Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het onderdeel onderwijs in het Inburgeringsdecreet
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het Inburgeringsdecreet. Zoals jullie weten hebben wij vorige week in de commissie Binnenlands Bestuur het nieuwe Inburgeringsdecreet goedgekeurd. Het ziet ernaar uit dat daarover ook nog in de plenaire vergadering gestemd zal worden voor het reces. Dat is ook nodig. De bedoeling is immers dat we het nieuwe Inburgeringsdecreet ingang laten vinden vanaf 1 januari 2022.
Inburgering heeft verschillende facetten. Je hebt het pure inburgeringsbeleid, maatschappelijke oriëntatie, en je hebt het werkdomein, waarbij VDAB een belangrijke rol gaat spelen. Maar ook het beleidsdomein Onderwijs is een cruciale partner in het doen slagen van een goed inburgeringsbeleid. In het nieuwe inburgeringsbeleid staan op dat vlak ook aangescherpte regels over de kennis van het Nederlands, onder andere de standaardtests, maar ook het voornemen om nieuwkomers die na twee jaar nog altijd niet werken of geen opleiding volgen, te vragen om een hoger niveau Nederlands aan te leren, namelijk het niveau B1, mondeling voor alle duidelijkheid, niet schriftelijk.
Dit is dus een belangrijke taak voor het domein Onderwijs en specifiek ook voor onze centra voor basiseducatie (CBE’s). Zij zijn het die de lessen Nederlands organiseren, de NT2, en die ook gaan instaan voor het organiseren van de taalexamens. Zij gaan waarschijnlijk ook een belangrijke rol spelen in die verstrengde eis van B1, waardoor ook wat aanpassingen nodig zijn. Hun onderwijsbevoegdheid zal uitgebreid moeten worden, zodat zij ook dat niveau B1 kunnen aanbieden. Kortom, werk aan de winkel, zeker als we weten dat vanaf 1 januari 2022 dat nieuwe systeem in gang zou moeten treden. Daarom wil ik ook aan u, minister, daarover enkele vragen stellen.
Hoe kijkt u naar de rol van de CBE’s in het nieuwe inburgeringsbeleid?
Welke stappen gaat u nemen om die centra voor basiseducatie in te schakelen in het nieuwe inburgeringsbeleid? Zal er een voldoende flexibel systeem worden voorzien?
Welke juridische of budgettaire knelpunten ziet u nog en moet u nog wegnemen?
Meer algemeen: hoe ziet u de opmaak van die standaardtests NT2 en ook de implementatie van het inschrijvings- en examengeld dat nieuwkomers voortaan zullen moeten betalen, de twee keer 90 euro, toch voor Nederlands?
En een belangrijke vraag: tegen welke termijn denkt u deze aanpassingen door te voeren?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het doel van inburgering is om mensen die naar België migreren, zelfredzaam te maken en hun de kans te geven om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. De collega’s uit de commissie Binnenlands Bestuur bespraken het wijzigingsdecreet betreffende inburgering en integratie, waarbij het huidige inburgeringstraject uitgebreid wordt en in de toekomst zal bestaan uit vier pijlers. Naast vormingen maatschappelijke oriëntatie en NT2, dient de inburgeraar zich ook in te schrijven bij VDAB en moet hij zich inschrijven in een netwerk- en participatietraject.
Ook aan de bestaande pijlers, zoals de lessen Nederlands en maatschappelijke oriëntatie, wordt gesleuteld. Belangrijk daarbij is dat de lessen en de testen maatschappelijke oriëntatie en NT2 voortaan betalend worden en dat de kennis zal worden getest via een gestandaardiseerde toets.
Na een grondige bespreking en een hoorzitting werd het ontwerp van decreet ook goedgekeurd in de commissie Binnenlands Bestuur van 22 juni 2021. Het is de bedoeling dat het nieuwe decreet ingaat vanaf 1 januari 2022.
Terecht wordt er altijd gesteld dat de verwerving van een voldoende kennis van de Nederlandse taal een kernelement is om tot een succesvolle integratie en inburgering te komen. Daarom net kan deze pijler nu absoluut niet achterwege blijven en moet dit luik goed onderbouwd en afgetoetst worden. Verschillende collega’s ondervroegen minister Somers over de timing en de inhoud van deze pijler NT2, maar uw collega verwees in zijn repliek steevast door naar u, minister, vandaar dat ik u deze vragen graag stel, betreffende het specifieke luik onderwijs in het Inburgeringsdecreet.
Kunt u garanderen dat het luik van het inburgeringstraject dat onder uw bevoegdheid valt, tijdig klaar zal zijn en op de voorziene datum van 1 januari 2022 in werking zal treden? Wanneer mogen wij voorstellen rond het luik NT2 in het kader van het wijzigingsdecreet verwachten? Met wie moet of wilt u daaromtrent nog afstemmen, alvorens tot een definitief voorstel te komen?
Hebt u al initiatieven genomen rond de uitwerking van de gestandaardiseerde tests Nederlands? In samenwerking met welke partners worden die uitgewerkt? Welke knelpunten liggen nog ter tafel en in welke mate kunnen die voor vertraging zorgen? Hypothekeert deze timing de inwerkingtreding van het gehele decreet of vindt u het opportuun dat een van de vier pijlers pas later in werking zou treden?
Minister Weyts heeft het woord.
Onze administratie is volop bezig met de uitwerking van de wijzigingen aan de regelgeving. Ik zal trachten te duiden op welke fronten we dan werk hebben binnen onderwijs.
De rol van de centra voor basiseducatie, of Ligo, in dat nieuwe inburgeringsbeleid acht ik essentieel. Zij zijn dé experten op het vlak van NT2-aanbod voor ongeletterde en laaggeletterde cursisten. Daarom wil ik de onderwijsbevoegdheid voor hen zeker uitbreiden, zodat zij die kwetsbare doelgroep heel nauw en in een vertrouwde leeromgeving, met vertrouwde lesgevers, kunnen volgen en hen daar ook de gestandaardiseerde test kunnen laten afleggen. Daarvoor moet er een kleine aanpassing gebeuren aan het decreet betreffende het volwassenenonderwijs. Daarna kan daar ook een opleidingsprofiel voor ontwikkeld worden. Maar daarvoor voorzie ik niet echt hindernissen, ook als het gaat over de opleiding op het niveau B1-mondeling.
Wat de gestandaardiseerde test betreft, kan ik u meegeven dat de aanbestedingsprocedure voor de opdracht van de ontwikkeling van de gestandaardiseerde tests lopende is. Het is de bedoeling om de opdracht nu in de zomer te gunnen, zodat de toetsontwikkelaars deze zomer van start kunnen gaan. Het is natuurlijk ook van groot belang om de relevante partners te betrekken. In de opdracht is alvast voorzien dat er een pilootonderzoek bij experten en cursisten wordt uitgevoerd. De toetsontwikkelaars zullen ook het onderwijsveld betrekken bij de verschillende fases van het toetsontwikkelingsproject. Er is een stuurgroep met vertegenwoordigers van het onderwijsveld die de ontwikkelingsopdracht opvolgt. En daarnaast wil ik natuurlijk ook het onderwijsveld betrekken bij het traject rond de afname en de latere opvolging van de toetsen.
We voorzien ook aanpassingen voor het invoeren van de eigen financiële bijdrage voor inburgeraars die in het kader van het inburgeringsprogramma, NT2 volgen aan een universitair talencentrum. Daar is dat niet zo moeilijk, er is enkel een kleine aanpassing nodig van het huidige beurzensysteem maar geen aanpassing van de regelgeving. Voor inburgeraars die de NT2-opleiding van het volwassenenonderwijs volgen, zijn wel decreetsaanpassingen inzake het volwassenenonderwijs nodig.
Het NT2-publiek in het volwassenenonderwijs is ruim en divers, veel ruimer dan inburgeraars. Het is belangrijk om de mogelijke gevolgen voor de doelgroepafbakening, de tarieftoepassing en de relatie met de vrijstellingen goed in te schatten. Ik kom na de zomer met voorstellen voor wijzigingen aan het decreet, zodat we het regelgevend traject kunnen afronden. De timing is 1 januari volgend jaar. We aligneren ons natuurlijk wel met de andere beleidsdomeinen.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u voor uw helder overzicht, minister, van de wijzigingen die nog moeten gebeuren, met het engagement om dat tijdig te doen, met als horizon 1 januari 2022. Goed dat u al ingaat op de vraag om de onderwijsbevoegdheid van de CBE’s uit te breiden.
Ik wil het nog even hebben over de gestandaardiseerde tests. Het is goed en belangrijk dat u daar alle partners op het veld bij betrekt. Er is wel wat onrust over. Dat is ook gebleken tijdens de hoorzittingen in de commissie Binnenlands Beleid over het nieuwe ontwerp van decreet. Men vroeg daar om voldoende marge te laten in de gestandaardiseerde tests voor de beoordeling van het ‘dagelijks werk’, voor de inzet die mensen tonen. De lesgever zelf heeft die ruimte nodig voor zijn beoordeling. Het mogen geen standaard multiplechoicevragen zijn die men over heel Vlaanderen uitrolt. Ik heb begrepen dat u met het pilootproject en het betrekken van de partners die marge ook laat bestaan.
Ik heb geen verdere vragen. Het is goed dat u ermee bezig bent. Ik kijk uit naar de voorstellen die u na het reces gaat indienen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, de timing zal in dezen zeker belangrijk zijn. U geeft aan dat de toetsontwikkelaars deze zomer de opdracht zullen krijgen. Hebt u enig idee hoeveel tijd ze nodig hebben? Zal dat lukken? 1 januari is toch kort dag?
Ik volg zeker de opmerking van de heer Ongena dat de nodige flexibiliteit aan de dag moet worden gelegd. Er moet marge zijn voor de evaluatie van de leerkracht. Die moet ook zijn stem kunnen laten horen bij de evaluatie van de cursisten.
Aan de andere kant geeft u aan dat we 1 januari 2022 halen. Ik hoor van de CVO’s en Ligo dat ze nu al vaak starten met de planning van het komende schooljaar. Ze wensen ook wel wat zekerheid. Vanaf wanneer kunnen we hun de zekerheid geven dat we op 1 januari 2022 klaar zullen zijn? Dan kunnen ze starten met de planning van hun personeel en daar zeker van zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, zoals bekend zijn wij geen voorstander van het Inburgeringsdecreet zoals het nu aangepast wordt. De bedoeling moet zijn om inburgering en de taal Nederlands te faciliteren, om drempels weg te werken. Wij stellen vast dat de drempels eerder worden opgehoogd. Er worden kosten aangerekend. De standaardtest wordt opgelegd, daar stellen we ons bijzonder bijzonder veel vragen bij.
Ik zou de oproep van de collega’s Ongena en Vandromme willen onderschrijven om binnen die test ruimte te voorzien voor de leerkracht. Zij kunnen toch ten volle inschatten wat hun studenten wel en niet kunnen? Ik roep u op om daaraan tegemoet te komen.
We zouden graag nog verder gaan, maar dat zou toch al een belangrijke stap vooruit zijn. Ik hoop dat u daaraan tegemoet wilt komen.
Minister Weyts heeft het woord.
Inzake timing is het natuurlijk belangrijk om ons te aligneren op die vier pijlers. Maar ten tweede zal de invoering sowieso natuurlijk ook geleidelijk zijn wat betreft het volwassenenonderwijs, ook gelet op de aanpak met modules. Maar we hebben daar toch wel een duidelijke tijdshorizon voor ogen. Ook wat betreft de ontwikkeling van die toetsen zal dat wel wat inspanningen vergen. Maar opnieuw, de geleidelijkheid biedt ons toch ook wel wat meer armslag en wat meer comfort, denk ik.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Danen, ik denk dat we het debat over het Inburgeringsdecreet op zich natuurlijk uitvoerig hebben gevoerd in de commissie Binnenlands Bestuur. We verschillen dan natuurlijk wel van mening; we geloven dat we door dat Inburgeringsdecreet nieuwkomers net meer kansen gaan geven. Ik denk onder andere dat het een goede zaak is dat we, wat de kennis Nederlands betreft, daar ook de lat wel wat hoger leggen. Bovendien zijn er, voor alle duidelijkheid, ook nog altijd voldoende uitzonderingen voor mensen voor wie het echt niet kan. We gaan geen B1 mondeling vragen aan mensen bij wie blijkt dat ze dat vanwege de een of andere omstandigheid gewoon niet kunnen.
Dus ik denk dat er voldoende flexibiliteit in het decreet zit. Ik reken natuurlijk ook op de verdere uitvoering, onder andere van u, minister, maar niet alleen van u. In de hoofdorde hebben minister Somers en ook minister Crevits hier belangrijke verantwoordelijkheden in. Maar ik reken er ook op dat u in die uitvoering voldoende flexibiliteit laat om het ook werkbaar te houden. Alvast bedankt.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Er is inderdaad al heel wat gezegd over het Inburgeringsdecreet. Ik denk dat iedereen met heel veel spanning uitkijkt naar 1 januari 2022. In elk geval is het belangrijk, ik herhaal het nog eens, dat de kennis en de competenties van de leerkrachten die effectief aan de slag gaan met de cursisten, ook meegenomen worden, en dat die ook een belangrijke plaats krijgt in het evalueren van die cursisten. Dat is toch iets wat onze fractie ook belangrijk vindt. Maar we kijken uit naar 1 januari 2022.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.