Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, de val van de Berlijnse muur in 1989 en de val nadien van de Sovjet-Unie, in 1991, zorgden in het Westen voor het nieuwe geloof dat democratie, vrijhandel en vrede internationaal voorgoed waren verworven. Men was ervan overtuigd dat internationale handel en globalisering de vrede voor toekomstige generaties zouden garanderen. Geopolitiek als gegeven was eigenlijk passé, en men zou internationaal potentiële problemen en conflicten aanpakken via de zogenaamde soft power.
In het verleden heb ik al diverse vragen gesteld met betrekking tot onder meer de mensenrechtensituatie in China en het investeringsverdrag tussen de EU en China. U stelde toen telkens opnieuw te geloven in het gemeenschappelijk handels- en investeringsbeleid van de EU als instrument om fundamentele mensenrechten te promoten en onze belangen te behartigen. Via soft power dus, met andere woorden. Ondertussen zien we wat er is gebeurd in Hongkong. We zien ook de agressieve inval en de oorlog die Rusland is gestart in Oekraïne. Dat beklemtoont dat ook het gemeenschappelijk handels- en investeringsbeleid, als instrument om fundamentele mensenrechten te promoten en onze eigen belangen in Europa te beschermen, eigenlijk duidelijk faalt. Bovendien vragen steeds meer internationale commentatoren zich af welk gevolg de Russisch-Oekraïense oorlog zal hebben voor de houding van China ten aanzien van Taiwan. Zogenaamde soft power lijkt in dezen weinig invloed uit te oefenen.
De rechtstreekse aanleiding voor mijn vraag was een recent interview in het weekblad Knack met de Nederlandse hoogleraar Europese Studies Paul Scheffer. Hij stelde dat het idee dat je met detente en handel de mensenrechten als vanzelf in de goede richting krijgt, nooit een correcte analyse is geweest. In het interview wordt gesteld dat tot voor kort onder meer Duitsland geloofde dat de economische afhankelijkheidsrelatie met Rusland de vrede zou garanderen. Het onderliggende idee was: wie ruzie maakt met een handelspartner schaadt ook zichzelf. Paul Scheffer antwoordt hierop dat dit geloof toch weer wijst op ons gebrekkige voorstellingsvermogen. Hij stelt: “Alsof iedereen overal ter wereld redeneert als de homo economicus, en niemand ooit een conflict zou aangaan met zoveel economische repercussies. Dat iemand andere belangen dan de puur economische vooropstelt, kunnen wij ons blijkbaar moeilijk voorstellen.” Paul Scheffer stelt letterlijk dat de liberale illusie sneuvelt dat economische globalisering voor internationale stabiliteit en vrede zou zorgen. In werkelijkheid is het omgekeerde waar, zo stelt hij.
Minister-president, zult u naar aanleiding van onder meer de Russische inval in Oekraïne uw buitenlands beleid ter zake bijstellen? In welke mate en op welke manier acht u het opportuun en nodig om uw handels- en investeringsbeleid in te zetten om andere landen te sanctioneren? Welke criteria moeten ter zake een rol spelen? Op welke manier denkt u dat Vlaanderen in de toekomst een nuttige bijdrage kan leveren aan een vreedzame internationale rechtsorde van landen waarbij de mensenrechten worden gerespecteerd?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik zie op dit moment geen reden om het Vlaams buitenlandbeleid bij te stellen in reactie op de Russische agressie tegen Oekraïne.
Ik denk dat de afgelopen decennia Europa inderdaad voor een stuk in slaap werd gewiegd onder de trans-Atlantische veiligheidsparaplu terwijl we nu erg duidelijk worden geconfronteerd met veiligheidsuitdagingen die we vanuit ons eigen rationele, economische paradigma niet hadden zien aankomen.
Dat de Europese lidstaten daarom ook opnieuw sterker moeten investeren in hard power lijkt mij een evidentie; en die tendens zie ik nu al in verschillende landen.
Dat houdt echter niet in dat onze andere instrumenten plots waardeloos worden. Met onze grote eengemaakte markt bepalen wij nog altijd mee de globale trends en de globale standaarden. Tegelijkertijd blijkt ook nu hoe we onze economische positie ook offensief kunnen gebruiken met de strenge sancties tegen de regimes in Rusland en Wit-Rusland.
Wat betreft het inzetten van het handels- en investeringsbeleid om andere landen te sanctioneren: handelsbeleid is een Europese aangelegenheid, Vlaanderen schakelt zich daarin dan ook in.
De EU nam reeds vijf sanctiepakketten naar aanleiding van de Russische agressie, waaronder een uitgebreide waaier aan economische sancties. Vlaanderen schaart zich daarachter en vindt deze sancties dus opportuun.
De concrete criteria die een rol moeten spelen, zullen altijd afhangen van de situatie. Een ‘one size fits all’-aanpak is moeilijk. Met betrekking tot de sancties ten aanzien van Rusland moeten we erover waken dat we onszelf niet zwaarder treffen dan Rusland.
U vroeg ook hoe Vlaanderen een bijdrage kan leveren tot een vreedzame internationale rechtsorde. Vlaanderen zal de mensenrechten hoog in het vaandel blijven dragen en deze blijven promoten door aandacht en respect voor mensenrechten te verweven in alle facetten van het Vlaams buitenlands beleid. Dit beleid is u bekend en we zullen deze activiteiten blijven verderzetten. Ik zal daarvoor ten eerste bij bilaterale en andere ontmoetingen mensenrechten steevast op de agenda blijven plaatsen en waar mogelijk aanbrengen in Europese en multilaterale gremia. Ten tweede zal ik constructief blijven meewerken aan de bevordering van de mensenrechten in multilaterale fora, onder meer door zelf constructief mee te werken op het vlak van internationale rapportages, dit bij wijze van steunbetuiging aan de multilaterale mensenrechteninstrumenten. Ten derde zal ik financiële steun blijven verlenen aan ngo’s en andere middenveldorganisaties in landen die de mensenrechten bevorderen. Ten vierde zal ik mensenrechten handhaven als een uitsluitingscriterium bij vergunningsverlening van de dienst Controle Strategische Goederen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik ben blij, minister-president, dat u vaststelt dat het Westen ter zake toch wel wat ingedommeld was door de gedachte dat die veiligheidsparaplu eeuwigdurend was. Ik ben ook blij dat u stelt dat stevige investeringen in hard power essentieel zijn, dat dat een conclusie is die we de laatste tijd inderdaad kunnen trekken. Maar ik heb niet gezegd dat andere instrumenten hierdoor waardeloos worden. Dat is niet mijn stelling. Mijn visie is vooral ingegeven naar aanleiding van diverse vragen die ik in het verleden heb gesteld, waarin u eigenlijk vaak de deugden van soft power aanprees en natuurlijk ook naar aanleiding van het interview met Paul Scheffer in Knack. Ik dacht dat ik u daar toch eens mee moest confronteren, omdat dat toch wel duidt op de noodzaak om een beetje van visie te veranderen. U zegt dat u dat niet doet, maar ik bespeur toch wel een grotere klemtoon op hard power, wat toch een bewijs is dat er een klein beetje bijgestuurd wordt. Dat is eigenlijk wat ik van u te weten wilde komen. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.