Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Vorig jaar werd een onderzoek van Vrij CLB West-Vlaanderen in samenwerking met VIVES rond de leerprestaties en het welbevinden van leerlingen in 1B afgerond. 14 CLB-vestigingen uit Oost- en West-Vlaanderen namen deel en 33 secundaire scholen waren betrokken. In totaal ging het over 649 leerlingen uit West-Vlaanderen en 115 leerlingen uit Oost-Vlaanderen.
Tijdens het onderzoek werd gepeild naar de huidige basiskennis en vaardigheden bij leerlingen in 1B en werden deze resultaten ook vergeleken met de resultaten van onderzoek van ongeveer vijf à tien jaar geleden. Het onderzoek naar het sociaal-emotioneel welbevinden was wel volledig nieuw; er kon geen vergelijking met vorige onderzoeken gemaakt worden.
Wat het leesniveau van de leerlingen betreft, werden de nationale dalende trends ook hier bevestigd. De huidige 1B-leerling leest duidelijk zwakker dan dezelfde 1B-leerling zeven jaar geleden. Ook voor rekenen of wiskunde is er een daling van de prestaties.
Voor het onderzoek rond welbevinden werd een nieuwe vragenlijst ontworpen. Leerlingen die zich het best in hun vel voelen bleken 1B-leerlingen te zijn die voorheen buitengewoon basisonderwijs type 9 gevolgd hadden. Een kleine kanttekening: dat waren een beperkt aantal bevragingen. De leerlingen die zich het minst goed in hun vel voelen zijn de bissers in 1B, de leerlingen uit het buitengewoon onderwijs type 4, 5 of 7 en de leerlingen uit het vierde leerjaar.
Bovendien konden de onderzoekers ook besluiten dat 1B-leerlingen die voorheen buitengewoon onderwijs type 9 volgden, het beste presteerden in het lezen van een tekst, maar ook bij proeven rond de tafels van vermenigvuldiging. Hoe ouder 1B-leerlingen zijn, hoe slechter ze scoren op het vlak van de basiskennis.
Mijn vragen in dit kader zijn de volgende, minister.
Bent u op de hoogte van dit onderzoek en de resultaten ervan?
Welke acties zult u ondernemen om de leermotivatie en -prestatie bij bissers of kinderen die verschillende jaren schoolse achterstand hebben, op te krikken? Welke partners zult u hierbij betrekken?
Ziet u bepaalde goede praktijken uit de aanpak in de type 9-scholen die zouden kunnen worden geïnventariseerd en gedecimeerd?
Ondertussen kunnen leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs in bepaalde gevallen toch rechtstreeks toegang krijgen tot 1B. Hoe zult u deze beslissing verder bekendmaken en welke evoluties voorziet u ingevolge deze maatregel?
Minister Weyts heeft het woord.
Onze administratie of kabinet was niet betrokken bij dat onderzoek van Vrij CLB West-Vlaanderen. We hebben wel natuurlijk onze bevindingen in het kader van de peilingen wiskunde die plaatvonden in de B-stroom in 2019. Er werd toen ook gepeild naar het welbevinden.
Het welbevinden van de leerlingen op school hing in dit onderzoek niet samen met de prestaties op de toetsen. Er was wel een duidelijke samenhang tussen de schoolloopbaan van de leerlingen en hun prestaties op de toets. Leerlingen die bleven zitten in het lager onderwijs, deden het over de hele lijn minder goed dan hun klasgenoten. Dit was ook het geval voor leerlingen die doorstroomden uit het buitengewoon onderwijs en/of uit 1B. Leerlingen die bleven zitten in het secundair onderwijs, presteerden niet beter of slechter dan anderen. Leerlingen die geen getuigschrift lager onderwijs behaalden op het einde van het zesde leerjaar deden het over de gehele lijn minder goed dan leerlingen die wel het getuigschrift behaalden op het einde van het zesde leerjaar. Dat zal u niet verbazen.
Om de klaspraktijk van leraren rond wiskunde te versterken, voorzie ik dat lerarenteams tijdens schooljaar 2022-2023 en 2023-2024 kunnen deelnemen aan een prioritair nascholingsproject met betrekking tot wiskunde eerste graad en dat zowel in de A-stroom als in de B-stroom. Het is de bedoeling om het professioneel handelen op het vlak van wiskunde te optimaliseren en de leerprestaties van leerlingen te verhogen. Alle materialen en goede praktijkvoorbeelden die in dat kader worden ontwikkeld gaan nadien verspreid worden, minstens via KlasCement.
Ik deel natuurlijk de bezorgdheid omtrent de nood aan kennis over kenmerken van effectieve leeromgevingen in de B-stroom van de eerste graad secundair onderwijs. Daarom hebben we ook zelf een onderzoek besteld in het kader van de onderzoeksagenda, maar dan die van 2021. Dat onderzoek loopt dus. Er wordt samengewerkt met het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen, dat in 2022 de peilingen zal afnemen op de nieuwe eindtermen Nederlands en wiskunde in de eerste graad A- en B-stroom. Daarbij zal ook gepeild worden naar het welbevinden van de leerlingen op school. Dus dat wordt ook meegenomen.
Ik hecht natuurlijk ook veel waarde aan de leerlingenbegeleiding op scholen om te werken aan het welbevinden van alle leerlingen. Ik denk dat we daaromtrent al veel gediscussieerd hebben hier in deze commissie. Bij de ontwikkeling van dat beleid op leerlingenbegeleiding houdt de school natuurlijk ook rekening met de noden van de eigen leerlingenpopulatie in de schoolse context.
Daarnaast hebben we onze visienota ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’ in het kader van de relance, waarin we ook verder inzetten op de aanpak van leerachterstand via de Bijsprong en het bevorderen van het mentaal welzijn van scholieren en studenten. Voor dit laatste zijn middelen toegekend aan de CLB’s. Ook al moet ik nu vaststellen dat nieuwe uitdagingen zich aandienen, namelijk op vlak van de Oekraïense vluchtelingen. Maar de CLB’s zijn ook wel bezig met de ontwikkeling van een beveiligd digitaal platform van blended hulpverlening.
Daarnaast zijn we ook momenteel digitale tools aan het onderzoeken omtrent welbevinden op school. Je weet dat we ook zouden willen werken met een app. Er was het voorbeeld van de Hogeschool PXL, waarbij we via de concrete leefwereld, via iPhone of een smartphone, leerlingen wilden bereiken, al dan niet geanonimiseerd, en waarbij ze zelf keuzes kunnen maken. Ik zou daarmee graag tot data op klasniveau willen komen, zodat je echt aan scholen minstens een knipperlichtsysteem kunt bezorgen om te duiden: in die klas is toch wel iets gaande, daar moet je iets mee doen. Dat zit momenteel in het circuit. Ik denk dat ik daar misschien de komende maanden ook een toewijzing ga kunnen doen.
Tot slot hebben we ook nog wel wat middelen uitgetrokken voor acties. Ik denk aan de Rode Neuzen, de samenwerking met het Vlaams Instituut Gezond Leven. Ook via Klasse, via Schooldirect, via Lerarendirect en onze socialemediakanalen zetten we voortdurend in op die onderwerpen.
Het is ook een interessante vaststelling van het onderzoek dat leerlingen die buitengewoon basisonderwijs type 9, dus met autisme, hebben gevolgd, goede resultaten halen in de B-stroom. We hebben natuurlijk geen zicht op de onderliggende redenen daarvoor, maar dat lijkt interessant om op te kunnen doorgaan. In de conceptnota Leersteun hebben we onder andere aandacht voor het stimuleren van samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Scholen gewoon en buitengewoon onderwijs kunnen elkaar zeker inspireren en goede praktijken uitwisselen en, ja, ook samen op dezelfde campus aanwezig zijn.
Vanaf 1 september 2022 maak ik het opnieuw mogelijk dat een leerling met een getuigschrift basisonderwijs rechtstreeks kan instappen in 1B mits er een akkoord is van de klassenraad, de ouders en een gunstig advies van het CLB. Ik weet dat we die uitzonderlijke mogelijkheid ook altijd moeten blijven voorzien. Mijn administratie zal nog dit schooljaar daarover aan het onderwijsveld communiceren over de aanpassingen op het vlak van evaluatie, studiebekrachtiging en toelatingsvoorwaarden in het kader van de modernisering van het secundair onderwijs, waar deze maatregel deel van uitmaakt.
Dank u wel, minister.
Ik wilde heel expliciet een vraag stellen over dit onderzoek, omdat ik het toch wel belangrijk vind. We hebben hier al heel vaak gesproken over datageletterdheid binnen het onderwijs. Het is heel waardevol dat, als er iets opgemerkt wordt in de interactie tussen CLB’s en tussen scholen, men dit dan vastpakt en zegt: “We willen dit eigenlijk wel een keer van onderuit verder onderzoeken.” Wat mij betreft is dat een schoolvoorbeeld van datageletterdheid.
Wat ook heel belangrijk is, minister – ik denk dat ik dat vorige week ook heb aangebracht –, is dat scholen basisonderwijs heel vaak niet weten hoe hun leerlingen het in het secundair doen of in hun verdere schoolcarrière. Dit onderzoek leert hen daar eigenlijk wel veel over. Ik pleit ervoor dat er wordt ingezet op de bekendmaking dat de B-stroom ook wel toegankelijk is voor leerlingen met een getuigschrift. Dat is iets waar ik vaak over ondervraagd werd.
Maar als ik het onderzoek van naderbij bekijk, minister, dan merk ik toch wel – en dat is ook heel uitdrukkelijk besproken geweest – de vraag naar aandacht voor het leespeil bij de kwetsbare groep van 1B. Leerlingen die eigenlijk in 1B en in 2B les volgen, zouden heel expliciet moeten kunnen worden ondersteund op het vlak van lezen. Vandaar de vraag of daar binnen het Leesoffensief nog heel specifiek kan worden op ingegaan.
Tweede vraag is wat we heel specifiek kunnen doen in het basisonderwijs als leerlingen eigenlijk al afhaken vanaf het derde, vierde leerjaar en geen stappen vooruit meer zetten. Ik denk dat het toch wel een belangrijk signaal is. Ook dat moeten we meenemen binnen het Leesoffensief.
Maar ik ben blij dat er ook aandacht is voor het welbevinden, een luikje van het onderzoek blended platform, en dat er ook een vervolgonderzoek is waarbij we echt de expertise van zowel het gewoon als het buitengewoon onderwijs op elkaar kunnen afstemmen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil eigenlijk twee zaken onder de aandacht brengen. Ik denk dat het heel goed is dat leerlingen die een getuigschrift basisonderwijs behalen, toch in 1B kunnen instromen als de ouders of de klassenraad aangeven dat 1A eigenlijk te hoog gegrepen is, te snel gaat of te veel zal zijn. Maar het is goed dat er wel een filter op zit. Je kunt dus niet zomaar zeggen dat iemand naar 1B gaat. Want we weten dat, zodra je in 1B zit, de vervolgmogelijkheden beperkt zijn. Dus ik vind het belangrijk dat die optie opengelaten wordt in het licht van de advisering van de klassenraad lager onderwijs, maar ook voor het secundair onderwijs. We moeten inderdaad geen leerlingen in 1A zetten waarvan een beetje wordt aangegeven dat dat eigenlijk niet gaat lukken. Want dan weten we hoe dat eindigt, en dan maak je de diversiteit in die klas te groot.
Ten tweede is er ons pleidooi voor die kwaliteit. Want het moet wel de doelstelling zijn om zo min mogelijk leerlingen uit het basisonderwijs te laten stoppen die niet voldoende kwalificatie hebben. Want een getuigschrift basisonderwijs getuigt wel van iets. Als collega Vandromme dan aangeeft dat het onderzoek van het CLB in West-Vlaanderen aangeeft dat de resultaten van die leerlingen ook in 1B achteruitgaan, dan denk ik dat dat absoluut ons beleid ondersteunt om in de lagere school te zorgen dat we de twee basiscomponenten, lezen en rekenen of Nederlands en wiskunde, sterk genoeg maken. Want als die twee niet goed zitten, wordt elk vak een moeilijk vak, ook in het secundair onderwijs. Dus met het beleid dat we uitstippelen met deze meerderheid, willen we belangrijke stappen zetten op het vlak van het Nederlands. Want dat nog inhalen in 1B, terwijl je zes jaar lang een achterstand hebt opgebouwd, is niet evident. Minister, ik wil die twee pleidooien om dat verder op te volgen, graag aan elkaar koppelen.
De heer Danen heeft het woord.
Naar ik heb begrepen is dit het eerste onderzoek in zijn soort. En daar blijken toch wel wat interessante maar ook wat zorgwekkende bevindingen uit. Zo hebben bissers een bijzonder laag niveau van welbevinden. We konden ons misschien wel voorstellen dat dat zo was, maar het maakt mij wel bezorgd dat de cijfers zo laag zijn.
We zien ook dat ex-type 9-leerlingen op het vlak van welbevinden wel goed scoren, ook al gaat het maar om twaalf leerlingen. Maar de kinderen die buitengewoon basisonderwijs type 4, 5 of 7 volgen hebben dan weer een veel lager niveau van welbevinden. Het zijn elementen die verder onderzoek rechtvaardigen. Minister, bent u van plan om dat verder te onderzoeken? U hebt daarnet gezegd van wel, maar ik heb niet begrepen wat u precies zult laten onderzoeken.
Ten tweede zou het mij heel erg interesseren hoe dit zich verhoudt tegenover leerlingen die in een 1A-richting zitten, want daar weten we heel weinig over. Zij hebben mogelijk een heel hoog niveau van welbevinden, maar we weten het gewoon niet. Ik neem aan dat het lezen en rekenen wel een stukje beter zit, daar ga ik wel van uit. Maar we weten het dus niet. Bent u bereid om dat misschien ook eens breder te onderzoeken? Dat hoeft wat mij betreft geen gigantisch omvangrijk onderzoek te zijn. Ik denk dat je met een beperkte onderzoeksfocus ook wel interessante uitkomsten kunt krijgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de relatie tussen welbevinden en een jaar overdoen betreft: wat is het causaal verband? En als er een causaal verband is, wat is dan de dominante factor? Blijft men zitten omdat men zich niet goed voelt, en/of omgekeerd? Dat vergt wel wat nader onderzoek. Het onderzoek dat we nu lopen hebben, gaat over de kenmerken van effectieve leeromgevingen in de B-stroom, specifiek van de eerste graad secundair onderwijs.
Een tweede element is het leespeil, en de vraag of dat meegaat in het leesoffensief. Het is niet dat het leesoffensief zich specifiek richt tot instroom in 1B. Wat bijvoorbeeld wel werd meegenomen is dat er heel specifiek aandacht is voor het tso en bso. Een concreet project op dat vlak zijn bijvoorbeeld die auteurs ‘in residence’, die gedurende een lange periode – ik dacht een of zelfs twee maanden – effectief aanwezig zijn in het tso en bso. Dat is zo’n voorbeeld waarbij we wel trachten om een en ander open te trekken. En de doelstelling van het Leesoffensief was bij mij van bij het begin om enerzijds geen al te stoffige campagne te hebben, en om anderzijds niet voor de eigen kerk te preken. Richt je dus niet tot wie al overtuigd is of wie al over de drempel is. Leg de lat wat hoger en moeilijker, en probeer je echt te richten tot diegenen die we anders niet bereiken. En die doelgroep maakt daar natuurlijk zeker deel van uit.
Bedankt, minister. Ik had deze vraag ook heel specifiek ingediend omdat het mij toch wel wat frappeert dat er onderzoek is geweest naar leerlingen in 1B, met vooral aandacht voor de meest kwetsbare leerlingen, zowel binnen het secundair als het basisonderwijs. Als je dan ziet dat die leerlingen eigenlijk heel weinig stappen vooruitzetten, dan denk ik dat we aandacht moeten hebben voor die specifieke methodieken naar lezen toe.
Als ik verwijs naar het Leesoffensief, dan verwijs ik naar Luisterpuntbibliotheek. Daar wordt het lezen echt wel ondersteund door het luisteren bij het lezen. Daar heeft men methodieken die werken. Daarom stel ik de uitdrukkelijke vraag, die ik hier al een paar keer heb gesteld, om ook hen te ondersteunen. Want in 1B en ook in het basisonderwijs wordt dit echt wel heel vaak gebruikt. Bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.