Verslag vergadering Commissie voor de bestrijding van gewelddadige radicalisering
Vraag om uitleg over de vernieuwing van het wij-zij-netwerk
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik collega Van Rooy bedanken, omdat hij tijdens de vorige commissievergadering bereid was om deze vragen om uitleg uit te stellen. Ik kon er toen last minute om medische redenen niet bij zijn. Ik dank hem voor zijn begrip daarvoor.
Wat mijn vraag zelf betreft, denk ik dat ik niet hoef uit te leggen dat de subsidiestromen naar verschillende organisaties en netwerken dezer dagen een hot topic zijn. De kranten staan er vol van. Ik denk dus dat wij, zeker ook in onze werkzaamheden hier, ons heel goed bewust moeten zijn van het belang van een goede onderbouwing van elke subsidie die wordt uitgereikt. Daarom stel ik ook deze vraag over uw keuze, minister, om 210.000 euro te besteden aan het wij-zij-netwerk.
Minister, begrijp me niet verkeerd. Ik ben het met u eens dat we alle initiatieven, alle innovatieve ideeën om radicalisering te voorkomen moeten omarmen. Dat is heel erg belangrijk. Alleen moeten we wel kunnen aantonen dat elke Vlaamse ondersteuning een meerwaarde biedt op het terrein. Ik heb gezien dat de verschillende actieve partners van dit netwerk allemaal al rechtstreekse steun ontvangen van de Vlaamse overheid. Ze hebben in hun reguliere werking allemaal ook al oog voor maatschappelijke fenomenen als radicalisering.
Ik heb dus de volgende vragen over de meerwaarde van een overkoepelend netwerk als dit, minister.
Welke concrete beleidsaanbevelingen kunnen we de komende jaren verwachten van dit netwerk? Hoe kijkt u naar een mogelijke operationalisering van de initiatieven uit dit netwerk?
Op welke manier zal dit netwerk een meerwaarde leveren in het beleid van de Vlaamse Regering ter bestrijding van radicalisering?
Verschillende organisaties in dit netwerk ontvangen, zoals gezegd, al middelen voor het uitvoeren van de uitdagingen op dit vlak. Op welke manier zullen deze subsidies de werkzaamheden versterken?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, u zult merken aan mijn inleiding dat ik deze vraag al wat langer geleden heb ingediend. Ze begint namelijk met woorden over de herdenking van de aanslagen in Brussel op 22 maart 2016, toen 32 mensen het leven verloren in Zaventem en Maalbeek en nog eens 100’en andere slachtoffers gewond raakten. De jihadistische zelfmoordaanslagen op die afschuwelijke dag waren deel van een lange reeks van door de islam geïnspireerde aanslagen in West-Europa. Zoals ik zonet al zei, vindt men in de islam veel en sterke aanknopingspunten voor het plegen van geweld, in tegenstelling tot andere religies en ideologieën.
Ondertussen dragen de overlevenden die daar aanwezig waren, zowel mentaal als fysiek de littekens van dat verwoestende moment, iets wat zij, net als hun familie en vrienden, helaas altijd zullen blijven doen.
Minister, u hebt, exact vijf jaar na de datum van de verschrikkelijke jihadistische aanslag, in de Mechelse Dossinkazerne een persmoment gehouden. Over de laffe islamitische aanslag hebt u toen terecht het volgende verklaard: “Op 26 maart 2016 zagen we tot wat extremisme en radicalisering kunnen leiden.” U hebt toen natuurlijk ook de fout gemaakt geen enkele verwijzing naar de islam te maken, alsof extremisme of radicalisering op zich altijd tot aanslagen leiden.
U hebt tijdens dat persmoment aangekondigd dat u het reeds bestaande wij-zij-netwerk wilt vernieuwen om op die manier een duurzaam antwoord op polarisering, radicalisering en extremisme te bieden. Ook dan hebt u polarisering en extremisme vermeld als zaken waarop een antwoord moet worden geboden. Ik heb hier net horen zeggen dat polarisering en radicalisering an sich eigenlijk niet verkeerd zijn en in een democratie zelfs nodig zijn.
We hebben gelezen dat het wij-zij-netwerk vanuit het onderzoek wil vertrekken en verschillende academische partners wil verzamelen, maar op de praktijk gericht zou zijn. Het netwerk wil onder meer bijdragen tot de verbeterde werking van de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s). Hiervoor zou in een eerste fase al 210.000 euro vrijkomen. U hoopt dat dit bedrag ertoe zal bijdragen de cijfers inzake gewelddadig extremisme of de opmaat naar gewelddadig extremisme te laten dalen. Uit een bevraging van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in 2020 is gebleken dat ongeveer 59 procent van de burgemeesters aangaf met extremisme te zijn geconfronteerd. Dat is 11 procentpunten meer dan twee jaar voordien.
U hebt voor het wij-zij-netwerk zowel een preventieve als een curatieve rol in gedachten. Tot de actieve leden behoren onder meer het Vlaams Vredesinstituut, de VVSG, het Hannah Arendt Instituut, dat ik hier al eerder heb bekritiseerd voor zijn eenzijdige blik, het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII), de stad Mechelen en Kazerne Dossin zelf. Dit zijn allemaal organisaties waarvan al meermaals is aangetoond dat ze de samenleving allemaal door diezelfde multiculturele bril bekijken en die met geld van de Vlaamse belastingbetaler alles wat maar naar rechts hint als de tegenstander en zelfs als gevaarlijk willen beschouwen.
Wie naar de website van het wij-zij-netwerk surft, ziet meteen waar het voor staat en wat precies wordt bedoeld met het tegengaan van de polarisering. Zo is onlangs aan gemeentebesturen en ambtenaren een handleiding aangereikt die de optocht van sinterklaas onder de loep wil nemen. Het netwerk legt leerkrachten uit hoe ze de evolutietheorie het best doceren aan moslimstudenten die de theorie absoluut weigeren te aanvaarden.
Dat is uiteraard niet alles, want de volledige site van het wij-zij-netwerk staat vol met het uitleggen en zelfs verantwoorden van de islamisering van het onderwijs. Het wij-zij-netwerk vindt het kennelijk normaal dat het Offerfeest voorrang krijgt op de eerste schooldag, stelt zich de vraag of tijdens de kooklessen en de lunchpauze wel varkensvlees mag worden genuttigd en geeft tips om de lessen seksuele vorming aan moslims anders te geven dan aan Vlaamse kinderen. Er wordt zelfs voor geopteerd hiervoor op school een gebedsruimte in te richten. Dit wordt wel het liefst een bezinningsruimte genoemd, zodat het niet al te duidelijk is dat die ruimte er gewoon voor de moslimkinderen komt.
Alsof dat nog niet genoeg is, wordt imam Khalid Benhaddou de vraag gesteld of de islam handvaten voor de polarisatie biedt, alsof we niet zelf in de Koran en in de Hadith kunnen vaststellen dat dit in het geheel niet het geval is. Zonder enig weerwoord geeft hij op de website van het wij-zij-netwerk kritiek op het feit dat de islam en de Koran tot polarisatie zouden oproepen.
Minister, hoe denkt u dat het wij-zij-netwerk concreet een meerwaarde kan bieden in de strijd tegen het extremisme? Wat houdt de aangekondigde vernieuwing dan wel in? Hoe zullen de ter beschikking gestelde budgetten precies worden aangewend?
Hoe garandeert u de politieke neutraliteit van het wij-zij-netwerk? Hoe garandeert u dat het wij-zij-netwerk geen centrum voor de bestrijding van legitieme rechtse en nationalistische democratische meningen wordt?
Volgens onderzoek hangt een aanzienlijk deel van de islamitische bevolking in ons land ideeën aan die als fundamentalistisch kunnen worden omschreven, die tegen onze Europese democratische waarden indruisen en die uiteraard een voedingsbodem voor jihadistisch terrorisme kunnen zijn. Hoe zal het wij-zij-netwerk specifiek dit islamitisch fundamentalisme en deze islamisering counteren?
Hoe wilt u de doeltreffendheid van de ingezette financiering evalueren? Elke euro belastinggeld moet twee keer worden omgedraaid. Welke resultaten worden er vooropgesteld en hoe zullen die worden geëvalueerd?
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank beide vraagstellers voor de vraag over het wij-zij-netwerk.
Ik verduidelijk eerst even wat dat netwerk is en waaruit het bestaat. Dat netwerk is enkele jaren geleden ontstaan door een samenwerking tussen een aantal belangrijke spelers: eerst en vooral de geïntegreerde politie van dit land, het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Universiteit Gent, de stad Mechelen vanwege de lokaliteit en het Vlaams Vredesinstituut. Die verschillende organisaties werden de voorbije jaren geconfronteerd met vormen van polarisatie en radicalisering die neigde naar gewelddadigheid. Ze zochten binnen hun structuren en organisaties naar manieren om daarmee om te gaan.
Het gaat om een nieuw fenomeen dat we de voorbije jaren spijtig genoeg zien groeien. Organisaties worden op het terrein, in de praktijk, geconfronteerd met die uitdaging en men probeert expertise op te bouwen: hoe kan men de-escaleren, depolariseren en voorkomen dat situaties uit de hand lopen? Dat is voor politiediensten een heel belangrijke uitdaging en ook bijvoorbeeld in het onderwijs en voor lokale besturen. Door de expertise die men opbouwt met elkaar te verbinden, krijgt men een groot draagvlak en kan men knowhow uitwisselen. Dan kan men vooral binnen eenzelfde benadering en kader werken. Het is heel belangrijk dat men dezelfde taal spreekt in het aanpakken van gewelddadige polarisering en escalerende polarisering. Als politiediensten, het onderwijs, het jeugdwerk, de gemeentebesturen dezelfde taal spreken en vanuit eenzelfde kader kunnen functioneren en ‘best practices’ kunnen uitwisselen, dan wordt men efficiënter en effectiever in het bestrijden van dit gewelddadige extremisme. Dat is de basis waarop het wij-zij-netwerk is opgebouwd.
Het netwerk is opgebouwd rond de Kazerne Dossin. Die wil vanuit haar historische opdracht hier een belangrijke verantwoordelijkheid opnemen en doet dat ook. Een van de zaken die in Kazerne Dossin al veel jaren gebeurt, is dat een onderdeel van de politieopleiding een bezoek aan Kazerne Dossin is. Daarbij krijgen politiemensen inzichten en tools aangereikt om met vormen van gewelddadige radicalisering, sterke toxische polarisering, vijanddenken en agressie om te gaan. Hoe ga je als politie om met een conflict waarbij bijvoorbeeld twee partijen zo vijandig tegenover elkaar staan, zo’n negatief beeld over elkaar produceren en zo’n sterk vijanddenken ontwikkelen dat het gevaarlijk kan worden? Vanuit die filosofie is dat netwerk ontstaan. Dat netwerk heeft de voorbije jaren vormings- en informatiesessies gegeven. Het staat de lokale besturen of scholen bij die nood hebben aan een stuk expertise. Het deelt die expertise op een goede manier en zo krijg je een versterking van het draagvlak.
Het wij-zij-netwerk is zelf niet als partner betrokken bij de lokale integrale veiligheidscellen. Dat is ook niet mogelijk. In elke gemeente is er een LIVC. Maar het netwerk kan vanuit zijn expertise wel de partners binnen het LIVC ondersteunen wanneer ze met een concrete casus worden geconfronteerd en als ze daaraan behoefte hebben.
Wat is de bedoeling van de subsidiëring? Het netwerk is de voorbije jaren gegroeid. Mevrouw Sminate heeft gelijk als ze zegt dat de verschillende partners ook middelen hebben om hun activiteiten uit te voeren. Maar de strijd tegen gewelddadige polarisering, de kennisdeling daarover en het zich wapenen tegen situaties waar er in de confrontatie met uw organisatie polarisatie ontstaat, is natuurlijk niet de kernbevoegdheid van die organisaties. Ik geef het voorbeeld van het onderwijs dat wordt geconfronteerd met een nieuw fenomeen. Veel scholen bieden ook hulp en bijstand aan lokale besturen en zoeken naar expertise. Het wij-zij-netwerk beschikt over die expertise.
Vandaag zeggen bijna drie op de vijf gemeenten dat ze worden geconfronteerd met vormen van verontrustende polarisatie. Ook die gemeentebesturen vragen hoe het netwerk hen kan helpen. Dat gaat niet om de gemeentebesturen als een abstract gegeven. Dat zijn soms de jeugdwerkers, soms de straathoekwerkers, soms de lokale politie, soms een school of een buurt waar er polarisatie is. Ze vragen waar ze terechtkunnen. Het wij-zij-netwerk is een platform voor ondersteuning. We gaan daar 210.000 euro aan geven en met die middelen kan het netwerk een online kennisplatform verder uitbouwen en onderhouden; expertise over polarisering intern verder opbouwen; de personeelskosten dekken voor een projectmedewerker die het hele programma draagt; vormingen aanbieden aan professionals, zowel op maat als via open vormingsdagen; verschillende diensten, zoals intervisies, aanbieden aan overheden en organisaties; en alle acties communiceren aan het grote publiek. Dat is een belangrijk werkdomein voor de verschillende partners.
Op basis van een vooropgesteld jaarprogramma zullen we het project opvolgen. Voor 2022 zullen we een nieuw jaarprogramma opvragen. Er is een jaarprogramma voor 2021. Het is de bedoeling om het project via structureel overleg op te volgen. Als laatste heeft het netwerk in het kader van de subsidie op het einde van het project een rapportageverplichting.
Mevrouw Sminate vroeg hoe dat aansluit bij het Vlaams actieplan. De eerste doelstelling van het doelstellingenkader dat de Vlaamse Regering op 17 juli 2020 heeft goedgekeurd en op basis waarvan het Vlaams actieplan wordt ontwikkeld, is heel duidelijk: “We versterken onze samenleving tegen polarisatie, zowel online als offline. Elk betrokken beleidsdomein neemt de nodige maatregelen om polarisatie tegen te gaan.”
Het is evident dat dit netwerk daar perfect in past, omdat je hier sectoroverschrijdend inzichten bundelt, versnippering tegengaat en ervoor zorgt dat je vanuit eenzelfde gedeeld kader kijkt naar gewelddadige polarisatie.
Ik denk dat het een heel nuttig instrument is dat ook heel mooi past binnen de decretale opdrachten die we aan Kazerne Dossin hebben toebedeeld. Dat is volgens mij een heel geschikte plaats waarbinnen zo’n netwerk kan worden gecoördineerd, aangestuurd en verder ontwikkeld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Als ik lees over dit netwerk, merk ik dat het werkveld van die organisatie nogal breed wordt opgevat en dat de focus vooral ligt op polarisering. U hebt dat ook gezegd. Polarisatie aanpakken is echt wel het centrale thema van dit netwerk. Ik zie dat het zo wordt aangekondigd op zijn website. Daar is niets mis mee, voor alle duidelijkheid. Het tegengaan van polarisering in de samenleving is een mooi streven. Ik ben het daarmee eens. Maar het is toch wel nog andere koek dan het tegengaan van gewelddadige radicalisering. Ik vind het een nobel streven om dat te doen, maar het is even belangrijk dat we hier de meerwaarde in het geheel van onze werkzaamheden in het oog blijven houden. Ik blijf bij mijn vaststelling dat elke partner die er deel van uitmaakt, ook op een of andere manier wordt gesubsidieerd. De meerwaarde die de 210.000 euro moet genereren, is voor mij op dit moment, zelfs na uw antwoord, nog niet helemaal duidelijk.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mevrouw Sminate, u zegt daarnet aan mij dat ik niet goed naar u luister, want dat u het hebt over gewelddadige radicalisering of extremisme, en u zegt nu zelf – ik citeer u: “tegengaan van polarisering in de samenleving is een mooi streven.” Dat is natuurlijk klinkklare onzin. Zelfs minister Somers heeft daarnet ook gezegd bij uw vorige vraagstelling dat het niet moet gaan over polarisering, zelfs niet over radicalisering, maar over gewelddadige radicalisering of gewelddadig extremisme. U spreekt zowel de minister – dat heb ik in mijn inleiding laten zien – als uzelf, mevrouw Sminate, voortdurend tegen.
Wat dat wij-zij-netwerk betreft en dat Kazerne Dossin een geschikte plaats is, heb ik tijdens een bezoek tot mijn afgrijzen moeten vaststellen dat de Jodenvervolging en -uitroeiing daar werd misbruikt om een verhaal op te hangen, op een of andere verdieping, tegen mensen die tegen de asielinvasie en tegen de migratiestroom zijn. Kazerne Dossin en de Jodenvervolging worden misbruikt om onze ideeën tegen asiel en tegen migratie te beschadigen, in een slecht daglicht te stellen en daarmee in verband te brengen. Dat is schandalig en dat wij-zij-netwerk past daar natuurlijk volledig in. Dit heeft inderdaad, en daar heeft mevrouw Sminate wel gelijk, geen enkele meerwaarde. U hebt me daar op geen enkele manier van overtuigd. U hebt ook niet geantwoord op mijn vraag of er specifiek zal worden gewerkt op het islamitisch fundamentalisme, want dat is natuurlijk nog altijd het grote probleem in onze samenleving.
Ik stel op de website vast hoe dit wij-zij-netwerk gaat over dingen zoals Sinterklaas, de aanpak van moslimkinderen met zachte handschoentjes wegens hun andere cultuur, zodat ze niet te veel in contact komen met varkensvlees en zodat ze een gebedsruimte krijgen. Kortom, dit wij-zij-netwerk is islamisering met belastinggeld en daar zijn wij tegen, daar verzetten wij ons tegen.
Minister Somers heeft het woord.
Uit de tussenkomsten zijn weinig nieuwe elementen naar voren gekomen, maar sta me toe om toch nog even te herhalen dat het inderdaad niet gaat over het bestrijden van polarisatie.
Ik ben het niet eens met het de heer Van Rooy dat we geen consequente lijn volgen. Ik heb daarnet heel duidelijk gemaakt dat niet elke vorm van polarisatie en radicalisering problematisch is, maar dat we vooral moeten opletten voor toxische polarisatie en gewelddadige radicalisering. Maar het is niet omdat men polarisatie niet bestrijdt dat men er niet mee moet omgaan. Mensen op het terrein moeten natuurlijk wel kunnen omgaan met een sterk gepolariseerde situatie, bijvoorbeeld in een klas waar men rond bepaalde thema's zeer sterk polariseert waardoor lesgeven moeilijk of gehypothekeerd wordt. Soms gebeurt dat vanuit een religieus oogpunt, wanneer mensen vanuit hun geloofsovertuiging, bijvoorbeeld de islamitische geloofsovertuiging, bepaalde zaken niet aanvaarden die door de leerkracht worden bijgebracht. Soms gebeurt dat vanuit een ideologisch kader. Zo zijn er scholen die klagen over zeer agressieve en assertieve rechtsextremistische reacties in de klas. Hoe moet een leerkracht daarmee omgaan en hoe kan een leerkracht zijn pedagogische rol toch blijven vervullen in een bemoeilijkt of zelfs toxisch klimaat?
Hetzelfde probleem doet zich voor bij de politiediensten die in een bepaalde buurt of in bepaalde wijken worden geconfronteerd, niet zozeer met geweld of criminele feiten maar wel met een opgefokte gepolariseerde situatie. Hoe kan men er vanuit een veiligheidsperspectief preventief voor zorgen dat de situatie niet escaleert?
Vanuit de verschillende organisaties is er heel veel vraag naar kennisdeling en een betere samenwerking op het terrein. De federale politie is daar vragende partij voor. In haar opleiding wil zij de mensen daar beter voor wapenen. Daarnaast wil zij een gedeeld kader hebben waarin men op het terrein het verschil kan maken.
De VVSG vertolkt in het wij-zij-netwerk de behoefte van lokale besturen aan ondersteuning. Niet elke gemeente heeft de tools, de ervaring, de knowhow om om te gaan met een conflictsituatie. Men wil daar die kennis verzamelen.
Wat het onderwijs betreft, zijn er scholen, ook hogescholen, die hulp vragen omdat de situatie in bepaalde klassen dusdanig verziekt is geraakt door grote maatschappelijke en politieke tegenstellingen, dat lesgeven wordt gehypothekeerd en dat gedrag wordt vertoond op de rand van intimidatie. Hoe kan een school daarmee omgaan? Niet elke school is daarop voorbereid. Dat netwerk helpt scholen, politie, lokale besturen en andere partners om ter zake inzichten te delen, ervaring op te doen en een meerwaarde te creëren.
Als men zegt dat elk van die organisaties middelen heeft om dat op te bouwen, ben ik het daar niet mee eens. Een concrete hogeschool die wordt geconfronteerd met radicalisering heeft niet de middelen om daar op een directe manier op in te spelen. Die school heeft dus vooral steun en ondersteuning nodig. De politiediensten hebben natuurlijk heel veel middelen, maar die middelen worden alleen maar efficiënter indien de lokale partners waarmee ze werken, bijvoorbeeld het preventieve kader, vanuit eenzelfde kader kijken naar die problemen en daar op eenzelfde manier mee kunnen omgaan, ieder vanuit zijn verantwoordelijkheid. Men moet daarover dezelfde taal spreken en dezelfde ervaringen kunnen delen. Dat is waar de lokale besturen, indien zij dat goed doen, net succesrijk in zijn. Dat is de integrale aanpak die je nastreeft. Daarvoor moet je verschillende partners samenbrengen.
Wat zetten wij nu in? 105.000 euro per jaar, en dat twee jaar. 210.000 euro dus, om in heel Vlaanderen die partners die nodig zijn en die vandaag aan kennisdeling doen, te ondersteunen op basis van een jaarprogramma waarin aan heel veel mensen vorming wordt gegeven.
Ik zal u een voorbeeld geven. De stad Mechelen detacheert op eigen kosten nu al jaren een commissaris die 100 procent wordt ingezet voor de opleiding van politieagenten, en voor het begeleiden van die opleiding, in Kazerne Dossin, op vraag van de federale politie. De stad Mechelen doet dat al jaren om bij te dragen in de strijd tegen gewelddadige radicalisering, om onze politiemensen beter te wapenen om om te gaan met polarisatie. Dat is niet noodzakelijkerwijze, mijnheer Van Rooy, om polarisatie te bestrijden, maar wel om ermee om te gaan, om ervoor te zorgen dat de samenleving leefbaar blijft, dat polarisatie niet leidt tot vijanddenken, maar om aan te leren hoe men op een correcte manier van mening kan verschillen, als medeburgers. Dat is een democratische doelstelling die elke democraat genegen zou moeten zijn: dat we aanvaarden van elkaar dat we verschillen van mening, dat we die mening af en toe op een wat kordate manier kunnen formuleren, dat u het recht hebt om dingen te zeggen die ik niet graag hoor en ik het recht heb om dingen te vertellen die u niet graag hoort, maar dat we dat wel doen in een context van respect, van minstens elkaar te blijven zien als deel van dezelfde samenleving. Want als je dat niet doet, open je de deur voor toxische polarisatie en kom je in de hoofden van sommigen dicht bij het legitimeren van de veronderstelling dat je wel een stapje verder mag gaan dan enkel van gedachten wisselen en je mening zeggen, dat je misschien nog wel andere instrumenten mag inzetten. Elk van die partners heeft er belang bij om dat te doen. Dat is het wezen van het wij-zij-netwerk.
Wat u zegt over Kazerne Dossin laat ik volkomen voor uw rekening. Ik ken de raad van bestuur van Kazerne Dossin. Ik zou expliciet kunnen opsommen wie daar allemaal in zit. Daar zitten heel veel mensen uit de joodse gemeenschap in. De helft van de raad van bestuur bestaat uit mensen van de joodse gemeenschap. Men heeft daar een grote gevoeligheid voor wat er is gebeurd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Men denkt daar altijd op een heel uitgebalanceerde manier na over hoe uit dat historische gebeuren, die genocide die dramatisch en onbeschrijflijk is, vanuit een algemeen-menselijk oogpunt maatschappelijke lessen kunnen worden getrokken. Dat is niet altijd een gemakkelijke discussie. Men probeert dat te doen op een heel integere manier. Ik heb heel veel respect voor die heel moeilijke oefening, die vaak ook leidt tot discussies. Dat is heel normaal. Dat is niet eenvoudig. Maar het gewoon wegzetten, zoals u dat hebt gedaan, daar ben ik het, met alle respect, volkomen mee oneens. Kazerne Dossin is een heel waardevol en heel sterk instituut, dat ook voor jonge mensen heel verrijkend kan zijn.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik merk dat u voor de volle 100 procent achter dit project staat. Maar wij hebben als parlementsleden het recht, maar – nog veel belangrijker! – ook de plicht om na te gaan of elke euro die wordt gespendeerd, op een efficiënte manier wordt gespendeerd. In mijn ogen gaat dit nog voor meer versnippering zorgen in het subsidielandschap. Dat is iets wat we op dit moment zeker niet kunnen gebruiken. Het is onze taak om te controleren of die middelen echt hun doel kunnen bereiken in wat wij hier in deze commissie voor ogen hebben. Wij moeten durven dat debat samen aan te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat de publieke opinie dat van ons verwacht. Ook al bent u ervan overtuigd dat dit een meerwaarde zal bieden, ik blijf ervan overtuigd dat we nog meer onderbouwing moeten krijgen voor elke euro die we aan dit project zullen uitgeven.
De heer van Rooy heeft het woord.
Minister, de Dossinkazerne is heel waardevol. Die is zo waardevol dat ze niet politiek-ideologisch mag worden misbruikt voor links-progressieve ideeën. Ik moet u toch niet herinneren aan de breuk in het bestuur van de Dossinkazerne nadat Israëlhater Brigitte Herremans van haar leugenorganisatie Pax Christi de toegang werd ontzegd. Dat is een perfect voorbeeld dat de Dossinkazerne mismeesterd is en dreigde mismeesterd te worden voor politiek-ideologische, progressieve verhaaltjes waar de Vlaming niet op zit te wachten, zeker niet in zo'n serene omgeving als de herdenking van de Jodenuitroeiing.
Thema's die polariseren in de klas, zegt u. Wel, ik heb ze opgesomd. Het wij-zij-netwerk doet aan polarisatie, het reikt een handleiding uit waarbij het problematisch doet over de optocht van Sinterklaas. Ze willen aan leerkrachten uitleggen hoe ze de evolutietheorie het best doceren aan moslimstudenten die de theorie weigeren te aanvaarden. Ze vinden het normaal dat het Offerfeest voorrang krijgt op de eerste schooldag. Ze stellen zich de vraag of er wel varkensvlees mag worden gebruikt tijdens kooklessen. Ze geven tips om lessen seksuele vorming aan moslims anders te geven dan aan Vlaamse autochtone kinderen. Ze opteren ervoor om een gebedsruimte op school in te richten.
Dit is een islamiseringsinstituut, minister Somers. Het is niet de polarisering die moet worden tegengegaan, maar de islamisering. Het wij-zij-netwerk doet exact het tegenovergestelde door een imam als Khalid Benhaddou serieus te nemen met de vraag of de islam handvaten biedt aan depolarisatie. Heb u de Koran al eens gelezen? Dat is een langgerekt betoog van toxische polarisatie tegen ons, tegen de ongelovigen. Dat is het probleem in onze klaslokalen. Ga maar eens na bij de leerkrachten. Veertig jaar geleden was er helemaal geen sprake van toxische polarisering in onze klaslokalen, omdat toen de islamisering nog niet zover gevorderd was.
Wat we nodig hebben, is niet het tegengaan van of het omgaan met polarisering, maar het tegengaan van de islamisering.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.