Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
We weten allemaal dat de invoering van de GAS-boetes het voor lokale besturen mogelijk maakt om die zelf te innen. We weten ook allemaal dat er tussen droom en werkelijkheid nog wel wat praktische bezwaren stonden, dus dat dat niet zo evident bleek te zijn. De FOD Justitie heeft nu een alternatief gelanceerd via de cross-border. De lokale zones en burgemeester worden daar allemaal over geïnformeerd, en er wordt naar hun mening gevraagd. Maar het zou uiteraard goed zijn als we daar duidelijkheid over kunnen krijgen, vandaar mijn vraag aan de minister van Buitenlands Bestuur.
Hoe staat u daartegenover, hoe evolueert u het systeem van de cross-border? En vindt u dat een valabel alternatief voor steden en gemeenten? Is dat een systeem dat u zult aanraden om te gebruiken? En is daarover overleg geweest met minister Peeters en eventueel met de federale ministers?
Ik denk dat het in het belang is van de lokale besturen dat wij snel duidelijkheid krijgen over de te bewandelen weg. Wij moeten het scenario vermijden dat zich heeft voorgedaan waarbij lokale besturen initiatief nemen en dan worden teruggefloten. Hoe staat u daartegenover, minister?
Minister Somers heeft het woord.
U stelt een terechte vraag, mevrouw Partyka. Ik ga niet alle dingen overlopen die wij vorige week al hebben besproken in de plenaire vergadering. Maar u weet dat minister Lydia Peeters, bevoegd voor de mobiliteit, een bevraging gedaan heeft bij de lokale besturen over GAS-5. Het gaat hier namelijk over … Hoort u mij?
Ja, maar wij hebben hier een probleem in de zaal. Gaat u maar verder.
Collega Peeters heeft dus een bevraging gedaan bij de lokale besturen over GAS-5. Dat is een belangrijke nieuwe regelgeving. Daarbij kunnen er altijd nog wat knelpunten zijn. 51 procent van de lokale besturen heeft geantwoord op deze bevraging. Minister Peeters is momenteel bezig met de analyse van die evaluatie. Een concrete timing kan nog niet gegeven worden, maar de analyse zal spoedig worden afgerond. Binnen die evaluatie moeten wij ook het voorstel van de federale overheid met hun optie, namelijk de activatie van een doorstortscenario via het cross-bordersysteem, meenemen.
In afwachting zou ik alle besturen willen oproepen om alle opties goed af te wegen en om, alvorens een beslissing te nemen om samen te werken met een private partner, eerst mijn administratie te contacteren. U weet dat ook nogal wat gemeentebesturen onderling samenwerken. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar de samenwerking van de stad Mechelen met Lier en Willebroek. Er zijn dus ook intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dat staat los van uw vraag naar cross-border, maar de methode die de federale overheid aanbiedt, is een methode die wij moeten meenemen in de evaluatie.
Aan beide systemen zijn voor- en nadelen. Maar het is onze minister van Mobiliteit, Lydia Peeters, die daarvan als eerste een goede analyse moet maken. Daarna kan ik als minister van Binnenlands Bestuur kijken welke impact dat heeft op onze lokale besturen. Het voordeel van het systeem is dat het een bestaand systeem is. Het nadeel is de afhankelijkheid. U weet dat op dit moment bij de cross-border niet alle boetes worden verwerkt. Er is ook een capaciteitsuitdaging. Lokale besturen die het heft in eigen handen nemen, zoals Genk en Mechelen, hebben zelf het systeem voor 100 procent in handen. Ze zijn dan ook voor 100 procent verantwoordelijk en aanspreekbaar daarop. Als je je meer afhankelijk maakt van een systeem van de federale overheid, leg je je lot in handen van een partner, waarbij je sluitende garanties moet krijgen van een goede verwerking. Dat is volgens mij de afweging. Je moet de kwestie met een open vizier bekijken.
Mijn persoonlijk intuïtief aanvoelen is, mevrouw Partyka, dat het goed is dat beide systemen bestaan en dat de lokale besturen de kans moeten hebben om te kiezen uit een van beide systemen. Ofwel werken ze via cross-border, ofwel werken ze met het eigen systeem of samen met andere lokale besturen.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Uw antwoord verontrust mij een beetje, minister. Wij hebben een Vlaamse regelgeving gemaakt. Wij hebben heel wat lokale besturen en politiezones die toch wel minder inkomsten gaan krijgen. Aan hen wordt gezegd dat zij het vanaf nu zelf en beter gaan kunnen doen. Maar voorlopig zit dat er dus niet in. Met alle respect vind ik het niet helemaal correct dat u zegt dat het geëvalueerd zal worden en dat de lokale besturen goed moeten nadenken. Bijvoorbeeld heeft het lokale bestuur van Bonheiden goed nagedacht maar het is toch teruggefloten. Ik vind het niet helemaal fair dat er aan de lokale besturen geen duidelijkheid en zekerheid verschaft wordt. Het gaat niet om evaluatie, maar het gaat vooral om juridische aspecten. Wij kunnen toch niet aan al onze besturen vragen dat zij alle zelf gaan onderzoeken wat de juridische draagwijdte is van hun keuze.
In die zin ben ik dus echt verontrust. Ik kan daar eigenlijk niet tevreden mee zijn. ‘Ik ben er intuïtief voorstander van dat de besturen kunnen kiezen tussen de twee systemen’, zegt u. Ik begrijp uiteraard vanuit de positie van een centrumstad dat u dat zelf organiseert. Maar voor andere gemeenten is er daarmee geen duidelijkheid en zekerheid. Ik dring toch wel aan op snelle duidelijkheid en zekerheid. Het gaat hier immers over handhaving en veiligheid en toch ook over inkomsten voor lokale besturen. Het ziet er nu niet naar uit dat er dadelijk een betere situatie zal komen. Ik vraag daarvoor de nodige aandacht en ik dring erop aan dat er snel juridische duidelijkheid volgt. Wij mogen het niet laten afhangen van de evaluatie van de lokale besturen. Lokale besturen willen kunnen handhaven, maar dan moet het systeem wel adequaat en efficiënt zijn. Dat is het tot nu toe niet. Wij tasten nog in het duister.
De heer Bex heeft het woord.
Ik ga mij niet moeien in de discussie tussen de minister en de collega’s uit de meerderheid. Ik denk persoonlijk wel dat …
Dat is geen discussie. Het is een vraag.
Toch denk ik dat de wetgeving vrij duidelijk is. Het is in eerste instantie de bevoegdheid van het parlement om te zeggen wat wij met die wetgeving bedoeld hebben. In dat opzicht zou ik een vraag willen herhalen die ik vorige week aan de minister heb gesteld. Toen is daarop geen antwoord gekomen. In het decreet staat dat de lokale besturen systemen van snelheidscontrole zelf moeten financieren. In het contract dat bijvoorbeeld Bonheiden met ‘Trajectcontrole as a Service’ (TaaS) heeft gesloten, is duidelijk sprake van financiering door de GAS-boetes die de burgers die een overtreding begaan, moeten betalen. Ik herhaal dus mijn vraag aan de minister. Ik denk dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is geweest van het parlement om dat toe te staan. Ik roep u, minister, op om dat ook in de interpretatie van het decreet heel duidelijk te stellen. Zoals het decreet het uitdrukkelijk voorschrijft, moet het gebeuren met toestellen die door de gemeente gefinancierd worden. De onduidelijkheid, collega Partyka, schuilt niet in de wettelijkheid en de tekst, maar in de manier waarop die tekst moet worden geïnterpreteerd. Het zou helpen als wij daar een eensgezinde interpretatie zouden aan geven vanuit het parlement. Die boodschap is al gegeven. Maar die moet ook vanuit de regering komen.
Ik had ook een vraag om uitleg dienaangaande in voorbereiding. Mijnheer Bex, ook vanuit de meerderheid kunnen vragen gesteld worden. Mevrouw Partyka was mij voor. Ik denk dat er juridisch wel degelijk nog een probleem is. De boodschap die ik krijg over de implementatie van GAS 5, is dat er nog altijd een zekere onduidelijkheid is over de handhaving met boetes van kleine snelheidsovertredingen. Die vraag krijg ik ook van onze GAS-ambtenaar. Hoe moet hij dat invullen? Er zijn nog juridische onduidelijkheden. Er is ooit geopperd dat er een hersteldecreet zou komen. Is dat zo? Komt dat er nog? Ik ben vragende partij om over heel die problematiek van de cross-borderdoorstortingen duidelijkheid te krijgen. Die duidelijkheid is er momenteel niet. Ik gooi daarmee geen steen naar iemand. Ik stel alleen vast dat er klaarheid moet komen. Dat is mijn oproep ter zake. Als daartoe decretale initiatieven genomen moeten worden, vindt u bij ons, minister, een bondgenoot.
Het staat ook helemaal los van de discussie die we vorige week gehad hebben met het implementeren of het laten meewerken van privébedrijven. De ervaring die ik in mijn zone heb, is dat de onduidelijkheid zit bij het implementeren van GAS naar aanleiding van verbaliseringen van de politie.
Minister Somers heeft het woord.
Ik denk niet dat er een discussie is tussen mevrouw Partyka en mezelf. Mevrouw Partyka heeft een aantal vragen gesteld en ik heb daarop proberen te antwoorden. Ik was schijnbaar niet duidelijk genoeg, ik zal dan proberen duidelijker te zijn.
De GAS 5-wetgeving bestaat vandaag en is vandaag toepasbaar. Ze wordt toegepast door tal van gemeenten en steden. Verkeersovertredingen in de 30 en 50 kilometerzone die minder dan 20 kilometer per uur te snel zijn, kunnen vandaag gesanctioneerd worden met GAS-boetes. De opbrengst daarvan komt in de lokale financiën terecht. Daar is geen onduidelijkheid over. Dat systeem bestaat. Het is decretaal afgedekt en het functioneert. Gemeenten die vandaag de dag GAS-boetes heffen in het kader van GAS 5-verkeersovertredingen, kunnen dat perfect wettelijk doen. Dat is geen enkel probleem.
Je kunt daarbij samenwerken met andere gemeenten. Dat hebben we proberen duidelijk te maken. Sommige gemeenten doen dat samen. Ik geef het voorbeeld van Mechelen. De stad heeft een goed verwerkingssysteem uitgewerkt en heeft dat geïnformatiseerd. Ook andere gemeenten kunnen hun GAS-boetes via dat systeem verwerken. Dus, de stad Mechelen werkt in opdracht van bijvoorbeeld de stad Lier. Dat is een concreet voorbeeld. Andere gemeenten zijn naar de private sector gaan kijken. Ze zijn op de private markt gaan kijken wie hen kan helpen bij het verwerken van deze GAS-boetes. Er hebben zich daarvoor private organisaties aangediend.
Ik heb in de plenaire vergadering gezegd dat het probleem van het contract-Bonheiden erin bestond dat door de opstelling van dat contract de indruk kon ontstaan dat de autonomie van de gemeente om zelf te kunnen beslissen of er bijvoorbeeld verkeersdrempels worden aangelegd of wegversmallingen worden gemaakt, om, met andere woorden, zelf te kunnen beslissen over de maatregelen die ze willen nemen in het kader van de verkeersveiligheid, blijkbaar aan banden zouden kunnen worden gelegd door de private partner. Door de clausule waarbij men zegt ‘we moeten eerst overleg plegen’ wordt de autonomie weggenomen. Maar het feit dat men met een privaat bedrijf samenwerkt op zich is niet het probleem. Dat heb ik in de plenaire vergadering duidelijk proberen te maken. Het probleem is samenwerken op een manier waarbij men de autonomie van de gemeente ondergraaft. We hebben dat aan al die gemeenten die tot nu toe met die private partner samenwerken uitgelegd. De private partner gaf aan bereid te zijn zich daaraan aan te passen en zich te aligneren op het nieuwe kader.
De specifieke vraag van de heer Bex gaat over de financiering van deze camera’s. Daarvoor verwijs ik naar het schriftelijke antwoord van collega Peeters ter zake. Zij heeft daar een antwoord op gegeven, waar ik als minister, evident, bij aansluit.
Mevrouw Partyka stelt de vraag naar de cross-border. Cross-border is niet het in vraag stellen van GAS 5. Dat is een methode van verwerking van GAS-boetes. Een gemeente kan die zelf verwerken, kan die handmatig verwerken, kan die met een informaticaprogramma verwerken, kan beroep doen op de informatica-infrastructuur van een andere gemeente, kan een private partner zoeken. Nu zegt de federale overheid: ‘We hebben ook een systeem dat performant is, namelijk cross-border, waar we de normale verkeersboetes mee verwerken. Wij zijn bereid om dat ten dienste te stellen van de gemeenten om hun GAS-boetes te verwerken.’ Daar is geen nieuwe regelgeving voor nodig. Dat is vandaag een voorstel, een potentieel aanbod van de federale overheid. Het wordt onderzocht. Wat is het voordeel van dat systeem? Het voordeel van dat systeem is dat het vandaag de dag bestaat en dat het zijn deugdelijkheid heeft bewezen in het praktisch verwerken van zo’n boetes, bijvoorbeeld in het versturen naar een persoon. Het nadeel van het systeem is: er is vandaag niet voldoende capaciteit. Kan die capaciteit uitgebreid worden? Kan de federale overheid garanderen dat ze in alle omstandigheden de boetes van – ik zeg maar iets – Tienen tijdig verwerkt, of worden die onderaan in de schuif gestoken of achteraan in de rij gezet?
Dat is hetgeen waarover duidelijkheid moet zijn. We zijn daar besprekingen over aan het voeren. De gemeente of de stad Tienen kan vandaag perfect zeggen: ‘We gaan het zelf doen. We zoeken een privépartner. We werken samen met een andere gemeente.’ Maar er dient zich een nieuwe mogelijkheid aan. Maar maak het systeem niet moeilijk, ondergraaf het niet, creëer geen rechtsonzekerheid. Het gaat over: hoe verwerken we praktisch dat probleem? Een nieuwe aanbieder van de praktische verwerking van de GAS-boetes dient zich aan.
De laatste opmerking is die van de heer Van Dijck. Er is inderdaad op dit moment een probleem in het verwerken – wat nu vandaag gemeenten aan het doen zijn en wat men in mijn stad, in Genk en op vele andere plaatsen doet. Er doet zich nog altijd een probleem voor rond buitenlandse voertuigen. Het is een probleem waar er nog onduidelijkheid over is: kun je van diegenen, als ze gevat worden, hun identiteit krijgen? Ik heb me ook laten vertellen dat er mogelijk ook een probleem zou kunnen zijn met leasingwagens. Het is die evaluatie die collega Peeters aan het maken is om te kijken hoe we daar eventueel nog kunnen bijsturen in de regelgeving. Maar voor de grote bulk van de GAS 5-overtredingen – dat zijn de mensen die te snel rijden – is er wel degelijk handhaving mogelijk via GAS 5, via de systemen die vandaag bestaan. U kunt het zelf doen, u kunt samenwerken met andere gemeenten of u kunt een private partner opzoeken. En we weten dat de federale overheid ook nog een aanbod doet, namelijk via de cross-border.
Persoonlijk is mijn aanbod aan een gemeente die wil starten en zich de vraag stelt of ze dat zelf moet doen dan wel of ze dat beter met gemeenten samen doet of een goede private partner zoekt: neem op voorhand eens contact met de administratie Binnenlands Bestuur. Die kan u daar zeer goed in begeleiden en kan u alle informatie geven zodat u als lokaal bestuur heel goed gewapend bent om voor u, op uw maat, de juiste weg te kiezen. Ik wil op geen enkele manier de indruk wekken dat vandaag de GAS 5-boetes voor snelheidsovertredingen niet of slecht zouden functioneren, wel integendeel. De handhaving heeft ook positieve effecten – en dat is het allerbelangrijkste – op de verkeersveiligheid in de steden en gemeenten. Daarvoor hebben we dat ook in het regeerakkoord ingeschreven.
Ik hoop, mevrouw Partyka, dat dit u wat meer duidelijkheid geeft. Ik was in mijn antwoord misschien iets te beknopt. Dat heeft in uw hoofd misschien voor wat verwarring gezorgd.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Bedankt, minister. Lokale besturen hebben vele uitdagingen. Ik denk dat het logisch is dat we daar omzichtig mee omgaan voor we zo’n systeem opzetten, eerst en vooral met die bevoegdheid. Het gaat toch altijd over handhaving. Dat blijft iets waar je omzichtig mee moet omgaan.
Als je dat doet, dan wil je toch dat het correct is en dat het van alle kanten bekeken is. Ik als lokale bestuurder heb dan de reflex om even af te wachten wat de verdere evaluatie is om te kijken wat het beste systeem zal zijn. Nu zitten we daar een beetje in een onzekere situatie. Als uit de evaluatie blijkt dat – ik zeg maar wat – cross-border geen goede optie is, tja, … Dat is wat ik bedoel, namelijk dat we als lokaal bestuur toch niet allemaal apart dat huiswerk moeten doen om te bekijken wat het meest efficiënte en het beste systeem is. Dat is het enige wat ik daarmee bedoel. Maar bedankt voor uw antwoord. We zullen de evaluatie verder afwachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.