Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, toen ik mijn vraag om uitleg indiende was het 23 april. Ik verwees toen naar een recente brand in Anderlecht in een gebouw waar 28 mensen woonden en waarbij 3 doden en 31 gewonden vielen. We zijn nog geen 14 dagen verder, en gisteren gebeurde hetzelfde: een zeer zware brand in Laken, met 2 kleine kinderen als slachtoffers. Het drukt ons met de neus op de feiten over hoe verwoestend en hoe gevaarlijk brand kan zijn, en hoe groot het belang is van brandveiligheid. We moeten daarop inzetten en mensen sensibiliseren om genoeg aandacht te hebben voor brandveiligheid.
Er zijn immers heel wat kleine zaken die een heel groot verschil kunnen maken. Ik denk bijvoorbeeld aan plekken waar gerookt wordt, aan laders voor elektrische apparaten die we niet te lang in het stopcontact mogen laten zitten, en vanzelfsprekend ook aan het hangen van rookmelders, overeenkomstig de decretale verplichting. Als het werkelijk brandt, moet men ramen en deuren sluiten en natuurlijk zo snel mogelijk de hulpdiensten alarmeren.
De brand in Anderlecht, maar ook andere branden, waaronder gisteren in Laken, tonen aan dat er op het vlak van preventie en sensibilisering toch nog grote vooruitgang geboekt kan worden. Zo wordt de rookmeldersverplichting bijvoorbeeld nog niet overal gevolgd. Dat werd ook beaamd door de brandweer.
Minister, u weet dat ik over deze problematiek al meerdere vragen heb gesteld, zowel via vragen om uitleg als via schriftelijke vragen. U hebt onder meer al gesteld dat er een structureel overleg is tussen het agentschap Wonen-Vlaanderen en het Netwerk Brandweer, wat mij een heel goede zaak lijkt. Daar kunnen toch concrete pijnpunten gesignaleerd worden, en kan ook worden aangegeven op welke manier we vanuit Vlaanderen mogelijk nog meer kunnen doen.
Op 7 januari 2021, nog maar enkele maanden geleden, stelde ik een vraag om uitleg over informatie- en sensibiliseringscampagnes over brandveiligheid en de rookmelderverplichting in elke woning. Minister, u verwees toen naar de preventiecampagne Doe de deur dicht van het Netwerk Brandweer in september en oktober 2020 via sociale media en een website. Aangezien de Vlaamse overheid een partner was in deze campagne zou zij mee het initiatief evalueren.
U sprak toen ook over eerdere campagnes over het belang van rookmelders en de preventie van CO2-vergiftiging. Dit jaar is hier evenwel geen herhaling van gepland, zo antwoordde u ook, al blijft het informatieaanbod wel online beschikbaar. Wel was er eerder dit jaar een herhaling van de sensibiliseringscampagne die algemeen de aandacht vestigt op woningkwaliteit. Brandveiligheid in het algemeen en rookmelders in het bijzonder kwamen daarbij expliciet aan bod.
Minister, hoe werd de campagne Doe de deur dicht geëvalueerd? Wat waren de conclusies? Krijgt dit initiatief een gevolg? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Vindt u het aangewezen om de rookmeldersverplichting nog eens extra onder de aandacht te brengen, aangezien de brandweer opmerkt dat die zeker niet overal gevolgd wordt? Op welke manier zou dat kunnen?
Er zijn heel wat kleine acties die erge incidenten kunnen voorkomen, maar waarvan mensen zich onvoldoende bewust zijn. Zult u verder inzetten op het sensibiliseren van de bevolking over brandpreventie?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat uw vraag inderdaad op een gepast moment komt, met wat er gisteren is gebeurd. Want over zoiets wil je niet verder nadenken. Dat kwam dan net na de Dag van de Brandweer. Ik kan alleen maar mijn medeleven uitspreken voor wat daar gebeurd is. Ik denk dat we dat absoluut allemaal delen.
Om dan concreet op uw vragen te antwoorden: de boodschap van de preventiecampagne was heel eenvoudig. Deuren die dicht zijn in combinatie met goed hoorbare rookmelders zorgen ervoor dat er minder slachtoffers vallen bij brand.
Ik ben zelf dinsdag naar een brandweerschool geweest, we hebben daar dat verhaal gehoord. Het is een besef dat eigenlijk bij mij ook maar gegroeid is door het te horen: het sluiten van binnendeuren kan inderdaad een heel groot verschil maken. Dat is een kleine moeite die mensen kunnen doen, en die je het best ook aan kinderen aanleert, maar die een heel groot verschil kan maken. Ik denk dat we daar moeten blijven op inzetten, op die sensibilisering. Die kleine dingen – zoals ook het hangen van een rookmelder – daar werd dinsdag tot vervelens toe op gewezen. Het hangen van een rookmelder is maar een zeer kleine moeite. Dat is helemaal niet zo duur, maar het kan een heel groot verschil maken. Niet om de brand tegen te gaan, niet om de brand te blussen, maar wel om te zorgen dat je tijdig buiten bent. We zullen daar blijven op inzetten, naar de toekomst toe.
De doelstelling van de campagne was zowel sensibiliseren als informeren. In het communicatieplan stond de website www.doededeurdicht.be centraal als informatiepunt. Daarnaast waren sociale media de belangrijkste communicatiekanalen. Het bereik op sociale media was groot, vooral op Facebook, met een bereik van 6,7 miljoen. Een kleine 3000 mensen gingen voor meer informatie naar de website. De boodschap werd ook opgenomen in een 70-tal webartikels, en kwam aan bod in het VTM-nieuws. Ten slotte kreeg het thema in december nog eens de volle aandacht, dankzij het Eén-programma Factcheckers. We kunnen dus stellen dat de campagne een groot bereik kende.
Voor alle duidelijkheid: met de rookmelders hebben we, intussen anderhalf jaar geleden, ook een heel grote campagne gehad, die volgens mij zeer succesvol was. Dat was waar je die brandweerman uit het plafond naar beneden zag komen. Dat was een zeer grote campagne. Maar ik geloof op dit punt heel hard in de herhaling. Ik denk dat we dat voortdurend zullen moeten herhalen. We gaan dat ook blijven doen, daarop inzetten. In alle eerlijkheid, ik heb daar zelf – persoonlijk – ook de intentie voor. Dat is om persoonlijke redenen. Mijn eigen broer is vrijwillige brandweerman in Zottegem. Je krijgt daar die verhalen ook te horen. Ik denk dat dat iets is waar we als overheid met kleine moeite – maar met blijvende aandacht – heel wat onheil kunnen helpen voorkomen, door mensen daarvan bewust te maken.
Uw tweede en derde vraag neem ik samen. Een nieuw grootschalig sensibiliseringsinitiatief over rookmelders is er voor 2021 niet gepland. Maar zoals eerder gezegd blijven we de boodschap wel verder verspreiden met folders, affiches en een uitgebreid informatieaanbod op de website van Wonen-Vlaanderen.
Eergisteren nog werd het belang van rookmelders en preventie bij brand onder de aandacht gebracht tijdens de dag van de brandweer. Als minister van Wonen blijf ik daarop inzetten. Ik denk dat het blijven herhalen van die boodschap belangrijk is. We hebben trouwens ook deelgenomen aan de deurdichterscampagne, in het najaar van vorig jaar.
Bovendien onderzoeken de lokale besturen en het agentschap Wonen-Vlaanderen dagelijks de veiligheid, gezondheid en kwaliteit van woningen. Het gaat op jaarbasis over meer dan 26.000 controles, voornamelijk in huurwoningen. Onze cijfers beperken zich dan ook tot huurwoningen. De aanwezigheid van rookmelders wordt tijdens zo’n conformiteitsonderzoek altijd gecontroleerd. Tot eind 2020 werd het conformiteitsattest geweigerd als uit het onderzoek bleek dat de woning over onvoldoende rookmelders beschikte. Sinds 1 januari 2021 kan een inbreuk op de rookmeldersverplichting ook aanleiding geven tot het ongeschikt verklaren van de woning voor verhuur. Dat is dus een stevige verscherping van de handhaving en een belangrijk signaal.
We zien ook dat de correcte aanwezigheid van rookmelders stijgt. In 2019 werd er een grote sprong voorwaarts gezet. In 2018 had 60 procent van de gecontroleerde woningen voldoende rookmelders. In 2019 was dat al 79 procent, in 2020 blijkbaar 82 procent, en voor het eerste kwartaal van 2021 komen we al op 83 procent.
Voor alle duidelijkheid: dit zijn de cijfers van de huurwoningen. U weet dat we het alleen daarover hebben, omdat we dat controleren. Alleen daarvoor hebben we cijfers, maar die stijgende lijn is dus wel zeer duidelijk. We zitten ondertussen aan 83 procent, wat nog niet voldoende is, want we willen de volle honderd procent, maar goed, we blijven daar in elk geval op inzetten. Dank u wel.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. De evaluatie van de campagne Doe de deur dicht bewijst natuurlijk hoeveel mensen je kunt bereiken, als je echt een gerichte campagne voert. Ik denk dat we daar echt verder op moeten inzetten. Ik onderschrijf met u – we hebben dat ook al de vorige keer in dezelfde zin gezegd – dat ook hier de herhaling aangewezen is. Men moet de mensen er blijven op wijzen. Je kunt dat niet continu met dezelfde boodschap doen, want dan verslapt de aandacht, maar je moet mensen daar geregeld op een nieuwe manier attent op maken.
Ik wil u vragen om daarin in de toekomst zeker niet te versagen en verder in te zetten op campagnes. Het Netwerk Brandweer is daarvoor een heel goede partner en ik vind het heel goed dat er structureel overleg is. Brandweerlui kunnen vaak signaleren waar het schort, wanneer ze te maken hebben met een brand of wanneer ze controles doen. Ze zijn natuurlijk de experten om te laten weten wat de impact van veel maatregelen is. Vaak gaat het om investeringen. Het is logisch dat je rekening houdt met een aantal zaken als je van plan bent een woning te bouwen. Maar dat is niet altijd vanzelfsprekend in bestaande woningen. Rookmelders zijn bijvoorbeeld een heel kleine investering. Die hoef je voor de kost niet te laten. Ik weet dat heel wat gemeenten inspanningen leveren om die ter beschikking te stellen van heel kwetsbare huurders en ook eigenaars.
Minister, het gaat vaak om het doorbreken van gewoontes: de gewoonte om een deur dicht te doen, om een elektrisch apparaat toch in een stopcontact te laten zitten enzovoort. Dat is moeilijker. Iets wat je van jongs af gewoon bent, blijf je bijna je hele leven doen. Daarom moeten we ons ook richten op kinderen en jongeren. De vraag is hoe we hen meer kunnen bereiken om die gewoonten te doorbreken. Dit is mijn bijkomende vraag: hoe zouden we meer inspanningen kunnen doen om mensen dat gewoon te maken en om de jongeren dat op een goede manier te leren?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat we de visie volledig delen. We zitten helemaal op dezelfde lijn. Ik heb ook mijn intentie uitgesproken om dat te blijven herhalen, het liefst op een steeds wisselende manier met een beetje humor. Het is helemaal geen humoristisch thema, laat dat duidelijk zijn, maar als je het benadert met humor, kun je gemakkelijker die gewoontes aanpassen. Het beeld van de brandweerman die uit het plafond komt, is volgens mij een beeld dat iedereen kent in Vlaanderen. Dan spreek je mensen aan. Dan geef je ook de incentive om het gedrag en de gewoontes van mensen bij te sturen, zoals u stelt, mevrouw Schryvers. We moeten daarop blijven inzetten en daar op regelmatige basis naar kijken.
De samenwerking met het Netwerk Brandweer bestaat al een tijdje. Dat loopt heel vlot. Ik heb daar zelf een paar persoonlijke contacten. Dat is ideaal. Die bezorgdheid delen we uiteraard allemaal. We zullen daarop blijven inzetten. Dat is zeker onze intentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. We hebben inderdaad dezelfde bekommernissen. We moeten er echt alles voor doen om een brand te kunnen voorkomen. Het materieel, maar heel vaak ook menselijk leed dat een brand teweegbrengt, is enorm. Dat zagen we gisteren nog maar pas.
De vraag om uitleg is afgehandeld.