Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Het Interreg North Sea Region Programme voorziet in een financiering voor transnationale projecten in de Noordzeeregio met een focus op duurzaamheid, ecologie, groei en innovatie. Zo tracht het CORA-project (COnnecting Remote Areas with digital infrastructure and services) de digitale infrastructuur, dienstverlening en kennis in rurale gebieden in de Noordzeeregio’s verder te stimuleren. Het project, gefinancierd door het Interreg North Sea Region Programme, is een transnationaal consortium dat achttien partners uit zeven EU-lidstaten samenbrengt.
De nieuwe programmaperiode start in 2021 en loopt tot 2027. Het Verenigd Koninkrijk besliste om niet deel te nemen aan deze nieuwe periode. Gelet op deze ontwikkelingen had ik graag een antwoord op de volgende vragen.
Welke impact heeft die beslissing van het VK om uiteindelijk niet deel te nemen aan dit programma? Is er ook een budgettaire impact, waarbij kosten desnoods tussen andere partners worden verdeeld? Is er ook een impact op lopende projecten?
Zullen de overblijvende deelnemende landen een grotere financiële bijdrage moeten leveren na de beslissing van het VK om niet deel te nemen aan de programmaperiode?
Zijn er initiatieven om bilateraal en op een ad-hocbasis – dus project per project – samen te werken tussen het Interreg North Sea Region Programme en het VK?
Zijn er initiatieven om bilateraal samen te werken tussen Vlaanderen en het VK rond thema’s als duurzaamheid, groei en innovatie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat de impact van die beslissing van het Verenigd Koninkrijk betreft: de gevolgen van de Brexit zullen vooral in de geografie van het programma en de projecten zichtbaar zijn, door de totale afwezigheid van het Verenigd Koninkrijk en organisaties uit het Verenigd Koninkrijk in de projecten. Er is geen budgettaire impact. Het budget voor het North Sea Region Programme blijft hetzelfde als onderhandeld en toegewezen in het kader van de meerjarenbegroting van de Unie.
Uiteraard heeft het vertrek van het Verenigd Koninkrijk een invloed gehad op de algemene hoogte van de Europese begroting. Daardoor zijn de Interreg-middelen met 1 miljard euro gekrompen in vergelijking met de vorige programmeerperiode. Maar dat is een gevolg van het vertrek van de Britten uit de Unie, niet van de beslissing van het Verenigd Koninkrijk om niet langer deel te nemen aan het North Sea Region Programme.
Meer nog, op het niveau van het individuele Interreg North Sea Region Programme blijft het EFRO-budget (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) voor de financiering van projecten naar verwachting wel minstens hetzelfde als in de periode 2014-2020 doordat onder meer Frankrijk als nieuw partnerland toetreedt. Voor lopende projecten verandert er niets: die zullen een normale uitloop kennen. Dat is zo overeengekomen in het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK.
Moeten de andere landen een grotere bijdrage leveren? In dit verband moeten we een onderscheid maken tussen de financiële bijdragen voor de financiering van projecten en de financiële bijdragen voor de werkingskosten van het programma. Dan hebben we het over beheer, monitoring, controle en communicatie.
Voor de financiering van de projecten is er geen extra bijdrage. Dit hangt immers samen met de meerjarenbegroting. Bij het opstellen van de begroting werd rekening gehouden met de financiële gevolgen van de Brexit. Voor de beheerskosten zullen de overblijvende deelnemende landen naar verwachting wel een grotere bijdrage moeten leveren. Dat komt doordat het Verenigd Koninkrijk relatief gezien een groter deel van de beheerskosten financierde dan de andere deelnemende landen. Momenteel wordt nog onderhandeld over die exacte bedragen.
U vraagt of er initiatieven zijn om bilateraal samen te werken. Informeel blijven de lijnen tussen de partnerlanden van het programma met het Verenigd Koninkrijk open. Het is dus niet uitgesloten dat, in het kader van Interreg-projecten, Britse partners aansluiten bij Interreg North Sea Region-projecten. Ik benadruk hierbij ‘informeel’, want formeel gezien is het alles of niks. Ofwel neemt het Verenigd Koninkrijk deel, met alle verplichtingen van het programma, ofwel niet. Zolang de Britten niet formeel deelnemen – en het ziet er niet naar uit dat ze dat zullen doen – blijft een eventuele deelname van Britse partners op informele leest geschoeid. Dat betekent onder meer dat het programma niet expliciet in hun deelname voorziet. Dat betekent ook dat ze een eventuele deelname zelf moeten bekostigen.
Zijn er bij ons initiatieven om bilateraal samen te werken? Zoals ik reeds heb aangegeven is en blijft het VK voor ons een belangrijke bondgenoot. We hebben hen met spijt zien vertrekken uit de Europese Unie, maar zullen ook binnen die nieuwe constellatie op tal van domeinen blijven samenwerken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Bedankt. Uw antwoord was duidelijk: dat er eigenlijk geen budgettaire impact is door het niet langer deelnemen van het Verenigd Koninkrijk, maar dat er natuurlijk wel een impact is door het feit dat het VK, als voormalig lid, niet langer de Interreg-middelen zal storten.
Zoals u op het einde zei, denk ik dat het uiteraard van belang is dat we toch ook bilateraal moeten kijken wat mogelijk is rond enige samenwerking met het Verenigd Koninkrijk inzake projecten. Maar ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.