Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, op 2 december keurde het Vlaams Parlement met grote meerderheid een voorstel van resolutie goed tegen de plannen van de Brusselse Gewestregering om eenzijdig de stadstol, de zogenaamde SmartMove, in te voeren die de Vlaamse pendelaars en Waalse pendelaars zwaar financieel zou treffen en discrimineren.
In de resolutie werd concreet aan de Vlaamse Regering gevraagd om eerst en vooral er bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op aan te dringen dat ze actief de dialoog aan zou gaan met de andere gewesten over haar voornemen om een kilometerheffing en/of stadstol in te voeren, en als de dialoog met de andere gewesten geen oplossing zou bieden, alle juridische middelen aan te wenden zodat de Vlaamse pendelaars door de invoering van een kilometerheffing of stadstol niet gediscrimineerd zouden worden.
Op het Overlegcomité van 18 december 2020 werd afgesproken dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een overlegstructuur zou opstarten over de concrete uitwerking van zo’n tol. Daarbij werd er een centrale werkgroep opgericht die op zijn beurt vier themagebonden subwerkgroepen oprichtte, die handelen over fiscaliteit, leefmilieu, tewerkstelling en mobiliteit.
Inmiddels blijkt dat de vier thematische werkgroepen hun werkzaamheden hebben voltooid. De eindvergadering van de centrale werkgroep vond op 19 april 2021 plaats. Tijdens een volgend Overlegcomité zal SmartMove opnieuw op de agenda komen.
Minister, graag had ik van u vernomen wat de conclusies van de centrale werkgroep zijn en welk standpunt onze Vlaamse Regering heeft ingenomen in de werkgroepen. Houdt de Brusselse Regering vast aan haar standpunt inzake de stadstol, en welke toegevingen is die regering desgevallend bereid te doen? Blijft de Vlaamse Regering zich verzetten tegen de stadstol of legt ze zich er, eventueel na Brusselse toegevingen, bij neer? Welk standpunt zal de Vlaamse Regering op basis van de conclusies nu innemen op het volgende Overlegcomité?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Claes, dank u wel voor uw vraag. U hebt zelf al de korte voorgeschiedenis van dit dossier meegegeven. Dat ga ik zeker niet herhalen. Op vraag van collega Brouwers hebben we al een stand van zaken gegeven op 1 april.
Op het Overlegcomité van 18 december en dat van 29 januari werden afspraken gemaakt over het verloop van het overleg over dit SmartMove-project. De drie regio’s en de federale overheid werden bij dit overleg betrokken.
Zoals u zelf terecht zegt, was er een centrale werkgroep en waren er vier thematische subwerkgroepen rond de thema’s mobiliteit, fiscaliteit, leefmilieu en economie en werk. Tot zover hebt u alles correct uit de doeken gedaan.
U zegt dan dat de centrale werkgroep inmiddels zijn werk heeft beëindigd en dat de thematische werkgroepen hun werkzaamheden hebben voltooid. Zover zijn we echter nog niet. Ik moet dat dus tegenspreken. Uit de besprekingen blijkt alleszins dat er nog heel wat onduidelijkheden en onzekerheden zijn. Van onze zijde kunnen we nu niet zeggen dat het overleg kan worden afgesloten en dat er tot een beslissing kan worden geconcludeerd. Zo zijn er bijvoorbeeld in de werkgroep fiscaliteit nog een aantal belangrijke juridische vragen opgeworpen. Maar er zijn ook een aantal technische kwesties inzake mobiliteit, leefmilieu en economie en werk. Wij zijn alleszins van oordeel dat deze op dit ogenblik verre van uitgeklaard zijn.
Nu, op 19 april is er een centrale werkgroep bijeengekomen, en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft het dossier nu opnieuw geagendeerd bij het Overlegcomité van volgende week woensdag, 26 mei. Daar zal men het dossier bespreken, zal men de stand van zaken overlopen en zal men beslissen over het verder verloop van het overleg.
Om u toch al enig idee te geven: tijdens de besprekingen is de vraag gesteld of het Brusselse SmartMove-project verenigbaar is met de Europese regelgeving. Dat moet nu verder onderzocht worden, en daarvoor zullen de Brusselse collega’s zich moeten richten tot de Europese Commissie. Verder zijn er ook een aantal vragen gesteld over de verenigbaarheid van het SmartMove-project met onze interne staatsstructuur, en meer bepaald met de beginselen die zijn opgenomen in de bijzondere financieringswet. Daaromtrent heeft de Brusselse Regering voorgesteld om een vraag voor te leggen aan de Raad van State, of om de Raad van State daaromtrent te raadplegen. Het voorstel van de Brusselse Regering is nu om het overleg tussen de verschillende overheden in ons land verder te zetten, onder meer op basis van deze extern in te winnen adviezen, van de Raad van State enerzijds en de Europese Commissie anderzijds.
Wij hebben daar wel wat bedenkingen bij. Dat het overleg moet worden verdergezet, daar sta ik volledig achter. Ik denk dat we het daarover wel allemaal eens zullen zijn. Ik vind het uiteraard ook positief dat we ons objectief laten informeren en adviseren door externe instanties. Maar u zult ook begrijpen dat het advies vragen van de Raad van State over ontwerpen van ordonnanties een volgende formele stap is, en dan is het heel wat delicater.
Alleszins mag men – zelfs als men daartoe zou concluderen – daar absoluut niet uit afleiden dat wij in Vlaanderen potentieel akkoord zouden zijn met deze ontwerpordonnanties. Dat wil ik toch heel duidelijk stellen. U kent mijn standpunt. Ik heb vanaf dag 1 altijd gezegd dat een eenzijdige invoering van een kilometerheffing – of eigenlijk in deze echt een belasting van één gewest ten nadele van de inwoners van een ander gewest – absoluut niet kan. Daar blijf ik ook absoluut bij. Op dit ogenblik is de hamvraag of het voorleggen van een ontwerpordonnantie aan het advies van de Raad van State al dan niet een volgende formele stap is. Als men dat wil doen dan mag men daar alleszins niet uit concluderen dat Vlaanderen zich daarmee akkoord verklaart. Dat moet dus wel heel duidelijk zo opgenomen worden bij een mogelijke besluitvorming.
Nu, wij zullen dat sowieso nog wel in de regering bespreken en er zal ook nog wel wat overleg plaatsvinden voor het Overlegcomité van volgende week woensdag. Ik neem aan dat deze vraag nog wel terugkomt in een latere commissie.
De heer Claes heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik heb dus begrepen dat de werkgroepen nog steeds actief zijn. Ik heb misschien toch een paar bijkomende vragen, minister.
Hebt u er al iets van gemerkt dat de Brusselse Regering van plan zou zijn om toch toegevingen te doen naar de Vlaamse reizigers, de Vlaamse pendelaars?
Kunt u nog steeds bevestigen dat, indien er geen akkoord wordt bereikt, de Vlaamse Regering nog steeds alle juridische middelen zal aanwenden om deze eenzijdige invoering van die stadstol tegen te gaan?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u. Ik moet zeggen dat u mij voor was met uw vraag, collega Claes, want ik heb er een ingediend voor de volgende week. Ik ben nu wel blij dat ik ze pas voor volgende week heb ingediend, want dan is het de dag na het Overlegcomité, en dan is er misschien al iets meer duidelijkheid over een en ander. We hebben namelijk vernomen dat er begin deze week in het Brussels Parlement daarover vragen zijn geweest aan minister Gatz. Zo kwamen we te weten dat een en ander volgende week aan bod zou komen.
We hebben daar ook vernomen dat het SmartMove-project opgenomen is in de aanvraag voor Europese relancemiddelen van de Brusselse Regering. Ze wil daarvoor een derde van de mobiliteitsenveloppe van de Europese middelen gebruiken. Ik heb dat ook opgenomen in mijn vraag voor de commissievergadering van volgende week. Dat is een opvallend punt. Ik weet niet wat u daarvan vindt, minister, maar ik heb bedenkingen bij het feit dat er voor een omstreden project waarover nog volop overlegd wordt, nu relancemiddelen worden aangeduid. Dat zegt volgens mij toch iets over de attitude van de Brusselse Regering die blijkbaar haar plannen toch graag op een of andere manier doorzet. Maar misschien ben ik fout. We kunnen daar zeker volgende week op terugkomen.
De heer Bex heeft het woord.
In Brussel maar ook in Vlaanderen is er een enorm groot probleem van files en van luchtverontreiniging. Het spijt me dat ik dat hier moet herhalen, maar de oplossing op die problemen komt niet van Vlaanderen. Mevrouw Brouwers heeft al een vraag aangekondigd voor de commissie van volgende week. Ook ik kondig al een vraag aan. Die gaat over de verschillende scenario’s die de Vlaamse Regering vastlegt voor de ontwikkeling of de heraanleg van de Brusselse Ring. In al die scenario’s is er voorzien in een verbreding van die ring en dus een verhoging van de verkeerscapaciteit. In geen enkel scenario wordt er rekening gehouden met de mogelijkheid van het invoeren van een slimme kilometerheffing, terwijl we allemaal weten en vooral de experten aangeven dat een slimme kilometerheffing het enige middel is waarmee we in staat zullen zijn om die congestie en die luchtverontreiniging tegen te gaan.
In dat opzicht wil ik nog altijd verdedigen dat het Brusselse Gewest voor zijn inwoners de keuze maakt om dat voorstel op tafel te leggen. Het staat ook in het regeerakkoord. In het Vlaamse regeerakkoord staat het tegenovergestelde: er komt geen slimme kilometerheffing. Het zou al heel verwonderlijk zijn als er op het Overlegcomité een akkoord wordt gevonden. Het is wel belangrijk om te benadrukken dat het goed is dat er overleg wordt gepleegd, dat er in dialoog wordt gegaan, dat verschillende mogelijkheden naast elkaar worden gelegd en dat men onderzoekt wat er al dan niet wettelijk en fiscaal mogelijk is. De Brusselse Regering had zich geëngageerd om tot 31 maart geen verdere stappen te zetten. Ze houdt dat aan zolang er geen uitkomst van het Overlegcomité is. Ik vind dat goed.
Minister, het zou goed zijn om de pijnpunten die het overleg heeft aangegeven verder te onderzoeken. Ik begrijp uw antwoord goed. U stelt voor om de zaken verder te onderzoeken en de vragen aan de Europese Commissie voor te leggen. Laten we de Brusselse Regering ook de stap laten zetten om het advies te vragen aan de Raad van State, met de duidelijke kanttekening dat het in geen enkel opzicht een akkoord van Vlaanderen inhoudt. De Brusselse Regering moet zich ook engageren om vervolgens met de resultaten van dat advies van de Raad van State opnieuw in overleg te gaan met onder andere de Vlaamse Regering. Dat lijkt me een goede werkwijze. Ik vind niet dat Brussel Vlaanderen iets moet opleggen, maar omgekeerd ook niet. We moeten het overleg verder kansen blijven geven.
Fundamenteel moeten we ook zoeken naar oplossingen voor de files en de luchtverontreiniging. Die slimme kilometerheffing moet er ooit komen en Vlaanderen zal daaraan ook moeten meewerken. De minister heeft een opening gelaten om dat vanaf 2025 te bekijken. Elke vooruitgang die we in de debatten kunnen boeken, is nuttig. Ik ben dan ook blij met het antwoord van de minister.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, ik begin met uw slotzin. U zegt expliciet dat Brussel geen dingen moet opleggen aan Vlaanderen en uiteraard ook niet vice versa. U spreekt ook van een slimme kilometerheffing. Wat voorlag in het hele SmartMove-project is in mijn ogen geen slimme kilometerheffing maar opnieuw het eenzijdige opleggen van een belasting voor inwoners van een ander gewest. Dat is wel iets wat Brussel eenzijdig wil opleggen. Als u het dus met mij eens bent dat men dat niet moet doen, dan denk ik dat wij bondgenoten zijn.
Ik herhaal dat in mijn ogen SmartMove geen slimme kilometerheffing is. Ik heb al meermaals gezegd dat ik wel geloof in een belasting op het gebruik in plaats van een belasting op het bezit en dat een kilometerheffing in de toekomst wel kan werken om te sturen. Maar dan moet het een slimme kilometerheffing zijn die breed gebiedsdekkend is en die het best over heel België wordt uitgerold.
Ik heb in het verleden al meermaals de vergelijking gemaakt met de kilometerheffing voor vrachtwagens. Daar hebben we met de drie gewesten intens samengewerkt. Die intense samenwerking gaat terug tot 2007. Toen heeft men gezegd dat men wou samenwerken om een kilometerheffing door te voeren voor vrachtwagens. Men heeft toen die gesprekken opgestart. In 2011 is men tot een samenwerkingsakkoord gekomen. Op 1 april 2016 heeft men het akkoord uitgerold en is het in voege getreden. Om maar opnieuw te zeggen: dat is een doorlooptijd van negen jaar. Voor mij hoeft het niet zo lang te duren, maar de randvoorwaarden moeten wel ingevuld worden.
Mijnheer Bex, ik vind het onaanvaardbaar dat u hier zegt dat de oplossingen van Vlaanderen zouden moeten komen om een antwoord te geven op de congestiegevoelige R0. U zegt dat Vlaanderen dat niet doet. Eens te meer moet ik dan herhalen dat wij meer dan 1 miljard euro investeren voor de leefbaarheid en de doorstroming op de R0. Als u dat nietsdoen noemt, dan moet ik u volledig tegenspreken. Ik vind dat wij daar heel wat belangrijke investeringswerken doen, alleen al voor deze legislatuur tot 2024 meer dan 1 miljard euro. Daar komt nog een vervolg aan. Dat weet u. U kent het planproject van werken aan de ring. Er zijn dus heel veel investeringen gepland inzake leefbaarheid, inzake doorstroming, inzake een antwoord op verkeersveiligheid.
Het overleg zullen we zeker verder opvolgen. Ik heb vanaf dag één gezegd dat ik sowieso een believer ben van dat overleg. Ik wil dat overleg alle kansen geven. Opnieuw, de kilometerheffing voor vrachtwagens heeft aangetoond dat overleg kan werken en dat het kan uitmonden in een definitieve uitrol van een dergelijke belasting. Vandaag is er nog zeker geen akkoord. Mijnheer Claes, ik heb absoluut niet gemerkt dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn standpunt heeft veranderd. Er is vandaag geen akkoord. Ik wil het overleg alle kansen geven, maar ik moet opnieuw benadrukken dat als men finaal eenzijdig hiermee wil doorgaan zonder instemming van de andere gewesten, dat wij dan alle juridische middelen uit de kast zullen moeten halen om dat verhaal aan te vechten.
Dat is een heldere slotboodschap.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord.
U weet dat onze fractie geen voorstander is van een slimme kilometerheffing, niet in Brussel en niet in Vlaanderen. Er is al genoeg rekeningrijden via accijnzen: de rekening die de automobilist betaalt aan de pomp en, als het capaciteitstarief wordt ingevoerd, binnenkort ook via de stekker. Daar zult u in ons geen bondgenoot vinden.
Ik ben wel tevreden met uw antwoorden over de houding van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering heeft tot hiertoe met haar houding de resolutie die wij hebben goedgekeurd in het Vlaams Parlement gehonoreerd. Vermits uw partij, minister, ook in de Federale en in de Brusselse Regering is vertegenwoordigd, zou ik het wel fijn vinden dat uw partijvoorzitter hierover eens ondubbelzinnig een uitspraak zou doen. Dat zou toch wel enkele problemen uit de weg kunnen helpen en voor meer duidelijkheid zorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.