Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik had een vraag om uitleg ingediend over digitalisering omdat dat ook in deze nieuwe samenleving redelijk belangrijk wordt: voldoende digitale vaardigheden hebben is zeer belangrijk, en we kunnen ook niet achterophinken. Er zijn nu al tal van rapporten beschikbaar, die cijfers zijn gekend. Ik som de cijfers even op: in 2019 beschikte 63 procent van de Vlamingen tussen 16 en 74 jaar over digitale basisvaardigheden. En dat percentage blijft vrij constant sinds 2015. De digitale vaardigheden nemen af met de leeftijd en nemen toe met de scholingsgraad en ook met het inkomen. Bij de groep 55- tot 74-jarigen had in 2019 58 procent van die mensen geen digitale basisvaardigheden. Ik bedoel daarmee geen internetgebruik in de voorbije 3 maanden of geen of lage digitale vaardigheden. Bij de laaggeschoolden was dat 62 procent en bij de mensen met een inkomen onder 1200 euro is dat 69 procent.
De studies beschrijven belangrijke knelpunten, namelijk ongelijke toegang tot het internet en de digitale toepassingen, alsook het ontbreken van digitale vaardigheden. We zien ook dat mensen met een kwetsbare maatschappelijke positie ook vaak digitaal achterophinken. Op dat vlak zien we ook dat sociale en digitale uitsluiting samengaan. Nu de samenleving en dienstverlening verder digitaliseren, dreigen sommige mensen ook af te haken. Ik denk dat we dat moeten voorkomen, en dat doen we niet door de digitalisering af te remmen, maar net door de achterblijvers een duwtje in de rug te geven.
Wie op dit moment achterblijft heeft het moeilijk om bijvoorbeeld een nieuwe job te vinden. Het is ook de overheid die ervoor verantwoordelijk is om die digitalisering mee vorm te geven en het duwtje mee in de juiste richting te geven. De vraag is dan hoe we dat aanpakken. Zoals vaak ligt die oplossing in concrete acties op het terrein. Minister, ik las onlangs in de pers dat u 100.000 kwetsbare Vlamingen digitaal wilt opleiden. Daarvoor worden ook 100 digibanken opgericht. Dat zijn plaatsen waar mensen terechtkunnen voor herstelde pc's of laptops, maar ook voor het versterken van digitale vaardigheden via opleidingen. De kringwinkels worden daarvoor ingeschakeld.
Minister, op welke manier wordt dat uitgewerkt en wordt er samengewerkt met de kringwinkels om die digibanken op te richten? Zullen ook andere organisaties worden betrokken of in aanmerking kunnen komen om de digibanken uit te werken en uit te bouwen?
Welke voorwaarden worden gehanteerd voor het oprichten van een digibank?
Wie zal er terechtkunnen bij de digibanken, en op welke manier worden de betrokkenen ondersteund?
We weten ook dat we digitale toepassingen al doende leren. Kleinkinderen zeggen bijvoorbeeld aan de grootouders hoe ze hun iPhone of laptop moeten gebruiken. Hoe kan deze ondersteuning worden voorzien of ingebouwd? Hoe kan er een soort van netwerk worden uitgebouwd met bijvoorbeeld een buddywerking? Kunnen bijvoorbeeld de kinderen en kleinkinderen, vrienden of familie worden betrokken?
Op welke manier worden cybersecurity, het waarschuwen voor fraude en het verstandig omgaan met digitale toepassingen meegenomen bij deze opleidingen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, bedankt voor de interesse in de digitale kloof. U hebt daar ook al heel wat vragen over gesteld. Er is een algemene kadernota goedgekeurd op de regering over de digibanken. Maar het is natuurlijk een ‘work in progress’.
Ik wil met de oprichting van de digibanken het risico op digitale uitsluiting kleiner maken via drie gelijkwaardige doelstellingen. Ten eerste willen we een gelijke toegang tot digitale technologie garanderen. Ten tweede willen we via laagdrempelige opleidingen de digitale vaardigheden versterken. Ten derde zorgen we via begeleiding voor een verbeterde digitale toegang en gebruik van essentiële publieke of private diensten. Er zijn al heel wat organisaties en ondernemingen actief op een van die doelstellingen, maar ik wil daar dus een grote boost aan geven.
Ik zie hier mogelijkheden, onder andere voor kringwinkels. Zij zijn in staat om vanuit hun circulaire invalshoek verouderd IT-materiaal in te zamelen, te vernieuwen en opnieuw beschikbaar te stellen. Uiteraard zullen ook andere organisaties betrokken worden, bijvoorbeeld de Centra voor Basiseducatie, die nu Ligo heten, of de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s). Die kunnen allemaal in aanmerking komen. We zijn volop aan het bekijken hoe dat op de best mogelijke wijze kan gebeuren.
De specifieke voorwaarden zijn we nu nog aan het uitwerken. Het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) werkt de regelgeving voor een oproep uit. Wij moeten met een besluit hiervoor ook naar de Vlaamse Regering.
De oprichting zal gebeuren in twee fasen. Het voortraject is een voorbereidend traject waarin kandidaat-partnerschappen tijd en middelen krijgen om een goed partnerschap uit de steigers te laten komen. En dan heb je het implementatietraject waar we zo’n 500.000 euro per lokale digibank voorzien, voor een uitvoeringstermijn van minimaal 2 jaar. Lokale verankering is sowieso het uitgangspunt, maar dat wist u al.
Het risico op digitale uitsluiting is zeer groot. Volgens de recente Barometer Digitale Inclusie van de Koning Boudewijnstichting ervaren mensen in een kwetsbare positie in de samenleving een hoger risico op digitale uitsluiting. Die kloof is cumulatief aanwezig. De kwetsbaarheid is zeer groot bij kortgeschoolde volwassenen, mensen die laaggeletterd zijn, ouderen van 55 tot 74 jaar, mensen met een heel kort opleidingsniveau, werkzoekenden en huishoudens met kleine inkomens. Je hebt daarbij een risico dat evengoed mensen treft die professioneel en sociaal goed geïntegreerd zijn, los van opleidingsniveau of financiële situatie. De doelgroep als eindgebruiker omvat dus volwassen personen van ouder dan 18 in Vlaanderen met een risico op digitale achterstand.
De cybersecurity is mede de verantwoordelijkheid van de digibank zelf en in het bijzonder van de betrokken opleidingsactoren om de inhoud van de opleidingen te bepalen. Maar daar hoort zeker ook veiligheid en mediawijsheid in thuis.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik heb heel wat verduidelijkingen gehoord, ik bedank u alvast voor de antwoorden. We weten dat digitalisering en technologische innovaties ook kansen geven. Maar het is ook altijd een heel grote uitdaging om bij te blijven, kijk maar naar onze smartphone. Ik geef het dikwijls genoeg aan: we moeten dikwijls een update doen en vaak lopen we al eens verloren in onze eigen telefoon. En als we eens een boek gaan kopen over informatica, is dat tegen dat we thuiskomen ook al verouderd. Het gaat dus redelijk snel, en soms kan dat ook frustrerend zijn.
Ik heb een mooie vergelijking. Je kunt onmogelijk een race winnen met een 2pk-autootje. We hebben dan echt wel een raceauto nodig. Het is niet de bedoeling om die race te winnen, maar het moet ons wel in staat stellen om mee te kunnen met de rest. Ik denk dat die digibanken op dat vlak heel veel potentieel hebben om meer mensen hierbij te betrekken, meer mensen mee te kunnen laten genieten van die digitalisering, en mee die turboboost te geven aan een digitaal Vlaanderen.
Ik heb niet meteen een bijkomende vraag, omdat ik ook hoor dat er nog in fases wordt gewerkt en dat die voorwaarden nog uitgewerkt moeten worden. Maar ik kijk ook met heel veel aandacht uit naar de verdere uitrol van dit initiatief en de resultaten op het terrein.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, bedankt voor de appreciatie. Ik hoor, en ik weet ook al een tijdje dat u echt geïnteresseerd bent in digitalisering. Ik hoop dat we er samen ook een mooi project kunnen van maken, waarbij de digibanken als paddenstoelen uit de grond schieten, niet om er gewoon te zijn, maar wel om mensen massaal en massief digitaal te scholen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.