Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) trekt nog maar eens aan de alarmbel. De vereniging is zeer bezorgd dat het Nederlands als taal en cultuur door de Vlaamse en Nederlandse overheid onvoldoende wordt ingezet in de internationale context als ‘soft power’. Dat woord wordt vandaag veel gebruikt, maar het is terecht. Macht uit zich op heel veel fronten, onder andere via taal.
Uit onderzoek van de IVN blijkt dat het ontwikkelen van kennis van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland goed is voor diplomatie, handel, toerisme, communicatie en wetenschap. Wanneer het Nederlands aan belang verliest in de wereld, verliezen wij, Vlaanderen en Nederland, ook, zowel cultureel als economisch.
De IVN benadrukt dat de Nederlandstalige overheden, in vergelijking met andere landen die hun taal internationaal promoten, veel te weinig investeren in de promotie van de Nederlandse taal over de grenzen heen. Zo investeren Nederland en Vlaanderen samen maar 7,5 eurocent per hoofd van de bevolking in het uitdragen van hun taal en cultuur, terwijl dit in andere landen zoals Portugal en Duitsland respectievelijk 2,8 euro en 5,3 euro is. Door meer te investeren in de promotie van de Nederlandse taal en cultuur moet de positie van het Nederlands internationaal versterkt worden. Op die manier wordt er ook geïnvesteerd in culturele zichtbaarheid, kennisuitwisseling en verankering.
De neerlandistiek wordt op tweehonderd universiteiten en hogescholen wereldwijd door docenten, studenten, vertalers en onderzoekers onderzocht en onderwezen. Ze vormen een informeel diplomatiek netwerk. Dit krachtige netwerk wordt volgens de IVN momenteel dus bedreigd wanneer Vlaanderen en Nederland niet langer genoeg willen investeren.
Daarom vraagt de IVN investeringen op vier domeinen. Ten eerste moet er volgens IVN geïnvesteerd worden in menskracht, via gastleerstoelen, lectoren en taalassistenten. Ten tweede moet er geïnvesteerd worden in professionaliteit via studenten- en docentencursussen. Ten derde moeten het netwerk en de verankering verbeterd worden via de bevordering van contacten tussen de universiteiten en investeringen in internationale projecten. Ten vierde moet er geïnvesteerd worden in jong en nieuw talent bij de internationale neerlandistiek.
Minister-president, hebt u voor of na kennisneming van de open brief van de IVN al contact gehad met hen omtrent de promotie van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland? Zo ja, wat was de uitkomst van dit overleg?
Plant u acties om meer dan vandaag te doen om de Nederlandse taal en cultuur op internationaal vlak te promoten?
Hebt u hieromtrent al overleg gehad met de Nederlandse regering? Bent u bereid om meer middelen vrij te maken om meer structurele actie te ondernemen voor de internationale promotie van de Nederlandse taal en cultuur? Die liggen ons toch allen heel na aan het hart.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Heb ik al contact gehad met de IVN? De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek vertegenwoordigt als belangenorganisatie de academici die zich bezighouden met neerlandistiek in de brede zin van het woord en die werken bij onderwijsinstellingen, universiteiten of andere instellingen over heel de wereld. Voor haar werking als organisatie ontvangt IVN steun van de Nederlandse Taalunie (NTU). De IVN pleit inderdaad voor extra investeringen in de neerlandistiek, omwille van de soft power en de economische return die het oplevert voor de Lage Landen. Ze heeft haar oproep van enkele jaren geleden recent herhaald en zij bepleit dat Vlaanderen en Nederland 3,2 miljoen euro extra zouden investeren in de internationale neerlandistiek.
IVN lichtte deze vraag al eerder toe aan mijn kabinet. Bij gelegenheid wil ik graag met IVN het gesprek hierover voortzetten. Ik deel hun zorg en bekommernis om de internationale neerlandistiek. Het staat ook uitdrukkelijk opgenomen in ons regeerakkoord en ik heb al bij verschillende parlementaire vragen kunnen toelichten welke stappen we zetten binnen het kader van de NTU.
Maar naast de analyse is er natuurlijk ook de keuze van oplossingen. Dan is het voorstel van een investering van 3,2 miljoen euro een zeer hoog bedrag. Het voorstel van de IVN voorziet dat van de 3,2 miljoen euro jaarlijks 2 miljoen euro zou gaan naar het aanwerven van 40 beginnende docenten. Zelfs los van het bedrag is het de vraag of dit een opportune actie is, wetende dat opleidingen steeds hun financiering moeten kunnen vinden binnen de reguliere financieringskanalen van het onderwijs in een bepaald land.
Welke actie zal ik ondernemen? Zoals gezegd, binnen de NTU heb ik de vraag neergelegd in 2020 om te kijken wat we kunnen doen om de internationale neerlandistiek te versterken en een bepaalde dalende trend te keren. Die vraag kreeg ook steun van de Nederlandse collega. De NTU heeft eerst een interne evaluatie gemaakt van haar bestaande ondersteuningsinstrumenten voor de internationale neerlandistiek. Die instrumenten zijn gericht op vier aspecten: ondersteuning van ‘leerders’, professionalisering van lesgevers en onderzoekers, uitbouw van internationale netwerken, en versterking van professionaliteit en duurzaamheid van afdelingen Nederlands. De algemeen secretaris gaf daarbij aan dat de bijdrage van de Taalunie aan de opleidingen Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied aanvullend is. Lokaal personeel vormt de ruggengraat.
Uit onderzoek van de Taalunie is inderdaad gebleken, zoals u ook al zegt, dat er 7,5 cent per Nederlandstalige wordt uitgegeven aan ondersteuning van het onderwijs van onze taal buiten het taalgebied. De buitenlandse overheden, universiteiten en onderwijsinstellingen financieren dit onderwijs nagenoeg volledig. Met de middelen van de Taalunie is het onmogelijk om voor lange tijd docenten uit te zenden, wel om bestaande afdelingen extra te ondersteunen en noodhulp te bieden als er zich grote problemen voordoen.
In het Comité van Ministers van december 2020 heeft de algemeen secretaris haar voorstellen toegelicht hoe de NTU versterkt beleid gaat voeren rond de neerlandistiek intra muros en de neerlandistiek extra muros, en hoe we ze beiden ook kunnen versterken door ze meer te verbinden. Met intra muros bedoelen wij de status van het vak Nederlands in Vlaanderen en Nederland.
Het toekomstperspectief gaat uit van vier punten: menskracht om het potentieel voor Vlaanderen en Nederland te verzilveren en minder kwetsbaar te worden voor bijvoorbeeld bezuinigingen binnen een universiteit; programma’s die het internationaal cultuurbeleid van Nederland en Vlaanderen versterken; samenwerking tussen de internationale neerlandistiek en de neerlandistiek in het taalgebied, in nationale en internationale wetenschappelijke samenwerkingsverbanden; een aantrekkelijke studie neerlandistiek in het buitenland, onder andere door extra aanbod van cursussen, eventueel online cursussen, en stageplaatsen in het taalgebied.
De NTU zal ook een nieuw digitaal platform inzetten in de ondersteuning: het platform ‘mijnNederlands’, dat begin september van dit jaar zal worden gelanceerd. De coronapandemie en het wegvallen van een aantal fysieke activiteiten maakten het mogelijk om een digitale inhaalslag te maken. Het platform zal een echt netwerk creëren, dat tegelijk werkt als professionaliseringsplatform, leermiddelenplatform en leerdersplatform.
De gedane investeringen vanuit de Taalunie – dat gaat dan over materialen en opleidingsmodules – kunnen meer renderen, doordat ze worden hergebruikt. Binnen het recurrente budget van de Nederlandse Taalunie voor het aandachtsgebied Internationale Neerlandistiek, om en bij de 2,1 miljoen euro, worden dus nieuwe klemtonen gelegd. Daarnaast lichtte de algemeen secretaris tijdens het afgelopen Comité van Ministers ook toe hoe een eenmalige extra impuls de neerlandistiek buiten het taalgebied op een duurzame manier kan versterken. Ze deed daarvoor een aantal voorstellen.
Vanuit de Nederlandse overheid werd daarvoor in 2021 eenmalig een bedrag van 400.000 euro vrijgemaakt. Het algemeen secretariaat van de Taalunie en de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek werken nu samen een aantal concrete projecten uit voor die extra Nederlandse middelen. Op korte termijn wil ik een eenmalige projectmatige ondersteuning overwegen, op basis van het voorstel dat de Nederlandse Taalunie nu heel concreet uitwerkt, inclusief de bijhorende financiële vraag, alvorens ik daarover een beslissing kan nemen.
Vervolgens vroeg u of we overleg gehad hebben met de Nederlandse regering. De internationale neerlandistiek is een onderwerp dat op de agenda stond van de afgelopen drie vergaderingen van het Comité van Ministers van de Taalunie, in januari, juni en december 2020, en zal ook tijdens de volgende bijeenkomst op 28 juni opnieuw aan bod komen.
De Nederlandse Taalunie versterkt dus haar beleid binnen de bestaande budgetten en we kijken op korte termijn mogelijk naar nog een eenmalige extra investering, zoals ik daarnet al heb gezegd.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel voor uw hoopgevende antwoord, minister-president.
Onze liefde voor onze taal, dat gaat niet alleen over de liefde van het hart en onze cultuur, maar dat is ook gewoon een economische kwestie. Het Nederlands is, als je het wereldwijd bekijkt, economisch een heel belangrijke troef van ons land. We moeten daar dus absoluut op blijven inzetten. En u weet dat u daar in mij een medestander voor hebt.
Maar we blijven natuurlijk zitten met het schrijnende verschil tussen de 7,5 eurocent die wij vanuit Vlaanderen investeren in Nederlands versus de 5,3 euro per Duitse onderdaan die geïnvesteerd wordt in het internationaal promoten van het Duits. Er is daar dus nog veel te doen. Nu, we lossen dat ook wel heel goed op, zoals u ook aangaf in uw antwoord, door vanuit het onderwijs zelf ook heel veel te doen. Maar het is belangrijk dat we zowel intra muros als extra muros de Nederlandse taal blijven ondersteunen.
Het plan dat de IVN nu heeft opgelegd en haar vier vragen zijn heel terecht en heel goed doordacht. Ik ben zeer verheugd te horen, minister-president, dat u bereid bent om te kijken naar een projectmatige bijkomende ondersteuning voor de realisatie van die plannen. De steun vanuit onze fractie hebt u.
Ook dat platform Mijn Nederlands, dat nu binnen de Taalunie met de eigen middelen wordt opgezet, is een heel goed initiatief. We hebben in het onderwijs een jaar geleden de directe switch gemaakt naar alles digitaal, met heel veel voordelen. We moeten daar postcorona zeker op blijven inzetten. De Taalunie doet dat nu met eigen middelen. We gaan ze moeten versterken.
Ik heb deze ochtend ook nog een vraag gesteld aan uw collega Weyts, minister van Onderwijs, over de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), die de hogeschoolopleidingen accrediteert. Ik zie daar een verwijdering. Er is de voorbije legislatuur wel degelijk een afbouw ingezet van die Vlaams-Nederlandse samenwerking. We vinden dat zeer betreurenswaardig. De Commissie Cultureel Verdrag is opgeheven. Er zijn besparingen bij de Taalunie en bij deBuren. BVN, het Beste van Vlaanderen en Nederland op tv, is stopgezet. Ik wil niet zien gebeuren dat we ook nog eens de opleidingen neerlandistiek afbouwen. Voor ons is die samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland gewoon supercruciaal. Want Vlaanderen alleen is te klein. We moet zaken in een Europees en wereldwijd perspectief samen blijven doen met Nederland.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, bedankt voor uw repliek. Ik ben ook heel nauw betrokken bij de Vlaams-Nederlandse samenwerking. U somt dat lijstje op. Maar BVN werd gewoon niet meer gebruikt – ik zeg niet totaal niet. De middelen via laptop en internet werden zoveel meer gebruikt dat het sop de kool niet meer waard was. Op de andere vlakken klopt het wat u zegt en moeten we hier en daar zeker tandjes bij steken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dat van BVN was een andere vraag, een andere technologie. Ik vind dat voor het aanbod van het Nederlands in het buitenland, bijvoorbeeld voor mensen die overwinteren in Spanje, een televisieaanbod van Vlaanderen en Nederland zeker relevant blijft. Dat is los van deze vraag.
Ik ben blij dat u de bekommernissen meeneemt. U moet als minister-president werk maken van de versterking van de band tussen Vlaanderen en Nederland, of het nu gaat over de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie of over de A-opleiding neerlandistiek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.