Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Rond de digitale meter en alles daarrond is al veel inkt gevloeid, al veel gezegd en geschreven. Ik probeer mijn vraag te beperken, maar ik stel ze wel. Het was de vorige regering die rond die nieuwe regeling echt tot een besluit is gekomen.
U besliste recent om de uitrol van de digitale meter anders te organiseren dan eerder werd afgesproken. Burgers en bedrijven met zonnepanelen krijgen de mogelijkheid om de installatie van de digitale meter uit te stellen tot begin 2025. Dat uitstel, die opt-outprocedure, was ook een voorstel dat wij ter behandeling van het decreet hadden voorgelegd. Toen wilde men daar niet op ingaan, nu blijkbaar wel. De situatie is nu natuurlijk helemaal anders omdat een aantal mensen al een digitale meter hebben, en niet meer terug kunnen.
Dit is de zoveelste stap in de zonnepanelensoap die heel wat vragen oproept. Want wat initieel een goede maatregel was – laat mensen zelf kiezen en probeer ze in de tussentijd te verleiden met een digitale meter – doorkruist nu een bestaand uitrolprogramma. Is de nieuwe regelgeving juridisch robuust? Waarop baseert u zich?
Het principe van compensatiemechanismen moet steeds zijn dat mensen die een inspanning deden correct gecompenseerd worden. De vraag blijft hoe u met nieuwe ongelijkheden zult omgaan. U krijgt daar allicht heel veel vragen rond, ik krijg die ook.
Ik legde u eerder al de situatie voor, maar toen kon u nog niet antwoorden omdat u een en ander nog aan het bekijken was. Het is wel zo dat mensen in een gelijkaardige situatie ongelijk worden gecompenseerd. De een heeft nu al een digitale meter, een ander kan die als gevolg van de nieuwe uitrolregeling sowieso uitstellen tot 2025. Nog een ander komt pas in 2028 aan de beurt voor de installatie van diezelfde digitale meter. Hoe zult u omgaan met die nieuwe ongelijke behandelingen?
De vraag waar ik toch wel de meeste nadruk op wil leggen is de volgende. Er zijn de groepen die extra zwaar gedupeerd zijn. We moeten natuurlijk opkomen voor alle gedupeerden, maar er zijn een aantal mensen in Vlaanderen, duizenden, die extra zwaar gedupeerd zijn. Mensen die bijvoorbeeld bijkomende ecologische investeringen deden, worden onevenredig zwaar getroffen, ook met de nieuwe uitrolregeling. Ik denk aan mensen die zonnepanelen combineren met een warmtepomp. De warmtepomp is een bijzonder efficiënte manier van verwarming, maar vanwege de hoge stroomfacturen blijft dat nog altijd erg duur. Dat is bijzonder jammer: hetgeen we het allerliefste willen, blijft nog altijd het allerduurste. Met die zonnepanelen hadden mensen geprobeerd om dat voor een stukje te compenseren, en nu valt dat voor een stukje in het water. Zij hebben nood aan een structurele oplossing, ook nog na 2025. Dat is veraf en niet veraf.
Het lijkt mij belangrijk dat mensen die doen wat we eigenlijk vragen, ook beloond in plaats van gestraft worden. Aan welke structurele oplossingen denkt u om die mensen tegemoet te komen? Bent u bereid om oplossingen uit te werken, samen met de sector en de andere stakeholders? In welke richting denkt u dan? Kunt u al een tipje van de sluier oplichten? In de commissie hebben we daar al vaker over van gedachten gewisseld, maar ik had graag eens van u gehoord in welke richting u denkt.
Minister Demir heeft het woord.
De Vlaamse Regering kan conform het Energiedecreet de timing en de modaliteiten voor het plaatsen van digitale meters bepalen. De gevallen waarin een digitale meter met voorrang kan worden geplaatst, worden in datzelfde artikel vastgelegd. De nodige decretale aanpassingen, zoals het schrappen van de doelgroep bestaande prosumenten als prioriteitsgroep, zullen nog worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement zodat de regeling juridisch sluitend zal zijn.
Ik kom tot uw tweede vraag, over de discriminatie. Mensen die nog geen digitale meter hebben, kunnen de premie aanvragen tot en met 2025. Er is geen discriminatie tussen eigenaars van zonnepanelen die nu al over een digitale meter beschikken en eigenaars van zonnepanelen die nog geen digitale meter hebben, en dus nog iets langer op de terugdraaiende teller kunnen zitten. Het eenheidsbedrag van investeringspremie is afhankelijk van het jaar van indienstneming van de zonnepanelen én van het jaar waarin de vervanging van de klassieke Ferrarismeter door de digitale meter gebeurt. Die retroactieve investeringspremie daalt in functie van de plaatsing van de digitale meter ook elk jaar verder. Hierdoor blijft het gemiddelde rendement van de investering steeds 5 procent. Dat was ook het opzet van die regeling. We hebben dus een regeling voor iedereen: mensen zonder en met digitale meter. Daarbij stellen we dat rendement van 5 procent voorop.
Als iemand zegt dat hij zijn premie pas in 2023 aanvraagt, zal die premie natuurlijk nooit even hoog zijn als bij de mensen die nu al een premie ontvangen. Dus hoe langer men wacht om die premie aan te vragen, hoe lager die zal zijn, omdat we wel degelijk ook rekening houden met de plaatsing van die digitale meter op het moment dat de klassieke meter weggaat. Dat zit daar al in verrekend.
Wie al beschikt over een digitale meter zal in verhouding dus een hogere investeringspremie ontvangen dan een eigenaar van zonnepanelen die nog een klassieke Ferrarismeter heeft en de retroactieve investeringspremie later aanvraagt. Dit is dus geen discriminatie. We hebben voor iedereen dat rendement van 5 procent, en dat zal naar beneden gaan hoe langer men wacht met het aanvragen van die premie.
Ik heb laatst ook mails ontvangen van mensen die zeiden dat ze hun berekening hadden gemaakt, en al een digitale meter wilden plus de eenmalige investeringspremie. In hun situatie zou dat veel beter uitkomen, zeggen ze. Het gaat dan vooral om mensen die niet zoveel zonnepanelen hebben en vooral zelf veel stroom gebruiken. Maar die lieten ons ook weten dat Fluvius alles on hold had gezet; zij wilden dat niet komen plaatsen. Nu zal het dus wel mogelijk zijn om vroegtijdig en vrijwillig een digitale meter bij Fluvius aan te vragen, ook al is de prioritaire doelgroep geschrapt. In dat geval kun je aanspraak maken op die retroactieve investeringspremie. Die retroactieve investeringspremie wordt dan ook met 100 euro verhoogd voor eigenaars van zonnepanelen in dienst genomen voor 2021, die zelf een digitale meter aanvragen.
De premieregeling stopt sowieso op 31 december 2025. Prosumenten zonder digitale meter hebben tot dan de kans om de premie aan te vragen, indien ze overschakelen naar een digitale meter. Bij digitale meters die na 2025 geplaatst worden, is geen retroactieve investeringspremie meer mogelijk. Het stopt dan. Men heeft tijd tot 31 december 2025 om dit aan te vragen. Hoe langer men wacht, hoe lager de vergoeding ook zal zijn.
Bovendien is het technisch en praktisch onmogelijk om alle digitale meters op hetzelfde moment te vervangen bij alle Vlaamse zonnepaneleneigenaars.
De ministerraad van 12 februari keurde principieel een REG-premie (rationeel energiegebruik) goed om accumulatieverwarming, elektrische boilers en warmtepompen automatisch aan te sturen.
Het wegvallen van het principe van de virtuele terugdraaiende teller en het feit dat op termijn het uitsluitend nachttarief verdwijnt, zijn evoluties die het in het bijzonder voor eigenaars van een warmtepomp, eigenaars van elektrische boilers en eigenaars met een accumulatieverwarming belangrijk maken om het gebruik van de apparaten zo veel mogelijk te sturen naar de juiste momenten van de dag. Door die toestellen automatisch aan te sturen, kan de factuur worden verlaagd. Ter ondersteuning van die aanpassing heb ik aan de Vlaamse Regering voorgesteld een nieuwe REG-premie in te voeren om accumulatieverwarming, elektrische boilers en warmtepompen automatisch aan te sturen omdat dit een effect op de elektriciteitsfactuur heeft. Deze regeling wordt nu nog verder uitgewerkt waarbij mijn administratie in contact is met de sector. De nieuwe REG-premie voor automatische sturing is een eerste stap.
Nogmaals, ik zou voor die groep nog wel iets willen doen, maar voorlopig stuiten wij op juridische bezwaren. Ik heb aan de sector gezegd dat, als ze robuuste juridische oplossingen zien, ik die gerust wil onderzoeken. De knapste koppen zijn er dus over aan het nadenken, zonder opnieuw discriminatie in het leven te roepen, want het moet wel voldoende juridisch zijn afgecheckt.
U weet dat deze regeling voor advies bij de Raad van State is en bij de Vlaamse Toezichtcommissie. Het is belangrijk dat zij een advies geven vooraleer we het naar het parlement brengen. Als alles meezit, is het de bedoeling dat in april de procedure kan worden doorlopen zodat die honderdduizend eigenaars nog dit jaar de vergoeding kunnen aanvragen. De anderen hebben dus tijd tot 2025. Heel belangrijk is dat we voor iedereen hetzelfde rendement van 5 procent hebben. Hoe langer men wacht met de aanvraag, hoe kleiner de eenmalige investeringspremie zal zijn. Het zou ook niet correct zijn ten opzichte van de mensen die al een digitale meter hebben. Het zit dus nu bij de Raad van State en bij de Vlaamse Toezichtcommissie.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u zegt dat er geen sprake is van discriminatie. Strikt juridisch zou dat misschien zo kunnen zijn, maar veel mensen voelen het wel aan als discriminatie. Ik heb de situatie geschetst van mensen die al een digitale meter hebben en zien dat anderen kunnen wachten tot 2025, nog anderen tot 2028. Dat voelt toch heel erg oncomfortabel aan, vooral omdat men de keuze niet zelf heeft kunnen maken. Ik vraag me af hoe u daarmee omgaat. Ik neem aan dat u hierover honderden mails moet krijgen, een veelvoud van wat ik krijg. Ik vraag me af wat u die mensen antwoordt, want het moet bijzonder moeilijk uit te leggen zijn. Wat doet u daarmee? Wat antwoordt u die mensen?
U zegt dat u voor de mensen met warmtepompen en accumulatiekachels een nieuwe REG-premie voorziet. Op zich is het goed dat dit gebeurt, maar er blijft wel het structurele probleem dat de energiefactuur voor mensen die op die manier verwarmen, heel erg hoog wordt. De factuur is al hoog voor mensen die dat niet hebben, maar mensen die op die manier verwarmen, hebben een bijzonder hoge factuur. Dat voelt ook heel onrechtvaardig aan, vooral omdat de energiecomponent die we willen gebruiken voor huishoudelijke verwarming, namelijk elektriciteit die zorgt voor een lage CO2-uitstoot, de allerduurste is.
Minister, welke structurele oplossing voorziet u om tegemoet te komen aan die mensen? Er moet een goede structurele oplossing komen zodat die mensen een minder hoge factuur zullen hebben. Vanwaar het geld komt, maakt hen niet uit. Ze willen gewoon een redelijke prijs betalen voor hun verwarming via warmtepomp of via een accumulatiekachel, omdat het hen ooit zo door de overheid is gezegd. Minister, wat wilt u voor hen structureel doen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, zoals ik daarstraks al zei, wordt er eigenlijk bij elke vraag bewezen wat een enorm fiasco die dwingelandij en regelneverij van die klimaatreligie is. In deze commissie lijkt niemand te beseffen dat de meeste Vlamingen hier niet van wakker liggen. Ze vinden het alleen maar een last, een overlast. Ik heb in de commissie vaak gewaarschuwd om die digitale meter niet verplicht uit te rollen.
Wij zijn de partij van de vrijheid en voor de vrijheid. Wij willen mensen vrij laten in hun keuzes. Dat moet de essentie zijn van een beleid, en niet telkens opnieuw omwille van het geloof in die CO2-dogmatiek, mensen dingen opleggen. Je ziet waar je staat met die dwingelandij. Je zit in een situatie van discriminatie tussen zonnepaneleneigenaars, waarbij de ene groep nog kan genieten van een voordeel waar de andere groep niet meer van zal kunnen genieten. Dat is schandalig. Dat ondergraaft het vertrouwen in de overheid. Het zal mij worst wezen, ik behoor er niet toe, maar toch is het niet goed. Stop daar nu eens mee. Dat is het enige wat ik hier zal blijven herhalen: stop met die dwingelandij. Laat mensen kiezen tussen een digitale meter of een analoge meter. Laat ze gewoon kiezen, dan heb je toch al deze problemen niet.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, ik sluit me graag aan bij deze vraag.
U zei dat hoe langer men wacht om die compensatiepremie aan te vragen, hoe lager ze uiteraard zal zijn. Begrijpen we elkaar goed, want in het ministerieel besluit staat dat men binnen de zes maanden na de installatie van de slimme meter de compensatiepremie moet aanvragen. Betekent dat dat mensen die in aanmerking komen, zelf kunnen bepalen tot wanneer het uitstel loopt? Begrijp ik dat goed?
Er is natuurlijk wel sprake van discriminatie. Minister, u argumenteert helemaal niet waarom dat niet zo zou zijn. U poneert dat het niet over discriminatie gaat, maar dat is natuurlijk geen afdoend antwoord. Er is discriminatie op twee punten. Omdat men de prioritaire categorie van prosumenten schrapt, gaat men over tot een algemene geografische uitrol. Dat betekent dat in dezelfde straat iedereen op hetzelfde moment een slimme meter krijgt, maar de ene buur zal uitstel kunnen vragen tot 2025, en zijn buurman zal verplicht zijn om die meter te laten installeren. Dat lijkt me toch evidente discriminatie.
Er is ook een zekere discriminatie omdat sommige prosumenten die in 2020 zonnepanelen hebben geïnstalleerd, een slimme meter hebben gekregen en nu gejost zijn, maar de buurman die op het toilet zat en de deur niet heeft geopend, geen slimme meter heeft gekregen en nog uitstel kan vragen tot 2025. Eerlijk gezegd, lijkt me dat juridisch flinterdun.
Collega Bothuyne, die nog altijd lid is van de Vlaamse meerderheid en die niet geschorst is of op non-actief staat, heeft in de kranten gezegd dat hij zich verwacht aan een regen van rechtszaken. Minister, u kunt er stellig over doen, maar collega Bothuyne is blijkbaar minder overtuigd van de juridische stevigheid van de hele kwestie.
Minister, u kunt het zeer eenvoudig oplossen door iedereen de vrije keuze te geven. Laat het aan de mensen over of ze al dan niet een slimme meter willen. Als u er zo van overtuigd bent dat dit een sterk idee is, dan zullen mensen daarvoor opteren.
Wij hebben trouwens een voorstel van decreet ingediend. Ik veronderstel dat we het over onafzienbare tijd daarover ten gronde zullen kunnen hebben.
De heer Tobback heeft het woord.
Het is in zekere zin een beetje voorbarig dat we hier discussiëren, omdat we de beslissing van de Vlaamse Regering en de adviezen nog niet bij de hand hebben. Dat geldt ook voor de verzoekschriften straks. Aan de andere kant is het ook wel logisch dat we het debat hebben omdat de bezorgdheid en de verontwaardiging in de mailbox van collega Danen, van de minister en van mij, wel bijzonder groot is. Ik heb intussen ook begrepen dat er minstens één groep eigenaars van zonnepanelen naar het Grondwettelijk Hof is gestapt met een klacht op basis van discriminatie. Ik ben een beetje verwonderd over de categorieke manier waarop u, minister, komt aankondigen dat het juridisch solide, robuust en zeker is en dat er geen discriminatie is. Bij mijn weten is er geen advies van de Raad van State op de voorstellen die de regering heeft ontworpen.
Ik wou toch nog eens aandringen dat men probeert een regeling te maken die voor iedereen ook echt correct en fair is en dat men er de nodige zorg aan besteedt. Heel wat mensen zijn inderdaad, heel begrijpelijk, kwaad wanneer ze zien dat er een immens verschil is tussen wie, bij wijze van spreken, met zijn zonnepanelen en klassieke meter door de mazen van het net is kunnen glippen en anderen die in de fuik zijn gezwommen en in een aantal gevallen er echt bekaaid van afkomen. Vooral wanneer men al wat oudere installaties heeft en recent een meter heeft, klopt de rekening niet meer. Dat zou eigenlijk niet het geval mogen zijn.
Ik wil me ook aansluiten bij de vraag van collega Danen om, los van deze discussie, extra te kijken naar manieren waarop we ervoor kunnen zorgen dat dingen zoals warmtepompen een verstandige investering kunnen zijn. Ik heb er zelf geen, maar ik weet ook wel dat het op termijn economisch en technologisch de meest verstandige piste is. Zoals het nu ligt, is het totaal niet rendabel door de elektriciteitskosten. De optie van zelf verbruiken, zoals u zegt, minister, is geen realistische optie in het geval van warmtepompen en accumulatieverwarming omdat het moment van productie totaal niet samenvalt met het moment van verbruik. Er is productie op het moment dat de zon schijnt en het warm is, en er is verbruik in het putje van de winter wanneer het 15 graden vriest. Die twee zijn niet aan elkaar te koppelen. Je kunt niet zelf verbruiken. Men zal dus creatief uit de hoek moeten komen, als men wil dat die technologie ingang vindt en ook echt wordt gebruikt. Op de huidige manier is er daarvoor geen markt. Ik denk dat u het eens grondig moet bekijken, als u niet opnieuw iets dood wilt doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
We moeten de verschillende adviezen afwachten op de voorstellen die zijn ingediend. Het probleem zal sowieso niet opgelost zijn door deze mogelijke investeringspremie of door bijkomende premies, maar we moeten ook tarifair nadenken.
Op 10 maart is er een hoorzitting met de regulator en Fluvius. Ik zou van de indiener van de vraag willen horen in welke mate we kunnen discussiëren over het dag-nachttarief, dat een kunstmatig tarief is. Diegenen die dat tarief hebben, weten heel goed dat ze daarmee hun voordeel doen, niet alleen wat de leveranciersprijs betreft, maar ook wat de distributiekosten betreft. Men zou dus perfect – naar analogie met het spitstijdentarief – een arbitrair systeem kunnen uitwerken waarbij men voor bepaalde tijdslots een voordeliger tarief geeft, waardoor men niet enkel tijdens de nacht maar ook tijdens de dag toestellen kan schakelen wanneer er meer zon schijnt. Ik reken erop dat we samen met de regulator in die richting kunnen werken om betere tarieven te voorzien – zoals men in Frankrijk en Wallonië doet – wanneer de energie goedkoper is. Die tijdslots worden bepaald in functie van wanneer er minder vraag maar toch voldoende aanbod is, bijvoorbeeld in de late voormiddag of in de vroege namiddag. Ik reken erop dat we ook dit debat kunnen voeren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Collega's, dit is een bijzonder complexe problematiek. Het is heel verleidelijk om dan met simpele oplossingen te komen, zoals overal opnieuw analoge meters plaatsen. Probleem opgelost en iedereen gelukkig. Maar als ik het arrest van het Grondwettelijk Hof lees, vrees ik dat Vlaanderen niet de bevoegdheid heeft om virtueel tellers te laten terugdraaien, maar ook niet om, daar waar op dit moment digitale meters staan en dus de heffingsgrondslag voor bijvoorbeeld de federale bijdrage kan worden berekend, die met een fysieke ingreep aan te passen. Ook het installeren van een analoge meter waar nu een digitale meter staat, zoals collega De Meester lijkt voor te stellen, gaat in tegen het arrest van het Grondwettelijk Hof. Om maar te zeggen dat simpele oplossingen vaak goed klinken, maar helaas niet zo evident zijn als ze lijken te zijn. Collega's, we zullen er ongetwijfeld nog op terugkomen.
Het is inderdaad zo dat er heel wat rechtszaken hangende zijn. Vanmorgen was meester Verbist nog op de radio, die erin is geslaagd om meer dan 250.000 euro in te zamelen: 25 euro per persoon die een ingebrekestelling wil laten versturen. Ik verwacht nog collega's van meester Verbist met gelijkaardige initiatieven. Het versterkt de uitdaging van ons allemaal, en zeker van de minister, om tot zo rechtszeker mogelijke oplossingen te komen. Die moeten wat verder gaan dan enkel premies en een uitrolkalender.
Ik ben blij dat collega Gryffroy spreekt over het tariefsysteem. We hebben het ook al gehad over de shift die nodig is waarbij we niet langer de elektriciteitsfactuur mogen bezwaren met de kosten van de energietransitie, maar waarbij we naar een andere manier van financiering moeten zoeken. De meest vervuilende energieën zouden inderdaad het meest moeten betalen. Diegenen die investeren in zonnepanelen of warmtepompen zouden per definitie het meest voordelige systeem moeten kunnen gebruiken. Ik denk dat we het er allemaal, of bijna allemaal, over eens zijn dat dat de systemen van de toekomst zijn.
Mijnheer Gryffroy, naar aanleiding van het onderwerp dat u hebt aangehaald, hebben we al hoorzittingen met de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) en met Fluvius voorzien. Zodra alle adviezen binnen zijn, lijkt het me nuttig hier met hoorzittingen met alle mogelijke instanties en met experts grondig werk van te maken. We moeten ervoor zorgen dat we in het uiteindelijke pakket dat wordt opgesteld met elke invalshoek rekening houden. Dat pakket moet rendement en rechtszekerheid combineren en zal hopelijk een breed draagvlak in het Vlaams Parlement hebben. Het werk begint pas en is zeker nog niet klaar. We moeten hier de komende weken en maanden een prioriteit van maken.
Minister Demir heeft het woord.
Het werk begint nu pas. We hebben een voorstel gedaan en we hebben dit natuurlijk door de briljante juristen op het kabinet en in de administratie, maar ook extern laten checken. Het belangrijkste is dat deze regeling voldoende rechtszekerheid moet bieden en juridisch voldoende zeker moet zijn. Ik zal rekening houden met de adviezen die zullen komen. We verwachten volgende week de adviezen van de VREG en van de Vlaamse Toezichtcommissie. Op basis van die adviezen zal ik de regeling voor een tweede principiële beslissing aan de Vlaamse Regering voorleggen. Daarna zal het voorstel naar de Raad van State gaan. Mijn grootste taak is natuurlijk dat ik ervoor moet zorgen dat wat we nu hebben voorgesteld juridisch voldoende in orde is. Ik hoor verschillende mensen zeggen dat dit misschien wel of misschien niet het geval is. De adviezen van die drie instanties zijn dan ook van belang. We zullen hier rekening mee houden. Ik zal niets doen dat nog eens rechtsonzekerheid kan creëren. Die fout mogen we niet opnieuw maken.
Ik zou het goed vinden dat dit ook in het Vlaams Parlement ter sprake komt. Een hoorzitting zou goed zijn. Hoe meer ‘checks and balances’, hoe liever. Ik sta daar open voor. Het zou een goed idee zijn dit in het Vlaams Parlement grondig te bekijken. Dit op een goede manier doen, zal de komende weken en maanden enorm veel tijd van ons vergen.
Mijnheer De Meester, zodra de regeling, na al die adviezen en de publicatie in het Belgisch Staatsblad, voldoende in orde is, hebben die 100.000 gezinnen die nu al een digitale meter hebben zes maanden de tijd om de vergoeding aan te vragen. De andere groep heeft vanaf het ogenblik waarop ze een digitale meter aanvragen ook zes maanden de tijd om een investeringspremie of die retroactieve premie aan te vragen. Dat is de logica hierachter.
Wat de warmtepompen en zo betreft, weet ik wat de bezorgdheid is. Ik vind niet dat we een stap achteruit moeten zetten. Die technologie is te kostbaar. We hebben met de premie voor de automatische sturing in het licht van het rationeel energieverbruik een eerste stap gezet, maar dat is een eerste stap en we moeten hier nog verder over nadenken. Ik weet dat we met heel wat creatieve ideeën zullen moeten komen. Dat zal juridisch voldoende zeker moeten zijn. We hebben verschillende juristen een aantal zaken laten bekijken. We moeten zorgen voor een regeling die voldoende in orde is.
Ik denk dat het capaciteitstarief van de VREG tijdens de hoorzittingen aan bod moet komen. Ik heb nog een aantal besprekingen met de VREG. Ik ben nog niet overtuigd, want ik denk dat dit nog niet klaar is. Dat is ook mijn boodschap aan de VREG. Het is van groot belang dat dit op een goede manier wordt uitgewerkt, maar ik denk dat het nog niet klaar is.
Mijnheer Van Rooy, wat de uitrol van de digitale meter betreft, hebt u gevraagd de mensen te laten kiezen. Dat is in 2019 decretaal verankerd, waardoor we nu met bepaalde termijnen zitten. Naar aanleiding van het arrest heb ik een eerste contact met de Europese Commissie gehad om na te gaan welke ruimte er is. Ik heb gesteld dat we dit tot april 2021 even on hold moeten zetten. Alles zal afhangen van de uitkomst van de contacten met de Europese Commissie om na te gaan in hoeverre we ten gevolge van het in 2019 goedgekeurde decreet van die timing afhangen.
Het allerbelangrijkste is dat we voor de regeling die we hebben uitgewerkt onze juristen en externe juristen hebben geraadpleegd. Volgens het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) is het in orde, maar de adviezen zijn voor mij cruciaal. Ik vind het belangrijk dat we die fout niet opnieuw maken. Ik vind ‘checks and balances’ in het Vlaams Parlement een prima idee. Ik sta daar absoluut voor open.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik zal niet herhalen wat ik al tweemaal heb gevraagd, want ik heb niet op alle vragen een antwoord gekregen. Ik wil nog iets zeggen over de mensen met warmtepompen en accumulatoren. Iedereen heeft er wel iets over gezegd, maar ik wil het vooral hebben over de mensen met warmtepompen. Ik wil dit vooral doen om mensen te ondersteunen die ecologische keuzes hebben gemaakt. Dat is heel belangrijk. Dat is mijn eerste focus, maar mijn tweede focus zijn de installateurs en de mensen die hieraan werken. Als we geen goede oplossing vinden, zal die sector in elkaar stuiken en dat moeten we niet willen. Op het vlak van warmtepompen zou Vlaanderen in de EU voorop kunnen lopen. Het is een natuurlijke en goedwerkende technologie, maar onze tariefmethodologie is niet geschikt om van warmtepompen een rendabel verwarmingssysteem te maken. Ik bedoel hiermee dat warmtepompen de concurrentie met de andere systemen gewoon niet kunnen winnen.
Ik wil meewerken aan een oplossing voor een structurele tariefmethodologie. Het probleem is dat de VREG hier een belangrijke inspraak in heeft. We moeten van de hoorzitting op 10 maart 2021 gebruikmaken om te proberen met Fluvius en de VREG tot een goede overeenkomst te komen. Ik aanvaard niet dat we hier niet uit zouden geraken. We moeten daar echt een oplossing voor vinden, want anders gaat heel die sector eronderdoor en dat is iets wat we niet moeten willen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.