer in het regeerakkoord staat dat we er tegen 2026 voor zullen zorgen dat de stadskernen emissievrij worden bediend, dan moet deze regering ook al zeggen wat er in 2025 kan gebeuren. Zo niet, riskeert men dat de bestelling ook niet effectief kan worden geplaatst. Wat mij betreft, kunnen we ons er als oppositie en meerderheid toe organiseren dat het plan dat de Vlaamse overheid maakt, ook wordt uitgevoerd. Wie ook in de volgende Vlaamse Regering zit, moet dat uitvoeren. Wat ons betreft, hebt u daar alleszins een engagement, maar ik roep u wel op om daar effectief werk van te maken. Zo niet, riskeren we opnieuw vertraging.
Minister Peeters heeft het woord.
Dit is een terechte bedenking, maar ook dat zal mee worden opgenomen in ons openbaredienstcontract dat voor de volgende tien jaar zal worden gesloten. Ik kan u alleen mijn engagement voor 2024 garanderen, maar met een openbaredienstcontract is het de bedoeling dat er ook inzake financiering iets mee wordt opgenomen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.