Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, het moet ongeveer een jaar geleden zijn dat u volop aan het schrijven was aan uw visienota Kunsten. Die is dan tijdens de eerste lockdown naar buiten gebracht. Daarin stonden de belangrijkste krijtlijnen voor uw kunstenbeleid voor de komende jaren. Een van de elementen daarin is heel concreet aan het worden: het decreet dat zal worden herschreven. Wij weten dat dit binnenkort aan de regering zal worden voorgelegd.
In uw visienota stond volgens ons nog een heel ander heel interessant punt: “Ik wil verder bekijken of (een deel van) de Dynamische Ruimte op lange termijn gebaat zou zijn bij een fondsmatige aanpak en/of verfondsing. Ik voorzie daarom een vervolg op het onderzoek 'Verfondsing in Vlaanderen? Onderzoek naar de wenselijkheid van (verdere) verfondsing in het kunstenlandschap in Vlaanderen'.” Dat was een onderzoek van 2012. We zagen dat tijdens de crisis fondsen die op een autonome wijze subsidies kunnen toekennen, aangetoond hebben dat ze flexibel en gericht kunnen inspelen op acute noden.
We hebben daar onder andere een mooi voorbeeld van gezien met het garantiefonds van 10 miljoen euro voor de audiovisuele sector. Daarnaast zijn alle overheden in dit land op zoek naar manieren om naast publieke middelen ook de beschikbare private spaargelden in te zetten, om alle sectoren die zwaar geïmpacteerd werden door de pandemie relancekansen te geven. We moeten van die gelegenheid gebruik maken om nieuwe instrumenten ter beschikking te stellen, bijvoorbeeld via een fonds waar de overheid samen met de private sector investeert in de creatie van nieuw werk. Het onderzoek naar verfondsing zou dit element kunnen meenemen.
Muzikanten, beeldend kunstenaars of podiumkunstenaars zijn gebaat bij een fonds dat publieke en private middelen op een efficiënte en wendbare manier ter beschikking kan stellen. Het geplande onderzoek naar verfondsing kan hier zinvolle aanbevelingen doen, ook over mogelijkheden om die miljarden private spaargelden in te schakelen voor cultuur.
De muzieksector heeft trouwens niet gewacht op dit onderzoek en richtte zelf onder andere het Belgian Music Fund op, dat een permanente en structurele ondersteuning wil bieden voor alle artiesten in de Belgische music scene.
Wanneer plant u het vervolgonderzoek naar de wenselijkheid van verdere verfondsing in het kunstenlandschap in Vlaanderen? Wilt u dat niet vervroegen gezien de context?
De Belgen hebben in 2020 een recordbedrag van 23 miljard euro gespaard. Kan een deel van dit slapend kapitaal geactiveerd worden om de relance van de kunstensector een handje toe te steken en ook na corona structureel te ondersteunen? Op welke wijze zou dit kunnen? Ik ga hier niet het warm water uitvinden, ik heb daar niet direct zicht op. Welke initiatieven kunt u nemen om dit te realiseren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het klopt dat ik de ambitie heb uitgesproken om in het kader en de nazorg van het project 'Slimme Subsidies' – dat de vorige Vlaamse Regering heeft uitgewerkt – na te gaan in hoeverre voor het cultuurbeleid een fondsmatige aanpak van de Dynamische Ruimte een alternatief kan zijn. Ik wil hierbij duidelijk de nadruk leggen op het begrip ‘fondsmatige aanpak’ van de projectmatige ondersteuning binnen onze cultuurdecreten. Dit impliceert een totale herdenking van onze decreten én de twee fondsen. Op dit moment werken Literatuur Vlaanderen en het VAF inmiddels ‘integraal’ als fonds, met andere woorden, ze ondersteunen de sectoren volledig én structureel én projectmatig. Deze benadering verschilt wezenlijk van een verfondsing tout court, wat het uitgangspunt was van de studie uit 2012 waar ik naar verwees in de visienota.
Laat me duidelijk zijn: het betreft hier een denkoefening die zeker op korte termijn géén impact zal hebben op het bestaande decretale kader. Dit is vanzelfsprekend ook niet van toepassing op het nieuwe Kunstendecreet, dat momenteel in de finale ontwerpfase zit.
Maar de denkoefening naar een meer efficiënte en flexibelere aanpak van projectmatige ondersteuning blijft op de agenda staan. Binnen de Vlaamse administratie loopt op dit moment een brede alle-entiteiten-omvattende oefening op alle instrumenten en de allocaties. Ik ga ervan uit dat binnen de oefening van het Departement Cultuur, Jeugd en Media de opportuniteit van een fondsmatige aanpak een van de denkpistes kan zijn. Dat loopt dit jaar.
Uw suggestie om een fonds te activeren waarmee de overheid samen met de private sector investeert in de creatie van nieuw werk klinkt lovenswaardig, maar u zult begrijpen dat een dergelijk instrument van alternatieve financiering niet in een etmaal kan worden gerealiseerd; u zei het zelf al. Het zal het nodige onderzoek vergen om na te gaan in hoeverre de geïnteresseerde burger zijn spaarcenten wil toevertrouwen aan een dergelijk initiatief met natuurlijk de nodige garanties op return. Dat is het grote verschil met subsidies. Als wij projectmatige subsidies geven voor nieuwe creaties, is het omdat we dat een kans willen geven, maar zonder zekerheid dat het gaat slagen.
Als je met een fonds werkt, willen mensen die daar hun geld in steken, daar ook een return op zien. Het moet dan bijna zeker zijn dat het gaat slagen. Het succes van de Tax Shelter toont aan dat private middelen wel degelijk aangeboord kunnen worden ter financiering van culturele producten, maar de Tax Shelter is natuurlijk een verhaal van en met vennootschappen. Ik neem uw suggestie dus mee, want die is zeker interessant om verder te onderzoeken. Maar typisch aan het activeren van spaargeld is dat er ook een zekere return tegenover moet staan. Dat is een grote uitdaging in dezen, denk ik.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, u bent die passage uit de visienota dus ook duidelijk niet vergeten, waar wij uiteraard tevreden over zijn.
U hebt gezegd dat er een grote denkoefening op het departement bezig is om te kijken …
Op alle departementen. Dat is een van de elementen van het relanceplan, die brede heroverweging.
Dat is de heroverweging waar het gisteren nog over ging in de plenaire vergadering. Interessant, daar moeten we zeker ook eens op terugkomen in deze commissie als dat een beetje verder staat. Maar in het kader daarvan kan die fondsmatige aanpak – u spreekt liever daarover dan over verfondsing, oké – zeker een plaats hebben. Maar wij stellen toch de vraag – en misschien moet dat dan maar meteen bekeken worden – of dat al dan niet nodig is.
De vorige studie was, dacht ik, eerder een wetenschappelijke, externe studie. Misschien moet het daar toch op landen om dat echt grondig te bekijken. Als dat gewoon in die hele grote denkoefening van alle departementen ergens een klein puntje is, gaat de aandacht ervoor misschien niet zo groot zijn. Wij dringen toch eerder aan op een externe, goed wetenschappelijk onderbouwde studie. Maar dat kan ook een conclusie zijn van de denkoefening die bezig is. Ik ga er zeker niet op vooruitlopen. We moeten het effectief warm houden. We hebben gezien dat de fondsen, zowel Letteren als het Vlaams Audiovisueel Fonds, het vrij goed hebben aangepakt, ook in de crisis, en dat het een soepelere manier is dan te moeten werken via de administratie. Niet dat die mensen geen werk meer mogen hebben, integendeel, die doen het ook zeker niet altijd slecht, daar gaat het niet om. Maar een fonds is toch een andere manier van werken. Ik hoop dat het gewoon wordt meegenomen.
Rond het spaargeld had ik zelf ook al de bedenking gemaakt dat de burger daar een return heeft. Ook als men een goed doel steunt, kan men dat aftrekken van de belastingen. De Tax Shelter is een systeem, maar dat zit dan in het hele verhaal van de vennootschappen. Dat klopt allemaal. Dat is moeilijk, maar ook daar hoop ik dat binnen de denkoefening toch eens gekeken wordt wat er eventueel wel mogelijk is. Ik zie het ook niet meteen, ik heb dat ook toegegeven. Ik begrijp dat de burger ook niet zomaar zijn centen overal in gaat steken. Maar de return kan ook maatschappelijk zijn. Dat is dan meer in het kader van het goede doel, en cultuur behoort daar, wat mij betreft, toch ook voor een groot stuk toe. Alleszins bedankt voor uw antwoord. We volgen het verder op.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik zal een open deur instampen als ik zeg dat wij koele minnaars zijn van de verfondsing. Maar let op, een koele minnaar is en blijft wel een minnaar. Wij zijn wel geïnteresseerd in een goed, liefst extern, onderzoek naar die verfondsing, maar toch vanuit het standpunt dat de overheid daarin altijd de leiding moet kunnen blijven behouden. Als we dat even toepassen op de bestaande fondsen: Literatuur Vlaanderen en het VAF hebben inderdaad bewezen om dat binnen een autonoom kader zeer efficiënt en goed te kunnen doen.
Het blijft voor mij altijd een vraag waarom we er niet in slagen als overheid, die niet verfondst is, om datzelfde niveau te halen. Ik denk soms dat wij met de politiek niet voldoende bereid zijn afstand van te nemen. Wij moeten natuurlijk controle en een kader kunnen hanteren. Nederland heeft dat wel gedaan met heel zijn fondsenverhaal. Dat is dus een extra onderzoek waard. Maar ik dring er echt op aan om dat onderzoek extern te laten verrichten, door onderzoekers die gespecialiseerd zijn in de sector.
Voorts vind ik het een heel interessante vraag van collega Brouwers: hoe je de vele beschikbare middelen die wij gespaard hebben, toch op een of andere manier kunt aanwenden. Daar moet een mogelijkheid toe zijn. Er zijn buitenlandse voorbeelden die we moeten onderzoeken. Ik vind dat de overheid hierin effectief de leiding moet nemen; een efficiënte overheid, waar wij allen voor staan, moet ervoor zorgen dat zij het vertrouwen krijgt. Om dat vertrouwen te krijgen, moet de politiek soms wat meer afstand nemen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, u hebt een heel interessant en belangrijk debat geopend. Collega Pelckmans, eerst was ik ook een koele minnaar van fondsen. Maar als je ziet hoe uitstekend zowel het VAF als Literatuur Vlaanderen op een heel flexibele en autonome manier hun werk doen, dan zijn dat twee heel goede voorbeelden. Betekent dit dat de hele culturele sector moet verfondst worden? Dat denk ik niet. Maar de verfondsing is zeker een succesverhaal in Vlaanderen. Voor cultuurorganisaties is de diversificatie van hun inkomstenbronnen eigenlijk essentieel: deels subsidies, deels private inkomsten. Zo zijn ze niet te veel afhankelijk van één inkomstenbron.
Ik steun de vraag naar een onderzoek om te onderzoeken of er nog meer mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld de spaargelden te activeren. Private middelen voor de cultuursector was het onderwerp van mijn doctoraat. Dat is al 30 jaar geleden. Maar een van mijn belangrijke conclusies was toen dat bedrijfssponsoring weliswaar een belangrijke bron was, maar toch geen mirakeloplossing. Een potentieel lag in private giften van particulieren. Particulieren willen niet altijd return; kijk maar naar wat de Koning Boudewijnstichting doet wanneer zij massa’s geld ophaalt, dat vooral naar kankeronderzoek gaat. Ook cultuur kan daar vaak van profiteren. Maar als wij dat willen intensifiëren, moet daar fiscale aftrekbaarheid aan gekoppeld worden. Voor bedrijven is dat niet belangrijk, want die kunnen toch alle kosten aftrekken. Maar voor particulieren is dat wel belangrijk. Dat is uiteraard een federale bevoegdheid: de uitbreiding van de lijst van vzw’s die aftrekbare giften kunnen ontvangen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik noteer de vraag naar een externe studie van de fondsmatige aanpak. Ik zal dat bekijken. Mevrouw Segers, wat de private giften betreft: dat stond op de agenda van de laatste interministeriële conferentie (IMC). Dat wordt bekeken, maar daarvoor zullen wij op onze federale vrienden een beroep moeten doen.
Het activeren van die private giften zonder return bestaat vandaag, zoals Vrienden van de opera en noem maar al die zaken op, wat toch ook gaat om serieuze bedragen als je erelid of erevriend wordt. Dat kost toch wel een pak geld. Dat bestaat, en er staat zelfs geen fiscale aftrekbaarheid tegenover, denk ik.
Ik wil maar zeggen: die mogelijkheid is geactiveerd, we gaan dat verder opvolgen en hopelijk leidt dat tot iets. Heel veel sectoren kijken naar de massa’s spaargeld die ook niets opbrengen voor alle duidelijkheid. Voor het geld dat op uw spaarboekje mag je al blij zijn dat je niets moet bijleggen om het jaar nadien hetzelfde te krijgen. Daar brengt het ook niets op. Dat is in elk geval een feit. Maar ik neem de suggesties mee.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende bedenkingen. Ik bedacht net dat uw voorganger in de vorige legislatuur ook een aantal conceptnota’s en witboeken over aanvullende financiering voor de cultuursector heeft geschreven. Misschien moeten we die eens terug opnemen. Ik denk dat het 'work in progress' is, maar dat we de komende jaren heel veel middelen nodig zullen hebben voor allerlei domeinen en zeker ook voor de cultuursector. Die is heel zwaar getroffen en daar zal meer mogen gebeuren. We moeten samen zoeken hoe we ook middelen uit de private sector naar cultuur kunnen trekken en die nota’s van Sven Gatz terug van onder het stof halen om dat voor te bereiden. Dat is nog een laatste bedenking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.