Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, basisbereikbaarheid, ik denk dat het bijna elke week rechtstreeks of onrechtstreeks aan bod komt in de commissie, ook daarnet nog. Op 16 september hadden we het er zeer uitgebreid over. Toen hebben zowel ik als meerdere andere collega’s om een stand van zaken gevraagd en hebt u gezegd dat de uitrol ten vroegste voor januari 2023 zal zijn, al kon u dat niet garanderen.
Er zijn heel wat problemen die nog opgelost moeten worden. Er is de aanbesteding van Mobiliteitscentrale, er zijn de Hoppinpunten, de haltes, het haltebeheer, de aanbesteding in het kader van het vervoer op maat, het openbaredienstencontract. Dat zijn allemaal onzekerheden die basisbereikbaarheid tot een succes dan wel een mislukking zullen maken.
Intussen rijzen er bij veel mensen belangrijke vragen over het verdere verloop van dit dossier: reizigers, lokale besturen, werknemers van De Lijn en pachters tasten in het duister. Vandaar deze opvolgingsvragen.
Zijn er ondertussen nieuwe elementen bekend, sinds de informatie die u ons kon verschaffen op 16 september? Blijft de huidige dienstregeling van De Lijn van kracht tot de uitrol van basisbereikbaarheid of kunnen er wijzigingen plaatsvinden, als dat nodig is? Ik vernam dat er binnen De Lijn de boodschap is gegeven dat er tot aan de ingang van basisbereikbaarheid geen wijzigingen mogen gebeuren. Ik weet niet of u dat kunt bevestigen.
Met betrekking tot de Mobiliteitscentrale: is er al een advies van de Vlaamse Toezichtscommissie over de aanbestedingsprocedure? Zo ja, wat is de inhoud van het advies? Zo niet, wanneer wordt dit advies verwacht?
Wat zijn de volgende stappen om de Mobiliteitscentrale draaiende te krijgen? Wanneer zal zij kunnen beginnen met proefdraaien?
Hoe loopt het werk binnen de vervoerregioraden? Staat hun werking ook ‘on hold’ of kunnen zij al verder werken op andere aspecten van het decreet Basisbereikbaarheid? U sprak specifiek over de tariefintegratie, een zeer belangrijke voorwaarde. Hoever staat het daarmee? Zijn er bepaalde struikelblokken?
Hoeveel Hoppinpunten zijn er tot op vandaag al neergeplant? U had het over 1700 Hoppinpunten die door de vervoerregioraden zijn vastgelegd. Is dat het definitieve aantal? Tegen wanneer wilt u die geïnstalleerd zien?
Lokale besturen hebben ook nog veel vragen over de Hoppinpunten. Uw administratie zou een ontwerpwijzer opmaken. Is die er al?
Kunt u de procedure voor de aanbesteding van het vervoer op maat en het tijdspad om dat rond te krijgen toelichten?
In principe waren er vanaf volgend jaar extra middelen voor het vervoer op maat. Wat gaat daar nu mee gebeuren?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, bedankt voor de vraag, maar ik moet u meegeven dat er sinds 16 september niet veel veranderd is. Men heeft natuurlijk niet stilgezeten, men heeft heel hard doorgewerkt, maar er is geen specifiek ander nieuws te melden dan datgene wat we hier in de commissie al uitgebreid toegelicht hebben op 16 september.
Nu, ik wil toch ingaan op uw vragen, met eerst het feit dat er niets gewijzigd mag worden aan de werking van De Lijn in afwachting van basisbereikbaarheid. Als er morgen ergens werken zijn of omleidingen, dan zal De Lijn andere routes gaan rijden. Het is niet aan mij om te zeggen dat De Lijn dat niet kan of mag doen. Het is echter ook zo dat de planning van De Lijn, zoals uitgetekend in het verleden, het basismobiliteitsplan, in werking blijft tot we het decreet Basisbereikbaarheid uitrollen en de nieuwe openbaarvervoersplannen uitgerold kunnen worden. Dat is de stand van zaken vandaag. Maar opnieuw, als er een wijziging is aan een bepaalde route, dan is dat deel van het exploitatiemodel. Het is aan het verzelfstandigd agentschap om te bepalen welke bus eventueel een andere route volgt.
Dan kom ik bij de Mobiliteitscentrale, de Vlaamse Toezichtcommissie en de stappen om de Mobiliteitscentrale draaiende te krijgen. Het contract met de Mobiliteitscentrale is na twee passages bij de Raad van State gegund en gesloten. Het is nu aan ViaVan om ervoor te zorgen dat ze alle mogelijke data hebben om de Mobiliteitscentrale draaiende te krijgen. Er is initieel ingeschat dat het minstens negen maanden zal duren voor ze alle data en informatie ter beschikking kunnen hebben en dat ze vervolgens minstens drie maanden zullen proefdraaien. Ook op dat vlak zijn er geen wijzigingen.
Als het specifiek over de Vlaamse Toezichtcommissie gaat: het is aan de Vlaamse Toezichtcommissie om de privacygevoeligheid van de werking van ViaVan te blijven beoordelen. Op verschillende tijdstippen zal de mening van de Vlaamse Toezichtcommissie gevraagd worden vooraleer men officieel in productie gaat of voor men bepaalde data gaat gebruiken of doorspelen. Er is dus wel een continue samenspraak met de commissie over wat wel en niet kan. Op grote lijnen is dat afgetoetst. Bij de officiële start kan het zijn dat nog niet alle details geweten zijn, maar daarover kunnen we nog altijd in contact treden met de Vlaamse Toezichtcommissie, om te verzekeren dat de regelgeving rond de verwerking van de privacygegevens ten volle gerespecteerd wordt.
Wat de werking van de vervoerregioraden betreft, weet ik dat de heer Maertens ook al in de plenaire vergadering gezegd heeft dat een aantal van die raden in een rustigere fase zijn beland. Ik weet dat ze ook een heel drukke fase achter de rug hebben met de afstemming van de openbaarvervoersplannen. Het is nu de bedoeling dat ze zich focussen op de regionale mobiliteitsplannen die opgemaakt moeten worden. Daar is men initieel misschien wat rustig rond gestart vanwege de vragen rond de milieueffectrapportage, maar nu moeten ze wel opgemaakt worden.
Ik denk dat zij daar ook volop mee aan de slag zijn, dat hoop ik alleszins. Want het is natuurlijk ook zaak om die plannen zo snel mogelijk te hebben.
Verder zijn zij de voorbije tijd ook bezig geweest met zowel het in kaart brengen van de Hoppinpunten als met de tariefintegratie. Men is aan het kijken of men nu al dan niet een gezamenlijk tarief wil, en hoe dat verder gaat verlopen. Dus ook daar zijn de ambtelijke voorzitters veel rond samengekomen, zijn er besprekingen geweest binnen de vervoerregioraden, en heeft men dus ook een afwegingskader opgemaakt inzake die diverse tarieven.
Wat de Hoppinpunten betreft: u weet dat we vier categorieën van Hoppinpunten hebben: de interregionale, de regionale, de lokale en de buurt-Hoppinpunten. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om lokale besturen toch aan te moedigen om massaal gebruik te maken van het subsidiedossier dat loopt om Hoppinpunten te realiseren. Zo kan men die buurt-Hoppinpunten aanvragen. En ook lokale Hoppinpunten kunnen met behulp van deze subsidies aangevraagd worden. En gelet op het feit dat de vervoerregioraden de Hoppinpunten bepaald hebben, weten zij waar ze komen, en kan men dus van start gaan om ze uit te rollen.
Rond een aantal Hoppinpunten langs gewestwegen heeft het Agentschap Wegen en Verkeer sowieso de unieke verantwoordingsnota voor een groep van punten uitgerold. Daar gaan zij mee aan de slag om sowieso een aantal Hoppinpunten uit te rollen. Het aantal ligt op dit ogenblik vast op 1813. Waar komt dat cijfer vandaan? De 15 vervoerregioraden hebben gezocht waar er Hoppinpunten moeten komen, en op basis daarvan hebben ze die lijsten bezorgd aan Mobiliteit en Openbare Werken. Zij hebben nu een totaal van 1813 punten. Maar dat is ook een dynamisch gegeven, het is niet dat dat vastgepind blijft op die 1813. Als men straks vindt dat er op welbepaalde locaties een Hoppinpunt zou moeten komen, dan kan dat alsnog overwogen worden. Maar het is de bedoeling dat die zo snel mogelijk worden uitgerold.
Dan wat het vervoer op maat betreft: daar kunnen we misschien wel nog wat meer details geven. We hebben de deelsystemen. Daarvan was de selectieleidraad gepubliceerd op 21 juni 2021. De kandidaten dienden hun offerte in te dienen voor 2 augustus, dus dat is intussen gebeurd. Op dit ogenblik zijn er dus een aantal offertes binnen voor die deelsystemen, en men is dat nu allemaal verder aan het onderzoeken, om te kijken welke systemen geselecteerd kunnen worden. Het technisch bestek is verder ook in opmaak. Dat is een procedure met enerzijds de selectiefase, waarbij een aantal bedrijven kunnen worden geselecteerd, om dan verder in te tekenen op het technisch bestek dat in opmaak is. Vervolgens kunnen ze op dat technisch bestek offertes indienen. Daarvan verwacht men de vergunning en de bestelling in de zomer van 2022.
Daar zitten bijvoorbeeld ook onze deelfietsen in. Dan komt ook altijd de vraag waarom we nog geen datum afkloppen. Als ik in de zomer van 2022 x aantal deelfietsen bestel, dan moet het bedrijf dat de offerte binnenhaalt, die ook ter beschikking hebben. En daar zullen misschien ook nog een aantal maanden overheen gaan. Daarom zeg ik dat men moet blijven voortwerken en al die dingen faciliteren. Maar het is ook pas als ik weet dat al die deelsystemen voorhanden zijn, dat ik voor 100 procent garantie kan geven dat dit een geschikte datum is om van start te gaan.
Het andere bestek dat voor vervoer op maat moet worden uitgerold, is het bestek voor de flexbus en de andere flexsystemen. Hier wordt de laatste hand aan gelegd, en het wordt dan vervolgens voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Dan zal het bestek gepubliceerd worden. Voor deze procedure zijn geen onderhandelingen voorzien. Het is gewoon de firma die intekent die, mits ze voldoet aan alle criteria, het bestek kan binnenhalen. Daarvan wordt de gunning voorzien begin 2022, om dan zo snel mogelijk de bestellingen te kunnen plaatsen.
Dan wat uw laatste vraag betreft, over de middelen voor het vervoer op maat: ik denk dat ik dat al gezegd heb in de plenaire vergadering bij de actuele vragen. Maar het is alleszins zo dat we die middelen die per jaar vastlagen, niet kunnen overhevelen naar een volgend jaar. De middelen die gereserveerd waren, zijn natuurlijk wel binnen De Lijn gebleven voor bestaande elementen van vervoer op maat, en zo zal dat ook toekomstgericht blijven. We hebben sowieso heel wat facturen binnen De Lijn waarvoor die kunnen worden aangewend. Ik denk onder andere aan de Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer (MAV) en de Dienst Aangepast Vervoer (DAV), waarvan de provincies te kennen hebben gegeven dat ze daar niet meer in mee financieren. Zo gaan we daar ook een hogere factuur krijgen. Dat is natuurlijk ook vervoer op maat, en dat zullen we dan ook mee op tafel moeten leggen, net als eventueel de extra ritten voor leerlingenvervoer of elementen uit de covidfactuur. We zullen dat bekijken, maar we zullen de middelen alleszins nodig hebben, en desgevallend intern verschuiven. We kunnen ze niet oppotten voor de toekomst.
Er is alleszins wel die zekerheid dat op het moment dat we in 2023 bijvoorbeeld beginnen, we dan wel het globale bedrag dat daarvoor voorzien was, ter beschikking hebben. Dat is dan die 24 miljoen euro, boven op de 34 miljoen euro die historisch is toegekend. Zo scheppen we toch nog eens duidelijkheid inzake die middelen voor vervoer op maat.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Bedankt, minister. U bent begonnen met te zeggen dat u geen ander nieuws had, maar u hebt toch een heel uitgebreid antwoord gegeven. Dat is positief, waarvoor dank.
Mijn vraag was of er tot aan de invoering van de basisbereikbaarheid niets meer gewijzigd kan worden in de planning van De Lijn, en dat was eigenlijk op basis van een concrete aanleiding. Ik had zelf als burgemeester gevraagd naar een nieuwe halte, en daar had ik als antwoord gekregen dat er tot aan de invoering van de basisbereikbaarheid niets meer kan worden gewijzigd aan onze planning. Als basisbereikbaarheid op relatief korte termijn ingevoerd kan worden, dan kan ik dat begrijpen. Maar niemand weet wanneer dat zal gebeuren. Als ik het antwoord goed begrijp, dan is het zo dat als er nieuwe behoeften ontstaan, ergens lokaal, men daar niet op kan inspelen. Dat is wel redelijk problematisch. Ik had het niet over omleidingen, die aanpassingen gebeuren wel. Maar als je morgen een nieuw bedrijventerrein of een nieuwe recreatieve site hebt waarvoor een halte nodig zou zijn, krijg je vandaag blijkbaar als antwoord dat er geen wijzigingen kunnen gebeuren tot de invoering van basisbereikbaarheid. Zo is het mij op mail gezet.
Wat dat advies van de Toezichtcommissie betreft rond privacy: ik had die vraag gesteld omdat u zelf vorige keer had benadrukt dat dat ook de expliciete vraag is van de Raad van State om te bekijken hoe daar verder mee moet worden omgegaan. Daar moet toch een advies in verwacht worden. Het is me nog niet helemaal duidelijk uit uw antwoord of dat advies dan niet op korte termijn moet komen. Of heb ik dat verkeerd begrepen?
En tot slot kregen we gisteren, toevallig of niet, van het Departement MOW een hele mooie nieuwsbrief, met als titel ‘Samen communiceren over basisbereikbaarheid’. Die is naar lokale besturen gestuurd met een aantal basisteksten die de steden en gemeenten kunnen gebruiken om naar de burgers toe op een heldere en eenvoudige manier de Hoppinpunten en basisbereikbaarheid toe te lichten. Op zich is dat natuurlijk positief, maar wat moeten we aan de inwoners zeggen als men vraagt wanneer heel dat systeem in voege gaat?
Ik hoor u zeggen dat de deelsystemen pas in de zomer van 2022 aanbesteed worden.
Collega, ik ga u wel moeten vragen om stilaan af te ronden.
Maar ik wil toch benadrukken om toch met een concretere tijdspanne op korte termijn te komen.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Twee dagen geleden kreeg ik nog een antwoord op een schriftelijke vraag met soortgelijke vragen dat er sinds 16 september nog niets nieuws te melden was, en vandaag hebben we toch een heel aantal bijkomende elementen vernomen. Het is belangrijk dat MAV niet langer een rem is op de uitvoering van basisbereikbaarheid. Daarvoor is ongeveer een jaar nodig, maar we spreken er al lang niet meer over om in het najaar van 2022 basisbereikbaarheid in te voeren. Het verbaast me een beetje, minister, dat u nog niet zolang geleden in het parlement zei dat de basisbereikbaarheid snel kan worden uitgevoerd zodra MAV klaar is en dat u nu zegt dat het mogelijk is dat een aanbesteding van de deelfietsen ervoor zorgt dat we in januari 2023 nog niet overal over deelfietsen beschikken en dat we die hele hervorming niet kunnen uitvoeren. Ik vind dat op die manier problematisch. In plaats van de basisbereikbaarheid en het openbaar vervoer krachtiger te maken, bestaat het risico dat we het openbaar vervoer voor jaren onder een stolp zetten. Er verandert niets. Stilstaan is in dezen achteruitgaan. Dat betekent dat bepaalde investeringen niet gebeuren omdat er onzekerheid is en er wordt gewacht tot wanneer bepaalde zaken mogelijk zijn.
Het is echt nodig dat u zich wel uitspreekt over die datum voor basisbereikbaarheid: 1 januari 2023. Dat ligt niet zo ver voor ons. Het kan zijn dat die hervorming op dat moment niet perfect zal zijn. Collega Keulen heeft daar een interessante leuze over: perfectie is de vijand van het goede. Hij zal me verbeteren als die fout is. Op een bepaald moment moeten we met die hervorming vooruitgaan, omdat stilstaan achteruitgaan is. Daarom mijn oproep, minister, of u toch niet zou overwegen om die hervorming door te zetten en te zeggen dat u, Lydia Peeters, minister van Mobiliteit, ervoor zult zorgen dat die hervorming op 1 januari 2023 van kracht wordt.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het is een interessante vraag, die we hier elke maand kunnen herhalen. Misschien kunnen we binnenkort bij de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) nog eens een nieuw overzicht krijgen. Dat is ongeveer binnen een maand. Laten we hopen dat het gestaag vooruitgaat. U kent onze bezorgdheden over vervoer op maat en vooral het flexplus vervoer. Het is goed dat, waar de provincies MAV niet langer wilden of konden financieren – het stond niet in hun meerjarenplanning omdat ze zich op de vorige planning hadden gericht –, u dat overneemt met middelen waarin toch was voorzien voor vervoer op maat. Ik dank u daarvoor, zodat diegenen die op dit ogenblik het meest nood hebben aan vervoer op maat, namelijk mensen met een beperking, niet in de kou blijven staan. Dat is al positief.
Aan de andere kant blijven we ons zorgen maken als de bestekken voor een van de vormen van vervoer op maat in een regio toch problemen veroorzaken. Het is waarschijnlijk niet mogelijk om met die MAV al van start te gaan in bijvoorbeeld enkele vervoerregio’s of voor een deel van de vormen van vervoer op maat. Dat lukt allicht niet, omdat het kernnet over heel Vlaanderen is. Dan zouden de reizigers bij wie MAV niet in orde is, plots op een kernnet zijn aangewezen zonder het vervoer op maat om hen daarnaartoe te brengen. Er moet misschien toch gekeken worden hoe er flexibel van start kan worden gegaan, zodat diegenen waar het allemaal in orde is niet hoeven te wachten. Ik weet niet of dat een optie is. Ik zeg het eerlijk. Ik denk luidop na om toch maar vooruit te kunnen gaan.
Ik heb nog een laatste puntje. We krijgen meer en meer vragen van mensen die daar ondertussen over gehoord hebben. Ik hoor collega Robeyns zeggen dat er een nieuwsbrief naar de gemeenten is gestuurd: ‘Samen communiceren over basisbereikbaarheid’. Ik hoop dat er meer wordt gedaan dan de filmpjes die je nu al op de website van de Vlaamse overheid over basisbereikbaarheid vindt. Mensen beginnen echt te zoeken waar hun bus in de toekomst zal rijden. Ze hebben daar al veel over gehoord. En die heel concrete plannen, de nieuwe trajecten met uurroosters enzovoort kun je bij mijn weten op dit moment nog niet vinden. De transparantie stilaan verhogen zal ook helpen om de mensen verder mee te krijgen in het project.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor de bijkomende vragen en bedenkingen.
Mevrouw Robeyns, als u die boodschap van De Lijn hebt gekregen, dan is dat alleszins niet mijn boodschap. Als er om bepaalde redenen een halte bij zou moeten komen, dan moet dat zeker bespreekbaar zijn. U mag me dat concrete geval zeker bezorgen en dan kijken we wat daar mogelijk is.
De Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens (VTC) zal nu geen expliciet advies geven, maar ze is wel altijd betrokken en stuurt bij als ze van oordeel is dat het thema van de privacy te weinig aan bod is gekomen. Een volgende stap is het moment dat ViaVan met heel veel data aan de slag kan gaan en kan proberen proef te draaien. Als er heel erg op het detailniveau wordt gewerkt, zal de VTC sowieso ook betrokken worden om na te gaan of de regelgeving over de privacy voldoende wordt gerespecteerd. De VTC geeft geen formeel geschreven advies, maar ze volgt de situatie voortdurend op en stuurt bij als het nodig is.
Wat betreft het tijdpad, mijnheer Bex: ik weet dat u en veel collega’s absoluut een datum willen hebben. Het is niet dat ik dat niet zou willen, maar ik wil meegeven dat ik al heel wat indicatieve tijdstabellen heb gezien sinds ik bevoegd ben voor Mobiliteit en Openbare Werken en dat die elke keer opschuiven in de tijd. Het moment dat we zeggen dat de basisbereikbaarheid van start gaat, dan is dat als het ware een big bang. Er zal een heel ander systeem zijn en dan moet ook alles kloppen en in elkaar vallen. Mevrouw Brouwers heeft terecht gezegd dat ze zich wat zorgen maakt en dat ze wil weten wat er hier of daar komt. Elke burger over heel Vlaanderen, van de kust tot aan de Maas, moet weten wat er voor hem van toepassing is en hoe hij zich zal kunnen verplaatsen in het kader van de uitvoering van die basisbereikbaarheid.
Dan moet ook alles kloppen: MAV moet optimaal kunnen functioneren. Nu is die Mobiliteitscentrale maar bezig met het verzamelen van gegevens. Ik weet wanneer die optimaal functioneert als die binnen dit en negen maanden alle mogelijke data en processen op elkaar heeft afgestemd en dan testen gaat doen. Stel dat bij de eerste drie of vier testen blijkt dat alles volledig in het honderd loopt … Ik verwijs bijvoorbeeld naar het omgevingsloket van het Departement Omgeving: hoe vaak hebben we niet gevloekt op het moment dat de omgevingsvergunningen moesten worden ingebracht. Ik weet niet of het systeem vanaf de eerste dag onmiddellijk vlekkeloos zal verlopen. Ik zou uiteraard willen dat dat het geval is, maar het is een digitaal platform waar heel veel mensen gelijktijdig kunnen inloggen en iets kunnen boeken. Tegelijkertijd moeten heel wat externe vervoerders ook kunnen inloggen en boeken. Ik hoop dat het systeem optimaal werkt vanaf de eerste dag. Maar het moet ook optimaal werken. Ik heb nu geen garantie dat de testen onmiddellijk perfect verlopen.
Verder moet het vervoer op maat volledig rond zijn. Ik kan geen basisbereikbaarheid uitrollen als ik geen vervoer-op-maatsysteem heb in de ene of andere gemeente of regio. Dat moet overal rond zijn. Ik heb vragen om advies van de Raad van State gekregen bij MAV. Ik weet niet of er, als ik in het voorjaar van 2022 de flex- en de flexbussystemen zal toewijzen, ook niet een vraag om een advies van de Raad van State zal komen. Dat weet ik vandaag niet. Als ik straks met de deelsystemen de fietsen en de auto’s bestel en dergelijke meer, kunnen er ook daarin nog een aantal angels zitten of kunnen er kapers op de kust zijn. Dat weet ik vandaag niet.
Ik heb alle tijdstabellen van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken al gehad over de basisbereikbaarheid en ik wil u de laatste bezorgen. Die zegt dat januari 2023 misschien haalbaar zal zijn, maar dat juli 2023 misschien een betere datum is. Met heel veel ‘misschien’ ben ik niets. We moeten zekerheid hebben en ik zal geen datum afkondigen om een half jaar later te zeggen dat het niet de juiste is en dat ik alweer met een nieuw verhaal kom. Jullie zouden me het ook verwijten mocht ik dat scenario volgen. Het is geen probleem om dat hier om de maand of om de twee maanden te komen toelichten. Dit is vandaag de dag de stand van zaken: voorjaar 2022 het vervoer op maat en zomer 2022 de deelfietsen.
We moeten de communicatie op de rails zetten, want het is een heel veranderingsproces voor elke burger en lang niet iedereen weet vandaag wat Hoppin, Mobiliteitscentrale en dergelijke meer betekent. Daarom moet het veranderingsproces bij de bevolking kunnen doordringen en daarover moeten we beginnen te communiceren.
Ik weet dat er hier een aantal burgemeesters of schepenen zitten. De lokale besturen moeten werk maken van de Hoppinpunten, want die zijn essentieel in het hele project.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, de concrete aanleiding van mijn vraag was inderdaad het bericht dat ik als burgemeester had gekregen dat er geen enkele wijziging aan de invoering van basisbereikbaarheid meer kon gebeuren. U hebt me toch een stuk gerustgesteld dat u het daar alleszins niet mee eens bent. Ik zal die boodschap doorgeven.
Wat de communicatie betreft, is de e-mail die we gisteren hebben gekregen, inderdaad om moeilijke begrippen op een begrijpbare manier duidelijk te beginnen maken aan de inwoners. In de nieuwsbrief staat ook dat er digitale infosessies samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zullen komen.
Ik begrijp dat er nog veel onzekerheden zijn, maar ik hoop dat we min of meer op korte termijn de reiziger duidelijkheid kunnen geven, want het draait in eerste instantie om hem. Ik ben ervan overtuigd dat we daarover binnen enkele weken opnieuw vragen hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.