Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het cyclische wegonderhoud en de gevolgen van het strooien van zout
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Wij hebben gelukkig de winterprik van de eerste helft van februari achter de rug. In een dergelijke periode moeten veel inspanningen worden geleverd om onze wegen veilig berijdbaar te houden. Dat betekent: strooien met zout of het aanwenden van nieuwe technieken. Zodra het begint te dooien, wordt traditioneel ook de winterschade aan het wegdek goed zichtbaar, met scheuren en putten, overigens niet alleen op gewestwegen, ook op lokale wegen. Regen, sneeuw en uv-stralen hebben na verloop van tijd een letterlijk vernietigend effect op het wegdek. Vooral water is de grote vijand van asfalt.
Om de weg te beschermen springt het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) efficiënt en zuinig om met de zoutvoorraad. Er wordt automatisch gestrooid, waarbij een GPS-systeem de chauffeur begeleidt. De hoeveelheid zout en de strooibreedte wordt aangepast aan de configuratie van de weg. Er worden dus nieuwe technieken ingezet om het strooien zeer efficiënt en zuinig uit te voeren, en dat juich ik alleen maar toe.
De weken nadien is frequent onderhoud vooral belangrijk gebleken, zoals ook de specialisten ter zake zeggen, om de weg te beschermen. Hoe vaker de bovenste laag van het asfalt vervangen wordt, hoe minder gaatjes en scheuren er door regen en zonnestralen ontstaan. Idealiter wordt asfalt minstens elke tien jaar vervangen. Wij hadden het er vorige week al over in de plenaire vergadering, over de noodzaak aan een tienjarenplan voor structureel onderhoud van onze gewestwegen, snelwegen, bruggen en tunnels.
In deze context heb ik volgende vragen, minister. Wat was de kostprijs en de inzet voor het sneeuwvrij en veilig houden van de gewest- en snelwegen tijdens de laatste grote winterprik?
Op welke manier voert het Agentschap Wegen en Verkeer na een langere vorst- en sneeuwperiode, zoals wij die nu hebben gekend, een grondige screening en controle uit van de staat van de snel- en gewestwegen? Op welke manier houdt AWV rekening met de resultaten van deze screening bij de opmaak van de prioritering van de uit te voeren onderhoudswerken? Dat vind ik een zeer belangrijk element van mijn vraag.
Is er al een eerste beeld van de toestand van de gewest- en snelwegen na de sneeuw- en vorstperiode tijdens de eerste weken van februari 2021? Wat zijn de voorlopige conclusies?
Tot slot, inspelend op wat aan bod is gekomen in de plenaire vergadering vorige week: hoe wilt u het cyclisch onderhoud van de gewest- en snelwegen in Vlaanderen ook in de toekomst verder verzekeren en opvolgen? Ik ga ervan uit dat het antwoord zal zijn dat er een meerjarenplan komt, om het structureel onderhoud minstens om de 10 jaar uit te voeren.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Valentijn werd dit jaar niet alleen gekenmerkt door warme liefde, maar vooral ook door intens koude buitentemperaturen. Het was zelfs al enkele jaren geleden dat we nog de schaatsen konden aantrekken, maar ondertussen zitten we opnieuw met warmere temperaturen. Tijdens zo’n winterprik zien we steeds gevaarlijke toestanden ontstaan op onze wegen en dus had het Agentschap Wegen en Verkeer, net zoals de lokale besturen, al snel de strooikar ingezet.
De VRT bracht een reportage over het strooien van zout en de gevolgen daarvan. Het viel me op in welke mate de diensten van AWV erin geslaagd zijn de voorbije jaren te werken aan formules om minder zout te strooien, bijvoorbeeld om de hoeveelheid zout te meten, de temperatuur van het asfalt te checken en het zout te vermengen. Er is eigenlijk een hele weg afgelegd. We weten allemaal dat geen zout strooien altijd beter is, maar verkeersveiligheid primeert. Toch was ik over één opmerking echt verbaasd. Eric Van den Kerkhof, technologisch adviseur Asfalt bij het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW), zei dat het risico op een slecht wegdek sterk vergroot als het asfalt ouder is dan 10 jaar. Volgens hem is het dus het beste om het bovenste asfalt binnen de 10 jaar te vervangen. Zo kun je schade beperken en bovendien zijn er dan minder snel grote werkzaamheden noodzakelijk waarbij je ook de onderste lagen van het wegdek opnieuw moet aanleggen. Net op dat cyclisch onderhoud loopt het dus een klein beetje mank in Vlaanderen. Vandaar dat heel wat wegen vandaag in slechte staat zijn.
Daarom heb ik de volgende vragen aan u, minister.
Hoe evalueert u de strooiaanpak van AWV?
Hoe komt het dat er geen vorderingen zijn op het vlak van het cyclisch onderhoud?
Hoe wilt u evolueren naar een cyclisch onderhoud? Welk plan zult u opstellen om dit cyclisch onderhoud beter aan te pakken?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank jullie wel voor jullie vragen. De vorstperiode – of alleszins de hevige vorstperiode – is gelukkig achter de rug. Het is toch goed om hier even bij stil te staan.
Mijnheer Maertens, u vraagt specifiek naar de kostprijs van de sneeuw- of winterprik die we onlangs kenden. Ik kan u daarover vandaag nog geen definitieve kostprijs meedelen. Ik zal u ook zeggen waarom. De kostprijs is afhankelijk van heel wat factoren.
Ten eerste is die prijs afhankelijk van de aannemers die instaan voor het uitvoeren van de winterdienst. Zij worden op maandbasis betaald. Bij deze kosten wordt enerzijds rekening gehouden met een vaste maandelijkse vergoeding en anderzijds ook met een aantal variabele posten, afhankelijk van de soort actie die uitgevoerd wordt, zoals preventieve strooiacties, curatieve strooiacties, acties met of zonder sneeuwploeg of sneeuwruimers.
De acties die uitgevoerd worden door de aannemers worden natuurlijk opgevolgd, zeker wanneer er hierover klachten of meldingen zijn. Bijkomend wordt er dan ook nog gekeken of er al dan niet boetes opgelegd moeten worden, die opgenomen werden in de contracten met de aannemers, bijvoorbeeld boetes als gevolg van het niet correct uitvoeren van de opdracht. De volledige facturatie aan een aannemer wordt pas een maand later opgemaakt. De gegevens over de winterprik van de maand februari zijn dus momenteel nog niet beschikbaar bij de wegendistricten en worden nog opgemaakt. Er wordt nog gewerkt aan de finale afrekening. Later zal daarvan het kostenplaatje gegeven kunnen worden.
Bijkomend wil ik wel opmerken dat het niet enkel gaat om de aannemer, maar ook om het aankopen van de smeltmiddelen. Ook de prijs daarvan wordt op maandbasis afgerekend. Ook daarmee moet dus rekening gehouden worden. Mijn administratie geeft op dat vlak mee dat het niet goed zou zijn om nu al te communiceren over de winterprik van februari. Eigenlijk moet dit bekeken worden in zijn totaliteit, op jaarbasis.
Ik geef wel een schatting mee over de gebruikte smeltmiddelen. In de periode van 6 februari tot 15 februari, de afgelopen winterprik dus, werd in totaal op de Vlaamse autosnel- en gewestwegen 13.800 ton gebruikt aan smeltmiddelen. De kostprijs daarvoor bedraagt 1,15 miljoen euro, exclusief de vergoedingen aan de aannemers. Ter vergelijking: in de volledige winter van vorig jaar werd er 11.502 ton aan smeltmiddelen gestrooid, minder dus dan dit jaar, ten bedrage van 7,96 miljoen euro. U zult dus begrijpen dat de prijs voor deze winterprik sowieso hoger zal liggen dan de totale prijs voor vorige winter.
Er werd gevraagd naar een evaluatie van dit hele verhaal. Binnen het Agentschap Wegen en Verkeer komt maandelijks een interne commissie samen. Indien er in de afgelopen periode strooiacties gedaan werden en hierbij belangrijke zaken te melden zijn, worden die sowieso geagendeerd op deze interne commissie.
Bijkomend houdt AWV jaarlijks na de winterdienst een uitgebreide evaluatie waarbij alle medewerkers aan de winterdienst worden bevraagd. Binnen de interne commissie worden de resultaten van deze bevraging besproken en worden indien nodig bepaalde zaken aangepast.
Ter ondersteuning van de interne commissie zijn er ook verschillende werkgroepen die deelaspecten van de winterdienst, zoals pekelsproeien, automatisch strooien, het ingezette materieel van de winterdienst en dergelijke, in kaart brengen, bespreken en kijken waar bijsturing nodig is. Bijkomend onderzoeken deze werkgroepen ook nieuwe technieken om de winterdienst continu te verbeteren.
Op het terrein beschikt AWV over wegentoezichters die op regelmatige basis inspecties doen van de autosnelwegen en gewestwegen. Na een winterprik zoals we deze in februari gekend hebben, doen onze wegentoezichters bijkomend een controle van het wegdek om te kijken of er geen bijkomende problemen zijn ten gevolge van bijvoorbeeld de negatieve temperaturen, die een impact kunnen hebben op het wegdek. Tijdens deze inspectierondes lijsten zij alle problemen aan autosnelwegen en gewestwegen op in een intern opvolgsysteem, zodat dit ook op de interne commissie geagendeerd kan worden.
Daarnaast is er natuurlijk ook nog altijd het meldingenplatform, meldpuntwegen.be, waar ieder individu meldingen kan doen. Ik heb het overzicht van de meldingen gekregen tot 2020. Er zijn in totaal 246 meldingen over de gebrekkige staat van de autosnelwegen en 2569 meldingen over de gebrekkige staat van de gewestwegen. Men moet natuurlijk ook de verhouding in kaart brengen van het aantal kilometer snelwegen versus gewestwegen. Klachten inzake het niet strooien waren er dit jaar amper 19. Het jaar voordien waren dat er bijvoorbeeld 140. Men heeft daar dus zeer accuraat op gereageerd.
Schade aan het wegdek heeft meerdere oorzaken dan louter en alleen vorst, hevige regenval of overdreven hitte bijvoorbeeld. Men zal altijd alles in zijn totaliteit bekijken. Daarom brengt AWV met zijn meettoestellen, het ARAN-toestel (Automatic Road Analyzer) en het SCRIM-meettoestel (stroefheidsmeter), jaarlijks de toestand van de snelwegen en de helft van de gewestwegen in kaart. Zo is er voor de gewestwegen een tweejaarlijkse controle en voor de snelwegen een jaarlijkse controle. Men controleert op vier parameters: spoorvorming op asfaltwegen en trapvorming op betonwegen; vlakheid; beschadigingsgraad aan de hand van camerabeelden; stroefheid, gemeten met het SCRIM-toestel. Deze vier parameters samen zorgen voor een evaluatie inzake de toestand van de weg.
Er wordt hier een pleidooi gehouden voor een cyclisch wegonderhoud. Daarvan geeft AWV aan dat het werkt met het Pavement Management System (PMS) en dat ook zo wil houden. Dat is iets anders dan een cyclisch onderhoud. Hiermee wordt de toestand van het autosnelwegennet voorspeld, rekening houdend met de ouderdom van de verharding van elk wegvak alsook met de verkeersbelasting van het wegvak. Op grond daarvan wordt heel het autosnelwegennetwerk in kaart gebracht en kijkt men waar er dringende werken nodig zijn. Die voert men dan ook uit.
Bij het Agentschap Wegen en Verkeer geeft men duidelijk aan dat men met het PMS-verhaal beter kan inspelen op de effectieve nood aan structureel onderhoud, waardoor beter bepaald kan worden waar welke middelen moeten worden ingezet. Voor AWV zou het evolueren naar een cyclusonderhoud eerder een stap achteruit dan een stap vooruit zijn, zo meldt de administratie me in elk geval.
Tot zover, maar ik neem aan dat er nog bijkomende vragen zijn, want ik zie al handjes.
We gaan meteen eens horen, minister.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb alvast een heel fijn nieuw woord geleerd: ‘smeltmiddelen’. Hier spreekt men heel vaak over ‘strooimiddelen’, maar ‘smeltmiddelen’ klinkt wel mooier. Ik zal eens horen bij mijn diëtiste of die middelen ook op andere vlakken van pas zouden kunnen komen. (Gelach)
Minister, u had het over de planning en dat PMS voor onderhoudswerken. U vernoemde daar de snelwegen, maar – en dat is mijn bijkomende vraag – geldt dat ook voor de gewestwegen? Ik wil de discussie van vorige week zeker niet opnieuw oprakelen, maar het gaat natuurlijk niet alleen over de snelwegen, waar het onderhoud de afgelopen tien à vijftien jaar eigenlijk zeer ordentelijk is verlopen. Het gaat vooral over de gewestwegen, waarvan we weten dat er op onderhoudsvlak toch wel wat achterstand is. Dus, dat PMS, wordt dat ook gehanteerd voor de gewestwegen? Zo neen, is daar dan een mogelijkheid toe? Want u zegt zelf dat dat PMS voor de administratie en de diensten een beter alternatief is voor het cyclisch onderhoud. Mocht u dat ook voor de gewestwegen kunnen doen, dan kan dat een grote verbetering opleveren, denk ik.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik had een beetje eenzelfde repliek als collega Maertens, ook naar aanleiding van onze actuele vraag in de plenaire vergadering van vorige week. Ik denk dat de toestand van de snelwegen veel verbeterd is, zo bleek ook uit die enquête, maar het gaat hier vooral ook om de gewestwegen. Mijn vraag is dan ook dezelfde als die van collega Maertens: hoe zit het met de gewestwegen?
U spreekt van een managementsysteem, geen cyclisch onderhoud, maar een managementsysteem waarbij regelmatig gecontroleerd wordt op spoorvorming, vlakheid, beschadigingen en dergelijke. Hopelijk wordt dat goed opgevolgd. En als blijkt dat er beschadigingen zijn op de gewestwegen, dan hoop ik dat er niet alleen lapwerk wordt uitgevoerd, maar dat ze dat heel degelijk gaan onderhouden.
Ik vind het ook wel een beetje raar om te lezen dat dat cyclische onderhoud om de tien jaar het beste zou zijn, terwijl u nu zegt dat we dat niet willen en dat we gewoon met een meettoestel … (onverstaanbaar) … van de gewest- en snelwegen. Ik ga u daar ook in volgen, ik geloof wat u zegt, maar dan is de duidelijke vraag toch wel dat die onderhoudswerken op de gewestwegen fundamenteel gebeuren en dat dat goed opgevolgd wordt.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mij kort aansluiten bij de heel terechte vragen van de collega’s, maar ik wil naast de autosnelwegen en de gewestwegen ook wijzen op de fietsinfrastructuur die Vlaanderen beheert, want het is ook belangrijk dat die infrastructuur er tijdens een winterprik goed blijft bij liggen. Minister, ik heb u daarover een uitgebreide schriftelijke vraag gesteld, maar er is een punt dat ik hier al eens wilde aanhalen voor het geval we deze winter toch nog eens een winterprik zouden krijgen: ik vernam dat uw diensten er zeer goed in geslaagd zijn om de vrijliggende fietspaden sneeuw- en ijsvrij te maken, maar dat de aanliggende fietspaden er de dagen nadien zeer slecht bij lagen, omdat de sneeuw en het ijs van op de weg daar terecht was gekomen. De vraag die mij bereikte, was of de toestellen die ingezet kunnen worden om de vrijliggende fietspaden vrij snel en goed ijs- en sneeuwvrij te maken, vervolgens niet ingezet kunnen worden op de aanliggende fietspaden, zodat ook daar een goede weg beschikbaar is?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, als het begint te sneeuwen wanneer we het niet verwachten, is het alle hens aan dek. Dat zal ook zowel bij AWV als de nachtploegen zijn. Alles en iedereen wordt ingezet om verkeersveilige wegen te realiseren. De mensen zijn ook veeleisend. Op gewestwegen kan men redelijk makkelijk strooien, maar in een stad kan men niet elke weg bestrooien omdat er veel te weinig zout is. Het is ook onrealistisch om dat te doen. Wij doen het vooral aan scholen en op de hoofdwegen.
Minister, een grote bekommernis – en ik kom bij u te rade – zijn de fietspaden, zoals ook collega Bex zegt. Als je strooit op de hoofdwegen, krijg je een automatisch strooi-effect door er over te rijden met dikke banden. Ik heb dat ook geleerd als schepen van Openbare Werken. Op fietspaden is dat natuurlijk supermoeilijk omdat fietsen met hun fijne banden dat effect nooit kunnen bereiken waardoor het zout niet indringt en er geen dooi mogelijk is. Minister, hoe pakt u dat aan op de fietspaden naast gewestwegen? Gewestwegen zijn hoofdassen en fietsers geven dan kritiek dat het niet veilig was om te fietsen. We willen dat wel oplossen, maar de vraag is hoe u dat doet.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de bijkomende vragen en bedenkingen.
Het PMS-systeem is al helemaal uitgerold bij de autosnelwegen. Het is een terechte bedenking van collega Maertens en mevrouw Fournier. Het wordt deels ook al gebruikt voor de gewestwegen om na te gaan welk onderhoud het meest nodig is en dringend is. U hebt terecht een punt. We weten dat de toestand van de autosnelwegen – en die wordt jaarlijks in kaart gebracht – beter is dan de toestand van de gewestwegen. Ik heb vandaag nog eens de toestand van de gewestwegen opgevraagd, maar de allerlaatste rapporten zijn er nog niet. We hopen die zo snel mogelijk te krijgen want de laatste rapporten zijn van 2018. Als we die bekijken, varieert de toestand ‘onvoldoende’ van provincie tot provincie. In sommige gaat het over 30 procent of meer ‘onvoldoende’, sommige zitten eronder. Het is een hoger percentage dan dat van de autosnelwegen. We moeten er dus inderdaad voor zorgen dat de infrastructuur veilig is en we moeten erop inzetten. Vandaar dat de administratie het PMS-systeem volledig zal uitrollen zodat men accurater kan schakelen bij de inzet van onderhoudsmiddelen. U maakte dus terechte bedenkingen.
Het aantal meldingen over de fietspaden waren relatief laag in 2020. We weten nog niks over de meldingen inzake strooien op fietspaden voor 2021. Ik heb zelf wel diverse meldingen gekregen. Voor een fietser maakt het niet uit wie beheerder is van een fietspad, en dat is meermaals een probleem.
We hebben diverse soorten fietspaden: het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk of een gemeentelijk fietspad, een aanliggend fietspad of een vrijliggend fietspad. Maar voor de weggebruiker, de fietser als dusdanig, maakt het natuurlijk niet uit wie dat fietspad beheert. Hij wil wel dat dat een veilig en comfortabel fietspad is. Zeker wanneer er sprake is van ijs en sneeuw, is het, als we de fietsreflex een boost willen geven en als we iedereen op de fiets willen krijgen voor woon-werkverkeer, woon-schoolverkeer en ook voor alle verplaatsingen, uiteraard van groot belang dat al die fietspaden er veilig bij liggen, zeker ook in winterperiodes. Voor de vrijliggende fietspaden is er apart materiaal om die ijsvrij te maken. Hetzelfde geldt ook voor de jaagpaden langs de waterwegen, die heel vaak deel uitmaken van het fietssnelwegennetwerk.
Ik heb van burgers te horen gekregen dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd, van provincie naar gemeente, van gemeente naar de Vlaamse Waterweg, van de Vlaamse Waterweg naar het Agentschap Wegen en Verkeer. Dat gaat uiteraard niet op. Daar moet alleszins kordaat op ingegrepen worden. Daar moet kordaat op ingezet worden, zodat die fietspaden er veilig bij liggen.
Men heeft dus geschikte materialen voor vrijliggende fietspaden. Maar het is een terechte bedenking dat men op de aanliggende fietspaden, die vaak in één beweging mee gestrooid worden met de gewestwegen zelf, vaak een ophoping krijgt van sneeuw, ijs of smurrie. Daar moet zeker ook alle aandacht aan gegeven worden. Dat hebben wij ook meegegeven aan de administratie. Ook over bladval krijgen we klachten. Dat kan natuurlijk ook voor gladheid zorgen. Daar moet ten volle op worden ingezet.
We blijven er dus zeker op focussen. Ik hoop alleszins dat ik ook snel de rapporten ga hebben over de staat van de gewestwegen. Ik neem aan dat dat jullie ook allemaal boeit en interesseert. Dus zodra we die ter beschikking hebben, zullen die uiteraard ook ter beschikking zijn van de parlementsleden.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden, minister. Vooral dat laatste onthoud ik als punt voor de nabije toekomst. Als dat rapport over de gewestwegen er is, moeten we echt gaan kijken hoe we daar een investeringsplan aan kunnen koppelen, zoals vorige week gezegd en afgesproken in de plenaire vergadering. Ik ga er nu dus niet verder op in. Bedankt voor uw antwoord.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik ben blij dat de collega’s ook de vraag gesteld hebben naar het sneeuw- en ijzelvrij houden van de fietspaden. Dat is ook heel belangrijk. Als we meer mensen op de fiets willen krijgen, gaan we ook moeten zorgen dat de fietspaden ook tijdens dergelijke winterprikken veilig kunnen zijn. Dat wordt dus zeker opgevolgd. Ik denk dat er nog wel vragen zullen komen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.