Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, vorig jaar in juni, dat is ruim een half jaar geleden, heb ik u al opmerkzaam gemaakt op de problemen die er zijn om een zorgtoeslag aan te vragen binnen het groeipakket. U erkende toen het probleem en beloofde beterschap.
Ondertussen moeten we echter concluderen dat het van kwaad naar erger gaat. De gemiddelde wachttijden worden steeds langer. In januari 2020 was dat voor nieuwe dossiers nog 177 dagen, dat liep op naar 224 dagen in april en tot 232 dagen in juli. Dat is bijna acht maanden.
Ook voor herzieningen, dat zijn dossiers die al gekend zijn en eerder al eens onderzocht, lopen de gemiddelde termijnen op tot 121 dagen. Dat is vier maanden.
Uit de vele getuigenissen die mij bereiken blijkt dat, naast de lange wachttijden, ook het probleem van de evaluerende artsen aanhoudt. Zowel het aantal evaluerende artsen als de manier waarop de evaluaties gebeuren blijft een pijnpunt. Artsen haken af omdat de vergoeding onvoldoende is. Ouders klagen dat de artsen niet deskundig genoeg zijn en dat de evaluaties onzorgvuldig en weinig empathisch gebeuren.
Een vaak terugkerende klacht is ook dat ouders bij een herziening een bericht krijgen dat ze een maand tijd hebben om hun dossier in te dienen. In deze coronatijden is dit soms erg nipt om alle verslagen van artsen en zorgverstrekkers te verzamelen. Maar ouders doen het onmogelijke om, soms met een kleine vertraging, alles in orde te krijgen. Nadien horen ze vervolgens maanden niets over hun dossier. Het gevolg is dan ook dat de termijn tot wanneer hun verhoogde kinderbijslag goedgekeurd is, verloopt. Als later het dossier wordt goedgekeurd, wordt dat weliswaar alsnog retroactief uitbetaald, maar voor ouders valt die tegemoetkoming tijdelijk weg en ze moeten zelf de kosten van hun kind gewoon betalen omdat die doorlopen. Ze leven dus maanden in onzekerheid.
En dan is er nog de bereikbaarheid van het team Zoë. Ook dat houdt aan. Er is ondertussen wel ondersteuning van de Kind en Gezinlijn, maar daar kunnen ze de mensen niet verder helpen en krijgen de ouders de boodschap ‘we weten het dat er een probleem is’.
Bij de begrotingsbespreking in december zei u, minister, dat de analyse van de termijn tussen de aanvraag en de toekenning van de zorgtoeslag gepland is begin 2021.
U ziet ook de digitalisering als deel van een oplossing. We denken inderdaad dat heel dit proces eenvoudiger kan en dat digitalisering zeker aangewezen is. Alleen zijn we ervan overtuigd dat de problemen nu al lang genoeg aanslepen en dat er echt op korte termijn stappen moeten gezet worden om de achterstand weg te werken.
Sedert 1 juli 2020 is Vlaanderen volledig bevoegd voor de zorgtoeslag binnen het groeipakket. Welke stappen op korte termijn gaat u zetten om de achterstand weg te werken?
Hoe wilt u ervoor zorgen dat er genoeg evaluerende artsen zijn? Behoort een verhoging van de vergoeding tot de mogelijkheden? Plant u ook een evaluatie van de opleiding?
Hoe wilt u ervoor zorgen dat bij een herziening ouders niet tijdelijk hun tegemoetkoming verliezen in afwachting van de behandeling van hun dossier?
Welke bijkomende stappen worden er nog gezet om het team Zoë te versterken en de bereikbaarheid te verhogen?
Minister Beke heeft het woord.
Wat de achterstand betreft, is er een onderscheid tussen de gemiddelde doorlooptijd voor eerste aanvragen, herziening op vraag van ouders en ambtshalve herzieningen. De gemiddelde doorlooptijd voor een eerste aanvraag bedroeg in september 2020 242 dagen. Voor de herziening op vraag van ouders en de ambtshalve herziening bedroeg de gemiddelde doorlooptijd respectievelijk 163 en 128 dagen.
De doorlooptijd hangt sterk samen met het aantal evaluerende artsen die beschikbaar zijn om de specifieke ondersteuningsbehoefte te beoordelen. Er zijn momenteel zestien evaluerende artsen erkend. Daarvan zijn er momenteel slechts zes actief, die de beoordelingen doen. De belangrijkste reden dat er maar zo weinig artsen actief zijn, is de lage verloning per evaluatie. Momenteel wordt een ministerieel besluit voorbereid om de verloning af te stemmen op de uurverloning voor de consultatiebureauartsen (CB-artsen).
Naast het aantal artsen, zijn ook de verschillende stappen die tijdens de procedure moeten worden genomen, een reden voor een langere doorlooptijd tussen aanvraag en beslissing. Een manier om de procedure in te korten is om meer in te zetten op digitalisering. In 2021 worden middelen vanuit het relanceplan Vlaamse Veerkracht van de Vlaamse Regering ingezet om een nieuwe applicatie te bouwen voor de zorgtoeslag. Dat moet leiden tot een doorgedreven digitalisering, die de communicatie met de ouders vlotter moet laten verlopen.
Om het aantal evaluerende artsen te verhogen heeft Opgroeien in juli 2020 een oproep gelanceerd om nieuwe kandidaat- evaluerende artsen aan te trekken. Deze oproep werd in het bijzonder gericht tot de consultatiebureauartsen, artsen met een bijkomende opleiding inzake pediatrie, jeugdgezondheidszorg en/of verzekeringsrecht en een aantal individuele artsen.
Tegelijk investeert Opgroeien in de opleiding van zowel nieuwe als actieve evaluerende artsen. De opleiding voor nieuwe evaluerende artsen is geënt op deze die ook nieuwe CB-artsen doorlopen. Het betekent dat elke kandidaat-arts deelneemt aan een kennismakingsgesprek en een online opleidingsmodule doorloopt. Vervolgens volgt de arts vier uren opleiding met de coördinerende arts. Tijdens deze sessies worden de opleidingsmodule en casuïstiek samen doorlopen, als voorbereiding op de mentorzitting. Aansluitend voert de kandidaat-arts evaluaties uit onder supervisie van een mentorarts.
De opleidingsmodule is reeds voorgesteld en afgetoetst door verschillende multidisciplinaire teams van de centra voor ontwikkelingsstoornissen en de centra voor leerlingenbegeleiding, kinderpsychiatrische diensten evenals de opleiding Jeugdgezondheidszorg en de vereniging voor Vlaamse kinderartsen, met zeer lovende reacties. Verder blijft de opleiding een proces van continue evaluatie. Zowel de nieuwe als de andere evaluerende artsen zullen jaarlijks verschillende opleidingen aangeboden krijgen vanuit Opgroeien.
Het spreekt voor zich dat het zonder onderbreking doorbetalen van de zorgtoeslag een absolute prioriteit is. Om die reden worden ambtshalve herzieningen, zoals regelgevend vastgelegd, zes maanden vóór het aflopen van de vorige beslissing opgestart. Om ervoor te zorgen dat de betaling van de zorgtoeslag niet wordt opgeschort en dat de afgeleide rechten kunnen blijven doorlopen, behandelt Opgroeien de ambtshalve herzieningen met voorrang.
Zodra ouders aan Opgroeien de nodige documenten en bijkomende informatie hebben bezorgd, worden ze behandeld. Voorrang gaat daarbij naar dossiers met minstens vier punten in de eerste pijler of minstens twaalf punten op de totale schaal. Er is specifiek voor deze doelgroep gekozen omdat het hier gaat om de hoogste bedragen zorgtoeslag, en er ook afgeleide rechten bij zijn betrokken, zoals het basisondersteuningsbudget, vermindering voor gas en elektriciteit en btw-voordeel.
De informatie die door het gezin aan Opgroeien moet worden bezorgd, is echter niet altijd tijdig. Specifiek bij de ambtshalve herzieningen blijkt dat 43 procent van de openstaande ambtshalve herzieningen niet kan worden afgewerkt omdat Opgroeien nog geen documenten mocht ontvangen van de ouders. Het gaat over 1928 van 4526 dossiers. Er wordt een herinnering gestuurd naar deze gezinnen, zodat ze alsnog de ingevulde documenten kunnen bezorgen. Als dat niet gebeurt, kan de zorgtoeslag niet worden verlengd en zal de uitbetaling worden geschorst.
Het team Zoë stuurt zijn werking voortdurend bij en onderzoekt hoe het processen kan vereenvoudigen en de beschikbare personele middelen optimaal kan inzetten. Wat de inschalingen betreft, heeft Opgroeien geïnvesteerd in 12,7 voltijdsequivalenten (vte's) medisch ondersteuners.
Het team zoekt naar oplossingen om het meest cruciale proces in de keten te ondersteunen. Zo worden er sinds november ook jobstudenten buiten de schoolvakanties ingeschakeld in de reguliere werking, zodat de dossierbeheerders meer ruimte krijgen om zich te concentreren op de dienstverlening en dus via mail en telefonisch bereikbaar te zijn.
Sinds november werd de samenwerking met de Kind en Gezinlijn uitgebreid. Deze samenwerking heeft er in november voor gezorgd dat alles samen 66 procent van de telefonische vragen van de gezinnen een antwoord hebben gekregen, ofwel via team Zoë ofwel via de front- of backoffice. De samenwerking met de Kind en Gezinlijn wordt verder opgevolgd en waar nodig bijgestuurd.
Mevrouw De Maertelaer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Eén, u bevestigt daarin wel degelijk de lange wachttijden. Twee, ik ben blij te horen dat er sterk wordt geïnvesteerd om de situatie rond de evaluerende artsen op te nemen.
Ik wil u echter graag twee voorstellen doen om dit op te lossen, naast de remediëring die u zelf voorstelt. Eén, u zegt dat een dossier dat ambtshalve wordt herzien, zes maanden op voorhand wordt doorgestuurd. Zou het niet goed zijn om de verhoogde uitkering te blijven uitbetalen als het team Zoë in de fout gaat en de termijn overschrijdt? Zo kunnen de mensen blijven rekenen op de uitbetaling van hun dossier wanneer de administratie de termijn overschrijdt. Dat is mijn eerste voorstel, om de uitbetaling bij ambtshalve herzieningen niet op te schorten, maar gewoon door te betalen. En, als nadien blijkt dat de mensen minder punten hebben, zou je dat kunnen terugvorderen of een manier kunnen zoeken om dat te regelen.
Ik kom tot mijn tweede voorstel. Er zijn heel wat problemen rond de evaluerende artsen. Al die mensen gaan op voorhand te rade bij heel wat specialisten. Heel wat teams zijn bezig met die dossiers. Zou het niet zinvol zijn om hen hier al een voorstel tot puntenscore te geven, zodat de evaluerende artsen op basis van de argumenten die worden doorgezonden bij het dossier een beslissing kunnen nemen? Dat zou het hele proces ook een stuk korter kunnen maken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u weet dat wij niet zozeer zitten wachten op ad-hocaanpassingen en dat de N-VA-fractie echt uitkijkt naar de evaluatie van dat groeipakket. Mijn vraag is dus: wanneer kunnen we de totale evaluatie, waarvan de wachttijden en de aanvragen een onderdeel zijn, verwachten?
Een tweede zaak die ik naar aanleiding van deze vraag naar voren wil brengen, is: kunnen we, in de mate van het mogelijke, die vragenlijsten niet op voorhand al maximaal invullen met alle gegevens die in databanken zitten, zodat adressen, namen, rijksregisternummers, maar ook eventuele registraties bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) of elders, daar automatisch op zijn aangeduid, en dat het dus andersom is, dat ouders het moeten aanduiden als er iets mis is? Dat maakt dat we een gestuurde vragenlijst hebben en dat die automatisch ingevulde velden niet meer handmatig moeten worden nagekeken. Op die manier kan men de doorlooptermijnen toch minstens verkorten en kan de klantenservice ten aanzien van de ouders verhogen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega's, ik wil het graag een beetje breder trekken. Ik heb ook al melding gekregen van verschillende gevallen waarbij ouders zeggen dat ze gewoon niet op de hoogte waren van het feit dat ze voor hun kind recht hadden op een zorgtoeslag. We moeten natuurlijk zien dat, vanaf het moment dat er een aanvraag gebeurt, die gestroomlijnd verloopt. Maar we moeten ook wel zien dat ook andere mensen – deskundigen, artsen, maar ook mensen op school en dergelijke, die op voorhand toch vaak gesprekken hebben met ouders – weet hebben van de mogelijkheden van de zorgtoeslag, zodat mensen daar sowieso van op de hoogte zijn als hun kind recht zou hebben op die zorgtoeslag, zodat ze daar de nodige procedures voor in gang kunnen zetten. Want dat is blijkbaar niet altijd voor iedereen het geval.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil kort tussenkomen, eerst en vooral om te zeggen dat ik het werk van collega De Martelaer hier erg apprecieer. Ze blijft zich daarin vastbijten. Bij een parlementaire vraag die ze stelde, nog voor de zomer, gaf de minister al aan dat hij zou inzetten op vier punten: transparantie, bereikbaarheid, vereenvoudiging en sensibilisering en een hoger aantal evaluerende artsen. Ik stel vast dat we nu meer dan een half jaar verder zijn en dat er eigenlijk weinig verbetering is, integendeel. Er zijn goede voornemens, en het is belangrijk dat daar verder aan gewerkt wordt, maar ik hoop dat er nu ook effectief verbetering komt.
Anderzijds zijn er ook aspecten waar de uitbetaling veel vlotter gaat. Ik herinner me dat we twee jaar geleden nog een aantal vragen hebben gesteld over de uitbetaling van de schooltoeslag. En die uitbetaling is dit jaar veel vlotter gegaan. Dat wil ik er zeker ook bij zeggen. Ik apprecieer het dat daar wel vooruitgang is geboekt.
Daarom wil ik mij ook aansluiten bij de terechte vraag van collega Daniëls. We kijken met zijn allen al heel lang uit naar de grondige evaluatie van het groeipakket. Daar is dit zeker een onderdeel van. Die evaluatie zou er vorig jaar komen, maar is telkens uitgesteld. Ik heb daar op zich begrip voor, gezien de specifieke situatie van vorig jaar, waar we nog steeds in zitten. Maar er zitten een aantal belangrijke aspecten in, die toch echt dringend evaluatie behoeven. Ik wil dus de vraag stellen aan de minister om eens een concrete timing te geven van die evaluatie. Hoe en wanneer zal die er komen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, ik denk dat ik daar al op geantwoord heb. Die evaluatie wordt door de administratie voorbereid. Die is bijna klaar. Dan moet die nog besproken worden. En dan kunnen we daarmee voor bespreking naar de commissie gaan. Ik vermoed dat dat eind januari, begin februari zal zijn.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb u twee voorstellen gedaan, maar ik heb geen feedback gekregen op de inhoud van mijn voorstellen. Dat vind ik een beetje spijtig.
We wachten de evaluatie af.
Ja, maar alles wordt op een lange termijn gesteld. Ik denk dat ik in juni opnieuw een vraag zal mogen stellen over dezelfde materie. U realiseert zich niet dat het hebben van een kind met een beperking betekent dat die gezinnen heel veel bijkomende kosten hebben. Anders zou er geen zorgtoeslag bestaan. Het feit dat die gezinnen dan soms maanden niet weten of ze die zorgtoeslag nog gaan ontvangen, maar wel de kosten moeten betalen, is voor hen heel onzeker.
Die mensen zijn niet alleen. Gelukkig hebben zij zich verenigd in een groep. Zij ontmoeten elkaar via een gesloten Facebookpagina. U zegt daarnet dat 43 procent van die gezinnen zelf in de fout zijn omdat hun dossier te laat is. Als je de verslagen of de getuigenissen van die mensen op die pagina leest – en ik nodig zeker uw kabinet uit om dat eens te lezen – denk ik dat u zich niet realiseert wat een grote paperasserij dat is en wat een verhalen zij altijd opnieuw moeten toesturen. Als hun rechten onderbroken worden, betekent dat ook dat hun afgeleide rechten onderbroken worden. Sommigen moeten een verhoogde sociale huur betalen, anderen verliezen hun sociaal tarief van elektriciteit of verkeersbelasting. Dat geeft een hele rimram.
Ik vind het heel spijtig wat er gebeurd is en dat deze mensen zo ver moeten gaan omdat er gewoon niet naar hen geluisterd wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.