Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag is weliswaar coronagerelateerd, maar gaat minder over de directe impact.
Sinds 1 februari 2018 werd wettelijk het kader gecreëerd om loopbaansparen mogelijk te maken. Overuren en verlofdagen die niet behoren tot de wettelijke jaarlijkse vakantiedagen of de conventionele verlofdagen die vastliggen, mogen dan worden opgespaard om in te zetten op een later tijdstip in de loopbaan, bijvoorbeeld om vroeger op pensioen te gaan, een lange reis te maken of een tijdje wat minder te werken.
De toepassing van het loopbaansparen vereist een kader in de vorm van een sectorale cao. Als er geen sector-cao is, kunnen werkgevers het systeem zelf invoeren via een ondernemings-cao. Wel blijft het altijd een gunst van de werkgever en geen recht van de werknemer.
Als werknemer is men ook niet verplicht om aan loopbaansparen te doen, mocht het worden aangeboden. Toch blijkt uit een enquête van Acerta dat 73 procent van de werkende Belgen dit systeem zou willen toepassen, waarvan ruim de helft om het pensioen enigszins te vervroegen.
Door de coronacrisis hebben vooral veel werknemers in de zorgsector weinig verlof kunnen opnemen en zeker heel veel overuren gepresteerd. Voor de werkgever is het niet altijd evident om de verlofdagen later toe te kennen of de overuren te compenseren, enerzijds vanwege de aanhoudende druk in de zorgsector en anderzijds omwille van de nodige continuïteit in de zorgverlening. Wanneer te veel personeelsleden verlof opnemen of moeten opnemen, kan dit de druk op de werkvloer nog verhogen.
Zeker door het systeem van de dagen van arbeidsduurvermindering (adv), kan het aantal verlofdagen dat niet kon worden opgenomen de voorbije periode oplopen.
Er is grote nood aan veel extra werkkrachten in de sectoren gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Het mogelijk maken van loopbaansparen in de zorgsector zou de aantrekkelijkheid van een zorgjob kunnen verhogen.
Minister, ik zou mijn vragen in elk mogelijk scenario hebben gesteld, maar in deze coronatijd zijn ze misschien nog relevanter geworden.
Minister, hoe staat u tegenover het idee om loopbaansparen in de zorgsector mogelijk te maken? Op welke manier zou dat kunnen worden waargemaakt? Welke eventuele obstakels moeten daarvoor desgevallend worden weggewerkt? In hoeverre is een systeem van loopbaansparen mee ter sprake bij de besprekingen in het kader van VIA 6? Kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een omzetting van adv-dagen in loopbaansparen?
Minister Beke heeft het woord.
Het loopbaansparen is geregeld bij de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk. Het is een federale regelgeving.
Loopbaansparen is vandaag al mogelijk is de zorgsector. Het initiatief ligt hiervoor volledig bij de sociale partners en de voorzieningen. Zij kunnen de voor- en de nadelen voor werknemers en werkgevers afwegen en in functie daarvan kiezen om het loopbaansparen al dan niet in te voeren.
Om het loopbaansparen effectief te kunnen toepassen, moet het systeem enkel worden geactiveerd door de sectoren, of, bij gebrek aan initiatief op sectorniveau, door de ondernemingen zelf, door het sluiten van een cao.
Indien er regelgevend aanpassingen nodig zouden zijn omdat er bepaalde obstakels zouden zijn, dan is het aan de Federale Regering om desgevallend de nodige aanpassingen aan de regelgeving te doen.
De besprekingen met de sociale partners over de ‘kwaliteitsmaatregelen’ en ‘meer personeel’ zijn nog volop lopende. Heel wat thema’s worden daarbij besproken. Ik heb me tot hiertoe onthouden van details over de lopende besprekingen.
Het systeem van loopbaansparen voorziet dat onder meer conventionele verlofdagen die via een collectieve arbeidsovereenkomst worden toegekend en vrij opgenomen kunnen worden, in aanmerking komen. Het kan bijvoorbeeld gaan om vrij op te nemen dagen anciënniteitsverlof of extralegaal verlof op basis van een sectorale cao; adv-dagen die resulteren in een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van minder dan 38 uren.
In deze zin is er dus een mogelijkheid dat de vrij op te nemen dagen ‘vrijstelling van arbeidsprestaties’ vanaf 45 jaar eventueel in aanmerking kunnen komen voor loopbaansparen. Maar zoals eerder gezegd, is het aan de sociale partners om die keuze te maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat ik mijn vraag een beetje te vroeg stel. Vanzelfsprekend respecteer ik ten volle het sociaal overleg. Onze fractie heeft dat hier al meermaals gesteld.
Het zou mogelijk wel een beetje een oplossing kunnen bieden omdat we weten dat het voor mensen die in de zorgsector werken, moeilijk is om verlofdagen en adv-dagen op te nemen. Het is natuurlijk aan de sector zelf om daar verder over te oordelen. Ik heb verstaan dat er nog niet over getrancheerd is. Ik zal het vanzelfsprekend verder opvolgen wanneer we daar berichten over krijgen.
Minister Beke heeft het woord.
We wachten af.
De vraag om uitleg is afgehandeld.