Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik keer even terug naar eind 2019 toen, naar aanleiding van de bekendmaking van de PISA-resultaten (Programme for International Student Assessment), een gezamenlijke engagementsverklaring met onderwijspartners werd ondertekend. De onderwijskoepels en het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) engageerden zich daarin om versterkt in te zetten op de kwaliteit van ons onderwijs.
In deze engagementsverklaring worden naast overheid, koepels en het GO! nog een aantal onderwijsactoren genoemd die een belangrijke rol spelen in ons onderwijs, zoals de pedagogische begeleidingsdiensten, de onderwijsinspectie, onderzoeks- en kenniscentra, lerarenopleidingen en uitgeverijen. En verder staat er: “Deze engagementsverklaring drukt de ambitie van al deze partners uit om hun verantwoordelijkheid met betrekking tot het bereiken van excellent onderwijs voor alle leerlingen ten volle op te nemen en daarrond nauw samen te werken, uiteraard elk vanuit hun respectieve opdrachten.”
Ondertussen werd in maart vorig jaar de commissie Beter Onderwijs onder leiding van de heer Brinckman in het leven geroepen. Het blijft wachten op enig nieuws over de werkzaamheden van deze commissie, maar ook daar buigt een werkgroep zich dus over de kwaliteit van ons onderwijs.
Sinds de coronacrisis komt u regelmatig samen met de onderwijsclub, zoals u die zelf noemt. Behalve covidgerelateerde onderwerpen komen ook daar wel eens andere thema’s aan bod. Zeker nu heel wat leerlingen moesten schakelen naar afstandsonderwijs, werd de kwaliteit van die lessen besproken.
Tegelijkertijd horen we dat u bezig bent met de uitwerking van een kwaliteitsalliantie tussen onderwijsverstrekkers en uitgeverijen. Een onafhankelijke onderwijskundige werd blijkbaar al aangeduid om op te treden als coördinator om deze alliantie op te stellen. Op een schriftelijke vraag van collega De Rudder antwoordde u namelijk dat er vandaag geen enkele vorm van kwaliteitsbewaking op leermiddelen is. Het is de markt die bepaalt wat kwaliteit is, vandaar dus deze aanstelling.
Minister, ik wil u daarover een aantal vragen stellen. Hoe verhouden deze verschillende initiatieven zich tegenover elkaar? Is er enige vorm van uitwisseling of samenwerking? Wanneer is er duidelijkheid over alle initiatieven? Welke partners worden betrokken bij het opstellen van deze kwaliteitsalliantie? Wanneer zal die alliantie er zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben warempel betrapt. De rode draad doorheen het beleid is inderdaad het streven naar meer onderwijskwaliteit. Punt.
Naar aanleiding van de bekendmaking van de laatste PISA-resultaten zijn wij meteen aan de slag gegaan. We zijn met de onderwijsverstrekkers het engagement aangegaan om in te zetten op de versterking van het Nederlands, werk te maken van de gevalideerde, gestandaardiseerde en genormeerde proeven (GGG-proeven), ambitieuze eindtermen te ontwikkelen en te implementeren en de recente internationale onderzoeksresultaten aan te grijpen om de krachten te bundelen en mee te werken aan wat we toen nog de werkgroep-Van Damme noemden maar intussen de commissie Beter Onderwijs is geworden. Ik kijk uit naar de voorstellen van die commissie. Die zijn voor dit najaar.
In alle initiatieven die u opsomt, is het uitgangspunt telkens opnieuw het streven naar meer onderwijskwaliteit en de remontada om van een achterstand naar een voorsprong te gaan. Er is immers wel degelijk een probleem, en we moeten dat zonder taboes durven te benoemen.
We proberen die kwaliteit aan te pakken vanuit verschillende invalshoeken. U hebt er enkele opgenoemd. Wanneer het gaat over de commissie Beter Onderwijs, dan ligt de focus een beetje meer op het werkveld en op de expertise en ervaring die daar leeft. We moeten ook zorgen voor een draagvlak in dat streven naar meer onderwijskwaliteit. De werkgroep Leerachterstand en Welbevinden werkt meer vanuit de pedagogische invalshoek. Ik verwacht binnenkort van het Vlaams Leesoffensief ook een aantal interessante aanbevelingen, heel concreet over het lezen.
Wat die kwaliteitsalliantie betreft, zijn we momenteel aan het werk met onafhankelijke onderwijsexperten om dat dossier uit te werken. Het doel is om de kwaliteit van de leermiddelen, ook van de digitale leermiddelen, te vergroten. Verder en daarmee gelieerd is er de problematiek van de invulboeken. Er is ook de vraag hoe we de leerkrachten nog meer kunnen responsabiliseren en activeren en gemakzucht kunnen verhinderen. Dat is veelal gekoppeld aan de invulboeken die soms weinig ruimte laten voor creativiteit en actie van de leerkracht.
Het is de bedoeling dat de representatieve stakeholders worden bevraagd. We hebben een cluster van gebruikers: de leraren, de ouders, de Vlaamse Scholierenkoepel. We hebben een cluster van contentaanbieders. Zo zijn er de educatieve uitgeverijen, KlasCement, uitgevers van Digitale Methode en aanbieders van i-Learn. Een derde cluster zijn de onderwijswetenschappers. Een vierde cluster is de kwaliteitsdriehoek: het departement, het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS), de onderwijsverstrekkers en onderwijsinspectie. Een vijfde cluster gaat over de lerarenopleidingen en bestaat uit vertegenwoordigers van de lerarenopleidingen via de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR).
Ik ben nu net een opdrachtnota aan het concretiseren en finaliseren. Dat loopt dus wel goed. De partners heb ik u al opgesomd.
Wat de vraag over de connectie betreft, zitten wij hier een beetje in de cockpit van de helikopter. Al die actoren werken vanzelfsprekend onafhankelijk van elkaar, met een specifieke invalshoek aan een specifieke opdracht, met één doelstelling, namelijk hun bijdrage leveren aan meer en een betere onderwijskwaliteit.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U geeft inderdaad een opsomming van de vele initiatieven die er zijn rond uw rode draad, de onderwijskwaliteit. U geeft zelf aan dat u in de cockpit zit. Ik krijg vaak de vraag welke initiatieven lopende zijn. Mensen die op het terrein werken en dagelijks in de klas staan, zien het op den duur niet meer. Hoe zult u er dus voor zorgen dat al die initiatieven ook effectief tot op de klasvloer geraken zodat leerkrachten daarvan de vruchten kunnen plukken en daarmee aan de slag kunnen gaan?
Wat de kwaliteit van de leermiddelen betreft, verwijst u inderdaad naar de invulboeken, en terecht. Ik merk heel vaak dat sterkere leerkrachten, leerkrachten die een beetje loskomen van de invulboeken, initiatieven nemen, sommige hoofdstukken overslaan, zelf iets creëren aan de hand van zaken die ze delen met anderen.
Mijn vraag is hoe we daarop kunnen ingaan. Hoe kunnen we mensen die net creatief zijn en zelf initiatief nemen, stimuleren? Het is ook gekoppeld aan de vorige vraag. Leraar zijn is heel fijn, maar louter uitvoeren wat je voorgeschoteld wordt zonder zelf creatief te zijn, werkt heel beknottend op net datgene waar mensen zo enthousiast over kunnen zijn, namelijk je eigen les kunnen uitwerken. Wordt dat meegenomen?
Inzake het delen van informatie en goede voorbeelden wordt via Digisprong initiatief genomen. Wat is de stand van zaken daar? Kunt u op dat vlak al zaken melden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, uiteraard staan wij achter het beleid van kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit. Ik was nog even in het regeerakkoord aan het kijken en niet minder dan vijf volle pagina's gaan over kwaliteit, en dat is geen pagina te veel. Dat wil ook zeggen dat er vrij veel initiatieven zijn. Dat is ook maar logisch als het een focuspunt is. Ik kan dat alleen maar toejuichen.
Wat betreft de leermiddelen verwijs ik naar mijn tussenkomt van deze ochtend bij de onderwijsinspectie en naar die van daarnet: een boek is onderdeel van een didactiek. Als inderdaad zou blijken dat bepaalde leermiddelen niet leiden tot wat ze zouden moeten leiden, zijnde onderwijskwaliteit en onderwijsverhoging, dan mag en kan dat ook gezegd worden. Ik geef wel mee dat die leermiddelen gebaseerd zijn op inhouden en in de eerste plaats op leerplannen. Daar is dus een link tussen. Dit moet bekeken worden.
Minister, we kijken samen met u uit naar de resultaten die uit alle verschillende werkgroepen en expertengroepen naar boven komen. We hebben er alvast vertrouwen in dat dit een eerste belangrijke stap is. Ik zou wel willen dat volgend jaar alles in orde is op het vlak van onderwijskwaliteit, maar dat zal helaas niet zo zijn. Dit zijn wel de eerste stappen om minstens de bewustwording te hebben met betrekking tot die dalende trend en om die trend minstens te stoppen, om dan opnieuw volledig te gaan voor de remontada. Het is lang geleden dat we dat nog eens hebben gehoord, minister.
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt gezegd dat de lopende initiatieven misschien nog niet bekend genoeg zijn op het werkveld. Anderzijds heb ik vastgesteld dat er overweldigende reactie is gekomen van leerkrachten die kandidaat waren om mee te werken aan de commissie Beter Onderwijs onder leiding van de heer Brinckman. Dat waren er rond de duizend. Dat toont een grote bereidheid aan, maar ook een bekendheid.
Mevrouw Vandromme, u zorgt op regelmatige basis voor vragen over de stand van zaken van alle initiatieven en dit draagt ongetwijfeld bij aan de bekendheid in het veld. Het belangrijkste zijn de resultaten en de beleidsmaatregelen die daaraan gekoppeld zijn. Het belangrijkste is dat de lopende initiatieven kunnen doorvloeien naar de klasvloer.
Het uitwerken van eigen lessen is net een van de doelstellingen in het kader van de kwaliteitsalliantie. Dat is ook gelinkt aan de problematiek van de invulboeken. De kritiek die daarop bestaat, is enerzijds de kostprijs en de ecologische voetafdruk, want die boeken kunnen niet gerecycleerd en doorgegeven worden. Anderzijds dreigen ze leerkrachten ook wat gemakzuchtig te maken. Men volgt een vast stramien via die invulboeken, terwijl een van de opdrachten die ik heb meegegeven, is ervoor te zorgen dat we leerkrachten responsabiliseren, dynamiseren en meer het heft in handen geven om creatief aan de slag te gaan. Dus zijn lesinhoud en didactische methodieken nog scherper af te stemmen op het publiek, namelijk de leerlingen zelf, die van elkaar verschillen. Dat is een van de doelstellingen die ik expliciet zal meenemen in die kwaliteitsalliantie, waarvoor de finale nota momenteel wordt afgewerkt.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het stellen van vragen is onze taak, dacht ik, en heb ik geleerd bij mijn aanstelling, toen we toelichting kregen van enkele mensen binnen het Vlaams Parlement en ook van de eigen partij, zoals wellicht iedereen. Het is de bedoeling dat een parlementslid vragen stelt en het volk vertegenwoordigt. Minister, we krijgen vragen vanuit het werkveld. De contacten zijn er gelukkig, ook al mogen we niet langsgaan in de klas en ontmoeten we mensen enkel digitaal. Ik stel vragen en ik merk dat collega's extra bijvragen stellen. We hopen dan ook antwoord te krijgen op die vragen.
U gaf aan dat er duizend mensen ingeschreven waren voor de werkgroep. Ook in mijn mailbox kreeg ik post van mensen die ontgoocheld waren omdat ze niet waren geselecteerd. Het initiatief van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) om op zoek te gaan naar hoe leerkrachten invulling moeten geven aan het leraar zijn en hoe het werkveld betrokken kan worden bij het beleid, is belangrijk. Ik uit daarom mijn waardering voor dat initiatief.
U had het ook over de invulboeken en legt de link met gemakzucht van leerkrachten. Ik heb de indruk dat het niet altijd te maken heeft met gemakzucht, maar dat de creativiteit wat wordt gefnuikt. Ouders geven aan dat ze betalen voor een invulboek, maar dat bepaalde hoofdstukken dan helemaal niet worden aangeraakt. Ik heb de indruk dat dat ook soms een reden is waarom leerkrachten het invulboek dan maar volgen, ook al zijn er soms interessantere teksten, bijvoorbeeld voor Nederlands uit kranten. Daar moet men dan extra kopieën van nemen. Daarom vraag ik u om zeker in overleg te gaan met de aanbieders van invulboeken en mensen die de content maken om op zoek te gaan naar creatieve manieren om dit via digitale weg te ontsluiten. Ik geloof daar heel sterk in.
De vraag om uitleg is afgehandeld.