Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het plan 'Asielzoeker zoekt match' om asielzoekers aan het werk te krijgen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
In samenwerking met de staatssecretaris voor Asiel en Migratie begint u, minister, met de uitrol van een actieplan om meer asielzoekers aan het werk te krijgen. Asielzoekers kunnen wettelijk gezien na vier maanden in hun procedure aan de slag. Het plan genaamd ‘Asielzoeker zoekt match’ moet inzetten op de activering van asielzoekers naar betaalde arbeid of vrijwilligerswerk tijdens de procedure van de asielaanvraag.
U stelt dat de inzet van Nederlandsonkundige asielzoekers een grote meerwaarde levert aan de Vlaamse arbeidsmarkt. Hierdoor gaan eindelijk knelpuntberoepen worden ingevuld en de krapte worden aangepakt. Om met dit plan een doorslaand succes te maken, worden partnerschappen met organisaties die helpen bij toeleiding opgericht. Ook wordt er samengewerkt met bedrijven die rechtstreeks asielzoekers willen tewerkstellen. Om de bekendheid van het plan ‘Asielzoeker zoekt match’ te promoten, wordt een oproep gelanceerd naar bedrijven die interesse hebben om samen te werken met Fedasil.
Minister, vanaf welk moment in de asielaanvraagprocedure worden asielzoekers door VDAB benaderd in het kader van het nieuwe plan? Welk profiel asielzoeker wordt beoogd? Met welke bijkomende taken wordt VDAB door het actieplan belast? Hoeveel asielzoekers beoogt u met dit project tewerk te stellen? Aan welke taalvereisten moeten ze voldoen? Wordt dit op de werkvloer gemonitord? Welk budget wordt voor dit project vrijgemaakt? Hoe wordt dit verdeeld tussen Fedasil, VDAB en overige actoren? Voor welke beroepen en sectoren acht u de inzet van Nederlandsonkundige asielzoekers opportuun? Hoeveel bedrijven tonen zich bereid om asielzoekers tewerk te stellen? Staat hier een subsidie tegenover? Welke organisaties worden betrokken bij de partnerschappen om asielzoekers toe te leiden naar werk? Worden deze organisaties gesubsidieerd? Op welke termijn wordt de oproep naar bedrijven gelanceerd? Wie financiert dit? Is het de bedoeling om asielzoekers vast of tijdelijk te benoemen? Gaat tewerkstelling binnen dit plan voor hen het recht op een uitkering en overige sociale rechten openen? Wat gebeurt er met uitgeprocedeerde asielzoekers die zich in een voorgesteld arbeidsmarkttraject bevinden? Vreest u niet dat tewerkstelling een uitwijzing in de weg zal staan indien de asielaanvraag van de tewerkgestelde asielzoeker wordt verworpen? Hoe wordt dit voorkomen?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, zoals collega Malfroot al zei, stelt u samen met staatssecretaris voor Asiel en Migratie Mahdi een actieplan op ‘Asielzoeker zoekt match’ om de asielzoekers aan het werk te krijgen tijdens hun asielprocedure. De asielzoekers kunnen na vier maanden in de procedure aan de slag. Dat is wettelijk zo geregeld.
Dat blijkt in de praktijk echter geen sinecure. Door administratieve drempels lopen ze verloren in de zoektocht naar werk. Het voorgestelde actieplan reikt een oplossing aan. Zo zal er een begeleidingstraject worden uitgewerkt dat inzet op competentieversterking en activering naar een baan of vrijwilligerswerk. Om dat te realiseren wordt er binnen Fedasil een nieuwe cel opgericht, ‘deelname aan de samenleving’, om de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt te matchen. Regionale coaches worden daarvoor ingezet. Fedasil en VDAB slaan de handen in elkaar en werken samen om op zoek te gaan naar organisaties en ondernemingen die asielzoekers willen tewerkstellen.
Minister, hoe zullen VDAB en Fedasil concreet samenwerken? VDAB en Fedasil voorzien de omkadering van werkgevers. Hoe wordt dit aangepakt? Welke opdracht zal VDAB op zich nemen?
Asielzoekers zullen worden gekoppeld aan specifieke vacatures van werkgevers. Hoe worden werkgevers warm gemaakt om asielzoekers aan te werven? Hoe worden werkgevers ondersteund? Worden de asielzoekers begeleid tijdens het traject en de tewerkstelling?
Er zal worden gefocust op taalverwerving en taalcoaching onder meer via een taalbad Nederlands. Op welke manier is de VDAB hierbij betrokken? Met welke middelen wordt dit aangeboden?
Hoeveel middelen en mensen voorziet VDAB voor de uitvoering van dit project? Hoe wordt dit project opgevolgd en geëvalueerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor jullie vraagstelling.
De samenwerking tussen VDAB en Fedasil is niets nieuws. In 2016 namen mijn voorganger Muyters en toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken het initiatief om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten tussen VDAB en Fedasil. Misschien hebt u dit traject wel van dichtbij meegemaakt als kabinetsmedewerker van de staatssecretaris, mevrouw De Vreese.
De doelstelling van deze samenwerkingsovereenkomst is om asielzoekers toe te leiden naar een job, in afwachting van een beslissing over hun asielaanvraag.
Via het actieplan ‘Asielzoeker zoekt match’ wil ik samen met staatssecretaris Mahdi bijkomend inzetten op het toeleiden van asielzoekers naar de arbeidsmarkt. Samen maken we werk van een draaiboek waarop werkgevers, maar evenzeer asielcentra een beroep kunnen doen wanneer ze een asielzoeker in dienst willen nemen.
Het is een van de kerntaken van VDAB om vacatures en werkzoekenden te matchen. Het klopt dat asielzoekers een specifieke doelgroep zijn, maar hun noden op het vlak van bijvoorbeeld taal zijn niet anders dan die van andere werkenden en werkzoekenden op onze arbeidsmarkt. Er worden dus geen bijkomende middelen vrijgemaakt vanuit VDAB, temeer omdat er al sinds 2016 een samenwerkingsovereenkomst is.
Cijfermatige doelstellingen zijn niet vooropgesteld. Hier meetbare doelstellingen aan koppelen, is niet altijd mogelijk. Zo varieert de instroom van asielzoekers. Ook zijn de profielen – bijvoorbeeld op basis van land van herkomst – zeer verschillend. Wat ik wel wil, is dat er cijfers worden bijgehouden, zodat we dit initiatief kunnen monitoren.
Uiteraard zal dit project nauw opgevolgd en geëvalueerd worden. Asielzoekers moeten dus evengoed door VDAB benaderd kunnen worden als een beschikbare arbeidsreserve – uiteraard met de nodige kanttekeningen. Daar kom ik nu toe.
Asielzoekers kunnen vier maanden na de indiening van hun asielaanvraag werken en een beroep doen op de dienstverlening van VDAB.
Na deze ‘wachttijd’ wordt gekeken naar het profiel van de asielzoeker. Ten eerste wordt er gekeken naar eventuele werkervaring en opleidingen die er al zijn.
Ten tweede wordt er gekeken naar de profielen die er bij werkgevers in de buurt van het asielcentrum nodig zijn. Dan kunnen we gericht gaan matchen, eventueel mits het volgen van een vooropleiding via VDAB of op de werkvloer. Ook kan er gebruikgemaakt worden van bijvoorbeeld taalcoaching. Dat komt niet alleen de asielzoeker ten goede, maar ook de Nederlandstalige collega’s. Als de functie het toelaat, kan het dus zijn dat een asielzoeker aan de slag gaat zonder al veel kennis van het Nederlands te hebben. De werkgever kan daar vrij over beslissen. Ik merk bij werkgevers dat het actieplan ook positief wordt onthaald. Maar nogmaals, het is geen verplichting.
Ten derde zijn er ook randvoorwaarden, zoals mobiliteit. Asielcentra liggen vaak afgelegen en dus moet er bekeken worden hoe de verplaatsing naar de werkvloer het best gebeurt. Dat kan vaak via openbaar vervoer, of via vervoer voorzien door de werkgever.
Wat de werkgevers betreft: de sectoren die mij nu al spontaan hebben gecontacteerd, zijn de voedselverwerkende sector, de horeca en de land- en tuinbouw. Dat zijn sectoren waar er een heel grote krapte is. Op dit ogenblik werken we vraaggestuurd. Werkgevers kunnen VDAB of Fedasil dus contacteren, en dan wordt de nodige informatie over tewerkstelling van asielzoekers bezorgd.
Wat de begeleiding van asielzoekers en werkgevers betreft, is het zo dat de asielzoeker wordt begeleid door VDAB in zijn zoektocht naar werk. Fedasil staat de asielzoeker gedurende zijn hele procedure bij.
De vraag werd terecht gesteld welk type contract een asielzoeker krijgt en wat er bij uitwijzing gebeurt. Het is de taak van Fedasil en VDAB om de werkgever te informeren over het statuut waarin een asielzoeker zich bevindt. Dat is een zeer onzeker statuut. Het is dus mogelijk dat er een afwijzing van de aanvraag gebeurt. Op dat moment kan een asielzoeker natuurlijk niet langer werken. Het hebben van werk is dus geen argument om de asielaanvraag positief te beïnvloeden. Ik vind het wel belangrijk om dat te onderstrepen. Het is ook niet mogelijk om vanuit een statuut als asielzoeker een omzetting te vragen naar economisch migrant via de arbeidskaart. Een werkgever kan zelf beslissen welk type contract hij aanbiedt. Als een asielzoeker wordt uitgewezen, dan eindigt het contract.
Wat de opbouw van rechten betreft, is het zo dat in een asielprocedure het principe van bed-bad-brood wordt gehanteerd. Mensen kunnen dus rekenen op onderdak. Als iemand gaat werken, moet hij een deel van zijn loon afstaan, omdat er dan van wordt uitgegaan dat hij een deel van de kosten van het verblijf in het asielcentrum kan bekostigen. De werkgever moet, net zoals voor andere werknemers, sociale bijdragen betalen. Hetzelfde geldt ook voor de persoon die werkt. Vervolgens maakt die ook aanspraak op de rechten die daardoor worden geopend, maar die gelden niet langer als iemand wordt uitgewezen.
Als u dan zou vragen waarom mensen nog zouden werken: ik vind werk sowieso een enorme meerwaarde in je leven. Je leert de taal, je leert sociale omgang. Los van het feit dat dit geen enkele impact heeft op de asielprocedure, vind ik het dus toch wel belangrijk dat mensen de kans krijgen om te werken. Als je dat naast het feit zet dat iemand niks doet in zijn asielcentrum, dan is dat een heel groot verschil.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, u stelt hier een project voor dat wel enigszins positief oogt in functie van een traject naar integratie, maar ik vrees ook dat het zand zal strooien in de ogen van asielzoekers of hun zelfs valse hoop zal geven. U zei net dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen asielzoekers die in die erkenningsprocedure zitten en hetzij erkend worden hetzij moeten worden teruggestuurd, en nieuwkomers die hier mogen blijven en dan via het Agentschap Integratie en Inburgering worden toegeleid naar werk. U vertelde ook net dat het hebben van werk geen argument is om toch een erkenning te krijgen of het statuut van de betrokkene te veranderen. Het is dus goed mogelijk dat die persoon die hier aan de slag gaat, dan toch wordt uitgewezen. Het is dus een realiteit dat hij hier gaat werken, dat hij wordt uitgewezen en dat hij dus valse hoop heeft gekregen. Ook voor de werkgever, die er niet zeker van is of hij hier kan blijven, en voor VDAB, voor de belastingbetaler, is dit bij uitwijzing dan toch ook een verspilling van energie en geld geweest.
Eerlijk gezegd denk ik dat dit niet de groep zal zijn die het knelpuntenprobleem dat al jaren bestaat op de arbeidsmarkt, morgen zal kunnen oplossen. Volgens VDAB-cijfers die gisteren via een persbericht werden bekendgemaakt, zijn er 351.387 vacatures gemeld. Dat is een zeer hoog aantal. Het lag namelijk nog nooit zo hoog. Daartegenover hebben we dan ook 350.000 werklozen. Ik vind het dus van belang dat we ook onze eigen mensen voldoende motiveren om aan de slag te gaan en dat we vooral ook op hen inzetten, zodat zij een job vinden. Ik ben er dan niet zo meteen een voorstander van dat zowel de werkgeversorganisaties als u morele druk gaan uitoefenen op werkgevers om zoveel mogelijk asielzoekers aan te werven, terwijl er hier net zo veel werklozen zijn die op zoek zijn naar een job.
Ik heb dus een bijkomende vraag: hoe zult u voorkomen dat onze eigen laaggeschoolden en onze eigen werklozen het slachtoffer worden van het tewerkstellen van asielzoekers in Vlaamse bedrijven?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, we hebben die wachttijd, waardoor asielzoekers nog eventjes moeten wachten alvorens ze aan de slag kunnen, in de vorige legislatuur inderdaad ingekort van zes naar vier maanden. Collega Malfroot, het lijkt me toch belangrijk dat die mensen dan ook bijdragen in de kosten van de opvang. Van uw partij horen we immers heel vaak de kritiek dat dat allemaal kosteloos is. Als zij hiermee aan de slag gaan, dan is het ook zo dat zij moeten bijdragen in de kosten van de opvang. Dat is niet onbelangrijk in dezen.
Wat altijd moeilijk is in heel deze discussie, is natuurlijk het behouden van het evenwicht tussen die verschillende procedures, de arbeidsmigratie en de asielprocedure. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat de asielprocedure wordt misbruikt om hier dan aan de slag te gaan. Daarom is die wachttijd er. Ik nam onlangs deel aan de paneldebat. Professor Bouckaert was daar ook aanwezig. Hij bevestigde daar nog eens zijn standpunt dat die wachttijd, die ook in de ons omringende landen wordt gebruikt, wel degelijk van belang is om die twee procedures te scheiden. Dat ligt ook volledig in de lijn van ons Vlaams regeerakkoord: we willen werken met dat concentrische model en zelf inzetten op legale arbeidsmigratie gefocust op de knelpunten op onze arbeidsmarkt.
Minister, wat voor mij belangrijk is, is dat wij in het Vlaams regeerakkoord ook heel duidelijk hebben gezegd dat de middelen die wij aan VDAB geven in het kader van inburgering, natuurlijk moeten terechtkomen bij nieuwkomers die hier wel degelijk al verblijfsrecht hebben. Daarom was mijn vraag: hoe rijmt u dat dan met het feit dat we inderdaad ook volop gaan inzetten op mensen die hier nog geen definitief verblijfsrecht hebben? Ik hoor u echter zeggen dat u daarvoor geen bijkomende middelen gaat vrijmaken. Ik hoor u dus graag bevestigen dat de middelen die voor inburgering zijn uitgetrokken, wel degelijk naar lessen Nederlands en dergelijke meer gaan, zoals het Vlaams regeerakkoord ook duidelijk stelde. Ik ga er ook van uit dat die middelen wel degelijk naar de mensen gaan die wel degelijk een verblijfsstatuut hebben.
Ik vind dit een bijzonder goed initiatief. Collega Malfroot, u bent lid van een fractie die regelmatig, terecht, ook vragen stelt over de krapte op de arbeidsmarkt. We hebben niet meer de luxe groepen te kunnen uitsluiten bij het invullen van vacatures. Mensen laten bijdragen aan het systeem, aan onze arbeidsmarkt, aan onze economie lijkt me nooit verkeerd. Van uw partij komt er vaak de kritiek dat asielzoekers niet bijdragen aan samenleving en economie. Als we dan een plan maken om dat versneld te doen, verbeterd te doen, dan verwacht ik eigenlijk niks anders dan uw steun daarvoor, en vind ik uw reactie eigenlijk een beetje vreemd.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, u neemt mij de woorden uit de mond. Collega Malfroot, ik raad u aan om eens met de baas van Westvlees te spreken en te bekijken hoeveel kortgeschoolden er staan aan te schuiven om in dat bedrijf te gaan werken. Het antwoord zal zijn: nul. Die mensen hebben dus een acute nood als het gaat om het vinden van volk. Er is daar een asielcentrum in de buurt, en er is een match ontstaan tussen de twee. Dit is dus helemaal geen verdringingseffect, maar het oplossen van acute noden die er zijn. Wat dat dan te maken heeft met druk van werkgevers om mensen hier versneld binnen te halen? Dat is eigenlijk allemaal niet zo. Het zijn mensen die hier al zijn, die anders gewoon de samenleving geld zouden kosten en die nu werken, daarmee een arbeidsnood invullen, geld verdienen en, zoals collega De Vreese zegt, van datgene wat ze verdienen een stuk bijdragen voor de opvangkosten die er zijn. Ik vind dat dus eigenlijk een win-winsituatie op alle vlakken. Het kan niet zijn dat men daardoor sneller een oplossing krijgt voor zijn situatie. Ik vind het heel belangrijk om dat te onderstrepen. Het is wel een zinvolle bezigheid. Ik heb met een paar van die mensen gesproken, die ondertussen ook een aardig mondje Nederlands hebben geleerd. Zij weten dat ze hier absoluut niet meer rechten krijgen daardoor, maar ze voelen zich wel gerespecteerd in wie ze zijn door ook een bijdrage te kunnen leveren.
Mevrouw De Vreese, ik kan absoluut bevestigend antwoorden op uw vraag. De middelen voor VDAB in het kader van het inburgering gaan 100 procent naar het inburgeringstraject, niet naar de asielzoekers. Dat is duidelijk afgesproken met de organisatie. Ik dank u.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, collega's, dat is inderdaad positief. Jullie hebben gelijk: ze dragen bij aan de maatschappij, ze betalen mee. Dat is inderdaad een betrachting die we moeten nastreven. Zoals ik al zei – hoe had ik het verwoord? – is het enigszins positief. Maar het is natuurlijk een dubbeltje op zijn kant. Want denken dat ze het probleem gaan oplossen, lijkt mij een verkeerde redenering. Want ergens geef je hoop, maar het zou kunnen dat ze worden uitgewezen. Maar goed, ze dragen bij, dat is alvast een stap in de goede richting.
We moeten echter blijven inzetten op het mobiliseren van Vlamingen om de krapte op de arbeidsmarkt weg te werken. Want er zijn heel veel jobs en de jobs raken niet ingevuld. Op dat vlak wacht u ook nog een taak.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik wil nog even ingaan op één punt. Er moet inderdaad duidelijk worden gecommuniceerd met de mensen die nog in procedure zitten. Dat is een belangrijke taak voor Fedasil, dat dagelijks aan de slag gaat met die mensen. Zij moeten die mensen duidelijk maken dat ze wel aan de slag kunnen, maar dat dat geen enkel argument is om nadien een positieve beslissing in hun asielprocedure te hebben. Dat is ook niet zo, collega Malfroot, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen houdt daar helemaal geen rekening mee. Maar het kan ook geen element zijn om nadien regularisatie aan te vragen. En we weten allemaal dat bepaalde partijen wel degelijk dat standpunt verdedigen om mensen in illegaal verblijf een arbeidsvergunning te geven, of dat nu transmigranten zijn of anderen. Die bezorgdheid leeft. Onze partij staat daar absoluut niet achter. Maar dat standpunt horen we bij de minister op dit moment heel duidelijk helemaal niet. Ook haar partij heb ik dat standpunt nog nooit horen verdedigen.
Vanuit Vlaanderen moeten er inderdaad voornamelijk middelen gaan naar de mensen met een verblijfsstatuut voor hun inburgering. De inburgering start bij ons in Vlaanderen vanaf dat moment. Dat is belangrijk. Eerst en vooral, minister, moet er worden ingezet op kortere procedures. Kortere procedures tijdens de asielprocedure zijn een taak voor uw collega van CD&V, staatssecretaris Sammy Mahdi. Hij heeft de laatste maanden heel wat werk aan de winkel. Korte procedures lijken me heel belangrijk om orde op zaken te krijgen. Ook op Vlaams niveau moeten we bekijken hoe we de procedures zo kort mogelijk kunnen maken om een arbeidsvergunning aan te vragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.