Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Veuster heeft het woord.
Tijdens de vergadering van de commissie Toerisme op 9 maart 2021 stelde collega Tommelein u een vraag om uitleg over de stand van zaken rond het Vlaams Culinair Centrum, gevolgd met de kandidatuurstelling om dat in Oostende te vestigen. Ik vermoed dat er nog een aantal kandidaturen zullen volgen. De collega kaartte met deze vraag enkele belangrijke zaken aan, en ook ik ben benieuwd naar de bevindingen van deze stakeholderbevraging en naar de toekomstige ontwikkelingen binnen dit centrum. Uw antwoorden klonken alvast veelbelovend.
Het Vlaamse gastronomiebeleid is echter veel ruimer dan dat. Met sterke prestaties op culinaire topevenementen wil Vlaanderen zich nadrukkelijker op de kaart zetten als gastronomische topbestemming. Denken we maar aan de Bocuse d’Or in Lyon, de Olympiade der Köche in Stuttgart, de The World’s 50 Best Restaurants Award, dat in Antwerpen zou plaatsvinden, en het UNWTO World Forum on Gastronomy Tourism, dat hopelijk van 21 tot 23 juni in Brugge kan plaatsvinden.
Sinds 2017 investeert Toerisme Vlaanderen elk jaar 1,5 miljoen euro in de professionele voorbereiding van deze culinaire topevenementen. Binnen Toerisme Vlaanderen speelt de Flanders Food Faculty (FFF) een belangrijke rol, met onder meer het National Culinary Team en het Junior National Culinary Team, die mikken op deelname aan internationale culinaire wedstrijden, en de netwerkorganisatie en tevens innovatieplatform Flanders Kitchen Lab. Tenslotte wordt ook via de Vlaamse en internationale toeristische promotiecampagne Jong Keukengeweld en Flanders Kitchen Rebels – een heleboel Engelse termen – mee aan de weg getimmerd.
Toerisme Vlaanderen kondigde ook een SWOT-analyse aan over de werking van FFF en de resultaten van de deelprojecten. Op basis hiervan zou worden nagegaan welke projecten het meest impact hadden op een betere internationale positionering van Vlaanderen als culinaire bestemming. Deze output zou vervolgens leiden tot de opmaak van een plan van aanpak voor de toekomst.
Minister, werd de SWOT-analyse ondertussen afgerond? Wat zijn de resultaten?
Op welke manier zullen FFF in brede zin en de verschillende deelprojecten ervan in het bijzonder verder evolueren?
Welke initiatieven neemt u – al dan niet op basis van deze SWOT-analyse – om de internationale positionering van Vlaanderen als culinaire bestemming te versterken?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Veuster, in het evaluatierapport wordt besproken in welke mate de doelstellingen van FFF werden bereikt, welke projecten het meeste impact hadden en welke bouwstenen konden behouden of versterkt worden. Ik geef u een samenvatting van de resultaten.
Als sterkten werd vooral genoteerd: dat FFF een interessante proeftuin was om actoren als chefs, sectororganisaties en overheidsinstanties bij elkaar te brengen; dat dit leidde tot de realisatie van een Vlaams culinair manifest en de oprichting van een Nationaal Culinair Team en het Young Chefs Team, in samenwerking met de hotelscholen.
Als zwakten werd vooral genoteerd: dat het netwerk niet breed genoeg is; dat de cofinanciering onder de verwachtingen bleef; dat de zes projecten te ver uit elkaar stonden, wat het moeilijk maakt om één strategie uit te werken; dat FFF te veel een virtueel plafond blijft zonder duidelijke identiteit.
Het rapport gaf enkele aanbevelingen mee met het oog op de verdere organisatiestructuur. Als doelstellingen werden gesuggereerd: FFF als verbindende partner, als virtueel én fysiek knooppunt, als spelbepaler inzake internationale toeristische vermarkting van onze gastronomie. Qua organisatie werd aanbevolen dat Toerisme Vlaanderen de coördinatierol op zich zou nemen. Tot slot werden twee hefbomen voor de toekomst meegegeven: de Flanders Food Week 2020 met ‘De culinaire wereld komt naar Vlaanderen!’; de realisatie van een Vlaams Culinair Centrum als landmark voor het Vlaams culinair vakmanschap. Dit is natuurlijk een fysiek centrum naar het voorbeeld van het Baskisch Culinair Centrum. Dit concept wordt gedragen door de verschillende stakeholders, zowel binnen als buiten FFF. In de vorige commissievergadering ben ik daar al uitgebreid op ingegaan.
De werking van FFF wordt inhoudelijk bijgestuurd in functie van de krachtlijnen in mijn beleidsnota, en in het bijzonder in functie van de oprichting van een Vlaams Culinair Centrum.
Het plan van aanpak rond het thema ‘Culinair Erfgoed en Toekomst’ wordt op dit moment verfijnd met het oog op het versterken van de internationale culinaire reputatie van onze regio. Die internationale positionering is heel belangrijk. Wij hebben in Vlaanderen goede gastronomie, chef-koks en producten, maar zoals altijd zijn wij daar, vind ik, niet voldoende fier op. Wij hebben echt wel gouden handen om dat internationaal stevig te positioneren.
Bijvoorbeeld het Vlaams Culinair Centrum moet echt wel state of the art zijn. We moeten gaan naar iets dat zelfs het Baskisch Culinair Centrum overtreft en het vooral internationaal op de kaart brengen. Het gaat dan natuurlijk over onze Vlaamse producten, maar ook over al die producten die we zelf maken, denk maar aan de kleine brouwerijen, de korteketenlandbouw, al die chef-koks en goede producten, gaande van asperges tot onze eigen wijn. Dat zouden we op een veel hoger niveau op de kaart moeten zetten en we zouden daarover veel meer fierheid moeten hebben. Het is de bedoeling dat het beleid dat gaat promoten, niet alleen in het binnenland – want de Vlaming is wel genoeg bekend met de gastronomie om dat allemaal te weten –, maar vooral ook in het buitenland. We gaan dat ook gebruiken om andere thema's te versterken. Denk maar aan cycling, erfgoed en natuur. Zo kunnen we wielertoerisme bijvoorbeeld perfect combineren met bier en de microbrouwerijen die we in Vlaanderen overal zien. We gaan onze gastronomische troeven maximaal proberen te koppelen aan de thema's die we in Toerisme Vlaanderen vooropstellen.
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister, we moeten inderdaad fier zijn op de Vlaamse gastronomie en op onze producten. Alle steun daarvoor. Bij vragen over toerisme is het in deze tijd zeer moeilijk om niet uit te komen bij corona. We hebben net een gedachtewisseling gehad. U hebt daarnet een oproep gedaan aan de burgemeesters om niet al te veel evenementen af te schaffen, zeker niet in de tweede helft van de zomer. Ik heb dat gehoord. Maar ik kom dan onwillekeurig bij de evenementen in het begin van de zomer zoals de ‘The World’s 50 Best Restaurants Award’ in Antwerpen en het ‘World Forum on Gastronomy Tourism’ in Brugge eind juni. Is er al een zicht op of dat kan doorgaan?
Het moet gezegd: we hebben topkoks, maar ondervindt het topkokbeleid geen erge hinder van heel het coronagebeuren? Misschien kan het er toch nog eventjes tussendoor op een gedachtewisseling over corona.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega De Veuster. Ik ga nog niet op de zaken vooruitlopen wat die twee evenementen betreft. Wij zijn wel in gesprek om te kijken, in het licht van de verspreiding van het virus, of ze al dan niet een maand of twee moeten worden verschoven. Die gesprekken lopen. Op dit moment is het van dag tot dag bekijken en zien wanneer we het kunnen doen. Dat zijn we op dit moment met het kabinet aan het doen. Voor het overige moeten we ons maximaal voorbereiden op het betere nieuws, zodra de epidemie wat onder controle is, wat vandaag absoluut niet het geval is.
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister, ik wens u heel veel succes. Hopelijk zijn we snel uit deze miserie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.