Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, de eerste vraag die ik u wil stellen, gaat over het geïntegreerde Vlaamse gezinsbeleid in Brussel-Hoofdstad. Ik heb u daarover al een vraag gesteld. Het gaat over het feit dat er in aansluiting op onderwijs, de bredeschoolinitiatieven en dergelijke en de kinderopvang, ook een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in Brussel-Hoofdstad wordt aangeboden, dat die middelen daar efficiënt moeten worden ingezet en dat de organisatie daar slagvaardig moet zijn. Omwille daarvan hebt u besloten het om Huis van het Kind een belangrijke opdracht te geven.
Dat heeft wel nogal wat gevolgen. En in Brussel is dat een heftig gevolg. We zien in het voorontwerp dat de spreiding van erkenningen en subsidies de preventieve gezinsondersteuning volgens u niet op maat van de hoofdstad maakt en dat die versnippering ook de connectie met ander Nederlandstalig aanbod belemmert, en dat u dat daarom samenbrengt onder het Huis van het Kind.
Daar worden dan verschillende opdrachten bij gegeven. Ik ga die niet herhalen, maar ik heb wel een paar vragen. Ten eerste zegt u dat de belangrijkste wijziging voor de sector is dat versnipperde subsidies nu worden samengebracht in één subsidiestroom. Op zich begrijp ik uw beslissing, maar het is wel zo dat de vele vzw’s, soms kleine, soms grotere, die een expertise hebben die heel specifiek, maar heel belangrijk is voor Brussel, heel dicht bij mensen staan. Daardoor krijgen ze juist mensen naar zich toe die andere initiatieven echt niet kunnen bereiken.
Kijk bijvoorbeeld naar het meertalige aanbod dat door bepaalde vzw’s wordt gegeven. Daarbij wordt niet noodzakelijk in meertaligheid gewerkt, maar er wordt wel gewerkt op hoe men aan taalverwerving kan doen, hoe men ervoor kan zorgen dat er pretanaal, maar ook vanaf het moment dat het kindje er is, echt wordt gewerkt aan taalverwerving. Dat sluit zo hard aan op het beleid dat uw Vlaamse Regering wil voeren. En dan is het zo belangrijk dat men op dat moment die ouders initiatieven en manieren in de hand kan geven om daarmee aan de slag te gaan, zodat zij de taalverwerving van hun kind op een goede manier kunnen ondersteunen, en zodat er een paar jaar later ook geen logopedie en geen extra ondersteuning enzovoort nodig is. Dan ben je per essentie preventief en op maat aan het werken.
Ik vraag mij af op welke manier ervoor wordt gezorgd dat dat aanbod nog wordt gegarandeerd en dat effectief die specifieke doelgroepen, die het wel nodig hebben dat ze bereikt worden, nog altijd worden bereikt op deze manier. Want die centralisering is echt niet evident.
Ten tweede werd tot nu toe eigenlijk alleen de vzw Huis van het Kind - Ket in Brussel als Huis van het Kind erkend. In de nieuwe regeling wordt het hele werkveld eigenlijk onder één samenwerkingsverband gebracht en gaat de subsidie naar één netwerkpartner. Maar er wordt eigenlijk niet gezegd wie die netwerkpartner is. Op dit moment zitten er ontzettend veel van die organisaties in onzekerheid. En u weet heel goed dat dat komt op een moment dat ze eigenlijk heel belangrijk beleid hebben uitgevoerd. Al die mensen hebben ervoor gezorgd dat die hele covidcrisis lang kwetsbare mensen werden bereikt, dat jonge ouders werden bereikt in een periode dat ze heel geïsoleerd zaten, en ook dat het vaccinatiebeleid verder werd uitgerold. En dat is echt heel belangrijk – dat weet u heel goed – op een moment dat er ontzettend veel vaccinatiewantrouwen wordt gezaaid, wat juist kwetsbare mensen massaal bereikt.
Ik vraag me dus ook af of de vzw Huis van het Kind - Ket dan de partner is waarmee wordt gewerkt om die subsidies te laten ontvangen. Waarom werkt men niet verder met het huidige erkende Huis van het Kind? En dit is op dit moment misschien een heel gevoelige en belangrijke vraag: creëert dit niet meer spanning in die sector?
Ik heb ook een vraag over de consultatiebureaus. Het aanbod van de consultatiebureaus moet gebiedsdekkend en fijnmazig zijn. De vraag is of het dat door uw beslissing wel gaat blijven, want u legt daar een verplichting op van een 182 urendienstverlening, maar u weet heel goed dat jonge gezinnen, waarvan in Brussel bovendien het grootste deel geen auto heeft als ze kwetsbaar zijn, ervoor zullen terugdeinzen om de hele stad door te gaan met een pasgeboren baby’tje en ze waarschijnlijk niet meer bereikt zullen kunnen worden als die fijnmazige dekking van vandaag nog verder wordt ingeperkt.
Kunt u afronden, collega?
Ik zit aan mijn allerlaatste vraag. Dit is ook een zeer uitgebreide vraag, voorzitter.
Ik vraag me af of die bepaling genoeg toekomstperspectieven biedt voor Brussel, maar ook voor de consultatiebureaus.
Welke oplossing hebt u daar? Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen en ook de consultatiebureaus zeggen mij dat ze nog geen antwoord hebben. Ik vraag mij ook af of u daar …(onverstaanbaar) …, want als u op basis van bereik en zittingen gaat werken, dan moet u kijken wat er nodig is in de Brusselse context. Als u op maat gaat werken, moet ook het subsidiebeleid op maat zijn. Is het mogelijk om een stevige basisfinanciering die wordt vastgeklikt te voorzien per consultatiebureau?
Minister Beke heeft het woord.
Alvast bedankt voor uw uitgebreide vraag. Het doet deugd te horen dat u onze strategie om het gezinsbeleid in Brussel te versterken, steunt. De integratie van het Huis van het Kind, aanbodsvormen en het project vernieuwend aanbod in één Brusselbreed samenwerkingsverband moeten inderdaad leiden tot een efficiëntie inzet van middelen en een slagvaardige organisatie.
Het besluit legt de doelstellingen, opdrachten en werkingsprincipes vast waarbinnen het samenwerkingsverband moet werken. Binnen dat verband kan het nieuwe Huis van het Kind Brussel zijn visie en werking ontwikkelen. Als Vlaamse overheid zetten we in op sociaal ondernemerschap en geven we vertrouwen aan het samenwerkingsverband om, vanuit zijn beleidsvoerend vermogen, een ondernemingsplan uit te werken en uit te voeren. De huidige situatie en een omgevingsanalyse zijn de vertrekbasis.
Tegelijkertijd wordt ingezet op een goede samenwerking. Er zullen afspraken komen en er zal afstemming zijn over maartregelen en initiatieven tussen Opgroeien, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en het Huis van het Kind Brussel. Het gaat daarbij onder andere over de spreiding en inplanting van het geïntegreerd basisaanbod en over de spreiding en inplanting van fysieke antennes. De afspraken worden, bij hernieuwing, opgenomen in het ondernemingsplan. We vragen ook formeel dat het samenwerkingsverband zich engageert voor een open en pluralistische visie.
De opvolging van afstemming en afspraken maken deel uit van de jaarlijkse rapportage en jaarlijkse zelfevaluatie van het Huis van het Kind Brussel. Opgroeien oefent het toezicht uit en kan, zo nodig, overgaan tot handhaving. De democratische legitimiteit lijkt dus voldoende verzekerd.
Het besluit geeft een nieuw kader voor het Vlaams gezinsbeleid in Brussel voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025. Door te werken met een oproep verzekert de Vlaamse overheid een gelijk speelveld voor iedere actor bij de toekenning van de subsidie. De bestaande vzw Huis van het Kind - Ket in Brussel, zal een aanvraag kunnen indienen, maar heeft geen historisch recht op subsidie.
Ook vanuit de historiek van dit dossier is het automatisch toekennen van de subsidie aan het bestaande samenwerkingsverband niet aangewezen. Door de oproep worden ook bestaande partners uitgedaagd om uit hun comfortzone te treden en om een nieuwe, geïntegreerde samenwerking uit te bouwen. Daarnaast is er ook ruimte voor nieuwe partners om hun inbreng te doen. Dit zoekproces zal op korte termijn waarschijnlijk zijn groeipijnen kennen, maar zal daarna bijdragen tot een kwaliteitsvolle en toegankelijke dienstverlening voor ouders met kinderen. In elk geval voorziet het besluit in een gefaseerde uitbouw en in een zorgzame overgang.
De doelstellingen van het besluit zijn duidelijk. Het gaat onder andere over het organiseren van een gebiedsdekkend, fijnmazig basisaanbod en een groter bereik van de doelgroep. Voor de consultatiebureaus verandert er in 2022 in principe niets. De erkenning en de subsidiëring van de consultatiebureaus zoals die voordien bestond, wordt met één jaar verlengd. Ook de overgangsbepaling over het minimale aantal consulturen in Brussel wordt met één jaar verlengd. Wel verwachten we van de consultatiebureaus dat ze zich mee inschakelen in het komende integratietraject.
We rekenen erop dat we door de nieuwe samenwerkingsdynamiek die we in Brussel willen ontwikkelen, met onder andere een versterkte samenwerking met de VGC, op termijn tot een doordachte spreiding en inplanting van Huizen van het Kind in Brussel en daarmee ook consultatiebureaus kunnen komen, waarbij we zowel inzetten op een beter bereik als op het uitvoeren van het volledige medisch-sociale programma.
Mevrouw Groothedde heeft het wordt.
Minister, ‘steunen’ is toch een bijzondere manier om dit op te vatten. Ik heb gezegd dat ik uw bedoelingen begrijp, maar ik heb u ook gezegd dat ik mij afvraag of dit plan in de Brusselse context met de specificiteit van Brussel wel zal werken.
U blijft het hebben over fijnmazigheid. Ik hoor vooral een intentie, maar ik zie niet op welke manier u dat zult garanderen. Ik heb dan ook een aantal bijvragen.
Ik ben al blij dat op dit moment de erkenning en subsidiëring met een jaar wordt verlengd. Wanneer hebt u dat gecommuniceerd aan de consultatiebureaus en op welke manier?
U zegt dat u ervoor zult zorgen dat de spreiding en de inplanting op een fijnmazige manier zullen gebeuren. Als ik het goed begrijp, bent u eigenlijk van plan om met vier vestigingen van het Huis van het Kind te werken?
Dan kom ik tot de vrijwilligheid en het gebrek aan verplichting van mensen die bij de Huizen van het Kind aankomen. Op dit moment hebben we in Brussel een aantal inloopplekken, Baboes. Mensen komen daar binnen en worden tot niets verplicht. Dat is een plek waar heel laagdrempelig en heel informeel wordt gewerkt. Mensen die bij Baboes hebben gewerkt, geven mij aan dat zij vrezen dat in de komende werking door de vele registraties mensen zullen wegblijven, want elke keer dat je wordt geregistreerd, houdt dat ook een verplichting in. Op welke manier zult u ervoor zorgen dat die mensen niet het gevoel hebben dat het weer van moeten is? Op welke manier kunt u ervoor zorgen dat het een welkom blijft dat niet tot verplichting leidt?
Dan kom ik tot een heel belangrijke vraag. U zegt dat er afspraken zullen komen en een afstemmingsplan. Wanneer?
Ik wil nog een opmerking maken. De aanvraag moet ingediend worden, dat zorgt voor een gelijk speelveld en er is geen historische voorrang. Ik begrijp wat u zegt, maar wat men ook kan horen is dat mensen die al decennialang aan de weg bouwen in Brussel in een context waar het echt heel moeilijk is om jonge gezinnen te bereiken en ze op een goede manier te helpen met een lage subsidiëring – eigenlijk geven ze meer dan hun subsidiëring garandeert –, daar geen enkele remuneratie of erkenning voor krijgen. Ze vallen terug op nul en staan gelijk met elke andere partij. Op welke manier zult u de vele expertise toch behouden? Op welke manier zult u dat garanderen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mevrouw Groothedde heeft de context al geschetst. Er komt een nieuw Huis van het Kind in Brussel, dat alle subsidies voor het bestaande Huis van het Kind, voor verschillende projecten en aanbodsvormen, voor een nieuwe vorm van preventieve gezinsondersteuning en de consultatiebureaus samenbrengt. Daar is redelijk veel onrust over. Nu, verandering zorgt altijd voor onrust, maar er zijn toch een aantal aspecten waar serieuze vragen bij te stellen zijn, vragen die ook op het terrein leven, omdat ze daar toch het gevoel hebben dat er niet naar hun suggesties is geluisterd.
U kiest voor een nieuw subsidiesysteem, waarbij één speler, het samenwerkingsverband Huis van het Kind, de middelen krijgt, en die speler zal de middelen dan verdelen. Tijdens het communicatiemoment met de sector werd er gezegd dat daarvoor is gekeken naar de OverKop-huizen in Limburg als inspiratie, maar wij vragen ons af waarom die keuze is gemaakt. Vanuit de sector zelf is de suggestie gekomen om eerder naar het Antwerpse model te kijken, waarbij er wel een overkoepelende organisatie is die middelen krijgt, maar ook het gewone netwerk van meer lokale organisaties eigen middelen krijgt en dus niet afhankelijk is van die bovenlokale middelen om middelen toegekend te krijgen.
We maken ons ook zorgen over de gedecentraliseerde werking, een goede spreiding op het terrein. Wij vragen ons af op welke manier u ervoor zult zorgen dat er nog altijd een uitgebreid lokaal en gedecentraliseerd aanbod zal zijn op maat van de verschillende Brusselse wijken, als er één speler is die het voor het zeggen heeft en uzelf als minister geen invloed meer zult hebben op de verdeling van middelen.
We hoeven elkaar niet te overtuigen van het belang van de consultatiebureaus, zeker ook in Brussel. U hebt in een vorige vraag gezegd dat het absoluut niet de bedoeling is om consultatiebureaus te schrappen, maar met dit model vind ik dat daar geen garanties voor zijn. Meer nog, u hebt er zelf niets meer over te zeggen of ze al dan niet subsidies krijgen.
Aangezien we zien dat het aantal leerlingen in het Brussels Nederlandstalig kleuteronderwijs blijft toenemen en dat steeds meer ouders ook hun weg vinden naar het Nederlandstalige zorgaanbod, zou ik eerder denken dat het aanbod van de consultatiebureaus uitgebreid moet worden.
Er is ook nog werk op het vlak van toeleiding. Er zijn toch nogal wat drempels. Men moet zich aanmelden met een eID om een afspraak te kunnen maken. Die consultatiebureaus zitten soms wat verstopt in gebouwen van andere organisaties. We vrezen dat onder de noemer Huis van het Kind de naambekendheid van die consultatiebureaus ook nog eens zal wegvallen. Ik ben in ieder geval al blij dat u zegt dat de overheidsregeling voor de financiering verlengd wordt, want het zou wel heel erg zijn als consultatiebureaus nog eens worden afgestraft omdat ze niet voldoende bereik hadden.
Minister, komt er een basisfinanciering voor de consultatiebureaus? Kunt u garanderen dat er geen bureaus zullen verdwijnen? Voorziet u extra inspanningen om het bereik van de consultatiebureaus te verhogen?
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Goeman, het gebeurt niet zo vaak dat men vanuit Brussel zegt dat er naar Antwerpen gekeken moet worden. Ik dacht ‘Limburg voorbeeld voor Vlaanderen, waarom niet?’. Maar het gaat vooral over de manier van spreiding en samenwerking van de OverKop-huizen, niet over de financiering.
De overgangsperiode, mevrouw Groothedde, was al in de eerste ontwerpen voorzien. Ik ben dus een beetje verbaasd dat u zegt dat u dat niet wist. Die overgangsperiode is al in de eerste ontwerpen voorzien.
Wat de vestigingen betreft, vragen wij in een ondernemingsplan om rond de spreiding met concrete voorstellen te komen. We doen geen voorafnames.
De registraties zijn er vandaag al en die zullen er morgen ook zijn. Dat besluit zal daar op zich totaal niets aan veranderen. De huidige indicatoren, bijvoorbeeld rond bereik of voldoende contacttijd met de spanning over hoe open te kunnen blijven van consultatiebureaus, bewijzen dat er echt wel nood is aan een systeemshift. Als u het terrein zo goed kent, dan zult u dat zeker weten te beamen.
Wat de draft van oktober betreft: de enige wijziging die we hebben gedaan, is dat we niet meer spreken over vijf zones maar over één zone. Zijn er garanties voor de spreiding? Dat zal uit het ondernemingsplan moeten blijken dat ingediend moet worden. Het partnerschap met de VGC zal hierin ook belangrijk zijn. Om dat partnerschap volwaardig te kunnen uitbouwen, is natuurlijk echt wel het nodige bestuurlijk vermogen noodzakelijk.
Minister, u hebt niet geantwoord op de vraag wanneer de afspraken en het afstemmingsplan er zullen komen.
De minister heeft geantwoord, mevrouw Groothedde. U krijgt nu het woord voor uw wederwoord. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Ik zal voor u eens speciaal een kadertje maken met de spreektijden en alle reglementen inzake de commissiewerking. De minister heeft geantwoord. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
U hebt nu het wederwoord.
De minister is vergeten te antwoorden.
Voilà.
Ja, ik heb nu inderdaad het wederwoord, maar u weet heel goed – u interpelleert mij en ik antwoord u dus ook – dat bijvoorbeeld de heer Parys heel vaak zegt: ‘Minister, u bent vergeten op iets te antwoorden’, en dan antwoordt de minister.
U mag dat zeggen, maar in uw wederwoord. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
U kunt zomaar niet het woord nemen. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
U kunt niet zomaar het woord nemen. U kunt nu reageren op het antwoord van de minister.
U had mij het woord gegeven, voorzitter. Ik heb erop geantwoord.
Misschien kan de minister, als hij dat wil, nog aanvullen.
Minister Beke heeft het woord.
Dit lijkt mij wel heel belangrijk. Ik had gezegd dat er afspraken en een afstemmingsplan moeten komen.
De vraag is duidelijk.
Minister Beke heeft het woord.
Geen antwoord? Dat is wel heel jammer, voorzitter, want dan merk ik dat bepaalde collega's bepaalde vragen …
Maar u hebt uw vraag gesteld. Komaan, zeg! (Opmerkingen van Celia Groothedde )
U stelt de vraag en het is aan de minister om nu te antwoorden. Wat is dat nu in godsnaam?
Oké, dank u wel. Minister, kunt u hierop antwoorden alstublieft?
Als ik nu nog eens precies zou kunnen weten op welke vraag ik niet geantwoord zou hebben ...
Wel, wanneer zullen de afspraken en het afstemmingsplan er komen? Hoe zal dit verlopen? Dat had u nog niet gezegd. U hebt geantwoord dat er een afstemmingsplan en afspraken zullen komen, maar op welke manier en op welk moment?
Dank u wel, voorzitter, trouwens zeer geapprecieerd.
Het ondernemingsplan wordt in 2022 opgemaakt.
Mevrouw Groothedde heeft het woord, maar kort.
Dank u wel.
Ik noteer dat men tijdens 2022 een afstemmingsplan zal indienen. Er is inderdaad een verlenging geweest voor de consultatiebureaus, maar u begrijpt ook dat de onzekerheid groot is en dat de manier waarop er op dit moment wordt gewerkt, veel onzekerheid en wrevel op het terrein veroorzaakt. Er is heel veel ongerustheid, minister. Als u zo'n grote verandering doorvoert, dan lijkt het me goed dat u op een duidelijkere manier communiceert, dat u ook de mensen die al decennialang op het terrein bezig zijn, met de waardigheid behandelt die hun expertise eist. Die mensen moeten duidelijk weten waar ze aan toe zijn. Ze moeten dat lang genoeg op voorhand weten en u moet hun expertise goed erkennen. Ik hoop dat dit in het verdere verloop zal worden meegenomen en dat er echt als partners zal worden gewerkt. … (Onverstaanbaar) …
Zoals mevrouw Goeman aangeeft: een Limburgs model transplanteren naar Brussel? We zullen zien hoe het loopt. Ook daar is er enige wrevel over.
De vraag om uitleg is afgehandeld.