Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb een opvolgingsvraag over een belangrijk onderdeel wat ons openbaar vervoer betreft, namelijk het openbaredienstcontract van De Lijn, waarvan we weten dat die overeenkomst oorspronkelijk tot 2020 liep en dan met een jaar verlengd is wegens de benchmark en het vertrek van de directeur. Eind vorig jaar hebt u dan laten weten dat er ook nog problemen waren met het nieuwe openbaredienstcontract, onder andere wegens corona – corona heeft natuurlijk financieel ook een grote impact op De Lijn door het lager aantal reizigers, wat natuurlijk een impact heeft op de kostendekking –, maar ook door de financiering van de vergroening. U hebt toen gezegd, minister, dat u begin 2022 hoopte met een nieuwe of finale tekst van het openbaredienstcontract te komen. Daarom wil ik graag informeren naar de stand van zaken.
De effecten van corona zullen nog wel geruime tijd en wellicht een aantal jaren voelbaar blijven. Alleen dat dus gebruiken als argument om niet te komen tot een nieuw contract lijkt me niet het juiste uitgangspunt.
De vraag is dus: wat is de stand van zaken? Wanneer kunnen we een finale tekst verwachten? Wat zijn eventueel nog de belangrijkste knelpunten op dit moment?
Minister Peeters heeft het woord.
Dit is een terechte opvolgingsvraag, want met dat openbaredienstcontract moeten we inderdaad landen, zoals we ook bij de vorige vraagstelling al geduid hebben. Wat dat dus betreft, dank u wel voor uw vraag, mevrouw Robeyns.
De besprekingen rond het openbaredienstcontract gebeurden in eerste instantie voornamelijk binnen de administraties onderling, De Lijn met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Daar zijn de gesprekken reeds heel ver gevorderd. We zijn nu in de fase dat binnen de werkgroepen van de regering de gesprekken lopende zijn. Ik hoop alleszins dat we zo snel mogelijk kunnen landen, dat we eindelijk naar dat noodzakelijk openbaredienstcontract kunnen gaan, dat dan de opvolger wordt van de transitieovereenkomst, die inmiddels al dateert van 2016.
Covid heeft hier natuurlijk een heel belangrijke impact. Covid heeft immers een zware impact op enerzijds de kostendekkingsgraad. U weet dat in het verleden bij de transitieovereenkomst al vermeld stond dat de kostendekkingsgraad omhoog moet. Het regeerakkoord is hier ook al vernoemd vandaag. Ook daarin staat vermeld dat de kostendekkingsgraad omhoog moet. Daar waar die in het verleden rond de 20 schommelde, is die vandaag de dag weer gezakt naar ongeveer 13. Daar is dus nog wel een en ander bij te benen. Dat zijn natuurlijk aspecten die ook meespelen in dat openbaredienstcontract.
Een ander aspect dat uiteraard van belang is, zijn de kritische prestatie-indicatoren (KPI's). U weet dat De Lijn toen in het kader van de benchmarkstudie eigenlijk met de hakken over de sloot was en dat er sowieso een aantal KPI's mee opgenomen moeten worden in dat openbaredienstcontract. Ook daarover lopen nog een aantal gesprekken. Daar speelt ook de kwestie van de kostendekkingsgraad, maar ook de inzet van de middelen en van het personeel is een item dat in dat kader aan bod komt.
Finaal is er uiteraard ook het financieel plan, waar ook nog niet het allerlaatste over gezegd is. We zitten natuurlijk nog met een serieuze tekortkoming inzake alweer de covidpandemie. We hebben nog altijd lang niet het aantal reizigers van in het verleden. Men denkt daar nog altijd aan serieuze tekorten van om en bij 50 miljoen euro. Anderzijds zijn er ook bijkomende andere uitdagingen die een financiële implicatie hebben: het e-bussenverhaal, maar ook de noodzakelijke investeringen die vanuit alle verschillende vervoerregioraden gevraagd worden. Ook die elementen spelen dus allemaal mee.
Dit om maar mee aan te geven: we zijn er heel intens mee bezig. Het liefst van al hoop ik u volgende maand te kunnen zeggen: “Voilà, hier is het.” Het zal immers sowieso ook besproken worden hier in het parlement. Tot slot wil ik bij dezen meegeven dat ik alleszins voor de zomer wil landen met dat openbaredienstcontract.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik ging vragen of u iets meer kon zeggen over de timing. Uiteindelijk is ‘voor de zomer’ wat we mogen noteren qua opvolging, qua timing.
Uiteraard heeft corona een enorme impact, ook op De Lijn en op de kostendekking, maar het zal ook niet zo zijn dat de reizigers zomaar van vandaag op morgen zullen terugkomen. Daarom is het belangrijk om ook in te zetten op aantrekkelijk openbaar vervoer. We moeten vooral proberen om de reiziger te verleiden om opnieuw de bus te nemen. Dat lijkt me de belangrijkste manier om de kostendekking opnieuw op te krikken. Maar goed, wij volgen dit mee verder op en zullen u eraan herinneren voor de zomer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.