Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over het Wintermanifest over het coronabeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, het gaat over een totaal ander thema, maar het is ook niets nieuws.
Bij wijze van vervroegde nieuwjaarsbrief publiceerde op 30 december 2021 een heel diverse groep academici en mensen uit de praktijk – zijnde wetenschappers, ondernemers, kunstenaars, journalisten – een zogenaamd Wintermanifest. Er is al veel over gezegd en geschreven. In dat Wintermanifest proberen de auteurs de balans op te maken van een kleine twee jaar van het coronacrisismanagement. De initiatiefnemers beklemtonen daarbij – en dat is de afgelopen weken soms wel een beetje vergeten – dat zij niet willen zwartepieten of de aanval inzetten op experten die de voorbije twee jaar – en dat is ook belangrijk om te beklemtonen – een zeer waardevolle en een zeer cruciale rol gespeeld hebben in zeer moeilijke en uitdagende tijden. Ze willen tegelijk een poging doen om via een degelijke analyse een verbetermodel voor de toekomst uit te werken of althans het debat daarover te lanceren.
Ze schuiven een aantal basisprincipes naar voren waar zowel een wetenschappelijk als een maatschappelijk verantwoord pandemiebeleid op zou moeten steunen. Bij uitbreiding is dat ook een aanzet voor het nadenken over een verantwoord crisisbeleid in het algemeen. De rol van de politiek en het beleid is daarbij ook belangrijk.
De vijf principes die zij naar voren schuiven zijn, heel kort: doelgerichtheid met een langetermijnperspectief, transparantie, tegensprekelijkheid, deontologie en een effectieve communicatie, het belang van multidisciplinariteit, subsidiariteit en proportionaliteit, respect voor de grondvesten en grondwaarden van een democratische rechtstaat, en aandacht voor de impact van sociaal-economische ongelijkheid en maatschappelijke kwetsbaarheid. Dat zijn heel dure woorden, minister-president, en in hun analyse van de coronapandemie stellen de initiatiefnemers vast dat die initieel, logischerwijs, met veel onzekerheid en dus omzichtigheid werd aangepakt, maar dat de aanpak naarmate de crisis maanden en jaren duurde, een stuk te star werd en naar hun appreciatie zonder veel evaluatie werd volgehouden.
Ze zien daarbij vijf belangrijke pijnpunten: het gebrek aan een duurzame langetermijnvisie; het ontstaan van tunnelvisie en groepsdenken; een onwenselijke verstrengeling van wetenschap en ethische keuzes; een gebrek aan transparantie, geloofwaardigheid en vertrouwen; de media als amplificator van vele van deze problemen.
Wanneer we vandaag de dag de groeiende tweespalt in onze maatschappij zien omtrent het coronabeleid, waarbij helaas alle grijswaarden lijken te worden weggevlakt, dan moeten we daar als politieke klasse, als politici toch mee aan de slag. In die zin ben ik best wel gecharmeerd door de aanzet van en uitnodiging tot debat die de ondertekenaars – een zeer brede groep van mensen – van het Wintermanifest lanceren. En dat is blijkbaar een bekentenis, want blijkbaar is het soms zeer moeilijk om te durven om genuanceerd naar de zaken te kijken.
Het is een aanzet waarvan ze niet beweren dat het de enige ware is, integendeel zelfs. Hun oproep bevat meerdere perspectieven, en het is er een die breder gaat dan zijzelf. Meerdere perspectieven zijn nodig, debat moet kunnen over een aantal zaken. En als we willen leren uit het verleden, dan moeten we eerst durven om een onbevangen analyse van dat verleden te maken. En daarna moeten we ook vooruitkijken, om te kijken wat we meenemen naar de toekomst.
Ik wil het daarbij niet te veel inhoudelijk over het covidbeleid hebben. Dat merkt u in mijn vraagstelling. Ik wil nu vooral aan de slag met de oproep van de initiatiefnemers. Vandaar mijn vragen.
Hoe reageert u zelf op het Wintermanifest?
Bent u van plan in gesprek te gaan met de initiatiefnemers en het debat met hen op te starten, of is dat al gebeurd?
Acht u een ruimer maatschappelijk debat over de toekomstige pandemie- en crisisaanpak nuttig of noodzakelijk? Is daarbij de noodzaak van een onbevangen evaluatie van het gevoerde beleid wenselijk?
In hoeverre wordt binnen de Vlaamse Regering nu al de analyse gemaakt en het debat gevoerd over hoe bepaalde processen van beleidsvoering kunnen worden verbeterd?
In hoeverre gebeurt dat ook op interministerieel niveau, tussen de beleidsniveaus? En zo het niet gebeurt, staat u er dan voor open en wilt u daar bepaalde initiatieven toe nemen?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega Vaneeckhout haalde het al aan: een aantal mensen uit het sociale, culturele en academische veld komen met een Wintermanifest waarin ze het covidbeleid bekritiseren en pleiten voor een alternatief. De ondertekenaars schuiven een aantal basisprincipes naar voren waarop zowel een wetenschappelijk als maatschappelijk verantwoord pandemiebeleid zou moeten steunen.
Ze vragen een open debat over een aantal zaken. Ten eerste is er het gebrek aan een duurzame langetermijnvisie. Ze klagen onder meer aan dat wie een alternatieve visie heeft, wordt weggezet als onwetend en verketterd als immoreel, en zo verengt de focus verder. Het resultaat is natuurlijk een kortetermijnbeleid waarbij continu epidemiologische branden worden geblust. Een concreet voorbeeld dat zij aanhalen, is de grote aandacht die wordt geschonken aan de sterftecijfers ten gevolge van COVID-19, eerder dan bijvoorbeeld aan een inschatting van het totaal aantal verloren kwalitatieve levensjaren door zowel COVID-19 zelf als ten gevolge van nevenschade van de maatregelen.
Een tweede zaak die zij aankaarten is de tunnelvisie en het groepsdenken. Zij zeggen dat er eigenlijk geen mogelijkheid was tot debat zonder beperkingen, wat natuurlijk cruciaal is.
Ten derde kaarten zij de onwenselijke verstrengeling van wetenschap en ethische keuzes aan. Het advies van de adviserende organen is zelden louter wetenschappelijk. Want de adviezen zijn wel gebaseerd op de vaak beperkte wetenschappelijke informatie die beschikbaar is, maar door een onduidelijke aflijning van het mandaat van de adviserende organen zijn ze ook gekleurd door de ethische afwegingen en voorkeuren van de leden van die organen. Dat hebben we meermaals kunnen ervaren.
Tot slot klagen zij ook het gebrek aan transparantie, geloofwaardigheid en vertrouwen aan. Want ondanks een aantal verdienstelijke inspanningen is er toch nog heel wat ruimte om de transparantie van de besluitvorming te verhogen, zowel bij de uitvoerende macht als bij de adviserende organen. De politieke besluitvorming lijkt volgens hen soms op een soort koehandel, met minimale transparantie rond de manier waarop de beslissingen zijn bereikt en gemotiveerd. Het parlement lag en ligt nog steeds op apegapen.
In realiteit hebben we ook gemerkt dat wetenschappers met een andere visie, zoals Sam Brokken, Lieven Annemans, Pierre Van Damme of Hilde De Smet, werden geweerd uit de media. Want visies die niet in lijn zijn met die van de officiële experten, worden overwegend door de media, en bijgevolg ook door de politiek, gecensureerd.
Minister-president, erkent u de juistheid van de kritieken uit het Wintermanifest? Indien niet, waarom niet?
Bent u bereid om, gezien de groeiende kritiek, het voorstel te doen om de expertengroep uit te breiden met personen die er een meer genuanceerde visie op nahouden? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Zult u erop aandringen om bij volgende maatregelen een inzicht te geven in de wetenschappelijke studies waarop adviezen zijn gebaseerd?
Mag ik u ook vragen hoe u de tot nu toe genomen maatregelen zelf evalueert?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Zoals ik dat altijd doe als experts met een platformtekst naar buiten komen, heb ik het Wintermanifest natuurlijk met veel aandacht gelezen.
In het manifest worden heel wat bezorgdheden geformuleerd. Zo wijzen de experts onder andere op de nood aan multidisciplinaire adviezen. De focus zou soms te eenzijdig liggen op de virologische en epidemiologische analyse. Ik begrijp die bekommernis.
Als Vlaamse Regering zijn we bij het bestrijden van de coronacrisis altijd vertrokken van drie dimensies: uiteraard in eerste instantie de gezondheid en de situatie in de gezondheidszorg, maar vervolgens ook de maatschappelijke gevolgen voor jong en oud, en de economische impact voor de diverse getroffen sectoren. De kunst bestaat erin om een evenwicht te vinden tussen deze drie soorten bekommernissen. Ik denk inderdaad dat dit de ene keer al wat beter gelukt is dan de andere. Verder was de transparantie van de adviezen inderdaad niet altijd optimaal, en ook ik heb me regelmatig aan de veelvuldige lekken in de pers geërgerd.
In dat verband is het wel belangrijk nog eens te schetsen in welke context we werken. De federale overheid is bevoegd voor het crisisbeheer en organiseert dit crisisbeheer ook. De deelstaten worden betrokken binnen dat federale kader. Dat geldt zowel voor de wijze waarop beslist wordt als voor de advisering.
Ik verwijs bijvoorbeeld naar de besluitvorming, waar men de deelstaten aanvankelijk via de Nationale Veiligheidsraad betrok en later via het Overlegcomité. Dit was een federale keuze. Wij als Vlaamse Regering kunnen vragen stellen en voorstellen doen, en we doen dat ook. Maar uiteindelijk ligt de beslissing bij het federale niveau.
Hetzelfde geldt voor de wijze waarop geadviseerd wordt. De expertenpanels aan wie advies wordt gevraagd, zijn in de loop van de crisis een aantal keren in samenstelling gewijzigd. Sommige panels werden ingezet in het kader van de actuele situatie, andere werden uitdrukkelijk belast met het ontwikkelen van een visie op lange termijn. Soms werd met ons overleg gepleegd, soms ook niet.
Er zijn periodes geweest waarin de focus vooral op het medische lag, maar dat hebben we vanuit de Vlaamse Regering toch wel telkens proberen bij te sturen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES), waar destijds een bredere waaier aan disciplines vertegenwoordigd was en die gevraagd werd om over een exit na te denken. Ook professor Annemans, die door een van de vraagstellers is vernoemd, maakte daar trouwens deel van uit.
Als het gaat over concrete problematieken die in het manifest aan bod komen, zoals bijvoorbeeld de leerachterstand, dan hebben wij, als Vlaamse Regering, die ook mee in het debat getrokken. Het gaat ook over het openhouden van grenzen, de leefbaarheid van sectoren op langere termijn, enzovoort.
Het feit dat politici soms botsen met experten, zal u niet ontgaan zijn. U kunt de reden exact daar zoeken: dat heeft vooral te maken met het betrekken van die andere elementen, naast de epidemiologische of medische elementen, bij de besluitvorming.
Transparantie is belangrijk, zowel over de hoedanigheid van de experten als van de adviezen zelf. Nu, daar geldt ook weer hetgeen ik al schetste. De Federale Regering stelt de experten aan, en de experten rapporteren aan de Federale Regering.
Zo is er een federaal coronacommissaris; hij rapporteert aan de federale ministers. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor de Risk Assessment Group (RAG). De deelstaten krijgen die informatie en rapporten via het Nationaal Crisiscentrum en ook via het commissariaat in aanloop naar het Overlegcomité. De deelstaten zijn echter niet de rechtstreekse en eerste bestemmelingen van deze adviezen, en soms staan de rapporten eerder in de pers dan dat wij ze ontvangen. Dat is de context waarin wij moeten werken, dat brengen wij ook regelmatig ter sprake op het Overlegcomité of de voorbereiding ervan.
Ik kan de bekommernissen van de ondertekenaars van het manifest dus in zekere mate begrijpen. Ik hoop u wel ietwat gerust te stellen op basis van wat we reeds in Vlaanderen doen binnen onze eigen bevoegdheden. Ik geef twee concrete voorbeelden.
We hebben de relancecomités gevormd en ook bijeengeroepen. Die zijn wel degelijk multidisciplinair samengesteld, net vanuit de bezorgdheid die ook de stellers van het manifest uiten.
Ten tweede, Vlaanderen beschikt over een aantal bevoegdheden die verregaand ingezet kunnen worden. Ik denk aan het verplichten van testen, dus medische handelingen verplichten of het opleggen van isolatie en quarantaine, en dat wil zeggen het beknotten van de vrijheid van een individu om te gaan en staan waar hij wil. De basisregels daarvoor liggen in Vlaanderen vast in een decreet. Het debat daarover had en heeft plaats in het parlement, en dat is ook waar het thuishoort. Dat was reeds zo lang voor er sprake was van een federale Pandemiewet. Vlaanderen heeft altijd zijn besluitvormingen in de decreten in het kader van de pandemie genomen.
Een debat over de aanpak is belangrijk. Wij kaarten regelmatig bepaalde zaken aan op de interfederale fora, maar een echt debat kan wat mij betreft zeker en vast plaatsvinden. Dat zal echter in de eerste plaats op het federale niveau moeten, wat ook gepland staat. Daar wordt de crisisaanpak georganiseerd.
In het Overlegcomité is afgesproken, en ik citeer: “Het comité neemt akte van de nota van het COVID-19-commissariaat met betrekking tot het verhogen van de vaccinatiegraad, alsook van de daarbij gevraagde adviezen en nodigt het commissariaat uit om nieuwe wetenschappelijke evidentie, zoals rapporten uit Nederland en Frankrijk, aan het dossier toe te voegen. Het comité nodigt de betrokken regeringen uit om dit dossier over te maken aan hun respectieve parlement. Het comité nodigt de parlementen ook uit de epidemiologische waarde van het CST en zijn inzet in het kader van het beheer van de pandemie te evalueren. Rekening houdend met deze parlementaire debatten zal het comité zich zo vlug mogelijk buigen over de epidemiologische meerwaarde van het CST en zijn plaats in de barometer.”
Ik ben van mening dat men dit debat ruim mag voeren en opentrekken naar de plaats van de deelstaatparlementen, zeker in het geval van de pandemie die, in tegenstelling tot een klassieke crisis, de gemeenschap treft in alle geledingen en mogelijk op een zeer lange termijn. Ik zal daarom, wanneer ik het volledige dossier heb, dat stante pede bezorgen aan de voorzitter van het parlement.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor het ruime en ernstige antwoord, wat we trouwens altijd van u krijgen – dit is dus geen suggestie dat dat anders niet het geval zou zijn. Ik ben heel blij met die laatste aankondiging. Dat is inderdaad zeer belangrijk. Ik heb ook kennisgenomen van het besluit van het Overlegcomité. Het is inderdaad een goede zaak dat we die debatten ernstig en ruim durven te voeren, ook in ons parlement, omdat het iets is dat niet alleen een grote impact heeft op een gemeenschap, maar waar we ook gewoon altijd mee in de uitvoering betrokken zijn. Of het nu gaat over het Covid Safe Ticket (CST), de vaccinatieplicht of andere zaken, de uitvoering zal grotendeels bij de gemeenschappen liggen en we zullen daarmee aan de slag moeten. In dat opzicht lijkt het me fundamenteel dat wij dan ook daar ons democratisch debat aan wijden.
Specifiek over het Wintermanifest: ik was gecharmeerd door de aanzet van de auteurs, niet per se door elk woord of elke nuance die er in de tekst wordt gelegd. Maar goed, collega’s, laat ons eens een keer een tekst schrijven met meer dan honderd ondertekenaars. Dan ben ik ook benieuwd hoe we tot zo’n tekst zouden komen. Waarschijnlijk zou de ene die nog veel scherper willen en de andere veel minder scherp. Dan zoek je naar een tussenweg. Dat is hier gelukt, omdat zij volgens mij een fundamenteel element aansnijden dat een uitdaging geweest is doorheen deze crisis en nog altijd is, namelijk hoe je mensen op lange termijn meekrijgt in een noodzakelijk crisisbeleid. Niemand van ons zal de ernst van de pandemie en de uitdagingen die er zijn, onderschatten, ook vandaag niet. Dat betekent ook dat je als beleidsmakers mensen structureel moet overtuigen. Dan kijk ik in de eerste plaats niet naar de experten. Ik kijk dan vooral naar de echte verantwoordelijken: wijzelf, de politiek. Die aanpak moet werken, die moet logisch en proportioneel zijn en uiteraard moet gezondheid centraal staan.
Dan vind ik het toch wel belangrijk dat zij durven te zeggen dat wij nu achteraf, voor het volgende deel van de crisis, moeten durven nadenken over wat heeft gewerkt en wat minder heeft gewerkt. Dat moet gebeuren zonder te zoeken naar schuldigen, want de context was niet evident, zoals de minister-president inderdaad heeft geschetst. Dat is zo voor de Vlaamse overheid maar dat zal niet anders zijn voor de federale overheid. Schuldigen zoeken heeft geen enkele zin, want er is ook heel veel goeds en verdedigbaars gebeurd. Mensen hebben zich uit de naad gewerkt om ons op allerlei vlakken doorheen deze crisis te leiden. Er is ook veel oog geweest voor zijeffecten van deze crisis. Alleen is het voor beleidsmakers een illusie te denken dat het niet beter kon. Ik denk dat we vandaag allemaal beseffen dat een aantal dingen misschien nog beter konden, als we het allemaal hadden geweten. Vandaar dat dit debat toch wel belangrijk is. En vandaar ook mijn aanvullende vraag.
Minister-president, we zien dat iedereen betrokken is. Als je dan zoiets uit waardoor iedereen zich aangesproken voelt en in een kamp dreigt terecht te komen – dat is zowel het geval bij de initiatiefnemers als bij mensen die de afgelopen jaren een prominente rol hebben gespeeld –, dan moeten we op zoek gaan naar een manier om een aantal zaken te objectiveren. Ziet u pistes om de Vlaamse ambtenarij en eventueel wetenschappelijke instellingen de opdracht te geven om de balans op te maken over een aantal keuzes die in het verleden zijn gemaakt? Op die manier kunnen we een ernstige evaluatie van het beleid maken en daar ook lessen uit trekken. Dit staat los van de discussie over het CST en de vaccinatieplicht, maar gaat meer over het algemene pandemiebeleid. Mijn vraag is dus om daar academisch onderzoek rond te stroomlijnen en te bekijken of we daar in de toekomst verder mee aan de slag kunnen. Ziet u daar initiatiefmogelijkheden vanuit uw bevoegdheden als minister-president?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt eigenlijk bevestigd wat wij al wisten, namelijk dat u slaafs de Federale Regering hebt gevolgd. Er zijn heel wat vrijheidsbeperkende maatregelen genomen die helemaal niet in het belang zijn van de maatschappij, maatregelen die u eerst niet ging nemen. Ik herinner me nog dat u zei dat er geen CST zou komen. Ook minister Crevits zei dat er in de horeca geen CST zou komen, en dat jullie tegen een pasjesmaatschappij waren. Uiteindelijk zitten we nu in een situatie waarin het CST al enige tijd in voege is en waar we alleen maar kunnen besluiten dat sinds de invoering van het CST de besmettingen enkel zijn gestegen.
Ik vind dat jammer, want een aantal experten hadden daarvoor gewaarschuwd. Men heeft indertijd ook al gewaarschuwd dat dat CST zou zorgen voor een groter aantal besmettingen en dat heeft natuurlijk te maken met antibody-dependent enhancement (ADE). We zullen niet verder ingaan op de wetenschappelijke uitleg, maar het ging over informatie die al werd aangeleverd maar die logischerwijs, zoals men altijd doet, werd genegeerd omdat die niet paste in uw kraam, in het kraam van de Groep van Experts voor Managementstrategie van COVID-19 (GEMS) en in dat van de VRT. Want de VRT kondigt alleen maar af wat er wordt voorgekauwd door zijn sponsor, in dit geval de Vlaamse Regering.
Vandaag zijn we zover dat een Wintermanifest werd opgesteld en dat u eigenlijk aangeeft dat er toch wel zou moeten worden geluisterd naar wat die criticasters hebben bewaarheid. Waar zij vroeger voor hebben gewaarschuwd, blijkt nu effectief zo te zijn. Het wordt dus hoog tijd dat u als leider van de Vlaamse Regering uw federale collega’s tot de orde roept, die bangmakerij een halt toeroept en aan tafel gaat zitten met andere experten en misschien toch overweegt om de GEMS uit te breiden met een aantal van die experten. Ik heb u niet horen terugkomen op mijn vraag daarover maar dat is een van die zaken die aan bod zijn gekomen in het Wintermanifest. Ik denk dat daar voor u heel wat werk op de plank ligt en ik hoop dat u zich nu zult tonen als een sterke leider en dat u niet altijd slaafs die Federale Regering volgt. Er is al genoeg zever verkondigd, die vooral heeft geleid tot beperkende maatregelen in plaats van te zorgen voor meer investeringen in de zorg, want daar komt het uiteindelijk op neer. We hadden die crisis ook kunnen aanpakken door meer te investeren in de zorg in plaats van door vrijheden te beperken.
Ik hoop dat u rekening houdt met de adviezen van de personen die het Wintermanifest hebben ondertekend en dat u bij toekomstige beslissingen meer rekening zult houden met wetenschappelijke argumenten en zodoende de maatregelen die u neemt, ook zult staven met wetenschappelijke informatie. Dat is dus eigenlijk geen vraag maar een oproep, minister-president.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik had inderdaad mijn handje opgestoken, omdat ik het een belangrijk debat vind, en niet uit wantrouwen in uw antwoord, minister-president. Maar ik maak mij toch zorgen hoor, collega’s, en ik zal u uitleggen waarom. Wij zijn allemaal, allemaal verre kleinkinderen van de verlichting, van de rede en van het geloof in de wetenschap. En alles wat wij in onze samenleving te danken hebben, is er gekomen dankzij die omslag die we ooit gemaakt hebben, om het dogma van bijvoorbeeld religie achter ons te laten, en ons geloof in de rede en de wetenschap te steken.
Ik moet zeggen dat ik mij verbaas over hoe dat vertrouwen in die ratio, in die wetenschap, zo hard onder vuur ligt, zoals ook in dit Wintermanifest, waar een allegaartje van meningen door elkaar wordt gemengd, met verdachtmakingen ten opzichte van wetenschappers, verdachtmakingen ten opzichte van politici en ook verdachtmakingen ten opzichte van journalisten. Het verbaast mij eigenlijk hoe de doorgaans toch intelligente collega Jeremie Vaneeckhout daar zo gemakkelijk in meegaat.
Ik heb drie korte punten. Een eerste punt is: doen alsof de wetenschap, de vaccinatie en de strategie faliekant gefaald hebben. Dat is niet zo, collega’s. De vaccins hebben niet gefaald, die beschermen wel degelijk – niet zoals we gehoopt hadden, aanvankelijk, maar ze beschermen wel, ze werken wel. De mensen die nu in het ziekenhuis liggen, zijn veelal niet gevaccineerd.
Ten tweede doet men alsof er beweerd wordt dat de wetenschap volmaakt is. Maar dat gebeurt ook niet. Natuurlijk is de wetenschap onvolmaakt, natuurlijk is de strategie die gevolgd wordt onvolmaakt. En natuurlijk wordt die strategie constant bijgesteld. Dat is hoe wetenschap en politiek beleid werken. Zouden we nu dingen anders doen? Ja, en dat is natuurlijk ook logisch. We zouden niet meer verkondigen dat de vaccins de poort naar alle vrijheid zouden openen. Maar dat is juist hoe dat soort dingen werken.
En om dat nu allemaal in vraag te stellen omdat er enkele mensen vinden dat hun mening niet genoeg gehoord wordt, dat vind ik toch heel kras. En ik verbaas mij hoe fel dat ook ingang vindt in de parlementaire assemblees.
Ten derde is er het feit dat er gedaan wordt alsof meningen geweerd worden en er geen debat mogelijk is. Collega’s, wat hebben wij hier anderhalf jaar allemaal gedaan? Er is over alles debat geweest, alle meningen zijn aan bod gekomen. Er is alleen een kleine groep van mensen – toen ik gisteren naar De Afspraak keek, viel mijn mond daarover open – die blijkbaar vindt dat hun meningen, die vaak echt over de meest ridicule complottheorieën gaan, tot zelfs DNA-manipulatie en weet ik veel wat, gelijkgesteld moeten worden aan andere.
Kunt u afronden, mijnheer Vande Reyde?
Ik kom tot mijn vraag, maar het is een belangrijk debat, voorzitter.
Dat weet ik, maar we hebben een timing die we normaal gezien respecteren, mijnheer Vande Reyde.
Er is ook iemand uit het maatschappelijk relancecomité die spreekt over onwetenschappelijke zaken. En het is niet de minste, want het is de voorzitter. Zo zegt hij dat vaccinatie schadelijk zou zijn voor kinderen. Hij spreekt ook over narcistische sociopaten en over de hebzuchtige elite. Minister-president, mijn vraag aan u is of zo iemand eigenlijk nog wel voorzitter kan blijven van zo’n maatschappelijk relancecomité, dat de toekomst van onze zorg en ons sociaal weefsel moet vormgeven. Dat lijkt me toch heel kras. En ik vrees echt dat we het geloof in de ratio en de wetenschap hier aan het verliezen zijn voor iets dat er eigenlijk niet is.
De heer Parys heeft het woord.
Het is een interessant minidebat, zou ik zeggen, waarin bepaalde collega’s oproepen tot debat, maar andere dan weer meteen vinden, nog voor het debat is aangevat, dat wat in het Wintermanifest staat geen goede bodem is om dat debat te voeren.
Ik zou zeggen: laat ons gewoon toch met elkaar praten, laat ons naar botsende meningen luisteren. Het is uit die botsing van ideeën en van meningen dat er nieuwe ideeën groeien. Ik denk dat dat gezond is, en we zijn ook op een moment gekomen waarop dat meer dan ooit nodig is. Ik kijk ernaar uit om te kijken hoe die hoorzittingen in de Kamer verlopen waarin de verschillende experten evalueren wat er goed en wat er fout gelopen is, en hoe we dingen beter kunnen doen.
Het Wintermanifest draagt zeker niet mijn volledige goedkeuring voor elke paragraaf die ze daar geschreven hebben, maar ik vind het alleszins wel interessant dat het debat daarmee geopend wordt. Dus laat ons dat dan ook aangrijpen als een kans.
Volgende week heeft mijn fractie trouwens een nota geagendeerd in de commissie Welzijn, en die gaat over de paraatheid … (onverstaanbaar)…, waarin we onder andere oproepen om Vlaanderen ook de bevoegdheden te geven in een crisissituatie die ze vandaag niet heeft. De minister-president moet altijd roeien met de riemen die hij eigenlijk gewoon niet heeft, en dan proberen om daar het beste van te maken.
Wij willen daar structureel verandering in brengen, en wij hopen dat iedereen die hier allerlei suggesties en kritieken heeft laten horen, dan ook de moed van de overtuiging heeft om te zeggen dat we Vlaanderen daar dan ook volledige verantwoordelijkheid in willen laten dragen. Die hoorzittingen beginnen over een week, dus iedereen is daar alleszins van harte op uitgenodigd.
Ik ben ook benieuwd, minister, of er een interne evaluatie zal komen van de corona-aanpak gedurende de voorbije periode. Dan bedoel ik niet alleen hoe de politici het hebben aangepakt – daar hebben we in dit parlement al over gediscussieerd – maar ook of er een balans wordt opgemaakt waarin die verschillende kritieken die geuit zijn, structureel en intern tegen het licht worden gehouden door de Vlaamse overheid, of door de Vlaamse overheid samen met de vele andere overheden die dit land rijk is. Dat gaat dan zowel over het politieke als over het ambtelijke functioneren, maar ook over de wetenschappelijke inzichten, en de smalle of soms brede basis waarop beslissingen werden genomen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende commentaren en vragen, collega’s. De vragen van de heer Vaneeckhout en de heer Parys lopen een beetje door elkaar; er wordt gevraagd naar bijkomend onderzoek en evaluatie. En natuurlijk moeten we dat doen. Maar hier wordt al gesproken alsof we aan het einde zijn en een eindevaluatie kunnen laten opmaken. Ik hoop echt uit de grond van mijn hart dat dat zo is. Er zijn ook indicaties die aangeven dat we inderdaad in die fase zijn. Maar ik denk dat er op dit moment nog altijd crisismanagement aan de orde is. Die evaluatie, die interne evaluatie en dat onderzoek van wat we daaruit kunnen leren, moet zeker gebeuren. Trouwens, de coronacommissie in dit parlement is op dat vlak ook actief, dus daar staan we zeker voor open. Maar we zijn nog altijd aan crisismanagement bezig.
En daarin heeft de heer Parys voor 100 procent gelijk, denk ik, en dat is ook een beetje de frustrerende positie waar wij als Vlaamse Regering in zitten. Het is zo dat de verwachtingen natuurlijk hoog zijn ten opzichte van de Vlaamse Regering, maar het aantal bevoegdheden zeer laag. En dat is een moeilijke situatie. Crisismanagement in dit land gebeurt door de burgemeester, de gouverneur en de minister van Binnenlandse Zaken – federaal, welteverstaan. Maar iedereen ziet natuurlijk dat er ook een Vlaamse Regering is, en verwacht daar veel van.
Ik denk dat we stricto sensu wat onze bevoegdheden betreft – dan bedoel ik daarmee de ondersteuningsmaatregelen voor de economie en voor de verschillende sectoren, maar bijvoorbeeld ook de vaccinatiecampagne – echt wel heel goed werk geleverd hebben. En ik sta daar ook voor. De vaccinatiecampagne was bijvoorbeeld wereldtop. En wat de ondersteunende maatregelen betreft, moet je eens in de andere gewesten van het land gaan vragen wat men daar vindt van de ondersteunende maatregelen in Vlaanderen. Dat lag recht in onze bevoegdheden, en ik denk dat we dat goed hebben gedaan. Maar daar waar we niet bevoegd zijn, moeten we in overleg treden.
Mevrouw Malfroot, ik ken het riedeltje van het Vlaams Belang, maar ik zou de systematiek wel eens willen kennen waarmee een Vlaams Belanger naar het Overlegcomité gaat en zegt: ‘We gaan het nu allemaal zo doen.’ ‘Waarom?’ ‘Omdat dat ons inzicht is. We komen alleen maar buiten bij een consensus, dus jullie gaan allemaal mijn consensus aanvaarden.’ Een andere mogelijkheid is dat de leiders in dit land niet in staat zijn om crisismaatregelen te nemen, dus: ‘Laat de boel maar loslopen, laat het allemaal maar verschrikkelijk de verkeerde richting uitgaan, want wij zijn niet in staat om maatregelen te nemen.’ Het is natuurlijk gemakkelijk om dat te doen als je geen enkele verantwoordelijkheid moet nemen.
Collega Vande Reyde, neen, we gaan de heer Annemans niet vervangen. Ja, we leven in een democratie, waar mensen van mening mogen verschillen. Er is geen enkel probleem in het relancecomité inzake de positie van de heer Annemans. Hij heeft zijn positie trouwens ook verduidelijkt tegenover een aantal leden van het maatschappelijk comité. Het respect voor de heer Annemans is zeer groot, en hij zal, tenminste wat ons betreft, blijven zetelen als voorzitter van dat maatschappelijk relancecomité.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw antwoord. Ik zal afsluiten met te zeggen dat ik een paar tussenkomsten hier toch wel wat kwalijk vond. Eerst en vooral, mevrouw Malfroot, als u denkt een dienst te bewijzen aan mensen die een breed en genuanceerd debat over het covidbeleid willen, door mensen ‘Van Zwanst’ te noemen, zeer gerespecteerde mensen als professor Van Ranst, dan moet u zich schamen. Ik denk dat u noch mensen die kritisch zijn, noch uzelf daarmee een dienst bewijst. Maar het geeft aan dat u zeer weinig respect hebt voor mensen die heel veel betekend hebben doorheen deze crisis.
Collega Vande Reyde, ik vrees dat u gewoon niet eens de tekst gelezen hebt, en dat is eigenlijk pijnlijk om vast te stellen. U hebt verwezen naar antivaxtheorieën en zo verder die blijkbaar in de tekst zouden staan. Ik nodig u uit om hem te lezen, want daar staat niets over in. U schermt met de wetenschap. Wel, de wetenschap zou starten bij een deftige analyse van een tekst.
En ten tweede, om mensen zoals de voorzitter en de ondervoorzitter van de Vlaamse Jeugdraad, Heidi De Pauw van Child Focus, professor Dirk De Wachter, Ivan Van de Cloot, Paul Verhaeghe of Pedro De Bruyckere op een rijtje te zetten met personen die gisteren in tv-studio’s zaten over de betoging afgelopen zondag, alsof zij daar de voorman van zijn? U zou zich eigenlijk ook moeten schamen, want u zet mensen in een kamp, waardoor het onmogelijk wordt om op een genuanceerde en deftige manier terug te blikken en vooruit te blikken.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, het ging hier ook niet over het ontkennen van een virus, noch over het ontkennen van de positieve effecten van vaccinatie bij heel wat mensen, natuurlijk op voorwaarde dat dat besproken wordt met de enige persoon die daartoe bevoegd is, en dat is de huisarts. Het is de huisarts die bekijkt, samen met u, wat er pro en contra zou zijn op basis van uw profiel. Zo zou het moeten zijn, en zo is het altijd geweest.
Maar vanaf het ogenblik, zoals dat nu is gebeurd, dat de relatie tussen de huisarts en de patiënt eigenlijk naar de publieke ruimte gaat, en dat je gezondheid gekaapt wordt door een regering of in dit geval ook door een algoritme, dat aan de hand van een groen vinkje gaat bepalen waar je voorwaardelijk nog binnen mag, dan zitten we hier niet meer op het terrein van de zorg of de patiënt, maar wel op dat van de massahysterie, die het totaliseringsproces in haar denken met zich meebrengt.
En in plaats van die mensenrechten te beperken met maatregelen die tot nog toe nog voor geen anderhalve meter hebben gewerkt, wordt het tijd dat we de problemen aanpakken in de zorg en investeren in bedden en in personeel. En dat zal ook noodzakelijk worden bij eender welke pandemie in de toekomst.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.