Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de registratie en follow-up van gevaccineerde personen in Vaccinnet in het kader van de coronavaccinatie
Vraag om uitleg over de coronavaccinatie in woonzorgcentra
Vraag om uitleg over het starten van de vaccinatie in de woonzorgcentra
Vraag om uitleg over de aanpassing van de vaccinatiestrategie
Vraag om uitleg over de impact van nieuwe COVID-19-varianten op de Vlaamse coronastrategie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik ga mijn vragen koppelen. Een vraag gaat over de vaccinatietwijfel, de andere over Vaccinnet. Mijn eerste vraag gaat over de Universiteit Antwerpen, die in samenwerking met de het Vaccine Confidence Project voor de Vlaamse overheid een vaccinatiecrisisplan aan het uitwerken is dat begin volgend jaar klaar zou moeten zijn. Men is onder meer crisisdraaiboeken aan het opstellen om op sociale media de desinformatie en vaccinatietwijfel te counteren. In uw beleidsverklaring, minister, hebt u melding gemaakt van uw voornemen vaccinatietwijfel tegen te gaan in deze coronatijden. Ook professor Koen Peeters van het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen is een onderzoek gestart over vaccinatietwijfel bij Belgen in het algemeen.
Daarover heb ik volgende vragen. Hoe staat het met het vaccinatiecrisisplan? Wat is de stand van zaken en wat is het plan van aanpak? Bent u op de hoogte van het onderzoeksproject dat het Instituut voor Tropische Geneeskunde is gestart over vaccinatietwijfel? Wat is uw standpunt ter zake? In hoeverre worden de resultaten, bevindingen en ervaringen van beide projecten gedeeld? Heeft de minister hier zicht op? Wat is er concreet afgesproken?
Mijn tweede vraag om uitleg sluit hierbij aan. Ze gaat over de uitvoering van de vaccinatie, met name de registratie door Vaccinet.
Ook onder andere de CEO van Oxford University Hospitals, de heer Bruno Holthof, heeft duidelijk gemaakt dat die registratie belangrijk zal zijn om ook te kunnen aanpassen indien er bepaalde zaken naar buiten zouden komen, nu we massaal wereldwijd aan het vaccineren zijn.
Vandaar mijn vragen: is de software van Vaccinnet zodanig uitgerust dat we ‘op tijd’ kunnen ingrijpen in het geval er toch nog nieuwe bijwerkingen zouden optreden? Zijn er daarvoor voldoende alarmsignalen? Zullen we nog andere databanken moeten aanspreken? Graag had ik daarover een stand van zaken. Zoals gezegd zal collega Parys u interpelleren over de actualiteit en de persconferentie van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Ik kijk uit naar uw antwoord.
De heer Parys heeft het woord.
Ik ga de inleiding van mijn vraag laten vallen. Die was erop gericht om te schetsen hoe je aan de ene kant vaccinatiesolidariteit nodig hebt om naar groepsimmuniteit te evolueren en hoe je aan de andere kant het principe van individuele keuzevrijheid hebt.
Mijn vragen, minister, zijn als volgt: is er vandaag al effectief gestart met de vaccinatie van de bewoners van de woonzorgcentra? Op welke manier monitort u dat? En vooral, wanneer zal alle personeel en alle bewoners van onze woonzorgcentra effectief een vaccinatie hebben gekregen?
U hebt daarnet bekendgemaakt dat u sneller dan gepland het personeel van de woonzorgcentra zal inenten. Ik had daar graag wat meer uitleg bij gekregen. Ik heb begrepen dat we altijd twee dosissen van het vaccin…: de ene die werd toegediend en de andere werd achter de hand gehouden om binnen drie weken toe te dienen omdat we er niet zeker van waren dat Pfizer die tweede dosis sowieso op tijd ging en zou kunnen leveren. Vandaag is blijkbaar de bevestiging van Pfizer gekomen dat die tweede dosis voor alle bestelde vaccins er aankomt en u hebt in de pers laten verstaan dat dat betekent dat het personeel sneller dan gepland kan worden ingeënt. Toen Pfizer had gezegd dat het maar de helft van het aantal vaccins kon leveren, hebben we beslist dat tegen het einde van de maand januari alle bewoners van een woonzorgcentrum zouden worden ingeënt. Mijn vraag is nu: wat betekent sneller dan voorzien het personeel inenten? Tegen welke datum kunnen we er zeker van zijn dat alle bewoners en alle personeelsleden van een woonzorgcentrum effectief een vaccin zullen hebben gekregen. Dan bedoel ik natuurlijk, minister, een eerste vaccin. Ik ga ervan uit dat een tweede vaccin automatisch drie weken later volgt.
Mijn tweede vraag, minister: in een eerste fase zullen maar 160.000 mensen in heel het land in plaats van de 365.000 mensen die initieel waren vooropgesteld, ingeënt kunnen worden in januari. Betekent dat dat eerst alle bewoners van de woonzorgcentra, eerst alle personeelsleden, of fiftyfifty bewoners en personeel worden ingeënt zoals gesuggereerd door sommigen in de verschillende overheden die dit land rijk is?
Hoe wordt of zal worden omgegaan met personen met dementie in een woonzorgcentrum waarbij geen elementen over vaccinatie tegen het coronavirus zijn opgenomen in de vroegtijdige zorgplanning?
Wordt vandaag de vraag tot vaccinatie tegen het coronavirus al opgenomen in de vroegtijdige zorgplanning voor personen met beginnende dementie?
Personeel en vrijwilligers zijn mogelijke dragers die het coronavirus binnenbrengen in woonzorgcentra. Minder dan 60% van de bevolking geeft vandaag aan zich te willen laten vaccineren. Dat percentage is ondertussen al wat gestegen. Hebt u zicht op de bereidheid van het zorgpersoneel in woonzorgcentra om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus? Is die bereidheid voldoende hoog? Als dat niet het geval is, welke oplossing kunt u daarvoor bieden? Heeft een werkgever instrumenten om zijn personeel te overtuigen? Kan iemand bijvoorbeeld niet aangeworven worden vanwege een gebrek aan vaccinatie of vaccinatiebereidwilligheid? Mag een werkgever in een personeelsdossier de vaccinatiestatus van personeelsleden bijhouden? Dat zijn allemaal heel gevoelige en belangrijke vragen.
Wat gebeurt er wanneer bewoners of toekomstige bewoners zich weigeren te laten inenten? Hebben zij volledige vrijheid van keuze of kan een woonzorgcentrum gevolgen verbinden aan een weigering zoals verminderd bezoek of – als iemand er nog niet woont – weigering tot opname?
Bezoekers van woonzorgcentra behoren niet specifiek tot een prioritaire groep. Nochtans zijn ook zij een mogelijke vector voor het binnenbrengen van het coronavirus in collectiviteiten. Kan eventueel, zodra de algemene bevolking kan worden gevaccineerd, onderscheid gemaakt worden tussen burgers die vaak op bezoek gaan in een woonzorgcentrum bij bijvoorbeeld een familielid, en burgers die nooit op bezoek gaan in een woonzorgcentrum?
Mijn tweede vraag gaat over de verdeling van de vaccins en daar hebben we vandaag eigenaardige elementen rond gezien. Op maandag 21 december 2020 werd het coronavaccin van Pfizer uit Puurs officieel goedgekeurd. Een dag later werd bekendgemaakt dat de bewoners van het woonzorgcentrum Sint-Pieter, ook in Puurs gelegen, als eerste het vaccin zouden toegediend krijgen – we kennen nu allemaal Jos Hermans – en op maandag 28 december gebeurde dat. Ook een woonzorgcentrum in Brussel en één in Wallonië zouden die maandag starten met vaccineren.
Daarna werd bekendgemaakt dat naast het woonzorgcentrum in Puurs ook woonzorgcentra in Leuven, Rotselaar, Wezembeek-Oppem en Binkom zouden kunnen starten met vaccineren vanaf dinsdag 29 december. Na deze beslissing kwam echter snel de vraag van andere regio’s om ook vervroegd te kunnen starten met vaccineren. Daarop werd de beslissing om de bewoners van de vier woonzorgcentra eerder te vaccineren, teruggedraaid op vraag van de coronacommissaris om de politieke vrede te behouden. De vier Vlaams-Brabantse woonzorgcentra zullen pas kunnen starten met vaccineren na 5 januari. Het is nu 5 januari, maar er werd vorige week al ingeënt, een soort pilootproject. Het is moeilijk om nog te volgen, minister.
Hoe legt u uit dat de woonzorgcentra die het vaccin beloofd waren en waarvoor geen enkel praktisch bezwaar gold om ze toe te dienen, toch moeten wachten?
Kunt u garanderen dat alle woonzorgcentra in Vlaanderen na 5 januari kunnen starten met vaccineren? Voorziet de vaccinatiestrategie dat alle woonzorgcentra op hetzelfde moment beginnen met vaccineren?
Hoe verloopt het verdelen van de vaccins over de Vlaamse woonzorgcentra? Ik heb daarbij een belangrijke vraag over de leverschema’s, minister. Dat lijkt zowat het best bewaarde geheim van dit land te zijn, maar het is bijzonder belangrijk om transparantie te geven aan de bevolking in het algemeen. Er heerst grote ontevredenheid over de trage uitrol. Het is goed als het duidelijk is wanneer een vaccin beschikbaar is, dat het onmiddellijk wordt gebruikt en niet dat het in de frigo blijft liggen.
We moeten een onderscheid maken tussen de strategie in de woonzorgcentra zoals afgesproken met hen en de strategie zoals die vandaag wordt uitgevoerd. Kunt u meer uitleg geven over de persconferentie, over de informatie, die het Agentschap Zorg en Gezondheid momenteel geeft aan de buitenwereld?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het gaat allemaal erg snel, mijn vraag is al een paar weken oud. We zijn gestart met de vaccinatie van de ouderen. We hebben twee vaccins nodig.
Op 27 december lanceerde Pierre Van Damme een andere piste. Uit angst voor de veel besmettelijkere Britse variant van COVID-19 stelt men voor slechts één dosis toe te dienen om sneller meer mensen te kunnen vaccineren. De tweede dosis zou dan niet na drie weken maar veel later worden toegediend. Op die manier ontstaat er sneller een grotere dekkingsgraad.
Federaal minister Vandenbroucke gaf een opdracht aan de werkgroep vaccinatiestrategie onder leiding van professor Goossens om te bekijken of het toedienen van één dosis een mogelijkheid zou zijn. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de hele strategie. We zouden meer mensen kunnen inenten op een kortere tijd.
We zien nu dat er toch heel wat discussie rijst over het vaccineren in woonzorgcentra. Er was altijd gezegd: personeel en bewoners. Men heeft dan beslist om enkel bewoners te vaccineren. Men heeft toen beslist om de tweede dosis toch drie weken in de frigo te houden, nu komt men daar blijkbaar op terug en zou men toch gelijktijdig het personeel vaccineren. Zo’n tweesporenbeleid lijkt mij alleszins veel efficiënter. Kunt u daarrond meer duiding geven?
Ik zal mijn oorspronkelijk ingediende vragen niet aflezen, want zij zijn deels achterhaald. Maar ik zie allerlei dingen verschijnen in de media. Minister, kunt u mij de laatste update geven?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, mijn vraag sluit aan bij die van de collega's. Ik zal de inleiding niet volledig herhalen, maar ik wil die wel wat uitzoomen.
Minister, er is enorm veel te doen over de vaccinatiestrategie. Ook vandaag is er opnieuw een communicatie. Ik ga ervan uit – en kijk er ook naar uit – dat u straks wat meer uitleg geeft over de bijsturingen die nu zijn gebeurd over alles wat er wordt gecommuniceerd over de vaccinatiestrategie voor de komende twee, drie weken, over de verhouding tussen bewoners en zorgpersoneel, over wat er allemaal mogelijk is de komende dagen en hoe er zal worden opgeschaald. Daar verwacht ik een en ander van in de komende minuten, in uw antwoord op onze vragen.
Maar ik wil toch ook wat uitzoomen. Er is het risico dat we hier elke week of elke twee weken een debat voeren over de vaccinatiestrategie voor de komende twee weken. Misschien is dat wel het probleem van het covidbeleid van de afgelopen maanden en zou het toch wel interessant kunnen zijn om ook wat verder vooruit te blikken. Ik kom zonet van de commissie voor Binnenlands Bestuur, waar ik minister Somers heb horen antwoorden op de vraag over de rol van de lokale besturen. Ik moet zeggen dat het wat ontluisterend was. Het ging over fase 1B, fase 2 en alles wat daarop volgt. Er is nog zeer weinig duidelijkheid. Er zijn discussies over of er al dan niet in elke gemeente een vaccinatiecentrum moet komen. Op dit moment ben ik dus niet gerustgesteld dat er een duidelijk plan op tafel ligt.
Daarbij komt nog dat we eigenlijk moeten vaststellen dat we met die Britse variant zitten. Ik begrijp dat die momenteel nog niet aanwezig is in Vlaanderen, maar ik vermoed, collega's, dat dat slechts een kwestie van tijd is. Een dergelijke variant zou natuurlijk de cijfers die op dit moment moeilijk interpreteerbaar zijn, misschien weer wat slechter kunnen maken, en richting een derde golf kunnen duwen. Ik wil niet per se negativiteit brengen in deze vergadering, maar dat zou natuurlijk dramatisch zijn voor het voortzetten van de vaccinatiestrategie, zeker wat betreft de druk op ons gezondheidssysteem. Iedereen heeft het nieuws gehoord van de lockdown die gisteren is ingegaan in het Verenigd Koninkrijk.
We moeten een aantal zaken naast elkaar zetten. Ik ben dan ook bezorgd over het bredere plan.
Minister, gaat u uit van een aantal effecten van mogelijke nieuwe coronavarianten? Zijn daar projecties voor of wordt er enkel gewerkt op basis van de strategie om het buiten Vlaanderen te houden? Zijn er wetenschappelijke inzichten waarop de Vlaamse Regering zich baseert om een strategie en mogelijke plan B- of plan C-varianten te ontwikkelen?
Hebt u weet van vermoedelijke besmettingen met de nieuwe, Britse variant in Vlaanderen? Zo ja, waar en hoeveel?
Ziet u noodzakelijke extra maatregelen om een heropflakkering te vermijden?
In welke mate zijn stijgende coronacijfers een bedreiging voor de huidige vastgelegde strategie, zowel voor de woonzorgcentra als voor de fases die daarop volgen? Is de regering daarop voorbereid?
Is er vanuit de Vlaamse Regering extra onderzoek gevraagd naar de werkzaamheid van vaccins op nieuwe coronavarianten? Op welke manier wordt dat opgevolgd?
Tot slot, u weet dat ik altijd het verband leg met de bronopsporing. We zouden ons eigenlijk moeten baseren op grootschalig onderzoek naar de besmettingsoorsprong bij covidpatiënten. Want u weet dat er nog een groot debat op ons afkomt, dat eigenlijk al had moeten gevoerd zijn, over de prioritaire doelgroepen. Welke groepen zullen er eerst worden gevaccineerd, in de volgende fases? We moeten absoluut vermijden dat we opnieuw in de situatie terechtkomen dat we in de week dat het wordt opgestart de discussie moeten voeren over wie waarom eerst komt. Minister, ik vraag het al een paar maanden, maar ik wil u met aandrang vragen: maak het hele plan voor het komende jaar en werk daar nu eens wat proactiever op. Ik dank u.
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal proberen te antwoorden op alle vragen. Ik zal het laatste nieuws eerst geven. Vandaag heeft Pfizer de bevestiging gegeven van de leveringen voor de komende weken. Het is belangrijk om een goed plan te hebben. Wij zijn voor de invulling en de implementatie van dat plan afhankelijk van een aantal variabelen. De belangrijkste variabele is de zekerheid van levering van vaccins voor de komende weken. Dat is wat Pfizer vandaag heeft laten weten. Waarom is dat belangrijk? Omdat Pfizer gisteren ook heeft laten weten dat zij geen garantstelling doen voor de immuniteit wanneer er geen tweede vaccin wordt toegediend. Daar is op 28 december een heel debat over gevoerd: moet er een tweede vaccin worden toegediend of niet? Dit is de stelling die Pfizer heeft gegeven. Zoals collega Vandenbroucke en ook een aantal andere experten hebben aangegeven, heeft Pfizer een toelating van het Europees Geneesmiddelenagentschap gekregen voor het Pfizervaccin op basis van twee toedieningen: een eerste toediening en een tweede toediening tussen dag 21 en dag 42. Zolang Pfizer niet de bevestiging had gegeven dat er leveringen zouden zijn, waren wij gebonden om ook het tweede vaccin te verzekeren. Wanneer het eerste vaccin werd gegeven, moesten wij ook het tweede vaccin verzekeren. Aangezien Pfizer vandaag gezegd heeft dat ze zullen leveren, kunnen we met deze nieuwe informatie ook aan de slag om naar een hogere versnelling te gaan.
Daarover heb ik deze middag, nadat ik die informatie had ontvangen, contact gehad met de coronacommissaris, Dirk Ramaekers. Ik heb ook contact gehad met minister Vandenbroucke. En ik heb contact gehad met onze eigen coördinator vanuit Vlaanderen, Dirk Dewolf, gezien de nieuwe beslissing die Pfizer daaromtrent genomen heeft en de bevestiging om naar die hogere versnelling te kunnen schakelen. Dat zal de komende dagen ook gebeuren. Er is een taskforce die zich daarover zal buigen. Ook in Vlaanderen zijn we ons daarrond aan het voorbereiden.
Een belangrijk element daarbij zal ook de rol zijn die de ziekenhuizen daarin moeten spelen. Het is vanuit de ziekenhuizen dat het Pfizervaccin zal worden gedistribueerd. Pfizer is belangrijk, omdat het het eerste vaccin is, maar het is ook wel een delicaat vaccin, omdat er heel wat voorbereidingen moeten gebeuren alvorens het kan worden toegediend. Het toedienen van het vaccin is niet het moeilijkste. Dat is wat iedereen op tv gezien heeft met onze Jos Hermans en een aantal anderen. Maar het hele voorbereidende traject is best wel een delicate oefening. Ik kom daar zo meteen op terug, maar ik ga eerst naar de vragen die daaromtrent zijn gesteld.
Wat is het plan van aanpak of de verdere opvolging van het vaccinatiecrisisplan? Dat zal afhangen van de inhoudelijke aanbevelingen en doelen, alsook van de voorgestelde methodes in het plan dat de onderzoekers van de Universiteit Antwerpen naar voren schuiven. Zolang dat plan er nog niet is, is het moeilijk om aan te geven wat de verdere opvolging zal zijn. Het is zeker de bedoeling om met het aangeleverde materiaal en de aanbevelingen aan de slag te gaan. Het voorgestelde plan zal ook input leveren voor de actualisering van de gezondheidsdoelstellingen van de vaccinaties.
Dan is er de vraag of ik op de hoogte ben van het onderzoeksproject van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) over de vaccinatietwijfel. Ik vernam dat het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) een tijdje geleden aan de KU Leuven en het ITG een project heeft toegekend, dat als doel heeft om de vaccinatietwijfel in kaart te brengen en proactief aan te pakken. Het onderzoek is nog bezig. Het is te vroeg om al vooruit te lopen op de resultaten.
De resultaten van deze studie en van de eerder genoemde lopende studie in Antwerpen, zullen zeker interessant materiaal opleveren om de vaccinatoren te versterken bij het omgaan met vaccinatietwijfel. Ook de studie van het ITG en de KU Leuven kan materiaal opleveren om mee te nemen in de voorbereiding van de actualisering van de gezondheidsdoelstelling vaccinaties.
In hoeverre worden de resultaten gedeeld? Hebben we daar zicht op? De informatie van de studieopdracht die we aan de Universiteit Antwerpen toegewezen hebben, zal zeker voorgesteld en ook gedeeld worden. Ik vermoed dat dit voor de FWO-studie door het ITG en de KU Leuven ook het geval zal zijn. Er zijn hierover nog geen concrete afspraken gemaakt, maar uit de opzet van de studie blijkt dat het delen van de bevindingen beoogd wordt. Dat doel is vooreerst om zowel online als in het veld de COVID-19-vaccinatietwijfel kwalitatief en kwantitatief te onderzoeken. Daarnaast wil de studie samen met de stakeholders op onder meer gemeenschapsniveau, interventies ontwikkelen die inspelen op de geïdentificeerde vaccin-controverses. Tot slot heeft de studie ook tot doel om de volksgezondheidsinstanties in staat te stellen proactief vaccinatietwijfel tegen te gaan, ook in het kader van de uitrol van de COVID-19-vaccinatiecampagne in België.
Vaccinnet is onder normale omstandigheden niet het belangrijkste kanaal voor de rapportering van nevenwerkingen van vaccinatie. Dat gebeurt standaard bij het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Dat kan via hun website of met de ‘gele fiches’.
Naast het rechtstreekse FAGG-kanaal, bestaat in Vaccinnet wel de mogelijkheid om in de vaccinatiedatabank een vermoede nevenwerking toe te voegen bij een geregistreerde vaccinatie. Dat is al jaren zo. Die informatie kan dus opgevolgd worden en zal in het kader van de vaccinatie tegen COVID-19 systematisch aan het FAGG bezorgd worden, zodat het die informatie ook kan verwerken.
In Vaccinnet wordt bij het aanklikken van de knop om een nevenwerking te registreren, ook de link aangeboden naar de meldingspagina van het FAGG. Over de concrete modaliteiten voor het aanleveren van de in Vaccinnet geregistreerde nevenwerkingen aan het FAGG worden momenteel nog concrete afspraken gemaakt.
Werd er vandaag al gestart met de vaccinatie van bewoners van woonzorgcentra? De eerste vaccinatie is gebeurd op 28 december 2020. De exacte timing waarbinnen alle personeel en bewoners van de woonzorgcentra die dat willen – de vaccinatie is immers vrijwillig – gevaccineerd zullen zijn, hangt onder meer af van de mogelijkheden qua leveringen van de vaccins door de producenten. De bedoeling is om tegen 25 januari alle bewoners van de woonzorgcentra een eerste maal gevaccineerd te hebben, eventueel met uitzondering van die woonzorgcentra waar er manifeste uitbraken zijn. De ambitie wat dat betreft is dus duidelijk. We richten ons volgende week op driehonderd woonzorgcentra en de week nadien op vijfhonderd.
In Vlaanderen opteren we er in deze omstandigheden van schaarste voor om de vaccins eerst te laten toedienen aan de bewoners. Dat is een uitdrukkelijke keuze die we gemaakt hebben. Zij lopen immers het meeste risico om ernstig ziek te worden als ze geïnfecteerd worden, met mogelijk noodzakelijke hospitalisatie en zelfs het risico om op intensive care te belanden en eraan te overlijden. Door de collectiviteit is er bovendien meer risico op de verspreiding van de ziekte. De personeelsleden zullen daarna ook zo snel mogelijk gevaccineerd worden.
Hoe wordt omgegaan met personen met dementie? Dat behoort tot de aanpak van het woonzorgcentrum. Als daarin elementen over vaccinatie opgenomen zijn, kunnen die gevolgd worden, net zoals voor de griepvaccinatie of de pneumokokkenvaccinatie. Is dat nog niet opgenomen, dan is overleg tussen de huisarts, het woonzorgcentrum en de familie dringend nodig. Ik laat dit over aan de professionaliteit van de eigen organisatie binnen het woonzorgcentrum, in samenspraak met de coördinerend en raadgevend arts (CRA), het team en de families.
Wordt vandaag de vraag tot vaccinatie tegen het coronavirus nog opgenomen in de vroegtijdige zorgplanning? Als men griep- en/of pneumokokkenvaccinatie hierin opneemt, veronderstel ik dat de covidvaccinatie vrij snel zal kunnen worden opgenomen in de vroegtijdige zorgplanning. Als dat niet het geval is of nog niet gebeurde, is het alvast wel wenselijk om dat te doen.
Er wordt gevraagd of het personeel en de vrijwilligers mogelijke dragers zijn van het coronavirus. De cijfers over de bereidheid zich te laten vaccineren tegen COVID-19 lopen wel wat uiteen naargelang de studie, de manier waarop de vragen zijn geformuleerd en de manier waarop het doelpubliek of de deelnemers worden geselecteerd. Bovendien gaat het per definitie nog steeds alleen maar over intenties. Het is natuurlijk zeer begrijpelijk dat mensen vragen hebben bij een nieuw vaccin. Het agentschap Zorg en Gezondheid heeft dan ook al enkele weken een lijst met vragen en antwoorden beschikbaar op de website www.laatjevaccineren.be, met medewerking van professor Van Damme. En er zijn factchecklijsten op de site van Gezondheid en Wetenschap. Ook andere diensten zoals het Instituut voor Tropische Geneeskunde verwijzen naar dit communicatiemateriaal. Het is de bedoeling zo een soort netwerk met correcte informatie te creëren. Dit kan de angst of terughoudendheid bij het personeel helpen wegnemen. In Vlaanderen werden op 21 en 22 december bovendien informatieve en sensibiliserende webinars georganiseerd die achteraf ook konden bekeken worden op de site. De eerste was gericht naar de coördinerend raadgevend artsen (CRA’s), de directies en de diensten Preventie op het werk. De tweede was gericht naar alle personeelsleden. Daarnaast werd communicatiemateriaal ter beschikking gesteld dat ook via de site kan gedownload worden. Naargelang van de vragen die binnenkomen worden alle materialen ook geactualiseerd.
De vaccinatie is vrijwillig. Niemand wordt hiertoe verplicht. Of er gevolgen kunnen zijn voor bezoek aan het woonzorgcentrum in kwestie, afhankelijk van de vaccinatiegraad bij bewoners en/of personeelsleden, is nog niet duidelijk. De timing van de impact van vaccinatie op lokale maatregelen lijkt me iets om te bespreken en voldoende wetenschappelijk te onderbouwen.
Bezoekers van woonzorgcentra behoren niet specifiek tot een prioritaire groep. Nochtans zijn ook zij een mogelijke vector voor het binnenbrengen van het coronavirus in collectiviteiten. Kan eventueel, zodra de algemene bevolking kan worden gevaccineerd, onderscheid gemaakt worden tussen burgers die vaak op bezoek gaan in een woonzorgcentrum bij bijvoorbeeld een familielid, en burgers die niet op bezoek gaan in een woonzorgcentrum? Het lijkt me niet evident om dat te organiseren. Momenteel zit dat niet apart in de prioritering. We focussen dus in de eerste plaats op de bewoners en personeelsleden om door middel van vaccinatie het woonzorgcentrum voor infecties te beschermen. Het personeel definiëren we daarom erg breed en de vaccinatie is niet beperkt tot het strikte zorgpersoneel: iedereen van het personeel komt hiervoor in aanmerking.
We hebben naast de eerste drie symbolische vaccinaties ook nog vier bijkomende vaccinaties gedaan in Vlaamse woonzorgcentra op 30 december 2020. Nadat de piloottest op 28 december was gedaan in het woonzorgcentrum in Puurs, en daar goed verlopen is – al hebben we daar toch ook wel wat lering uit getrokken –, werd er geopteerd voor een tweede piloottest waarbij vanuit de hub van het UZ Leuven bewoners van nog eens vier bijkomende woonzorgcentra gevaccineerd zijn. Bij beide pilootfasen werden alle stappen in de keten van producent tot de registratie van de toediening van de vaccinatie nauwkeurig geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd.
Kunnen we starten met de vaccinatie? Voorziet de vaccinatiestrategie dat alle woonzorgcentra op hetzelfde moment beginnen met vaccineren? Het is niet voorzien in de vaccinatiestrategie dat alle woonzorgcentra op hetzelfde moment beginnen met vaccineren. Er werd een planning opgemaakt die rekening houdt met een aantal elementen.
De vaccins worden aan dertien Vlaamse hub-ziekenhuizen geleverd, die instaan voor de tijdelijke opslag van de vaccins en de verdeling richting de woonzorgcentra. Alle woonzorgcentra zijn gekoppeld aan zo’n hub-ziekenhuis. Het is voor de hub-ziekenhuizen organisatorisch niet haalbaar om alle woonzorgcentra tegelijk te voorzien van de vaccins.
Morgen, Driekoningen, 6 januari, start de grootschalige vaccinatiecampagne van de woonzorgcentra. De eerste dagen van de campagne vormen een inloopperiode waarbij vanuit elke ziekenhuishub een woonzorgcentrum per dag zal worden beleverd. Het is nodig om de ziekenhuishubs ervaring te laten opdoen met de procedures. De ziekenhuishubs hebben dit zelf ook uitdrukkelijk gevraagd. Vanaf volgende week zal er worden opgeschaald en dan zullen we dus driehonderd, en de week nadien een vijfhonderdtal woonzorgcentra kunnen vaccineren.
De woonzorgcentra zelf hebben ook hun voorkeur van vaccinatiemoment – dat wil zeggen welke week: deze week, volgende week of de week nadien – doorgegeven via het e-loket van Zorg en Gezondheid. Deze input wordt gekoppeld aan de vermoedelijke vaccinlevering, en dus het verwachte aantal beschikbare dosissen. Vervolgens wordt die voorgestelde planning voorgelegd aan de ziekenhuishubs om na te gaan hoe die in elkaar kan worden geschoven.
In de woonzorgcentra die kampen met een grote uitbraak, wordt sowieso niet gestart met de vaccinatie aangezien de COVOD-19-besmette personen niet worden gevaccineerd. Dat kan uiteraard ook een impact hebben op de planning.
De distributie van het Pfizer/BioNTechvaccin is complex en daar wil ik toch even bij stilstaan. Ook de distributie is een complex geheel van stappen doordat het vaccin op min 70 graden Celsius moet worden bewaard en slechts vijf dagen houdbaar is na ontdooiing.
Het verdelen van de vaccin over de Vlaamse woonzorgcentra verloopt op dezelfde manier in heel het land. Pfizer levert diepgevroren vaccins in speciale shippingboxen aan de hubziekenhuizen. Dat gaat in veelvouden van 195 flacons, samen goed voor 1175 vaccins. Je moet ze telkens maal 5 doen.
De ziekenhuizen doen de voorbereiding om ze op gewone koelkasttemperatuur naar de woonzorgcentra te kunnen laten brengen, wat samen gebeurt met de bijhorende toedieningsmaterialen. Na het moment van de ontdooiing moeten de vaccins binnen de vijf dagen worden toegediend.
Hoe dringend is het dat we grote groepen mensen vaccineren, gelet op de besmettingsgraad in het Verenigd Koninkrijk? Op dit moment zijn er nog niet veel gevallen van deze variant vastgesteld in België. Tot midden vorige week stond de teller op vier gevallen, waarvan er drie deel uitmaakten van één gezin. Bij de bevraging was er geen enkele link met het VK, wel was er een potentiële link met Nederland. Momenteel start de vaccinatie met het vaccin van Pfizer/BioNTech voor de bewoners van de woonzorgcentra, gevolgd door personeel volgens de beschikbaarheid van de vaccins. Als er een andere strategie nodig is of wenselijk zou zijn, dan zal die worden geadviseerd.
Zoals ik daarstraks heb gezegd, maakt de nieuwe informatie van Pfizer dat we ook hebben gevraagd aan ons agentschap en aan de taskforce om, nu we de helft niet meer moeten bewaren voor de dubbele vaccinatie, in een versnelling te kunnen gaan.
Deze week zijn we gestart met de vaccinatie van het eerste vaccin van Pfizer/BioNTech. Dat betekent dat we vrij snel moeten beslissen of we ook de tweede dosis toedienen. Het is nog altijd de bedoeling om in twee dosissen per persoon te voorzien. Als er een andere strategie nodig of wenselijk is, dan zal die ook worden geadviseerd vanuit de taskforce COVID-19-vaccinatie voor een ontwerp van beslissing voorgelegd op de interministeriële conferentie.
Het spreekt voor zich dat er naast de lokale situatie van de epidemiologie ook wordt gekeken naar het buitenland voor eventuele aanpassingen van de strategie. Ik heb ook al verwezen naar de goedkeuring die het EMA heeft gegeven aan dit vaccin. Het is dus ook mee aan het EMA om daar eventueel anders over te oordelen. De experten zijn het er wel over eens dat minstens in deze fase, waar het gaat over het vaccineren van de bewoners, er geen enkel risico mag worden gelopen en we dus twee vaccins zullen toedienen, naast de informatie die Pfizer daarover vandaag heeft verschaft.
Er zijn vandaag al verschillende groepen bezig met de voorbereiding van de vaccinatie van de verschillende doelgroepen en het verkennen van de verschillende scenario's. Op het moment dat we sneller moeten gaan, ben ik ervan overtuigd dat we ook sneller zullen gaan.
Van welke effecten van nieuwe coronavarianten gaat het huidige coronabeleid uit? Lang niet alles is gekend over de nieuwe varianten. Het lijkt er alvast sterk op dat de variant uit het UK een stuk besmettelijker is dan het oudervirus. Er is ook nog discussie over de rol van kinderen en jongeren in relatie tot de nieuwe variant. De epidemiologen, infectiologen en virologen bekijken op dit ogenblik hoe hiermee om te gaan en hoe te adviseren. Een van de maatregelen is om meer dan tevoren de via PCR gedetecteerde virussen genomisch in kaart te gaan brengen, zoals het UK al langer doet bij een percentage van de stalen. Zo wordt de kans groter om een zich verspreidende nieuwe variant met eventueel andere kenmerken dan de oudervariant te detecteren. Het staat alvast vast dat vooral de infectiecijfers sturend moeten zijn in de aanpak, en in wezen is de aard van de maatregelen voor de varianten niet anders dat tevoren. Het gaat om het vermijden van fysieke contacten, handhygiëne, testen, maskerdracht enzovoort.
Zoals ik al aangaf, is het aantal gedetecteerde gevallen in Vlaanderen nog zeer beperkt. In die gedetecteerde gevallen wijzen de onderzoeksgegevens erop dat er geen verdere verspreiding was buiten de gekende gevallen. Voor zover geweten liep de transmissieketen dus dood, al kan er nooit absolute zekerheid daarover gegeven worden. Er kan ook geen zekerheid gegeven worden dat deze of andere varianten ook niet elders infecties veroorzaakt hebben. Zelfs met een hogere proportie genomische sequencing is dat niet uit te sluiten.
Moeten wij extra maatregelen nemen om een heropflakkering te vermijden? Zoals eerder aangehaald, is nog niet alles over nieuwe varianten bekend. De groep experten die de regeringen adviseert, buigt zich hier verder over. De verstrenging van de regels voor reizigers vanuit rode zones die sinds 31 december van kracht is, moet bijdragen aan het vermijden van grootschalige import van nieuwe varianten uit het UK of andere landen. Daarover hebben wij vorige week een interministeriële conferentie gehouden als voorbereiding op het Overlegcomité. Belangrijk blijven uiteraard de al erg strenge maatregelen die we momenteel hebben. De cijfers evolueren weliswaar in de goede richting maar situeren zich nog altijd een heel eind boven de drempelwaarden voor een eventuele versoepeling.
In welke mate zijn stijgende coronacijfers een bedreiging voor de vastgelegde strategie? Vaccinatie zal niet gebeuren bij mensen die corona doormaken of net hebben doorgemaakt. Om te kunnen vaccineren heb je uiteraard ook gezondheidswerkers nodig, en hetzelfde is waar voor de zorg en voor testing. Deels wordt er dus gevist uit dezelfde pool van mensen. Denk bijvoorbeeld aan een woonzorgcentrum met een grote uitbraak, waar het alle hens aan dek is om de cohortezorg te kunnen realiseren. Daar zal het op dat moment moeilijk of niet mogelijk zijn te vaccineren. Een derde golf zou dus wel degelijk een operationele impact hebben op de voortgang van de vaccinatiestrategie, en die moeten we dus zeker vermijden.
Een woonzorgcentrum dat vanwege een uitbraak organisatorisch niet in de mogelijkheid is om de vaccinatie zoals gepland te laten doorgaan, laat dit weten aan Zorg en Gezondheid. In het geval dat de voor dit woonzorgcentrum voorziene vaccins nog niet ontdooid werden in het hubziekenhuis, zal geen actie ondernomen worden en blijven de vaccins in de diepvries van het ziekenhuis. Het woonzorgcentrum met een uitbraak zal een nieuwe vaccinatiedatum toegewezen krijgen.
In het geval de vaccins al werden ontdooid, zijn twee opties mogelijk. Eén mogelijkheid is dat Zorg en Gezondheid een woonzorgcentrum selecteert dat nog niet aan bod kwam en een vergelijkbaar aantal vaccins nodig heeft. Bij voorkeur is dit een woonzorgcentrum uit dezelfde zorgzone. Dit woonzorgcentrum zal, als het organisatorisch haalbaar is, naar voren getrokken worden in de planning. De andere mogelijkheid is dat de vaccins ontdooid blijven in de koelkast van het ziekenhuis. Het vaccin kent vijf dagen houdbaarheid na ontdooiing op koelkasttemperatuur, en dus zal het ziekenhuis de volgende dag minder vaccins ontdooien. Er wordt een duidelijke instructie meegegeven aan het woonzorgcentrum om deze vaccins prioritair te gebruiken.
Is er extra onderzoek vanuit de Vlaamse Regering gevraagd naar de werkzaamheid van vaccins op nieuwe covidvarianten? Neen, maar ik ga ervan uit dat dat wel gebeurt door de producenten. De Hoge Gezondheidsraad houdt binnenkort ook een hearing met Pfizer, en er is momenteel een inventarisatie van vragen aan de gang. De vraag rond de werkzaamheid van de vaccins bij varianten zal zeker ook aan bod komen.
Het brononderzoek, zoeken naar de oorzaak van de besmettingen, gebeurt op verschillende manieren. Vanuit Zorg en Gezondheid en het centrale contactonderzoek wordt sinds de start van de epidemie en later ook door de lokale initiatieven diepgaand onderzoek uitgevoerd wanneer er aanwijzingen zijn dat er mogelijk een specifieke bron bestaat die een substantieel aantal besmettingen heeft. Dat onderzoek is alleen zinvol wanneer de circulatie van het virus niet sterk is, zodoende dat het onderscheidend vermogen van een dergelijk onderzoek voldoende groot is om enige efficiëntie te hebben. Het gebeurt dan ook niet wanneer de incidentie torenhoog is, zoals onder meer in exponentieel stijgende fases en op en na de pieken van epidemiegolven.
Daarnaast wordt er standaard sinds augustus 2020 aan alle gecontacteerde indexpatiënten gevraagd waar ze zelf menen dat ze besmet werden. Aangezien de meeste mensen wel weten wat risicovol is en wat minder of niet risicovol is, kan dat helpen om bronnen te identificeren. In dit bronperceptieonderzoek gaat het ondertussen om vele duizenden dossiers. Op basis van de bovenstaande onderzoeksmethode is het duidelijk dat er dikwijls geen vermoede bron gekend of geïdentificeerd kan worden.
Op basis van de gegevens in de voorbije tien weken uit het onderzoek van de bronperceptie komen we uit op volgende resultaten. De antwoorden worden opgedeeld in een waar- en in een wie-vraag. Waar werden de besmettingen opgelopen? 22 procent thuis, 12,8 procent op het werk, 8,7 procent bij vrienden of familie thuis, 6,9 procent in het woonzorgcentrum, 2,6 procent in een ziekenhuis of een andere zorginstelling. Door wie werd de besmetting opgelopen? 21,2 procent, dat zijn ongeveer 21.000 mensen, bij een gezinslid, 6,04 procent bij een collega, 6,02 procent bij een inwonende familie, 6,01 procent bij een medebewoner van een collectiviteit, 4,8 procent door zorgpersoneel. Die percentages zijn alleen berekend op de groep die een vermoedelijke bron heeft aangegeven. Een analyse naar de belangrijkste bronnen die de specifieke aanleiding vormen tot de start van alleen de gezinsclusters, is momenteel niet beschikbaar.
Tot daar, voorzitter, de verschillende vragen en sub- en bijvragen. Het waren er in totaal ongeveer 24 die hierover zijn gesteld.
Even terugkomend op de laatste stand van zaken: gezien de nieuwe informatie die Pfizer vandaag heeft gegeven, heb ik opdracht gegeven aan ons agentschap om in de taskforce een versnelling voor te bereiden zodoende dat we sneller meer vaccins kunnen leveren omdat we dat tweede vaccin niet moeten bewaren voor die tweede ronde.
U hebt het over 24 vragen, maar ik vrees dat er nu nog een paar zullen volgen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. In verband met mijn heel specifieke vragen antwoordde u dat u geen concrete afspraken had. Ik heb nog een bijkomende vraag of u zelf toch een timing voor ogen hebt gelet op het belang van deze bevindingen die er toch zullen zijn in de komende vaccinatie in verband met het coronavirus die nu lopende is en die toch wel belangrijk kan zijn om zoveel mogelijk mensen te overtuigen.
De heer Parys heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat er in dit land terecht heel wat bemerkingen zijn gemaakt bij het feit dat de uitrol te traag is verlopen. Er is federaal een minister die zegt op 22 november: ‘U mag op me schieten. Ik ga met u een weddenschap aan als niet alles snel en naadloos verloopt bij de uitrol van de vaccins.’ Wat zien we? Dat er 700 vaccins zijn toegediend, maar dat er 10.000 beschikbaar zijn en dat er deze week 6600 worden toegediend, maar dat er 87.000 beschikbaar zullen zijn. Natuurlijk, als mensen zien dat in Israël 13 procent van de bevolking is ingeënt en in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten, waar we toch af en toe meesmuilend over doen, meer dan 1 procent, maar wij zitten aan 0,01 procent, dan begrijp ik dat de bevolking zich daar serieuze vragen bij stelt.
En dan zien we natuurlijk dat weeral het spel van de bevoegdheidsverdeling opduikt. De federale minister zegt dat we hem mogen afrekenen, maar gisteren zei hij dat de regio’s bevoegd zijn, en vandaag is het niet helemaal duidelijk wie in de uitrol welke bevoegdheden opneemt. Dat is echt kwalijk. We moeten gewoon zo snel mogelijk vaccineren en elk vaccin dat toekomt, moet meteen worden toegediend.
We moeten het deel bekijken waar Vlaanderen echt bevoegd voor is: de woonzorgcentra. Ik heb daarbij een aantal vragen. Waarom gaan we niet eerst testen op antistoffen om geen vaccin toe te dienen aan iemand die al antistoffen heeft omdat hij de ziekte heeft doorgemaakt? Zo ‘verspillen’ we een vaccin. We hebben de tijd, waarom doen we dat niet?
Er is vandaag een kwalijke perceptieoorlog ontstaan: wie is hier nu het snelst in het uitrollen van het vaccin in België? Er waren een aantal afspraken gemaakt, Vlaanderen heeft die vier woonzorgcentra waar al gevaccineerd is, en er is dat pilootproject geweest. Van de zevenhonderd mensen die nu gevaccineerd zijn, zitten er vijfhonderd in woonzorgcentra. Dan was er de afspraak dat we één woonzorgcentrum per hub-ziekenhuis per dag in de volgende week zouden bedienen. Dat wil zeggen ongeveer 99 woonzorgcentra in de volgende zeven dagen, in Wallonië zouden dat er tachtig zijn. Nu lees ik dat Christie Morreale van Volksgezondheid aan de andere kant van de taalgrens, of toch één van de mensen die dat daar beheert, zegt dat tegen 25 januari elk personeelslid en elke bewoner van elk woonzorgcentrum zal ingeënt zijn.
Minister, als we een aantal cijfers bij elkaar optellen, kan dat niet. Iedereen in dit land krijgt proportioneel een aantal vaccins volgens een verdeelsleutel. Volgens mij kan men tegen het eind van de maand niet iedereen inenten. Klopt dat of niet? Als dat klopt, moet dat ook voor ons personeel gelden, dan moeten tegen het einde van de maand alle bewoners en alle personeelsleden ingeënt zijn.
Ligt de oplossing dan in – zoals u gezegd hebt – het gebruik van de tweede dosis in plaats van die opzij te zetten? Kunnen we dan al ons personeel inenten? Is dat de reden waarom minister Morreale die claim maakt?
Kunt u afronden alstublieft?
Klopt het dat er in Franstalig België meer dan één woonzorgcentrum per dag per hub-ziekenhuis wordt bediend? Waren de afspraken niet anders? Als de afspraken anders waren, stel ik voor dat we ons niet langer in al die interfederale werkgroepen verliezen, als elke regio vervolgens toch zijn eigen ding doet? Dan kunnen we meteen alles door de deelstaten laten doen. Dan zal het ook sneller en efficiënter verlopen. Dan moeten we ons niet meer laten ‘handicaperen’ door afspraken met andere regio’s die dan toch niet worden opgevolgd.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Terug naar de essentie van de zaak. Voor mij is het gewoon noodzakelijk dat die duurtijd, tussen wanneer een vaccin in de frigo ligt en wanneer het gegeven wordt, zo kort mogelijk is. Dat is de essentie: we krijgen ze binnen, we zetten ze. Dat betekent ook dat we in het weekend werken: 7/7 en 24/24. Het virus draait ook 24/24. Het is maar normaal dat we die inspanningen leveren. We vragen al zoveel, gedurende lange tijd, van onze bevolking. De sociale contacten zijn gereduceerd, mensen kunnen hun kleinkinderen niet meer zien, we kunnen niet op restaurant, mensen uit de evenementensector kunnen niet opengaan. We moeten echt veel krachtdadiger en kordater optreden in dezen.
Ik weet dat Vlaanderen heeft beslist, hoewel de Taskforce had geadviseerd om bewoners en personeel te vaccineren, om eerst enkel de bewoners te vaccineren. Persoonlijk vind ik dat vrij inefficiënt, omdat de logistieke organisatie sowieso al niet evident is. Dat zou dus eigenlijk betekenen dat je vier keer naar een woonzorgcentrum moet rijden: twee keer voor de bewoners en twee keer voor het personeel. Het lijkt me veel gemakkelijker om gelijktijdig het personeel en de bewoners te vaccineren. Minister, mijn vraag is dan ook: aangezien u de bevestiging heeft dat die leveringen door Pfizer zullen plaatsvinden, zullen in de woonzorgcentra die nu aan bod komen de personeelsleden onmiddellijk mee worden gevaccineerd? En worden zij daarvan dan ook op de hoogte gebracht?
Onze werkwijze is natuurlijk afhankelijk van het aantal vaccins dat we hebben, dat is het belangrijkste. Maar als we zien dat we er voldoende hebben, moeten we ook kijken naar andere zorgverstrekkers en moeten we naar een tweesporenbeleid gaan. Er is een enorme oproep van de zorgverstrekkers uit de eerste lijn, uit de ziekenhuizen. Wanneer er zich toch een mogelijkheid zou aanbieden dat we voldoende vaccins hebben, zou ik toch willen voorstellen om daar te starten, omdat het daar op logistiek vlak veel gemakkelijker is. Het is veel gemakkelijker in de ziekenhuizen dan in de woonzorgcentra. Mijn oproep is vooral: zorg voor duidelijkheid, zorg ervoor dat bewoners en personeel tegelijkertijd worden gevaccineerd. En zorg ervoor dat het kordaat, krachtdadig en veel sneller gebeurt.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik probeer het kort te houden, want er volgen nog een hele reeks collega’s en het is bekend hoeveel tijd we krijgen, voorzitter.
Ik maak me toch wel wat zorgen, eerst en vooral over de Britse variant van het covidvirus. Ik verneem net dat Frankrijk 10 erkende gevallen heeft en dat er ernstig onderzoek wordt gevoerd naar de impact. In Denemarken werden er 86 gevallen vastgesteld. Zij gaan naar een hogere fase van lockdown, omdat ze de verspreiding van de nieuwe variant zo lang mogelijk willen uitstellen om in tussentijd zoveel mogelijk mensen te kunnen vaccineren. Minister, ik denk echt dat we er proactief over moeten nadenken hoe we daarmee omgaan. Ik hoor u spreken over 4 vastgestelde gevallen, maar tegelijk zegt u dat er weinig onderzoek gebeurt en dat we op dit moment dus gewoon zeer weinig zicht op hebben op de situatie. Ik denk dat we iets proactiever en diepgaander moeten kijken naar wat er de komende twee, drie maanden op ons afkomt en hoe we daarop kunnen anticiperen om in de tussentijd, zoals collega Saeys zegt, alles op alles te zetten om 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven, zolang er vaccins beschikbaar zijn, die vaccins toe te dienen en versneld te schakelen in een aantal zaken.
Twee, wat de bronopsporing betreft. Als ik de percentages optel, merk ik dat we inderdaad maar aan 50 procent komen waarop we zicht hebben. Al de rest is absoluut vaag, wat het natuurlijk moeilijk maakt om de debatten ten gronde te voeren.
De vraag in verband met de werkzaamheidsgraad blijft. We hebben er op dit moment geen zicht op hoelang het werkzaam is. Dat betekent dat er in het najaar eventueel opnieuw grote vragen op ons af kunnen komen, over wat de volgende stappen zijn. Ik heb het daarnet ook tegen minister Somers gezegd: ik verwacht niet alleen een antwoord over hoe we de komende twee, drie weken zullen doorkomen, maar ook over wat er het komende jaar allemaal zal gebeuren en wie daarin welke rol moet spelen, ook de lokale besturen.
Tot slot heb ik nog een informatieve vraag. U zegt dat we zekerheid hebben over de leveringen van de komende weken. Hoelang is dat dan? Is dat de komende week, de komende twee weken of de komende twee maanden? Welke info hebt u over het Pfizervaccin? En wat is op dit moment de situatie van het Modernavaccin en de erkenning daaromtrent? Ik dank u.
Telkens twee minuten voor de volgende tussenkomsten.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, als ik uw uitleg hoor, dan maak ik mij echt heel veel zorgen. Ik heb echt het gevoel dat u de urgentie van de zaak niet inziet. En dat opnieuw, opnieuw bent u te laat. U zegt: we schakelen een versnelling hoger. Maar als ik hoor wat u daarmee bedoelt, dan zegt u eigenlijk: we zullen tegen 21 januari alle rusthuisbewoners vaccineren. Dat zijn 70.000 mensen.
In België, in Vlaanderen, zijn er iets meer dan 1 miljoen Vlamingen die ouder zijn dan 65 jaar. Als we aan dit tempo iedereen willen vaccineren, zijn we bijna vierhonderd dagen bezig. Een versnelling hoger schakelen…. Een pandemie kan heel snel evolueren. We zitten momenteel in een kalme periode, maar binnenkort kan er een derde golf komen. Op dit moment zijn de gezondheidsdiensten in staat om vaccinaties uit te delen. En daarom moeten we daar vandaag ook volop in meegaan. Ik ben het eens met de collega die heeft gezegd: laat ons, naast de rusthuisbewoners, ook meteen het personeel mee vaccineren.
Dát is een tempo hoger schakelen. U lijkt nog altijd te denken dat het virus zal wachten tot u klaar bent, en niet dat u sneller moet zijn dan het virus. En sneller zijn dan het virus, wil echt wel zeggen dat u snel moet zijn en dat u de vaccins die u in voorraad hebt, moet gebruiken. Het excuus dat u een voorraad moest houden voor een tweede dosis, klopt gewoon niet. 'Les excuses sont faites pour s'en servir'. Dat klopt gewoon niet. U houdt zogezegd dubbel zoveel vaccins in de koeling als reserve voor een tweede vaccin. Dat klopt gewoon niet. Het is elke keer opnieuw pas als er commotie ontstaat in de pers en in de samenleving, dat u probeert aan crisismanagement te doen en probeert om dingen recht te trekken. U moet echt sneller schakelen, meer vaccins toedienen en een hoger tempo nemen. Wij gaan hier 70.000 vaccins geven in 3 weken tijd. In andere landen doen ze dat op 1 dag. Er zijn nog altijd geen vaccinatiecentra. Er moet echt opnieuw een serieus crisismanagement komen om dit recht te trekken, want we stevenen zo opnieuw op een groot falen af. Vlaanderen excelleert niet, nog altijd niet. Het wordt tijd dat Vlaanderen eens zou excelleren.
De heer De Reuse heeft het woord.
Van coronacrisis naar vaccinatiecrisis, dat moet ongeveer uw nachtmerrie zijn, minister. En toch lijkt het er een beetje op dat het er staat aan te komen, iets wat ongetwijfeld niet uw bedoeling kan zijn. Ik herinner u eraan dat ik vorig jaar al voor de grote vakantie vroeg om te starten met de opmaak van een vaccinatieplan, onder het motto: misschien is het vaccin er wel vroeger dan we denken. Toen werd dat nog lachend weggezet. Maar nu staan we er wel voor. We hebben dus duidelijk heel wat tijd verloren. En er is ondertussen ook heel wat onduidelijkheid.
De collega's hebben al heel wat gezegd en hebben al heel wat terechte vragen en opmerkingen gemaakt. Toch wil ik nog de volgende drie zaken aanstippen. Reeds bij de aankondiging van de vaccinatieplannen in onze woonzorgcentra, net voor Kerstdag, liep het al mis in de communicatie. Sommigen zijn het misschien vergeten, maar de eerste aankondiging was dat een woonzorgcentrum veertien dagen coronavrij moest zijn. Dat zorgde bij de Vlaamse woonzorgcentra direct voor de nodige paniek en stress. Iets later bleek dat dat niet op woonzorgcentrumniveau was, maar op bewonersniveau. Maar ondertussen was er wel heel wat frustratie op de werkvloer. En opgepast, zonet zei u in uw antwoord dat woonzorgcentra met ernstige uitbraken niet in aanmerking komen. Klopt dat? Want dan werkt u niet meer op bewonersniveau en dan hebben we hier al een koerswijziging.
Deze morgen konden we op de webstek van het Agentschap Zorg en Gezondheid toch nog lezen over de volgorde van vaccineren: “Zodra er een goedgekeurd vaccin is tegen het coronavirus, zijn er niet meteen voldoende vaccins voor iedereen. Daarom werden een aantal prioritaire groepen bepaald. In de eerste fase, in januari en februari, zullen de bewoners en het personeel van woonzorgcentra aan de beurt komen.” Het zal echter als volgt gaan: eerst de bewoners, tegen eind januari, en pas in februari het personeel. Ondertussen is dat weeral aangepast en is er weer heel wat onduidelijkheid. Onze vraag is om dit alles nu eens op een goede en efficiënte manier te organiseren.
Hoe komt het dat Vlaanderen, bevoegd voor preventie en dus ook voor de vaccinatie, de traagste leerling van de klas lijkt te zijn? België hinkt achterop in vergelijking met andere landen. En binnen België hinken wij dan nog achterop. Wij stellen ons daar ernstige vragen over. Hoe kan dat? Moeten we nu schieten op minister Vandenbroucke? Welke verantwoordelijkheid draagt u eigenlijk zelf? Uw partijgenoot Hendrik Bogaert zegt op Twitter het volgende: “Geloven in België om deze crisis op te lossen is erg onvoorzichtig.” Ik vraag u dan ook om dringend zelf meer dan een tandje bij te steken en naar vooraan in het peloton te fietsen. Hoe zult u dat doen?
Afsluitend is er nog de vaccinatietwijfel. We stelden eind vorig jaar al een vraag om uitleg over de grote twijfel bij artsen. Uit een bevraging bij 830 Belgische huisartsen bleek in november dat 37 procent niet de bedoeling had zichzelf te vaccineren. Nu blijkt ook, bij een eerste vaccinatie in Brussel, dat het personeel uiterst sceptisch was tegenover de vaccinatie. Er moest zelfs een extra informatiesessie ingelegd worden om hen te overtuigen. Hoe werd de communicatie en informatieverstrekking aan de artsen ondertussen aangepakt om die twijfels weg te nemen? Welke lessen trekt u uit de Brusselse casus? Of wacht u nu echt eerst de studieresultaten af?
Ik eindig met een oproep, minister. Geef ons nu eindelijk eens dat krachtdadig beleid waar Vlaanderen recht op heeft.
De heer Anaf heeft het woord.
Dit is een belangrijk thema. Momenteel is natuurlijk het grote probleem dat er vaccins zijn die in de diepvries blijven zitten. Minister, het is belangrijk dat u meldt dat Pfizer vandaag aangekondigd heeft sowieso zeker te zijn van de leveringen, want dat kan inderdaad een aantal dingen versnellen. Los daarvan moet toch vastgesteld worden dat in de andere regio’s van dit land sneller vooruitgegaan wordt. Collega Parys is altijd de eerste om te komen juichen als Vlaanderen sneller is in bepaalde dingen. Als het eens andersom is, noemt hij het flauwe dingen die door mensen worden gespind. Ik vind het een beetje vreemd om dat op deze manier te doen. Ik vraag me dus echt af wat de reden is waarom het in andere regio’s sneller gaat, niet om met de vinger te wijzen, maar om daar eventueel lessen uit te trekken zodat we ook in Vlaanderen toch nog sneller kunnen gaan in onze woonzorgcentra.
Ik heb inderdaad ook met een half oog de discussie gevolgd in de commissie Binnenlands Bestuur. Ik ben daar ook over gebrieft door de collega’s. Ik moet dan toch vaststellen dat er ook in de volgende fase nog heel veel onduidelijkheden zijn. Men weet eigenlijk nog niet goed hoe men dat zal aanpakken: via de eerstelijnszones, via de lokale besturen? De lokale besturen weten ook absoluut niet waar ze aan toe zijn. Ik wil dus ook echt collega Vaneeckhout bijtreden: we weten al maanden dat dit er zit aan te komen, al weten we niet wanneer. We kunnen die fase wel al voorbereiden. Ik stel echter vast dat dat nog absoluut niet het geval is.
Ik wil dus echt met aandrang vragen om op Vlaams niveau een gedachtewisseling te organiseren over hoe we die uitrol verder zullen organiseren, met de minister, met de taskforce, met Zorg en Gezondheid… Gezien het lawaai dat een aantal collega’s uit de meerderheid op federaal niveau gemaakt hebben bij een hoorzitting, denk ik dat daar vandaag geen enkel bezwaar tegen kan zijn. Laten we met zijn allen samen rond de tafel zitten om echt te bekijken hoe we die verdere stappen kunnen voorbereiden.
Voorzitter, ik wil wel afronden, maar ik denk dat de vorige spreker ook iets meer spreektijd gehad heeft. Ik zou dus toch mijn redenering af willen maken. Ik denk dus dat er geen enkel probleem kan zijn om die gedachtewisseling snel te organiseren, want het is echt van cruciaal belang dat we zowel deze fase – de uitrol in de woonzorgcentra – maar zeker ook de volgende fases op een goede manier organiseren. Niets belet ons om daar nu al alles rond af te stemmen.
Collega Anaf, ik vind uw opmerking van zonet eigenlijk niet erg correct.
Ik denk het wel.
Ik denk dat ik als voorzitter altijd probeer om iedereen op gelijke voet te behandelen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, het is goed nieuws dat Pfizer vandaag bevestigd heeft de leveringen te kunnen garanderen, zodat we nu dus ook de vaccins die we als stock moesten houden, kunnen gebruiken en dat we dus alle vaccins uit de diepvries kunnen halen. De versnelling kan dus ingezet worden, dat is uiteraard goed nieuws.
Ik wil de focus ook nog even leggen op de misvattingen over het vaccin. Ook wat de communicatie betreft zullen we dus goed verder moeten kunnen blijven schakelen. Het is ook heel positief dat in de vaccinatiecampagne van de overheid ook wordt ingegaan op een aantal misvattingen rond het vaccin. Maar de strijd tegen dat fake news moet elke dag gevoerd worden. We zien bijvoorbeeld dat er de laatste weken misvattingen circuleren rond het negatieve effect van het vaccin op de vruchtbaarheid. Dergelijke zaken beginnen ook snel een eigen leven te leiden, wat natuurlijk niet positief is om mensen enthousiast te maken voor het vaccin.
Ik wil dus oproepen om te blijven inzetten op een goede communicatie en verder na te denken over manieren om als overheid snel op dat fake news te kunnen reageren. Op laatjevaccineren.be staan tal van vragen en antwoorden. Mensen kunnen daar dus al terecht voor hun vragen. Laten we dat alstublieft uitbreiden en snel reageren als er bepaalde misvattingen zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten. Het is goed dat er zekerheid is van Pfizer dat die leveringen zullen kunnen gebeuren. Het is nodig dat er een versnelling doorgevoerd kan worden, want de situatie maakt me toch ook wel bezorgd. Ik kijk dan naar de woonzorgcentra en de zorgverstrekkers daar. Er werd een bewuste keuze gemaakt daarvoor. Dat is ook terecht, want die mensen zijn heel kwetsbaar. Maar het is ook van belang dat over afzienbare tijd ook de andere zorgverstrekkers, mensen die bijvoorbeeld werken in ziekenhuizen, aan bod kunnen komen. Want zij staan natuurlijk heel sterk onder druk. We zien daar ook nog altijd heel wat uitval door besmettingen, waardoor diensten door anderen overgenomen moeten worden. Ze komen elke dag in contact met COVID-19-patiënten. Het zou dus goed zijn als ook zij aan bod kunnen komen. Elk vaccin dat geleverd wordt, moet zo snel mogelijk gebruikt kunnen worden.
Ik heb in dat kader een bijkomende vraag. Minister, in de pers lazen we al eens dat uit één flesje niet vijf maar wel zes doses zouden kunnen getrokken worden, waardoor niet vijf personen daarmee zouden kunnen worden gevaccineerd maar mogelijk zes. Dat is 20 procent meer capaciteit en beschikbaarheid van vaccin. Wordt dat onderzocht op Europees niveau? Wanneer zou daarover iets geweten zijn?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, als we het over één ding allemaal eens zijn, dan wel dat die snelheid omhoog moet. We hebben daar echt wel een ‘Yes we can!’-mentaliteit voor nodig. Dat gaat niet lukken als we nu opnieuw constant naar andere beleidsniveaus zitten te wijzen. Mijnheer Parys, uitspraken van andere regio’s: who cares! We moeten het als Vlaanderen doen.
Ik wil daarover twee belangrijke punten aangeven. Het eerste is er een vanuit mijn ervaring als lokale mandataris, als schepen. Het is duidelijk dat we in Vlaanderen kiezen voor een fijnmazig decentraal model. Dat is goed, want we hebben die sterke lokale structuren. En we kunnen dat ook lokaal. Moeten wij in Diest een sporthal afhuren of een feestzaal ter beschikking stellen? Moeten wij desnoods de helft van de livings van de mensen opvorderen? Wij doen dat! No problemo! Die organisatie kunnen wij probleemloos aan. Maar wij hebben wel de strategie en de informatie nodig. Je kunt het vergelijken met gemeenteraadsverkiezingen. Daar heb je ook kieslijsten en dergelijke, die van hogerhand worden gegeven. Hier gaat het uiteraard over medische gegevens en moeten we ervoor zorgen dat er een strategie is. Gaan we via de eerstelijnszones of rechtstreeks via de burgemeesters, als crisismanagers? Dat moet bepaald worden en dat moet nu echt wel snel gebeuren. Ik heb in de commissie Binnenlands Bestuur gehoord dat er webinars aankomen. Dat is goed, maar zorg ervoor dat de lokale besturen klaarstaan, want de front office, die plaatsen en zo, dat is geen probleem. Het is de achterliggende strategie die dringend moet worden bepaald.
Mijn collega Saeys zegt heel terecht dat er geen verschil is tussen een een- en een tweesporenbeleid. Uiteraard moet je de inwoners en het personeel samen doen, want het virus wordt ook door het zorgpersoneel gedragen. In mijn sector, de sector van mensen met een beperking, zie je dat het grootste aantal besmettingen bij het personeel zit. Er was op een gegeven moment een uitval van zevenhonderd personeelsleden. Nu zijn het er ongeveer driehonderd, wat nog altijd veel is. Bij de inwoners was dat veel minder. Het ging daar om twintig, dertig, vijftig. Wat wil dat zeggen? Als je het personeel vaccineert, vaccineer je meteen de inwoners, of het nu van woonzorgcentra is of van voorzieningen voor mensen met een beperking. Als je het zo doet, kun je al meteen de snelheid opkrikken. Dat moet echt worden bekeken. Uit uw laatste communicaties, minister, maak ik op dat u dat ook gaat doen. Kunt u daar nog extra duiding bij geven? Laten we die twee samen bekijken. Dan kunnen we de snelheid maar ook de effectiviteit van de vaccinatie verhogen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, er zijn zeer veel interessante vragen. Ik hoop dat er straks ook zeer veel interessante antwoorden komen.
Als we spreken over personeel, nemen we dan ook stagiairs en mantelzorgers mee? Dat is een belangrijke vraag, wetende dat stagiairs, zeker in de woonzorgcentra, meerdere stageplaatsen aandoen. Dat zal ook op een goede manier moeten worden georganiseerd. Het gaat om leerlingen van het vijfde, zesde en zevende secundair en dan de bachelors in de verpleegkunde in het hoger beroepsonderwijs 5 (hbo5). En wat met de mantelzorgers die vaak ondersteuning bieden in de woonzorgcentra?
Wat betreft de informatie over het vaccin lees en zie ik ook een aantal zaken. Collega Sleurs wees er al op: dit vaccin is natuurlijk iets anders dan een tetanus-, griep- of poliovaccin. We moeten toch heel duidelijk het onderscheid maken en zeggen wat dit vaccin wel is en wat het niet is. Op die manier kunnen we het draagvlak ervoor vergroten.
Minister, we hebben het hier vaak over complottheorieën en antivaxers, en voornamelijk over de beschikbaarheid van het vaccin. Vandaag zie ik op Twitter en andere sociale media continu berichten verschijnen van mensen, van wie je kunt veronderstellen dat het intelligente mensen zijn, dat er een tekort zou zijn aan spuiten en naalden. Kunt u dit ontkennen? We kunnen dan wel genoeg vaccins hebben, maar niet voldoende materiaal om de vaccins te zetten.
Collega Vaneeckhout, ik wil u ondersteunen. We hebben een terechte discussie gevoerd over de actuele situatie. We moeten inderdaad bij de les blijven en bijsturen waar nodig. Minister, ik heb gemerkt dat alle fracties u vragen om bij te sturen, om de snelheid aan te passen. Die vraag komt ook van de meerderheidspartijen. We moeten ook vooruitkijken. Ik heb u al verschillende keren gevraagd hoe het zit met het bepalen van de prioritaire groepen, en ik hoor u al weken zeggen dat u een advies hebt gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad. Ik wil van u weten wanneer we zullen bepalen wat die prioritaire groepen zijn. Ik veronderstel dat die ergens in april of mei aan bod zullen komen. Als we nu nog geen zicht hebben op wie wel en wie niet …
In bepaalde Europese landen zijn er al met politici, voetballers, zangers enzovoort, schandalen uitgebroken. Of dat in Polen is of niet, dat speelt allemaal geen rol voor mij. We moeten die lijsten zo vlug mogelijk vastleggen. Ik merk dat er verschillende belangengroepen, niet alleen in Polen, maar ook hier in Vlaanderen – om de bouwsector en de sportwereld niet te noemen – aandringen om als een van de eerste te worden gevaccineerd. Ze hebben allemaal wel een goede reden, maar als er geen lijsten worden aangelegd, dan zullen we in de problemen komen.
U kunt dat misschien belachelijk vinden, maar ik lees bijvoorbeeld dat atleten die zullen deelnemen aan de Olympische Spelen in Tokio zichzelf ook al zien als een prioritaire groep omdat ze een aantal dagen in quarantaine moeten voor ze naar de Olympische Spelen kunnen gaan. Ik lees dat de Pro League aandringt op vaccinatie, net als de bouwsector, de financiële sector en het onderwijs.
Minister, ik wil graag van u weten wanneer we de prioritaire doelgroepen zullen bepalen. U antwoordt nu al weken dat u wacht op een advies, maar dat advies zou er bijna mogen komen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb geen enkele ambitie om daar een boksmatch van te maken tussen Vlaanderen en Wallonië. Er zijn tot op vandaag zeven woonzorgcentra gevaccineerd, waarvan vijf in Vlaanderen. We zijn symbolisch begonnen met drie woonzorgcentra om een eerste oefening te doen. We hebben uit de oefening in Puurs, voor wat Vlaanderen betreft, en in Brussel en Wallonië gezien dat het hele logistieke proces een delicaat proces is. Daarop heeft men gevraagd dat er vanuit de centrale hub, Gasthuisberg dus, nog vier woonzorgcentra extra zouden worden gevaccineerd. Dat hebben we beslist op de interministeriële conferentie als collega's onder elkaar. Dat was geen boksmatch.
Pfizer heeft het grote voordeel dat het het eerste vaccin is, dat we daarmee aan de slag kunnen, maar heeft het nadeel dat het een redelijk delicaat proces is. Het gaat over een ontdooiingsproces, waarbij de vaccins moeten worden klaargemaakt voor transport. Het is zeer intensief. Het aantal keer dat de diepvriezer open mag – om dit even beeldend voor te stellen – is beperkt, om te vermijden dat de temperatuur in de diepvries stijgt. Dat is een medisch zeer fragiele handeling. Het is ook een tijdrovend proces. De ziekenhuisapotheken moeten dat goed in de vingers hebben.
Daarom heb ik na die eerste oefening, en ook ter voorbereiding van die eerste oefening, overlegd met Gasthuisberg. Wij hebben besloten een aantal woonzorgcentra extra te doen. Dat is ook de reden waarom de dertien ziekenhuizen die de hubs zullen zijn, vanaf morgen aan de slag zullen gaan om dat hele delicate proces tot een goed einde te brengen. In Duitsland zijn vanwege dat proces vaccins moeten worden weggegooid. Men had het proces niet goed genoeg in de vingers. In Duitsland zijn er mensen met verkeerde dosissen gevaccineerd. In dat delicate proces kunnen slechts een beperkt aantal vaccins per dag ontdooid worden. Dat dooiproces is niet iets dat in een half uur verricht kan worden. Het vergt heel wat tijd. Het is een delicate oefening. Omdat we vorige week of een tiental dagen geleden gezien hebben dat het zo delicaat was, hebben wij beslist in Vlaanderen vier woonzorgcentra extra aan te pakken om daar lering uit te trekken. De expertise die wij vanuit Gasthuisberg opgedaan hebben, stellen wij ter beschikking aan Wallonië en Brussel, zoals wij ook Vaccinnet ter beschikking stellen aan Wallonië en Brussel. Wij hebben ook wel samen met Wallonië en Brussel de afspraak gemaakt om eerst de bewoners te vaccineren. Ik hoor mevrouw Saeys zeggen dat die beslissing zowel de bewoners als het personeel betrof. Welnu, dat was niet de beslissing van de taskforce. Wij hebben beslist – en dat is ook opgenomen door de IMC – om eerst de bewoners te vaccineren. Dit, omdat wij aanvankelijk, tot vandaag, onvoldoende vaccins hadden om twee keer zowel de bewoners als het personeel te vaccineren. Die beperking is, met de aankondiging van vandaag – ik kan er ook niets aan doen – door Pfizer gelicht, en wij kunnen dus onze strategie aanpassen.
Collega Vandecasteele, u vindt dat wij sneller moeten gaan. Maar ik weet ook dat u en uw partij de bedrijven niet graag zien. Maar wij zijn wel afhankelijk van die bedrijven. Wij zijn afhankelijk van Pfizer. Wij zijn afhankelijk van Astrazeneca. Wij zijn afhankelijk van Johnson & Johnson om vaccin te verkrijgen. Zij zijn het die de snelheid van actie meebepalen. Pfizer zegt vandaag opnieuw dat zijn vaccin slechts immuniteit biedt na twee vaccinaties. Het is de opdracht van het EMA te kijken hoe daarmee wordt omgesprongen in de toekomst. Vlaanderen heeft zich voorbereid. Wij hebben ons voorbereid om het hele proces te bekijken. Dat zal morgen en overmorgen ook in de ziekenhuizen gebeuren, alsmede het voorbereiden van het personeel.
Wij hebben webinars georganiseerd voor het personeel van woonzorgcentra en CRA-artsen om dat goed in de vingers te krijgen. Ik ben zelf in Puurs geweest. Een spuitje zetten is niet zo moeilijk. Maar het hele voorbereidende proces vraagt wel een zekere behendigheid en dat hebben wij met webinars voorbereid. Hetzelfde geldt voor wat de lokale besturen en de eerstelijnszones betreft. Op 24 december, kerstavond, is er een webinar geweest waaraan meer dan vijfhonderd mensen hebben deelgenomen. De lokale besturen waren daar uitgenodigd, zoals ook de zorgraden, de gouverneurs enzovoort om een stand van zaken te geven over de organisatie. U kunt de powerpoint vinden op de website www.laatjevaccineren.be. In afspraak met minister Somers zullen wij dat nog eens herhalen, omdat wij hebben vernomen dat niet alle burgemeesters daarvoor een uitnodiging hebben gekregen.
Maar dus, die informatiestroom, die is er, ook naar zorgverstrekkers. Er is hier gevraagd hoe het zit met de vaccinatietwijfel. Er was inderdaad en er is vaccinatietwijfel. We hebben daar vanuit Vlaanderen heel sterk op ingezet, niet alleen met de algemene campagne met Bart Peeters ‘Laat je vaccineren’, maar ook door heel doelgericht naar die zorgverstrekkers te gaan. Domus Medica heeft een studie gedaan met peilpraktijken bij de huisartsen. Ongeveer de helft is daarvan beantwoord: 97 procent – zeer recente actuele informatie van vandaag – vindt het vaccin betrouwbaar en raadt aan om te vaccineren. Dat is wat we onder de waterlijn hebben gedaan samen met die verschillende stakeholders: mensen proberen te overtuigen en te zeggen: laat u vaccineren. Maar dan moeten we er wel voor zorgen dat het hele proces goed is en voldoende betrouwbaar en dat we datgene waarvoor men de toelating heeft gekregen om met een vaccin op de markt te komen, namelijk twee vaccins op dag 1 en dag 21, ook bewaken. Als we daar niet zeker van zijn, moeten we de helft in stock houden. Nu we daarvan wel de bevestiging hebben, kunnen we een versnelling hoger schakelen. Daarom is het managementproces zo belangrijk, want we mogen dat vertrouwen van de mensen in de vaccinaties niet beschamen.
Ik kom nog terug op een aantal heel concrete punten. Collega Parys, ik ga de vergelijking met Israël, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten niet maken. Ons land heeft ervoor gekozen om in een Europese strategie te stappen. Dat betekent dat er een veelvoud van vaccins besteld is van het aantal inwoners dat we hebben, maar dat wel onder één voorwaarde, namelijk dat ze goedgekeurd moeten worden door het Europees Geneesmiddelenagentschap. Pfizer is goedgekeurd. Moderna – er is een vraag gesteld door collega Vaneeckhout - heeft zijn aanvraag ingediend. Tot gisteren hadden ze geen goedkeuring. Dat zou misschien voor de komende dagen zijn. Afhankelijk van de goedkeuring kunnen we die strategie daarin onderbrengen om zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk te gaan vaccineren.
Collega Parys, u hebt een heel concrete vraag over de antistoffen gesteld. Dat is een interessante vraag, maar niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Waarom? Omdat het causale verband tussen antistoffen vandaag en het niet meer besmet kunnen geraken morgen niet geleverd is. Er zijn mensen die vandaag antistoffen hebben, maar die toch opnieuw besmet kunnen worden. Experten zeggen dus dat het niet raadzaam is om dat onderscheid nu te gaan maken en te zeggen: kijk, als u al antistoffen hebt, hoeft u nog geen vaccin te krijgen.
Collega Saeys, maar ook de andere collega’s, ik heb aan ons agentschap gevraagd om te versnellen, gelet op de nieuwe informatie die Pfizer ons heeft gegeven. Er zal samengezeten worden met de ziekenhuizen om te kijken op welke manier ze dat logistieke versnellingsproces ook kunnen doen. Ik heb daarnet gezegd en uitgelegd hoe delicaat dat logistieke proces met het Pfizervaccin is wat betreft het bewaren van de koelelementen enzovoort. Collega Saeys, u bent zelf arts. Ik denk dat u er een heel goede inschatting van kunt maken hoe zorgvuldig dat moet gebeuren om te vermijden dat er hele dosissen – want u neemt niet één vaccin daaruit, die zitten in boxen met vele dosissen – niet gebruikt kunnen worden omdat ze op een verkeerde manier werden behandeld.
Collega De Reuse, op de vaccinatietwijfel heb ik al een stukje geantwoord. Dat is een deel van onze strategie, maar ik denk dat we daar ook wel wat Vlaanderen betreft in aan het slagen zijn. Als ik de reacties heb gezien in de woonzorgcentra die we intussen al gevaccineerd hebben, niet alleen bij bewoners, maar ook bij het personeel, dan heb ik goede hoop dat er in Vlaanderen vertrouwen is bij de mensen om zich ook effectief te laten vaccineren. Ik ga me niet uitspreken over de andere regio’s, maar ik heb er wel vertrouwen in dat we dat samen kunnen waarmaken.
Collega Vande Reyde, u zegt dat het is zoals het organiseren van verkiezingen. U hebt dat zelf onmiddellijk genuanceerd, omdat het natuurlijk niet gaat over bevolkingsregisters maar over patiëntengegevens. We hebben tijdens ons debat over de quarantaine gemerkt dat het omgaan met patiëntengegevens van een andere orde is dan een Vlaamse of lokale overheid die op basis van het bevolkingsregister zegt dat ze alle 18-jarigen neemt en er ervoor gaat. Als het gaat over de groep tussen 45 en 65 jaar, over groepen met comorbiditeiten bijvoorbeeld en onderliggende aandoeningen, hebben we de gegevens van het globaal medisch dossier van de huisarts of van de ziekenfondsen nodig. Dat is van een andere orde. Dat moet met meer zorgvuldigheid worden behandeld.
Dat wil niet zeggen dat we de lokale besturen niet zullen nodig hebben, integendeel. Daarvoor dient die webinar van 24 december voor het hele logistieke proces. Het is de bedoeling zoals we in de test- en triagecentra gedaan hebben, in de eerstelijnzones te werken. We moeten bekijken wie daar de trekker kan zijn om dat te organiseren, zo kort mogelijk bij de mensen. Dat moet gebeuren op een manier dat het hele logistieke proces goed kan verlopen. De manier waarop dat proces verloopt, zal mee afhankelijk zijn van de vaccins die we kunnen inzetten.
Het is van een andere orde wanneer we vaccins aan -70° moeten bewaren in diepvriezers van universiteiten die we nog moeten behandelen, die in grote ampullen zitten en die we nog moeten verdelen in kleine dosissen, dan wanneer we een vaccin hebben dat we op frigotemperatuur kunnen bewaren en dat onmiddellijk klaar is. Dat is gewoon logistiek een ontzettend groot verschil. Dat is mee bepalend, niet alleen hoeveel maar ook welke vaccins we krijgen, speelt een rol in de vaccinatielogica.
Voorzitter, u had een vraag over de prioritaire groepen. Er is een advies gevraagd aan de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. Die zou dat half januari klaar hebben. We kijken samen met u uit naar het advies.
De federale overheid verzekert ons dat er voldoende spuiten zijn. Vlaanderen heeft een eigen back-up voorzien. We hebben eigen Vlaamse spuiten en naalden aangekocht voor het geval er zich tekorten zouden voordoen.
Collega Daniëls, de stagairs en vrijwilligers zullen mee gevaccineerd worden. De mantelzorgers zijn er in deze fase nog niet bij.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag – misschien kan dat nu nog niet – wanneer we alle personeel van onze woonzorgcentra samen met de bewoners ingeënt zullen hebben. Is dat tegen 25 januari of zal dat later zijn voor het personeel? Ik ga ervan uit dat het 25 januari wordt, maar ik zou dat graag van u horen.
Ik denk dat dat onze ambitie moet zijn, als dat logistiek kan worden georganiseerd. Ik heb daarnet gezegd dat er nog een overleg is gepland met de ziekenhuizen, om te kijken of zij dat logistiek aankunnen. Maar ik denk dat het de bedoeling moet zijn, gezien de nieuwe situatie, dat we tegen het einde van januari inderdaad een eerste uitrol kunnen doen van een eerste vaccinatie van bewoners en personeel.
Oké, dat is heel duidelijk. Dank u wel, minister, voor dat antwoord. Ik denk dat iedereen in de commissie zich zal kunnen vinden in het feit dat, zodra een vaccin geleverd is door een producent, het zo snel mogelijk in de arm moet van wie dat wil ontvangen.
Dat moet de ambitie zijn, minister. Wij vragen u om er ook op federaal niveau op aan te dringen om sneller uit te rollen voor het hele land, dus niet gefocust op de woonzorgcentra. En uiteraard lijkt het me belangrijk dat we daar allen samen aan meewerken. Maar ik vrees dat dit tot nu toe al laat zien dat we dit beter gewoon als deelstaat Vlaanderen op ons zouden nemen, ook de andere deelstaten in dit land. Dat zou eenvoudiger zijn. Ik vrees ook dat de structuur waarin we vandaag zitten tot wat vertraging leidt, en dat vind ik jammer.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dat is natuurlijk de essentie: dat de vaccins die in de frigo zitten, zo rap mogelijk worden gezet. Ik ben dan ook heel blij dat u zegt dat vanaf nu personeel samen met bewoners zal worden gevaccineerd. Ik hoop dat er daarover ook heel rap een communicatie zal zijn, zodat de woonzorgcentra weten waar ze aan toe zijn.
U hebt zelf gezegd – en dat is ook zo – dat het een zeer delicaat proces is. Het logistieke aspect is niet te onderschatten. Daarom ook vertelde ik dat het zoveel efficiënter is om het personeel samen met de bewoners te vaccineren. Ik rijd liever twee keer naar een woonzorgcentrum dan vier keer. Ik ben er zeker van dat dat een efficiëntiewinst kan opleveren.
Ik wil nog een tweede element aanhalen, dat heel belangrijk is. Onze zorgverstrekkers in de eerste lijn, ook in de ziekenhuizen, hebben al het uiterste van zichzelf gegeven. Zij staan dag in dag uit in de frontlinie. Wanneer er voldoende vaccins zijn om ook hen parallel mee te vaccineren, dan moeten we daar echt zo snel als mogelijk werk van maken. Logistiek zal dat veel gemakkelijker zijn dan in de woonzorgcentra. Dat is absoluut iets dat we de komende weken in het oog moeten houden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik zal het niet meer te lang maken, we kunnen het debat blijven voeren. Maar ik sluit graag met een kleine bedenking. De karakteristieken van het Pfizervaccin zijn niet pas sinds Kerstmis gekend, maar al sinds een paar weken voordien. Ik heb er alle begrip voor dat een proces als dit een aantal dagen moet inlopen, en dat het noodzakelijk is om een aantal kleinschalige proefperiodes op touw te zetten. Ik blijf mij wel de vraag stellen – maar dat is een terugblik, geen vooruitblik – of we niet eerder hadden kunnen nadenken over een aantal logistieke processen. Ik roep dus nogmaals op om dat rond de rest van de strategie wél vroeger te doen en niet te wachten tot dan, om de bredere uitrol dan misschien ook een aantal weken te zien opschuiven. Want ik denk dat onze bevolking terecht ongeduldig is om hierin stappen te zetten. We moeten natuurlijk alle voorzichtigheid aan de dag leggen en ons verstand goed gebruiken.
Ik blijf nog altijd denken dat een Europese samenwerking wél een goed idee was. Maar laat ons de rol die we zelf hebben, als Vlaanderen, heel proactief opnemen. En daarin kunnen we echt wel nog stukken beter. Ik dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.