Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Wie op bezoek gaat in een woonzorgcentrum, is verplicht een mondmasker te dragen. Recent hoorden wij dat Senior Living Group besliste dat in haar woonzorgcentra voortaan verplicht een FFP2-masker gedragen moet worden. Bezoekers die hierover niet beschikken, zullen dit kunnen aankopen in de woonzorgcentra zelf. De voorbije weken namen ook steeds meer ziekenhuizen de beslissing dat in het ziekenhuis een stoffen mondmasker verboden is, en bezoekers een chirurgisch mondmasker moeten dragen.
Vandaar de volgende vragen, minister. Kan een woonzorgcentrum opleggen welk soort mondmasker moet worden gedragen? Wat is de huidige richtlijn met betrekking tot het soort van mondmaskers dat moet worden gedragen in de woonzorgcentra?
Werd de verplichting met betrekking tot het dragen van een FFP2-masker besproken in de taskforce? Zo ja, wat is het standpunt daarover?
Belangrijk is niet enkel het dragen van een masker, maar ook dat het goed wordt gebruikt. Beslissingen tot verstrenging met betrekking tot welk soort mondmasker moet worden gebruikt, zijn ook mee ingegeven door vaststellingen dat andere maskers niet altijd correct worden gebruikt. Hoe kan er nog meer ingezet worden op het correct en veilig gebruik van het mondmasker?
Tot slot, initieel moesten FFP2-mondmaskers voorbehouden worden voor het zorgpersoneel zelf. Bestaat er momenteel een strategische voorraad? In de aanbevelingen van de coronacommissie werd ook gesteld dat de woonzorgcentra zelf altijd over een minimale voorraad zouden moeten beschikken. Is in uitvoering daarvan ook gespecifieerd over welk soort masker dit moet gaan?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de huidige richtlijnen – dat is de laatste update van 20 januari van dit jaar – bepalen dat, op basis van de meest recente medische evidentie, iedereen die de voorziening betreedt, een chirurgisch mond-neusmasker draagt tijdens de volledige duur van zijn aanwezigheid. Een medewerker draagt een FFP2-masker in drie gevallen. Een, bij de verzorging van individuele feitelijke of mogelijke COVID-19-bewoners. Twee, bij de verzorging van bevestigde COVID-19-bewoners op een cohortenafdeling. Drie, bij het uitvoeren van testen of andere aerosolgenererende handelingen. Een bezoeker draagt een FFP2-mondmasker bij het betreden van de bewonerskamer in een palliatieve situatie.
In de projectgroep Richtlijnen van de Taskforce Zorg is het onderwerp ook kort aangeraakt. Er werd echter vastgesteld dat er momenteel geen medische adviezen zijn in de richting van het verplicht dragen van een FFP2-masker in alle situaties. Er kan meer winst geboekt worden door het correct dragen van een mond-neusmasker dan door het wijzigen van het type te dragen maskers.
Het agentschap Zorg en Gezondheid blijft inzetten op opleidingen rond het gebruik van persoonlijk beschermingsmateriaal en infectiepreventie. In dat kader heeft het agentschap in samenwerking met hogeschool VIVES en Infolearn ‘ZWIeP’ opgezet – daar hebben we het al eens over gehad. ZWIeP staat voor ‘Zorg en Welzijn: Infectiepreventie E-learning Platform’. Dat bundelt vijf modules die handelen over de overdrachtswegen van infectie, de algemene voorzorgsmaatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, bijkomende voorzorgsmaatregelen en omgevingshygiëne.
In de richtlijnen is opgenomen dat voorzieningen ervoor moeten zorgen dat de middelen en materialen voor minimum één maand – aanbevolen drie maanden – voorhanden zijn, ook voor een eventuele nieuwe uitbraak. Het gaat daarbij onder andere om vloeibare zeep, alcoholgel, wegwerpzakdoeken, papieren handdoeken voor eenmalig gebruik, schoonmaakmiddelen en ontsmettingsmiddelen zoals chloor, beschermschorten met lange mouwen, chirurgische mond-neusmaskers, FFP2-maskers, niet-steriele handschoenen, spatbrillen en gezichtsschermen.
Op 20 januari werd er ook een schema bezorgd waarin duidelijk is weergegeven wie welke persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer draagt. Dit schema is ook raadpleegbaar op de website van Zorg en Gezondheid. In de afgelopen maand heeft elk woonzorgcentrum achthonderd FFP2-mondmaskers ontvangen van de Vlaamse overheid. Bij een uitbraak kunnen we vanuit Vlaanderen ook extra materialen leveren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik leer daaruit dat, volgens de huidige richtlijn, bezoekers een chirurgisch mondmasker moeten dragen in een woonzorgcentrum, en enkel een FFP2-masker wanneer ze op een bewonerskamer aanwezig zijn in een palliatieve fase, en dat er dus geen medische adviezen zijn die stellen dat er in andere gevallen ook een FFP2-masker nodig zou zijn.
We stellen vast dat de Senior Living Group dit wel verplicht in de woonzorgcentra die onder haar groep vallen. Is het toegelaten dat een woonzorgcentrum of een groep van woonzorgcentra ter zake zelf de verplichtingen sterker maakt dan hetgeen voorzien is in de taskforce?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, er zijn nog steeds ziekenhuizen die zeer zuinig moeten omspringen met hun FFP2-maskers. Zij gebruiken die alleen bij bevestigde besmette patiënten, dus alleen op de covidafdelingen. Ik vind het dan toch wel heel bizar dat die Senior Living Group, waaronder toch een heel groot aantal woonzorgcentra vallen – ik denk zo’n 124, maar ben niet zeker van het precieze aantal –, het zorgpersoneel en vooral ook de bezoekers zal verplichten een FFP2-masker te dragen. Wat is uw visie daarover?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, zoals gezegd, is het geen verplichting om die FFP2-maskers te dragen, behalve in drie gevallen: bij de verzorging van bewoners, bij de verzorging van bevestigde COVID-19-bewoners op een cohorteafdeling of bij het uitvoeren van testen of andere aerosolgenererende handelingen. Dat is wat de richtlijnen zeggen.
En dat wil ook zeggen dat het dragen van FFP2-maskers niet kan worden verplicht bij bezoekers. Met andere woorden, of omgekeerd: wanneer iemand een chirurgisch masker draagt en dat op de juiste manier draagt – dat heb ik ook gezegd in mijn antwoord: het moet op de juiste manier worden gedragen – kan dat geen reden zijn om een bezoeker te weigeren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dat lijkt mij zeer duidelijk. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.