Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de interministeriƫle dialoog inzake de Moslimexecutieve
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, vorige maand verscheen er eens temeer een artikel in onze media over die fameuze Moslimexecutieve. In dat artikel werd een vernietigend beeld geschetst van de werking van dat zogenaamde representatieve orgaan van de moslims in dit land. Het artikel had de opmerkelijke titel ‘Bij de Moslimexecutieve gaan spionnen door de deur naar buiten, maar komen ze langs het raam terug binnen’. Het procedé is dan, zoals steeds, dat de Executieve belooft dat ze schoon schip zal maken. Er werd eens temeer aan de gul subsidiërende overheid beloofd dat men nu alle banden met extremisme eindelijk eens zou verbreken, en dat buitenlandse inmenging van Turkije en Marokko zou stoppen, en dies meer.
Er werd een heuse vernieuwingscommissie in het leven geroepen, maar ook die commissie blijkt nu alweer gecontroleerd te worden door wat dan omschreven wordt als de waakhonden van de ambassades van Marokko en Turkije. Nog volgens datzelfde krantenartikel zou de werkelijke macht in die Executieve berusten bij de Coördinatieraad van Islamitische Instellingen van België, een raad waarvan de persberichten worden ondertekend door de directeur-generaal van Diyanet in België, en door een vertegenwoordiger van de vzw Rassemblement des Musulmans de Belgique, een volgens de Staatsveiligheid door de Marokkaanse overheid gecontroleerde vzw. Ook het extremistische Milli Görüs zou een stevige voet binnen hebben in de Executieve.
Het is toch wel erg cynisch, minister, dat die Moslimexecutieve een instrument is van buitenlandse regimes om de moslims in dit land te blijven controleren, en dat dat nog steeds als de officiële partner van de Federale en de Vlaamse Regering wordt beschouwd. Nota bene ook van een Vlaamse Regering die nochtans officieel te kennen geeft werk te willen maken van het tegengaan van de buitenlandse invloed in de moskeeën.
We hebben het debat ook deze legislatuur al vaker gevoerd. Eind vorig jaar, in oktober, zei u hierover dat u de komende weken verandering zou verwachten. De komende weken, dat sloeg toen op de maanden november en december. U zei ook dat u een interfederale conferentie zou bijeenroepen waarbij de federale minister van Justitie en de deelstaatministers samenzitten, om te bekijken wat er nu met die Moslimexecutieve dient te gebeuren. Ik heb ook begrepen dat die vergadering heeft plaatsgevonden. U zult nog wel toelichten wat daar precies het concrete resultaat van is geworden, en wat er besproken en geconcludeerd werd door de bevoegde overheden.
Minister, die Moslimexecutieve is opgericht in 1999, en men heeft er sindsdien alleen maar miserie mee gehad. Ook al in 2004 beloofde de regering om schoon schip te maken binnen die Executieve, na de veelvuldige schandalen van extremisme en buitenlandse invloed. Maar sindsdien blijven er eigenlijk permanent onfrisse zaken in de pers opduiken, telkens gevolgd door hetzelfde procedé: beloftes van verandering, en regeringen die daarin meegaan. Maar uiteindelijk blijkt daar allemaal niets van in huis te komen, en blijft die Moslimexecutieve telkens in opspraak komen. Ik wil u vragen of u nu eindelijk wel eens werk wilt maken van de aanpak van het extremisme, en van de buitenlandse invloed in dat representatieve orgaan van de moslims in dit land, zeker nu blijkt dat uitgerekend die vernieuwingscommissie al meer geïmpacteerd blijkt te zijn door dezelfde kwalen van de voorbije jaren en decennia.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik heb een vraag over hetzelfde thema, dus ik zal de inleiding van mijn collega niet helemaal herhalen. Want ik hoop dat we er ondertussen allemaal van overtuigd zijn dat de Moslimexecutieve geen geloofwaardige gesprekspartner meer is voor onze overheid. We hebben de Panoreportage gehad die toch wel heel duidelijk heeft gemaakt dat daar toch een aantal zaken gebeuren die het daglicht niet mogen zien.
Er zou ondertussen een interministeriële conferentie over de kwestie hebben plaatsgevonden. Maar als ik mij niet vergis is het meer een informeel overleg geweest, minister, en geen officiële vergadering? Maar dit terzijde. Ik heb begrepen dat u uw wens om een Nederlandstalige kamer op te richten binnen de Moslimexecutieve daar op tafel hebt gelegd. U hebt dat ook al eerder bekendgemaakt, natuurlijk. Maar ik blijf het een beetje moeilijk hebben met het feit dat zo’n structuur vandaag eigenlijk al bestaat binnen die organisatie. Dus de meerwaarde van een dergelijke nieuwe Nederlandstalige kamer zou toch wel in vraag gesteld kunnen worden.
Aansluitend blijf ik natuurlijk met de heel simpele vaststelling zitten dat er de afgelopen maanden eigenlijk op geen enkele manier enige bereidwilligheid is gebleken vanuit de Moslimexecutieve zelf om tot een oplossing te komen. Voor mij is de definitieve breuk er eigenlijk gekomen door een aankondiging die zij zelf gedaan hebben, namelijk de wens om af te zien van enige overheidsondersteuning. Dat is voor mij echt tekenend voor de manier waarop deze organisatie eigenlijk niet in dialoog wenst te treden met de overheid.
Welke concrete afspraken werden er op die vergadering gemaakt inzake de verdere opvolging van dit dossier? Welke verdere stappen zullen in dit dossier ondernomen worden? Werden er ook al aanvullende vergaderingen ingepland in de toekomst? Wat is de finaliteit geweest van het overleg dat heeft plaatsgevonden?
Hoe evalueert u de respons vanuit de Moslimexecutieve zelf tegenover het idee dat u gelanceerd hebt, namelijk van die twee taalkamers?
Welke signalen hebt u vandaag nog om nog langer te geloven in een toekomst van de Moslimexecutieve als representatief orgaan voor de islamitische eredienst in dit land?
Hoe evalueert u ten slotte de houding van de Moslimexecutieve met betrekking tot het nieuwe Eredienstendecreet?
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, ik schets eerst de problemen rond het Executief van de Moslims van België (EMB). Sedert december 2020 zijn er verschillende verontrustende elementen geweest over de werking van het EMB.
Er zijn bestuurders bij de Moslimexecutieve die door de Staatsveiligheid beschouwd worden als agenten van buitenlandse overheden. Zo heeft de vicevoorzitter vorig jaar naar aanleiding van een rapport van de Staatsveiligheid ontslag moeten nemen. Er is een gebrek aan transparantie rond de werking en de financiële huishouding van het EMB en de daarmee verbonden vzw’s.
Het mandaat van de huidige Moslimexecutieve is verlopen sinds maart 2020, en er werden nog geen nieuwe verkiezingen georganiseerd voor de benoeming van de nieuwe bestuursleden. De Moslimexecutieve is formeel in lopende zaken maar blijft juridisch gezien wel nog het erkende representatieve orgaan voor de islamitische eredienst.
Er is sprake van buitenlandse inmenging vanuit de Marokkaanse en Turkse overheid in de werking van de Moslimexecutieve via een interne constructie genaamd de Coördinatieraad van de Islamitische Instellingen van België (CIB). In het CIB zwaaien drie organisaties de plak: Diyanet, afhankelijk van de Turkse overheid, Milli Görüs, een transnationale religieuze Turkse beweging, en de vzw Rassemblement des Musulmans de Belgique, aangestuurd en gefinancierd door de Marokkaanse overheid. De invloed van het CIB gaat zo ver dat de publieke mededelingen van het EMB mee worden ondertekend door het CIB. Er zijn interne juridische geschillen tussen bestuursleden die met elkaar overhoopliggen over de werking van de Moslimexecutieve.
Verder is de imamopleiding van de vzw Afor, een samenwerking tussen de Moslimexecutieve en de KU Leuven, een slag in het water geweest. Nochtans was dit initiatief een van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie inzake de terroristische aanslagen van 22 maart 2016.
Alhoewel de erkenning van de Moslimexecutieve als representatief orgaan een federale bevoegdheid is, zijn het vooral de gewesten en gemeenschappen die vanuit hun bevoegdheden, zoals de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de aanstelling van godsdienstleerkrachten enzovoort, op duurzame wijze moeten kunnen samenwerken met dit orgaan. Een disfunctionele werking van de Moslimexecutieve heeft dan ook een directe weerslag op de regionale bevoegdheden rond erediensten.
Door deze gedeelde bevoegdheden heb ik als bevoegd Vlaams minister van erediensten de federale minister van Justitie verzocht een interministeriële conferentie (IMC) bijeen te roepen tussen de federale en de regionaal bevoegde ministers van erediensten om volgende zaken te bespreken: de huidige problematieken binnen de Moslimexecutieve; de impact van het slecht functioneren van de Moslimexecutieve op de regionale bevoegdheden; samen bekijken welke rol de deelstaten vanuit hun bevoegdheden kunnen spelen in samenwerking met de federale overheid die bevoegd is voor de erkenning van representatieve organen.
De IMC heeft plaatsgevonden op dinsdag 14 december 2021; volgende ministers en hun kabinetten waren aanwezig: minister Van Quickenborne, minister Vervoort, minister Collignon en ikzelf voor het Vlaamse Gewest. Op dit overleg waren ook vertegenwoordigers van de Staatsveiligheid aanwezig. Het interministerieel overleg is in een constructieve sfeer verlopen waarbij alle ministers de huidige problemen binnen de EMB erkenden en dat in dit dossier interfederaal samengewerkt moet worden binnen een gezamenlijke aanpak en strategie.
Concreet werden volgende afspraken gemaakt. Het Samenwerkingsakkoord van 2 juli 2008 rond erediensten tussen de federale overheid en de gewesten wordt geactualiseerd zodat het beter aansluit bij de actuele noden van de deelstaten op onder andere het vlak van samenwerking inzake veiligheid en de inmiddels gewijzigde regionale regelgevingen inzake de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen.
Er komt een nieuwe federale regeling rond de veiligheidsadviezen van de Staatsveiligheid met betrekking tot lokale geloofsgemeenschappen. De huidige procedures vervat in de federale omzendbrief van 2017 zijn te log en nemen veel tijd in beslag. Zo krijgen de veiligheidsdiensten vier maanden de tijd om een veiligheidsadvies aan te leveren. Dat is niet werkbaar aangezien zulke adviezen voor de deelstaten steeds een spoedeisend karakter hebben. De federale minister van Justitie zal de regionale ministers van erediensten betrekken bij de uitwerking van een nieuwe regeling.
Ook werd afgesproken dat bij een veiligheidsadvies van de Staatsveiligheid over een lokale geloofsgemeenschap eveneens de betrokken burgemeester wordt geïnformeerd over de inhoud van het veiligheidsadvies over een lokale geloofsgemeenschap in zijn gemeente. Momenteel is in de huidige federale regelgeving geen mogelijkheid voorzien om de burgemeester te informeren, terwijl de burgemeester nochtans verantwoordelijk is voor de openbare veiligheid en orde binnen zijn gemeente. Dat is een vraag die ik expliciet heb opgeworpen en ik werd daarin gevolgd door mijn collega’s.
Het KB van 15 februari 2016 dat de Moslimexecutieve erkent, wordt aangepast in die zin dat er binnen de Moslimexecutieve twee autonome taalkamers bestaan. Meer bepaald een Nederlandstalige en een Franstalige kamer, elk met een voorzitter en met volheid van bevoegdheid over respectievelijk Nederlandstalige of Franstalige dossiers. De aanpassing van het KB zal gebeuren in overleg met de regionale ministers.
De federale en regionale overheden bekijken om samen te werken voor het faciliteren van een regionale of interregionale imamopleiding. Alle ministers zijn het erover eens dat de Afor-imamopleiding van het EMB mislukt is. De federale minister van Justitie heeft inmiddels de subsidies hiervoor stopgezet.
Er is tussen de ministers verder overeengekomen dat voor de uitwerking van de afspraken hun kabinetten regelmatig zullen samenkomen. Op 22 januari 2022 is er een eerste overleg om een stappenplan en een tijdskader vast te leggen voor de uitwerking van de gemaakte afspraken. Sowieso zal dit formeel verlopen via het traject van een IMC aangezien het Samenwerkingsakkoord van 2008 zal worden aangepast. Dit betekent dat er een nieuw samenwerkingsakkoord wordt gesloten tussen de Federale Regering en de verschillende gewestregeringen. Achteraf moet het ook bekrachtigd worden door de verschillende parlementen.
Op langere termijn ben ik voorstander van een volledige regionalisering van de representatieve organen. Hiervoor is een staatshervorming nodig om die bevoegdheid te regionaliseren. Ik heb dit standpunt al meermaals laten blijken, zowel in deze commissie, als in mijn gesprekken met mijn federale collega Van Quickenborne. Ik heb dit ook herhaald op het interministerieel overleg. Ik heb wel de indruk dat de geesten zowel aan Vlaamse als Franstalige kant aan het rijpen zijn om deze bevoegdheid bij een volgende staatshervorming te regionaliseren aangezien de meeste bevoegdheden waarbinnen een representatief orgaan een rol speelt reeds geregionaliseerd zijn. De afspraken binnen de IMC kunnen de eerste effectieve stap vormen naar een regionalisering van representatieve organen waarbij de deelstaten ze zelf kunnen aanwijzen.
Het huidige erkennings-KB van 15 februari 2016 voorziet, zoals u aangeeft, mevrouw Sminate, inderdaad in een taalkamerstelsel binnen de Moslimexecutieve. Maar alhoewel dit KB spreekt van een Nederlandstalige en een Franstalige kamer binnen het EMB die elk bevoegd zijn voor respectievelijk Nederlandstalige en Franstalige dossiers hebben deze twee kamers geen eigen autonomie, aangezien volgens hetzelfde KB de kamers enkel kunnen werken onder het gezag en de coördinatie van de voorzitter van het EMB. Daarenboven stelt het KB dat de Moslimexecutieve – dus de voorzitter – de behandeling van dossiers kan en dus niet moet delegeren aan de taalkamers.
Waar ik voor pleit is van een andere orde, namelijk dat de Moslimexecutieve wordt opgedeeld in twee taalkamers met elk een eigen voorzitter en beschikken over een volheid van bevoegdheid naar gelang de taal van een dossier. Dat is helemaal iets anders dan de huidige regeling in het KB van 2016 waarbij die taalkamers eerder facultatief van aard zijn en het zwaartepunt ligt bij de enige voorzitter van de Moslimexecutieve. De collega-ministers stonden open voor dit voorstel en de federale minister van Justitie zal in overleg met ons een ontwerp van KB opmaken. U moet weten dat bepaalde organisaties binnen de Moslimexecutieve geen voorstander zijn van mijn voorstel aangezien hun macht binnen dit orgaan geconsolideerd wordt door het huidige KB van 2016. Door met twee autonome taalkamers te werken zal het zwaartepunt niet meer bij de federale werking van de Moslimexecutieve liggen maar verschuiven naar de taalkamers waardoor het federaal overwicht van bepaalde organisaties zou kunnen verschuiven, verminderen of gebroken worden.
Juist wegens mijn bezorgdheden over de huidige werking van het EMB heb ik om een interfederale aanpak verzocht. Momenteel is het zo dat de Moslimexecutieve niet veel tastbare resultaten heeft voorgelegd om zich te hervormen.
Er is weliswaar al twaalf maanden een vernieuwingscommissie, maar die bestaat voornamelijk uit oudgedienden van het EMB en het wordt geleid door het CIB, dat aangestuurd wordt door buitenlandse mogendheden. Het is dus niet geloofwaardig.
Het is juridisch, vanwege onder andere de scheiding tussen kerk en staat, niet evident voor een minister van Justitie om zomaar een bestaande erkenning van een representatief orgaan in te trekken en een nieuwe aan te wijzen. De minister van Justitie kan wel, zonder dat hij de erkenning moet intrekken, via zijn KB van 2016 een nieuwe structuur opleggen met taalkamers die meer aansluiten bij de huidige bevoegdheidsverdeling.
Het is de federale minister van Justitie menens aangezien hij daags na het interministerieel overleg beslist heeft om de subsidies voor 2022 van de Moslimexecutieve niet vrij te geven en eerst een doorlichting van de financiële werking door zijn administratie en een veiligheidsscreening door de Staatsveiligheid af te wachten. Het vertrouwelijk rapport van de Staatsveiligheid wordt deze maand bezorgd aan de federale minister van Justitie en de regionaal bevoegde ministers van erediensten.
U vraagt hoe ik de houding evalueer van de Moslimexecutieve. Het Erkenningsdecreet werd meermaals besproken ten aanzien van het nieuwe Eredienstendecreet. Het Erkenningsdecreet werd meermaals besproken in vergaderingen van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog (VILD). VILD gaf officieel advies op 8 januari 2021 over het voorontwerp van Erkenningsdecreet. Dat advies bevatte de opmerkingen en bedenkingen van alle erkende erediensten. Ik heb in de teksten van het Erkenningsdecreet in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de geformuleerde opmerkingen.
Tijdens de hoorzitting in het Vlaams Parlement op 6 juli 2021 over het ontwerp kregen alle erediensten opnieuw de kans om hun houding ten aanzien van dit ontwerp-Erkenningsdecreet te verwoorden. Voor de Moslimexecutieve was dat voornamelijk het verbod op buitenlandse financiering en op buitenlandse inmenging bij de aanstelling van de bedienaars van de erediensten waarover men zich wilde uitspreken.
Ik ben wel op de hoogte gesteld dat de Moslimexecutieve haar lokale geloofsgemeenschappen geïnformeerd heeft over het nieuwe Erkenningsdecreet en de te volgen procedure.
U vraagt ten slotte of ik kan meedelen hoe ik nu eindelijk wel werk wil maken van de aanpak van het extremisme en zo verder. De zaken die in het artikel van Het Laatste Nieuws van 10 december 2021 staan over de Moslimexecutieve, en die u aanhaalt in uw vraag, zijn juist de redenen waarom ik heb aangedrongen op een interministeriële conferentie, en waarom die ook is samengekomen: de ongewenste buitenlandse inmenging via het CIB, de te grote machtsconcentratie bij vijf leden, juridische geschillen tussen de leden. Die redenen zijn dus niet nieuw.
Het gegeven dat die vernieuwingscommissie sterk wordt beïnvloed door buitenlandse mogendheden is inmiddels ook bekend. De federale minister van Justitie heeft hiervoor de Moslimexecutieve reeds tweemaal schriftelijk in gebreke gesteld. De minister van Justitie heeft tijdens het interministerieel overleg uitgebreid toelichting gegeven over zijn schriftelijke ingebrekestellingen aan de Moslimexecutieve. Het feit dat de vernieuwing wordt gecoördineerd door het CIB is voor de federale minister van Justitie onaanvaardbaar en is een aanwijzing dat de Moslimexecutieve vooral de huidige situatie verder wenst te bestendigen.
Voor wat betreft de aanpak van buitenlandse invloeden binnen het representatief orgaan zal dit, zoals ik hierboven heb toegelicht, gebeuren via interfederale samenwerking zoals een nieuwe regelgeving rond de veiligheidsadviezen en een geactualiseerd samenwerkingsakkoord. Momenteel loopt in opdracht van de minister van Justitie een uitgebreide veiligheidsscreening door de Staatsveiligheid van de leden van zowel de Moslimexecutieve, haar verbonden entiteiten en de vernieuwingscommissie. Deze maand wordt het rapport van de Staatsveiligheid verwacht en dit zal ook zeker meegenomen worden in de interfederale aanpak van de Moslimexecutieve.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat er vooralsnog toch een zeer magere reactie is vanuit de verschillende bevoegde ministers die dan zijn samengekomen in die interministeriële conferentie. Jullie stellen een aantal administratieve aanpassingen voor, een aantal nieuwe regeltjes. Maar die lijken geen enkele afbreuk te doen aan het extremisme binnen die organisatie of aan de buitenlandse invloed.
En of er nu een Nederlandstalige of Franstalige kamer is, à la limite, dat doet er voor mij niet toe. Het probleem is niet dat die moslims Nederlands of Frans spreken, dat is voor mij geen enkel probleem. Het probleem is dat hun loyaliteit ligt bij buitenlandse islamitische regimes in de plaats van in ons land, in Vlaanderen, in België. En ik denk dat daar het probleem ligt waar jullie, alle ministers die in dit land bevoegd zijn, aan voorbijgaan. Want het kan toch echt niet meer zijn dat een dergelijke instelling een gesprekspartner van de overheid is, met een voorzitter gelinkt aan extremisme, en een gewezen ondervoorzitter die een Marokkaanse spion bleek te zijn?
Als dit orgaan, als deze Moslimexecutieve het representatief orgaan is van de moslims in Vlaanderen, in België, dan erkent u eigenlijk als minister van Integratie, dan erkent de Vlaamse en de federale overheid dat de moslims in dit land extremisten zijn, banden hebben met en gesponsord worden door obscure regimes, en dat ze eigenlijk geen enkele affiniteit hebben met en zich zelfs afzetten tegen hun gastland. Bovendien gaat het dan nog eens om een vereniging die in opspraak komt wegens financiële malversaties, waarbij drie leden van de Moslimexecutieve zelf een proces hebben opgestart bij de ondernemingsrechtbank wegens wanbeleid en dergelijke meer. En dan komt men niet verder dan wat administratieve aanpassingen, wat nieuwe regeltjes. Terwijl ik bij een dergelijke instelling, die absoluut geen vertegenwoordigend orgaan van de moslims in dit land kan zijn, toch zou verwachten dat men daar eigenlijk alleen maar afstand van kan nemen, de erkenning intrekt, de subsidiëring stopzet, en die hele organisatie opdoekt.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik zal beginnen met het positieve. Ik apprecieer uw inspanningen. Het feit dat die vier bevoegde ministers zijn samengekomen, toont volgens mij dat er op zijn minst een wil is om tot een oplossing te komen. Maar u zult het toch met mij eens zijn als ik zeg dat het allemaal wel heel erg traag gaat.
U zegt dat het niet eenvoudig is om een erkenning in te trekken, maar het is uw collega-minister Van Quickenborne zelf die enkele maanden geleden zei dat als er voor het einde van het jaar geen fundamentele verandering waar te nemen was, hij de erkenning van de Moslimexecutieve zou intrekken. Wel, dan vraag ik: waar blijft die intrekking?
Ik geloof ook helemaal niet dat die twee taalkamers een bijdrage tot oplossing zouden kunnen leveren. Want het fundamenteel probleem is dat die Moslimexecutieve zelf geen oplossing wil. Dus ik vraag mij echt af of we dan echt tijd en energie moeten blijven steken in de relatie met een organisatie die daar zelf duidelijk geen toekomst in ziet, en die daar zelf geen boodschap aan heeft? Volgens mij is het beter om gewoon de stekker eruit te trekken, dan te blijven aanmodderen.
Tot slot hoop ik echt dat het overleg dat u pleegt met uw collega’s, tot resultaat kan hebben dat Vlaanderen in de toekomst zelf beslissingen kan nemen. Volgens mij is dat de enige oplossing uit deze crisis, dat Vlaanderen zelf de relatie tussen kerk en staat kan vormgeven. U zegt dat wij met de gevolgen moeten leven, en dat klopt. Dus het zou maar de logica zelve zijn dat wij de problemen ook zelf kunnen aanpakken.
Ik heb dan nog een laatste puntje. Ik hoop ook oprecht dat de resultaten van het rapport van de Staatsveiligheid, waar we nu toch al heel lang op wachten, tot doortastende maatregelen zal leiden van u en uw federale collega.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden. Dit komt zeker voor een stuk tegemoet aan de nieuwe realiteit die er is, met de nieuwe regelgeving in Vlaanderen. Dus ik denk dat het een heel goede zaak is dat er daarover aan de slag gegaan wordt, onder andere via het samenwerkingsakkoord uit 2008. De betrokkenheid van de burgemeesters is uiteraard ook heel goed.
Dan is er de herwerking van het KB met betrekking tot de taalkamers. Het kan wel zo zijn dat een staatshervorming voor de toekomst soelaas kan bieden, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat het, denk ik, op dit moment belangrijk is dat er een functionerende Moslimexecutieve zou zijn, die een gesprekspartner kan zijn met betrekking tot hun geloof, al was het maar om de nieuwe Vlaamse regels goed te kunnen toepassen. Want het is niet omdat de taalkamer dan Nederlandstalig zou zijn, dat de werking daarom beter is.
In het verleden hebben we het daar nog al eens over gehad. Het is wel zo dat het een federale bevoegdheid is. Anderzijds, in een goede samenwerking zou het toch mogelijk moeten zijn dat de federale minister daarmee aan de slag gaat om meer competentie binnen de Moslimexecutieve te krijgen.
De vraag blijft toch een beetje hoe we, ondanks het feit dat het federale materie is, suggesties kunnen geven over hoe zo’n Moslimexecutieve beter zou kunnen werken. Nogmaals: het is niet omdat het taalkader Nederlandstalig zal zijn, dat daarom de competenties van de leden, buiten hun taalcompetentie dan, hoger zullen zijn. Dat blijft toch wel een beetje een bezorgdheid.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil alle interveniënten bedanken voor hun waardevolle insteken en inzichten ter zake.
Laat me echter toch beginnen met het volgende te zeggen: ik zal niet zeggen dat ik mij aan een aantal benaderingen erger, maar ik vind toch wel dat men de context niet altijd op een correcte manier schetst. Er zijn met het EMB al problemen sinds 1999. Je kunt kasten vullen met parlementaire vragen en tussenkomsten hierover. Ik ben twee jaar minister van Binnenlands Bestuur. De erkenning van het EMB is een federale aangelegenheid. Ik heb daar eigenlijk niets mee te maken, niets met de erkenning of niet-erkenning. Ik ben in twintig jaar de eerste minister die heeft aangedrongen op een interministeriële conferentie om de problemen structureel en ten gronde aan te pakken. De vergadering die in december heeft plaatsgevonden, is de eerste interministeriële conferentie in de geschiedenis van dit land over de problematiek van de islam en de erkenning van het EMB, de werking van het EMB en alles wat daarmee te maken heeft. Hoe gaan we om met die religie en hoe verhouden we ons daartoe? De eerste! Ik heb voorgangers gehad en in hun tijd werkte dat EMB ook helemaal niet goed. Ik heb nagekeken welke initiatieven daarrond zijn genomen en dan kijk ik naar wat ik in twee jaar tijd heb ondernomen. Dat is volgens mij een eerste niet onbelangrijke vaststelling. Er wordt voor de eerste keer actie ondernomen. Er wordt voor de eerste keer structureel samengezeten met de verschillende regeringen, waarbij we proberen om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. We erkennen het probleem, om dan het probleem ook te kunnen aanpakken. We zetten daarin stappen vooruit.
Ten tweede is het inderdaad juist dat alleen maar een Vlaamse kamer met een Vlaamse voorzitter en een Franstalige kamer met een Franstalige voorzitter het probleem niet oplost. Er is ook niemand die dat zegt, maar als je naar een definitieve, een structurele oplossing wilt gaan, is dat wel een belangrijk onderdeel van die oplossing, al is het alleen maar als een voorafname op een verdere regionalisering en om ervoor te zorgen dat we een veel betere en rechtstreekse band hebben met mensen die tot de Vlaamse gemeenschap behoren, mensen die deel uitmaken van onze maatschappij en met wie je op een deftige manier over dossiers kunt praten. Dat geeft aan een minister ook de mogelijkheid om op dat moment in te grijpen.
Ten derde moet ik als minister niet het federale beleid verdedigen, daarvoor zit ik hier niet, maar zeggen dat er niets gebeurt, klopt niet. De federale minister heeft de subsidies van het EMB ingehouden. Het EMB krijgt op dit moment geen overheidsgeld en dit in afwachting van een screening die de Staatsveiligheid deze maand oplevert. Dat is niet volgend jaar, hé. De minister van Justitie wil van iedereen weten hoe het met die persoon zit en hij wil daar gepast naar handelen. Hij communiceert daar open en duidelijk over. Ik wil daar ook open en duidelijk over communiceren. Als Vlaams minister krijg ik ook het rapport, en op basis van het rapport zullen we samen met de andere entiteiten de volgende stappen zetten. Natuurlijk is het juist wat de heer Janssens en mevrouw Sminate zeggen. Dat is ook mijn overtuiging en daarom handel ik ernaar. Met zoals de Moslimexecutieve vandaag functioneert, kun je als overheid niet werken. Dat is onmogelijk.
Als we, ten vierde, vanuit die redenering de stap zetten om het EMB gewoon af te schaffen, is dat natuurlijk iets te kort door de bocht. We werken binnen een rechtskader. Er is een grondwettelijke vrijheid van eredienst. Er zijn erediensten die erkend zijn. De erkenning van een eredienst betekent dat er een representatief orgaan moet zijn. Het is niet de overheid die kan zeggen wie in dat representatief orgaan moet zitten. Dat representatief orgaan is een vertegenwoordiger van die geloofsgemeenschap. Beeld u in dat de overheid morgen de bisschoppen zou aanduiden. De kerk zou waarschijnlijk beter functioneren, daar ben ik van overtuigd – neen, ik lach nu maar, hé, mevrouw Partyka –, maar dat is wel een moeilijkheidsaspect in dit dossier. Je hebt een representatief orgaan nodig waarover je niet zomaar kunt zeggen dat je daarmee wilt stoppen, omdat dat tegen onze rechtsorde ingaat. De minister wil op dat vlak ook geen fouten maken of openingen maken naar procedures bij de Raad van State. Hij zet de stappen die hij denkt te moeten zetten, en dat is ook zijn verantwoordelijkheid. Daarover moet hij in het federaal parlement verantwoording afleggen.
Ik zal alleszins blijven aandringen op een gesprekspartner die beantwoordt aan de randvoorwaarden die wij vanuit Vlaanderen de evidentie vinden. Het kan dus geen instituut zijn dat rechtstreeks in handen is van buitenlandse mogendheden, het moet onafhankelijk zijn, het moet werkelijk representatief zijn, we moeten er op een correcte manier mee kunnen samenwerken, en het moet beantwoorden aan alle normale spelregels die je van zo’n organisatie mag verwachten. Zelfs dan nog zullen er binnen dat kader meningsverschillen zijn met collega Janssens, die daar misschien anders over denkt. Het is alleszins de bedoeling dat ik daarnaartoe werk.
Op dit moment wordt er geen geld meer gegeven aan het EMB. Er is een ernstige analyse door de Staatsveiligheid bezig. Die heeft daar ook wat tijd voor gevraagd en levert de analyse deze maand op. We zijn ook bezig met het herzien van een aantal afspraken tussen de regeringen, waarbij er meer informatiedoorstroming mogelijk moet zijn naar Vlaanderen, meer informatiedoorstroming naar de burgemeesters. We proberen een doorbraak te creëren of een eerste stap te zetten naar de regionalisering van deze bevoegdheden. Als Vlaanderen morgen zelf een Moslimexecutieve zou kunnen aanduiden of een orgaan zou moeten maken dat representatief en bevoegd is, dan zou ons dat, denk ik, meer mogelijkheden geven om korter en directer op de bal te spelen en efficiënter te handelen.
Ik ben ervan overtuigd dat we dit dossier nog een paar keer zullen terugkrijgen, maar ik probeer een heldere lijn te trekken, die als ultiem doel heeft om een genormaliseerde, positieve relatie te hebben met de islam in Vlaanderen. Maar dit moet binnen onze rechtsorde en binnen de randvoorwaarden van onze grondwaarden gebeuren. Ik zoek binnen dat kader naar een genormaliseerde relatie en dat gaat spijtig genoeg niet met de manier waarop het EMB vandaag werkt, en dus moet het EMB veranderen. Dat ging ook niet binnen het Erkenningsdecreet zoals we tot voor kort hadden. In het nieuwe Erkenningsdecreet creëren we randvoorwaarden om een positieve, vertrouwensvolle relatie met de islam in Vlaanderen te hebben. Dat is hetgeen waar ik naartoe wil werken.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, niet de organisatie van een interministeriële conferentie moet uniek zijn, maar wel de besluitvorming van die vergadering. Die lijkt dezelfde lakse regeltjes en halfslachtige pogingen tot veranderingen voort te brengen als al uw voorgangers. U dreigt gewoon dezelfde fout te maken als de ministers die de voorbije twee decennia bevoegd waren. Niet dat u uiteindelijk eens in gang schiet, maar wat u uiteindelijk zult doen, is voor mij relevant. Als ik zie wat u in december samen met de andere ministers hebt beslist, dan lijkt daar heel weinig beterschap in te zitten. Dan moet je na de herhaalde problemen van de voorbije twee decennia met die Moslimexecutieve en de manifeste onwil in die organisatie om te hervormen toch vaststellen dat die Moslimexecutieve geen partner kan en mag zijn voor integratie en inburgering. Dat is een van de kerntaken van de Vlaamse overheid, en die Moslimexecutieve is daarvoor net een struikelblok. In die zin symboliseert de Moslimexecutieve inderdaad alles wat er misloopt met de islamisering van onze samenleving: de invloed van extremisme, gecontroleerd door buitenlandse, Turkse en Marokkaanse regimes, en een totaal gebrek aan respect voor de waarden, normen en wetten die gelden in het gastland waarin men actief is.
Ook al krijgt ze dit jaar geen subsidies, de voorbije decennia kreeg de Moslimexecutieve honderdduizenden euro’s belastinggeld. Dan is het niet lang zoeken waarom het zestig jaar na die eerste grote immigratiegolven uit islamitische landen nog steeds dweilen met de kraan open is en we alleen maar keer op keer kunnen vaststellen dat dat eigenlijk een gigantische historische vergissing was waarvan we helaas vandaag nog altijd de nefaste gevolgen dragen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, natuurlijk begrijp ik dat u momenteel niets kunt doen aan de erkenning van de Moslimexecutieve. Als u zegt dat het goed zou zijn als Vlaanderen hiervoor bevoegd wordt, maar dat er daaromtrent problemen zijn met de Grondwet, dan hoop ik dat u de juiste beslissing neemt als dat kan veranderen. Dat is het enige wat ik wil zeggen.
De huidige Moslimexecutieve met haar huidige leden mag in mijn ogen geen enkele rol meer spelen in onze samenleving en het liefst zo snel mogelijk. Dat is de boodschap die ik met deze vraag om uitleg wil geven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.