Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het preventieve kader rond drugsbeleid in scholen
Vraag om uitleg over het onderzoek naar het preventieve gezondheidsbeleid bij scholen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, wie al op jonge leeftijd leert om gezonde keuzes te maken, heeft meer kans om dat ook op latere leeftijd te doen. En scholen maken nu eenmaal een wezenlijk deel uit van de leefomgeving van kinderen en jongeren, dus is het belangrijk dat ook daar aandacht wordt geschonken aan wat gezond is.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven bevraagt om de vier jaar de Vlaamse basis- en secundaire scholen over het gevoerde gezondheidsbeleid. Recent werden de resultaten van de bevraging in 2019 gepubliceerd. Daaruit blijkt dat er toch op verschillende vlakken vooruitgang is geboekt, onder meer met betrekking tot het aanbod van gratis water en het bannen van gesuikerde dranken, iets waar ik in het verleden meermaals voor gepleit heb.
Er is echter nog heel wat ruimte voor verbetering. Zo biedt 15 procent van de secundaire scholen nog steeds geen gratis kraantjeswater aan en is het aanbod van groenten in de basisscholen gedaald. Maar ook in het secundair bieden vier op de tien scholen geen volwaardige portie groenten aan. Aanbevolen wordt ook om minder frieten of kroketten te serveren, minder rood vlees en meer voedzame plantaardige vleesvervangers.
In antwoord op mijn vraag om uitleg van 8 oktober van vorig jaar antwoordde u, minister, dat er samen met Gezond Leven wordt gewerkt aan een verruiming van de gids voor schoolmaaltijden. En natuurlijk zijn er de projecten Oog voor Lekkers en Snack & Chill die een aanbod doen van gezonde tussendoortjes.
Ook op het vlak van het stimuleren van beweging is er ruimte voor verbetering, zo klinkt het. Scholen zouden bijvoorbeeld leerlingen meer moeten stimuleren om met de fiets of te voet naar school te komen door hen daarbij te begeleiden of meer uitstappen op die manier te doen. Dat is niet verbeterd tegenover de bevraging van 2015.
Wel wordt meer aandacht besteed aan het mentale welzijn van leerlingen. Zo worden steeds meer leerkrachten opgeleid om positieve feedback te geven, aandacht te hebben voor de emotionele intelligentie, het verminderen van conflicten in de klas, maar ook om mentale problemen bij leerlingen te herkennen en hoe erop te reageren. Bijna alle scholen voorzien ook in gepaste begeleiding voor leerlingen met mentale problemen.
Minister, kunt u meer duiding geven bij de resultaten van deze vierjaarlijkse bevraging van het Vlaams Instituut Gezond Leven?
Welke inspanningen zult u doen om ervoor te zorgen dat ook in die laatste 15 procent secundaire scholen gratis kraantjeswater kan worden aangeboden?
Hoe wil u scholen die warme maaltijden aanbieden ertoe aanzetten om het aanbod waar nodig gezonder te maken?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de gids voor schoolmaaltijden en de verspreiding ervan?
Hoe kunnen scholen ertoe worden aangezet om hun leerlingen te motiveren op een actieve manier naar school te komen en meer in te zetten op bewegingstussendoortjes?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, het Vlaams Instituut Gezond Leven peilt inderdaad elke vier jaar naar het preventieve gezondheidsbeleid van onder andere scholen en kinderopvanginitiatieven in Vlaanderen en Brussel. De bevraging is in eerste instantie een monitoringinstrument voor het preventief gezondheidsbeleid in Vlaanderen.
De resultaten die uitgebracht zijn in 2021 worden thematisch onderverdeeld in zes thema’s: voeding, bewegen, lang stilzitten, mentaal welbevinden, roken en tot slot alcohol en illegale drugs.
Een opmerkelijke bevinding uit de bevraging is dat veel scholen het thema drugs aan bod laten komen in de klas, met name 81 procent van de bevraagde scholen geeft aan hier les over te geven.
Onderzoek toont net aan dat secundaire scholen beter niet inzetten op lessen of projecten rond drugs, omdat drugs niet aanwezig zijn in de meerderheid van de leefwereld van scholieren. Bij die populaties die niet in contact komen met drugs in hun dagelijkse leven, concludeert onderzoek net dat lessen geven over het thema een omgekeerd effect kan hebben doordat het nieuwsgierigheid kan opwekken.
Er wordt aangeraden om zoveel mogelijk één-op-één-gesprekken aan te gaan over drugsgebruik, en enkel met leerlingen die in aanraking komen met illegale drugs. Een klassikale aanpak wordt enkel aangeraden als meerdere leerlingen van een klas daarmee in aanraking komen.
Ook opmerkelijk is dat ondanks het feit dat gezondheidsbeleid sinds 1 september 2018 een onderdeel is van de leerlingenbegeleiding, het zorgcontinuüm, het slechts in 38 procent van de bevraagde secundaire scholen verankerd wordt in de leerlingenbegeleiding.
Illegale drugs worden dan weer wel bijna overal opgenomen in het schoolreglement, maar een bredere beleidsmatige aanpak rond dat drugsbeleid is meestal niet schriftelijk opgenomen.
Minister, wat is uw visie op de resultaten van het onderzoek naar het preventieve gezondheidsbeleid voor scholen? Welke maatregelen neemt u ter ondersteuning van een preventief drugsbeleid in scholen? Zult u nieuwe maatregelen treffen op basis van de resultaten van de bevraging?
Hoe wilt u scholen ondersteunen in het opnemen van een preventief drugsbeleid in het beleid rond leerlingenbegeleiding, gegeven het feit dat gezondheidsbeleid sinds 2018 in het beleid op leerlingenbegeleiding een onderdeel is van de bevoegdheid van scholen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb ook een vraag over dat onderzoek in verband met het preventief gezondheidsbeleid. Over één onderdeel, zijnde de drugs, heb ik vorige week al een actuele vraag gesteld. Een aantal collega’s hebben zich toen ook aangesloten. Maar ik wil het in dezen zeker wat ruimer trekken.
Dat gezondheidsbeleid is essentieel om een gezonde levensstijl te bevorderen bij leerlingen. Ik ga nog eens herhalen dat dat niet alleen een taak van het onderwijs is. Dat zou natuurlijk te kort door de bocht zijn, en alweer een maatschappelijk probleem dat ons onderwijs moet oplossen. En het gaat over meer dan voeding alleen. Je hebt ook bewegen, gezonde voeding, hoeveelheden van voeding en ook voldoende nachtrust. Die elementen spelen samen.
Om in kaart te brengen hoe het in de praktijk gesteld is met het preventief gezondheidsbeleid in ons onderwijs, voert het Vlaams Instituut Gezond Leven, in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), elke vier jaar – vroeger was dat om de drie jaar – een bevraging uit bij basisscholen in Vlaanderen en Brussel. De resultaten van die indicatorenbevraging tonen de werkpunten voor de komende jaren aan, maar ik wil daar toch ook bij vermelden, collega’s, dat scholen grote stappen hebben gezet. Ik vind het niet onbelangrijk om dat hier ook aan te kaarten. We hebben de gewoonte om altijd te focussen op werkpunten, maar de afgelegde weg is niet minder belangrijk. Vanuit de N-VA-fractie willen wij ook onze dank uitspreken voor de aandacht die ze daar, naast alle andere taken, op vestigen.
In bijna alle basisscholen en in 85 procent van de secundaire scholen is er gratis water beschikbaar. In 15 procent van de secundaire scholen kunnen we dus nog stappen zetten, denk ik dan. De frisdrankautomaat op school verdwijnt stilaan. Vroeger was dat een groot debat, in plenaire vergaderingen en in menig leerlingenraad. Het is nu aanvaard dat die dingen verdwijnen. In minder dan twee op de tien secundaire scholen is die nog aanwezig.
Wat betreft voeding zijn er ook een aantal belangrijke aandachtspunten. Zo bieden in het lager onderwijs nu minder scholen dan in 2015 dagelijks een volwaardige portie groenten aan bij de warme maaltijd. In 2015 was dat 54 procent, in 2019 nog 51 procent. In het secundair onderwijs staat in 6 op de 10 scholen dagelijks een volwaardige groenteportie op het menu.
Ik wil daar wel iets aan toevoegen, collega’s. Je hebt groenten, maar je hebt ook fruit. Ik stel dat zelf vast in de basisschool waar mijn kinderen zitten. Vroeger was dat Tutti Frutti, maar ik ben nu de naam van het project kwijt. Dat verandert af en toe eens van naam. Ik stel vast dat meer en meer scholen daarop intekenen en ook tijdens de speeltijden fruit ter beschikking stellen.
Opmerkelijk is inderdaad de aandacht voor illegale drugs. 73 procent van de basisscholen en 81 procent van de secundaire scholen geeft les over het thema illegale drugs. Dat is een goede zaak, collega’s, maar iets in mij zegt dan: die gasten van de lagere school gaan ook allemaal naar het secundair, en meestal zijn dat centrumsteden. En 27 procent van de basisscholen en 19 procent van de secundaire scholen geeft daar nog geen aandacht aan.
Er wordt aangegeven dat te veel aandacht of te vroeg aandacht leerlingen te nieuwsgierig zou maken. Dat debat, collega’s, hebben we uitgebreid gevoerd in de plenaire vergadering.
Het blijft cruciaal en belangrijk om daar aandacht aan te besteden, ook klassikaal. Want hoe kun je nu weten welke leerling nu effectief een problematische gebruiker is en welke niet? Voor de N-VA-fractie – dat heb ik al in de plenaire vergadering gezegd – zijn we dan al een stap te ver en moeten we het hebben over alle leerlingen en hen er inderdaad voor waarschuwen en van bewustmaken dat je het overal tegenkomt.
Tijdens de commissievergadering van 14 juli vorig jaar gaf de minister van Welzijn in een antwoord op mijn vraag onder meer het volgende aan: “Zo is het een streefdoel dat gesuikerde dranken tegen het schooljaar 2020-2021 volledig uit het aanbod van de scholen zijn verdwenen. Een gelijkaardig streven is opgesteld voor ongezonde tussendoortjes. Ook voor het aanbod aan warme maaltijden en broodlunch op school worden inspanningen geleverd.” Collega’s, in het regeerakkoord is rond deze thematiek onder meer opgenomen dat we de inspanningen voor gezonde voeding en extra beweging op school – de tweede pijler waarover ik het had – binnen het ruimer gezondheidsbeleid bestendigen.
Uiteraard stellen we dan vragen aan de minister van Onderwijs die tevens minister van Sport is en uiteraard alleen maar pro bewegen is.
Minister, hebt u er al zicht op of de streefdoelen van het bannen van gesuikerde dranken op school al dan niet zullen worden behaald?
Welke acties hebben het Vlaams Instituut Gezond Leven, de organisatie MOEV (Motivatie, Ondersteuning, Expertise, Vernieuwing - Vlaanderen - Vitaliteit) en het project Woogie Boogie dit schooljaar ondernomen om leerlingen meer aan het bewegen te krijgen, weliswaar wetende dat we in een coronajaar zaten?
Welke acties zijn er dit schooljaar opgezet om in deze uitzonderlijke coronatijden jongeren een toch iet of wat gezonde levensstijl aan te meten?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden, minister.
Minister Weyts, u hebt het woord over Woogie Boogie.
Niet alleen daarover, maar over een hele brede waaier aan taken en verantwoordelijkheden allerhande die in de richting van onze scholen worden geschoven.
De indicatorenbevraging van het Vlaams Instituut Gezond Leven laat toe te zien hoe het is gesteld met een aantal thema’s uit het gezondheidsbeleid van scholen. Dat geeft een zicht, zowel aan scholen als aan de overheid, op de aandachtspunten en werkpunten voor de toekomst.
De eerste belangrijke vaststelling uit die bevraging van 2019 ten opzichte van de voorgaande bevraging is toch dat scholen niet hebben stilgezeten op het vlak van het gezondheidsbeleid. Ze hebben heel wat inspanningen gedaan en op de meeste vlakken is er ook effectief vooruitgang geboekt. Daarvoor wil ik hen graag bedanken.
Kunnen scholen beter? Alles kan beter. Scholen kunnen bijvoorbeeld nog beter op het vlak van voedingsbeleid. Voor de samenstelling van de schoolmaaltijden kan er een beroep worden gedaan op de expertise van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Maar niet iedereen doet dat.
Een aantal fundamentele inzichten over milieuverantwoorde voeding zijn al verwerkt in de gids voor schoolmaaltijden.
Het streefdoel voor het bannen van gesuikerde dranken in scholen is al vastgelegd in de engagementsverklaring gezonde dranken en tussendoortjes. Het Vlaams Instituut Gezond Leven zal na afloop van dit schooljaar nog monitoren hoever de scholen staan. Uit de vorige monitoring kwamen echter al heel veel positieve resultaten naar voren. Die positieve resultaten werden nog eens bevestigd met de huidige indicatorenbevraging.
Voor Oog voor Lekkers zal de inschrijfperiode voor scholen definitief worden verlengd. Er wordt ook nagegaan of het nuttig is om via een centrale aankoopcentrale te werken waardoor de participatiegraad van de scholen nog zou kunnen stijgen.
In het najaar voorziet het Vlaams Instituut Gezond Leven een campagne over het belang van het drinken van water, in het bijzonder kraantjeswater. Ik laat ook nagaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat die campagne ook onder de aandacht van scholen kan worden gebracht, waardoor scholen naast al bestaand materiaal bijkomend worden gestimuleerd om hun leerlingen doorheen de dag water te laten drinken.
De indicatorenbevraging verduidelijkt ook dat er groeipotentieel is voor het beweegbeleid. Ik ben voor beweging, Vlaamse beweging. Maar ondanks de crisis zetten verschillende experten, zoals MOEV, Het Vlaams Instituut Gezond Leven, de Bond voor Lichamelijke Opvoeding en Sport Vlaanderen, zich in om scholen aan te moedigen om in te zetten op tussenin bewegen en minder lang stilzitten.
Bestaande projecten zoals Woogie Boogie voor kleuters hebben ze in de schijnwerper gezet. Er werd ook gezocht naar manieren om scholen tijdens de crisis blijvend te kunnen bereiken en van elkaar te laten leren. Zo waren er digitale webinars voor leerkrachten en challenges tijdens het online onderwijs in het secundair onderwijs. In de komende periode wordt er samen met partners die inzetten op het beweegbeleid, nog gewerkt aan stimulansen om het te veel zitten te onderbreken en meer tussendoor te bewegen.
Voor het stimuleren van het beweegbeleid is ook de schoolsportinfrastructuur van belang. Elke inrichtende macht uit het gesubsidieerd leerplichtonderwijs kan nog tot en met 30 juni 2021 een projectvoorstel indienen om subsidies voor schoolsportinfrastructuur te verkrijgen. Dat kan ook gaan over het herinrichten van de speelplaats. Voor deze oproep voorzag ik 10 miljoen euro, gespreid over 2021 en 2022. Ik spreek hier over het volledige gesubsidieerd leerplichtonderwijs, van kleuter- tot secundair onderwijs.
Het drugbeleid van scholen, meer bepaald het te vroeg lessen geven over illegale drugs, kwam bij de communicatie over de resultaten uit de indicatorenbevraging aan bod. Het is van belang dat scholen weten welk onderwerp ze wanneer en via welke vorm het beste aan bod laten komen bij hun leerlingen. Leerlingenpopulaties verschillen ook. Op dat vlak zal er ook wel wat verschil zijn tussen steden en platteland. Het is echter niet zo dat er daarover geen richtlijnen bestaan. Zo is er de leerlijn van het VAD. De leerlijn is gestructureerd per graad, vanaf de eerste kleuterklas tot en met het zesde middelbaar, en per middel, dus voor alcohol, roken, gamen, gokken, cannabis en andere illegale drugs. De leerlijn werd gemaakt op basis van wetenschappelijke literatuur en onderzoek. Per graad lezen scholen wat aanbevolen wordt. Bovendien ontdekken ze welke gezondheidsdoelen ze nastreven en worden ze geïnformeerd over hoe vaak een middel door kinderen en jongeren van een bepaalde leeftijd effectief gebruikt wordt. Ook wordt voor het secundair onderwijs de link gelegd met de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen.
Met de leerlijn wordt er vorm gegeven aan de pijler educatie. Voor het werken aan educatie maakte VAD heel wat kant en klaar materiaal dat scholen kunnen gebruiken.
Om effecten in gedragsverandering te krijgen, is het echter nodig dat scholen naast educatie, bijkomende faciliterende en structurele maatregelen nemen. Dat komt allemaal samen in drugsbeleid op school (DOS). Drugsbeleid op school bestaat uit vier pijlers. Een van die pijlers is begeleiding. Met deze pijler staan scholen stil bij welke begeleiding ze aanreiken voor jongeren met problemen of vermoedelijke problemen door alcohol, drugs of een andere verslavingsproblematiek zoals gokken en gamen. Bij de pijler begeleiding wordt er ook stilgestaan bij het aanduiden van iemand waarmee jongeren in vertrouwen in gesprek kunnen gaan. Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) is hierbij een belangrijke partner. Specifiek voor CLB’s ontwikkelde VAD in het kader van individuele begeleiding van een leerling ‘Iedereen drinkt, iedereen blowt?’, BackPAC en de SEM-J. Dat zijn allemaal verschillende programma’s en initiatieven.
Terugkomend op mijn beginpunt: we nemen in het onderwijs heel veel verantwoordelijkheden op. Maar nogmaals, ik blijf benadrukken dat de kerntaak van ons onderwijs leren en lesgeven is. We krijgen verschillende andere maatschappelijke taken en verantwoordelijkheden toegeschoven, waarbij ook de ouderlijke verantwoordelijkheid wat onderbelicht is, vind ik. Ik vind dat we als onderwijsveld ook moeten zeggen dat onze scholen geen sociale instellingen zijn. Zij moeten vooral dat doen waar zij het allerbeste in zijn, namelijk zorgen voor leren en lesgeven. Laat ons ervoor zorgen dat de scholen niet worden overladen met al te veel andere taken en verantwoordelijkheden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik weet dat scholen veel bevraagd zijn en dat ze in eerste instantie bezig moeten kunnen zijn met hun kerntaak en dat is aan kinderen en jongeren lesgeven. Maar u weet ook dat jong geleerd, oud gedaan is. De gewoontes die je aanleert door een aantal zaken van kleins af aan te doen, neem je heel vaak mee in je latere leven. Daarom hebben scholen ook een taak om een gezondheidsbeleid over gezonde voeding, het drinken van water en geen gesuikerde dranken en voldoende bewegen gaandeweg aan te leren aan de kinderen en jongeren. Dat is jarenlang een hele grote strijd geweest. Ik ben heel blij dat er sinds de vorige legislatuur een kentering te zien is. Waar het vroeger not done was om te zeggen dat er in scholen geen frisdrankautomaten meer mochten staan, is dat nu bijna vanzelfsprekend. Dat is vergelijkbaar met roken in restaurants of cafés. Dat is ook een tijd een groot taboe geweest en dat mocht niet worden aangehaald, maar nu vinden we dat allemaal vanzelfsprekend. Dat is ook het geval met die frisdrankautomaten.
Ik ben heel tevreden met alle inspanningen die het beleid maar ook de verschillende individuele scholen hebben geleverd. Er zijn veel taboes doorbroken en we moeten daarop verder inzetten. We moeten ervoor zorgen dat we die gewoontes blijven voortzetten en dat we die punten aanpakken waar er nog winst te boeken is, zoals bijvoorbeeld het gratis aanbod van water. U zegt dat er daarover een campagne komt van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Ik zal zien hoe de scholen daarop kunnen inspelen.
Mevrouw Schryvers, kunt u tot uw vragen komen?
Ik zal de vraag stellen. Minister, wordt er voor de nodige bijkomende inspanningen gewerkt met het systeem van nudging? Of kan dat nog meer ingevoerd worden in de scholen? Vorige legislatuur hebben we op basis van een conceptnota van collega Saeys – ere wie ere toekomt – hoorzittingen over nudging gehouden in dit parlement. We hebben geleerd dat dat een heel positief effect kan hebben. Zult u daar verder op inzetten?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn antwoord en ik sluit me graag aan bij de positieve evolutie in de cijfers van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en Drugs. Die tonen aan dat jongeren op de juiste weg zijn. Daarnaast mogen we niet blind zijn voor een enorme potentiële dreiging. We staan er niet altijd bij stil, maar ik wil erop wijzen dat dit land nog altijd een draaischijf is van gigantisch veel drugs. Recent werd naar aanleiding van 'operatie Sky' bekend dat het gaat om meer dan 54,5 miljoen ton cocaïne. Ik stel dat hier aan de grens ook vast. Er wordt nog heel veel drugs verhandeld, als je weet dat het maar om tien procent gaat. We moeten de Vlaamse samenleving en vooral de jongeren daartegen wapenen.
Het debat gaat uiteraard veel ruimer. Ik ben ook tevreden dat het bewustzijn van de jongeren over de gevaren en de gevolgen veel groter is geworden. Dat blijkt uit de cijfers. Het probleem is niet weg. Integendeel, het is nog heel groot en heel ontwrichtend voor de samenleving. Het is cruciaal dat we jongeren weerbaar maken en dat we hen leren neen zeggen. Dat is de kern van die preventieve taak. Ik hoor u wel zeggen dat het onderwijs in de eerste plaats moet lesgeven, maar het is een essentieel onderdeel van de preventieve taak: het waakzaam blijven voor de signalen van de expert, namelijk van de leerkracht voor de klas. Het is belangrijk om dat te benadrukken.
Als we kijken naar de realiteit in de scholen zijn er goede voorbeelden. We moeten die in het onderwijs maximaal met elkaar delen. Er was de verkeerde indruk gegeven dat uit het onderzoek bleek dat er als het ware klassikaal productinfo wordt gegeven. Dat is al lang niet meer het geval. Ik verwijs naar het goede voorbeeld van onze politiezone, met name het project Mijn Eigen Goed Antwoord (MEGA), waar de inspecteur in de verschillende scholen van de deelnemende steden en gemeenten met de leerlingen op pad gaat samen met de school.
Daarin zit het verschil met vroeger: vroeger trad het CLB al op in een vroege fase, nu pas in een tweede fase. Nog steeds zien we dat 27 procent van de basisscholen en 19 procent van de secundaire scholen niet of onvoldoende inspeelt op dat drugsbeleid. Voorziet u bijkomende acties om daar actiever op in te zetten, minister?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het was inderdaad ‘Oog voor Lekkers’, de nieuwe naam voor ‘Tutti Frutti’, waarop ik zonet doelde.
Ik wil nog ingaan op enkele zaken. Het klopt, minister, dat scholen maar een beperkte tijd hebben om daarop in te zetten, dat onderschrijf ik, samen met het thuisfront.
Wat illegale drugs betreft, wil ik focussen op iets dat ik ook in de plenaire vergadering heb gezegd. Sommige partijen, zowel links als rechts, pleiten, om zich populair te maken, voor het legaliseren van allerlei drugs. Maar hoe kan je aan de ene kant zeggen dat scholen ‘er oog voor moeten hebben’ en aan de andere kant dat het gelegaliseerd moet worden? Hoe leg je dat uit aan jongeren? Aan de ene kant wordt er gezegd dat dit legaal is maar aan de ander kant dat dit toch niet kan? We ervaren momenteel problemen met alcohol en alcoholpops. We ervaren momenteel ook een problematiek met lachgas. Dat is een van de grote uitdagingen waarvoor we staan. Het is toegelaten om zo’n busje in een slagroomspuit te steken, maar we zien ze wel overal liggen. Daar wil ik expliciet aandacht voor vragen.
Ik wil ook nog eens verwijzen naar die een-op-eenaanpak, die heel moeilijk is, aldus Frie Lauwers. Organiseer dat maar eens in een school. Ten eerste is dat niet haalbaar, ten tweede is het ook niet zinvol. Hoe kan je als leerkracht weten wie daar wel en wie er niet mee in aanraking is gekomen?
Minister, ik kom tot mijn bijkomende vraag. Al die organisaties verrichten zeer zinvol werk. Ik merk echter dat scholen soms niet meer goed weten wie wat doet. Het zou goed zijn als er één portaal zou zijn, waardoor scholen weten door welke organisatie ze ondersteund kunnen worden.
Ik heb nog een tweede bijkomende vraag. Ik ben een grote fan van het project ‘Oog voor Lekkers’ en ben blij dat dat verlengd wordt. Ik stel wel vast dat onze kinderen op dat vlak wat lui zijn geworden. Ik verwijs daarbij naar de Amerikanen en naar wat ik thuis ‘lui fruit’ noem. Als iemand de moeite gedaan heeft om een appel te schillen en in stukjes te snijden, wordt die vlot gegeten. Kan er voor een collectieve aankoopcentrale, zeker voor de kleuters, niet gekeken worden naar geschild fruit?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Als we dan toch bij de appels aanbeland zijn, mijnheer Daniëls, wil ik suggereren om die zeker hier in Haspengouw aan te kopen – maar dit geheel terzijde.
Minister, ik steun u zeker. U zegt dat de primaire taak van scholen nog altijd is om onderwijs te geven. We hebben de cola-automaten geschrapt en we hebben nu al die systemen voor fruit, maar we merken dat kinderen nog nooit zo zwaar waren. Toen wij jong waren – dat is al even geleden – waren de kinderen niet zo zwaar en waren er wel cola-automaten op school. Ik wil hier ook wijzen op de ouderlijke verantwoordelijkheid. Ik kijk uit op straat en zie hier weer kinderen passeren met een blik cola in handen. Men kan wel automaten op school bannen, maar als men kinderen een blik cola in handen steekt vanaf het moment dat de school uit is, dan worden die inspanningen natuurlijk teniet gedaan.
Ik vind het debat over drugs heel interessant. Ik heb in deze commissie al vaak verwezen naar het asielcentrum van Sint-Truiden. We hebben hier ook een psychiatrisch centrum, waar drugverslaafden behandeld worden. De gevolgen van een drugverslaving, zowel bij jonge als bij oude mensen, zijn afgrijselijk. Het is dus belangrijk dat we blijven inzetten op preventie. We moeten er wel te allen tijde voor waken dat die voorlichtingslessen of -sessies objectief wetenschappelijke effecten aantonen en dat er dus niet enkel gesproken wordt over de negatieve ervaringen met drugs.
Zoals de heer Daniëls al zei, mag druggebruik nooit vergoelijkt worden, niet het gebruik van illegale drugs maar ook niet het gebruik van gedoogde softdrugs als cannabis. De heer Daniëls verwees al naar mevrouw Frie Lauwers en naar het artikel in De Standaard. Men kan niet aan de ene kant zeggen dat cannabis gedoogd wordt en aan de andere kant dat men tegen drugs is. Dat wilde ik toch nog even duidelijk maken.
De heer Danen heeft het woord.
Als je naar de missie en de visie van de meeste scholen kijkt, wordt zeker gesproken over lesgeven, maar vooral over kinderen of jongeren doen groeien in al zijn aspecten. Ik denk dat het dat is wat scholen moeten doen. Ik ben het met u eens dat scholen steeds meer taken krijgen en dat ze daarin keuzes moeten maken. Maar het lijkt mij wel dat gezond leven een van de belangrijke zaken is voor een school.
Minister, u bent ook minister van armoede. Ik weet dat mijnheer Beke de coördinerende minister van Armoede is. Maar iedere vakminister is dat op zijn beurt ook. Met lege brooddozen is het heel erg moeilijk om gezond te leven. Ik ben er ook voor dat kinderen en scholen zoveel mogelijk moeten kunnen excelleren. Maar dat kan alleen maar als mensen zich goed voelen. Voor ons is het een belangrijke taak voor de scholen om in te zetten op gezondheid.
Ik heb een concrete vraag. Als het over drugs gaat, heb ik de voorbije weken heel wat experts gezien met verschillende meningen daarover. Er moeten toch wel een of twee aanpakken zijn die echt werken. Wilt u onderzoeken welke dat zijn en die dan ook introduceren in onze Vlaamse scholen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil nog even de cijfers meegeven, over frisdrank bijvoorbeeld. Wij zien dat zowel in het secundair als het basisonderwijs de scholen daarrond veel initiatieven hebben genomen. Zo goed als alle basisscholen bieden nu al nooit frisdrank aan, ook niet de niet-gesuikerde dranken zoals de varianten met aspartaam, de zero- en lightversies. In het secundair onderwijs is dat iets minder streng maar toch ook 84 procent. Het gevolg is dat ouders thuis ongetwijfeld veel meer dan voorheen wel gesuikerde frisdranken aanbieden. Zij zijn dan de good cops. Ik maak mij daar zelf schuldig aan. Bij die balans kun je je soms wel wat vragen stellen. Ook voor gezond eten moeten wij opletten dat er gedoseerd wordt. Niet alles moet geband worden wat van dicht of ver als ongezond kan worden beschouwd. Ik zie soms voorbeelden waarbij ik mij ook vragen stel. Zo laat men soms geen chips toe, maar vervolgens wel alternatieven zoals gefrituurde groentjes. Wat zijn chips anders dan dat?
Ik denk dat wij heel wat initiatieven nemen. Ik onderschrijf het pleidooi voor het centraliseren. Je ziet bijvoorbeeld wat we doen in verband met drugs met VAD. Het is goed dat zij een volledig aanbod hebben, van het eerste leerjaar tot en met het zesde middelbaar. De verschillende onderdelen bouwen op elkaar voort. Dat is een zinvolle aanpak. Nu lopen er verschillende projecten naast elkaar. We moeten proberen die meer op elkaar af te stemmen. Natuurlijk hebben ze allemaal een positief uitgangspunt, namelijk dat van gezond eten en bewegen.
De vraag is gesteld om geschild fruit aan te bieden aan de kinderen in plaats ze te vragen fruit mee te brengen. Geschild fruit heeft als nadeel dat de bederfbaarheid en de verkleuring het al snel minder aantrekkelijk maken. Misschien zetten wij daarmee dan wel een stap achteruit. Ik zou moeten nagaan of en welke nudgingtechnieken gebruikt worden, maar het is wel een aandachtspunt. Het heeft te maken met de presentatie van fruit en ook de locatie. Wij kennen allemaal het klassieke nudgingvoorbeeld van de kassa’s in de supermarkt waarbij het tegenovergestelde van veel gezonde producten aangeboden worden: bepaalde weekbladen, allerhande snoepgoed. Dat is een strategische locatie, die een positieve associatie oproept. Misschien is het zinvol om op een leuke en aantrekkelijke manier groenten en fruit aan te bieden.
Maar daar moet ik eens kijken in welke mate dat vervat zit in de initiatieven. We stellen ook vast dat water nu ook meer toegelaten wordt tijdens de lessen. Ook daar is dus een goede evolutie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bijkomende antwoorden. Ik ben absoluut tevreden dat we een positieve evolutie zien, zowel wat betreft gezonde voeding, water drinken en bewegen, maar er zijn natuurlijk nog een aantal aandachtspunten. Het zal natuurlijk ook verschillen van de ene school tegenover de andere. We zien ook verschillen in de resultaten tussen de niveaus. Het is goed dat zo’n analyse om de vier jaar gebeurt en dat we hier die resultaten kunnen bespreken. Vlaanderen heeft een algemene gezondheidsdoelstelling om de Vlaming gezonder te doen leven. Dat begint natuurlijk ook bij onze kinderen en onze jongeren. Ouders hebben natuurlijk hun doelstelling en een taakinstelling daarin, maar scholen kunnen zeker ook helpen. Ik wil u vragen om daar zeker verder op in te zetten. Het is goed dat u gaat kijken wat er op het vlak van nudging gebeurt. Minister, doe dat niet enkel op het vlak van fruit of gezonde voeding. Zeker ook op het vlak van bewegen kan nudging zeker helpen.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Minister, ik herhaal: ik denk dat het inderdaad goed is dat scholen maximaal inzetten op weerbaarheidstrainingen en jongeren wijzen op de gevaren en gevolgen, dat dat op zich wel een collectief en klassikaal gebeuren is dat ingebed is in het preventieve schoolbeleid en dat scholen die daar toch nog een tandje moeten bij steken – ik heb verwezen naar de cijfers die uit de rapportage komen – dat opnemen en volgen.
Natuurlijk hebben de leerkrachten ook hier weer een cruciale rol. En ja, onderwijzen staat op één, maar ze moeten natuurlijk ook de nodige ondersteuning krijgen om de voelsprieten te ontwikkelen om bepaalde signalen vroegtijdig te kunnen detecteren om dan daar dat individuele traject waar sprake van is, te kunnen aangaan samen met het CLB en met andere. Er zijn tal van mooie voorbeelden, want het blijkt dat nog steeds een op de vier in bepaalde regio’s – grensregio’s waar we heel wat ervaring hebben met individuele trajecten en collectieve projecten, ik herhaal graag het MEGA-project waar ik naar verwees – heel eenvoudig in aanmerking kan komen met onder andere drugs. Ik denk dat het blijvend op de radar moet zijn en dat de scholen die op dat vlak een inhaalbeweging moeten maken hiermee gealarmeerd zijn en dat ze dat niet uit het oog mogen verliezen en daadwerkelijk opnemen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik ben in elk geval blij – Vooruit is hier nu niet aanwezig – dat de Groenfractie hier in de onderwijscommissie niet herhaalt wat ze federaal zegt, dat ze cannabis uit de strafwet wil halen en op die manier het signaal wil geven dat het best wel oké is. Ik apprecieer dat de collega dat hier niet herhaalt. Ik denk inderdaad dat je dat vanuit de commissie Onderwijs niet kunt bepleiten en daar tegelijk aandacht voor vraagt wetende welke ongelooflijke drama’s er in gezinnen gebeuren voor kinderen hun toekomst. Helaas beginnen ze niet allemaal met cocaïne op dag één, collega Brouns, dat klopt. Maar meestal is cannabis wel de eerste stap die men zet. Als er inderdaad zoveel ton binnenkomt in het land: dat is niet alleen voor export, maar ook voor lokaal gebruik. Daar zien we helaas heel veel miserie van.
Minister, ik ben blij dat u al die initiatieven wat mee wilt bundelen, stroomlijnen en op één plaats samenbrengen, zodat het voor scholen gemakkelijker haalbaar is om daar aan de slag te gaan.
Wat betreft het geschild fruit: ik zou daar enkel focussen op de kleinste kleuters. Als je een 3-jarige een lekkere appel van hier uit het Waasland – we hebben hier ook veel fruitbedrijven, collega Beckers – geeft, verdwijnt het halve hoofd achter de appel. Het is inderdaad goed dat we voor hen kijken voor geschild fruit, maar we moeten ervoor zorgen dat we geen massa’s over hebben. Het overschot kunnen we eventueel aan de kippen geven op school die daar ook vrolijk rondscharrelen.
En het laatste punt is wat u doet met de schoolinfrastructuur, zijnde groene speelplaatsen. Voor mij gaat het niet over de kleur, maar wel over het feit dat daar allerlei prikkels zijn om te spelen. Dat is meestal veel aangenamer dan die grote betonnen tegels.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.