Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, een paar weken geleden hebt u veel vragen gekregen over uw aanpak van de handhaving in de kinderopvang. Het Laatste Nieuws heeft verschillende artikels gepubliceerd rond wantoestanden in de kinderopvang. Daar is ook op ingegaan tijdens de plenaire vergadering van 9 december 2020. U hebt een aantal maatregelen aangekondigd. En daarover heb ik een paar vragen. U hebt het namelijk gehad over een expertenteam dat zou worden samengesteld. Dat zou al in januari samenkomen.
Ik heb daar zeven vragen bij, die vrij kort te beantwoorden zijn.
Kunt u aangeven wie het team heeft samengesteld?
Wie zijn de leden van dit expertenteam?
Hoelang zal dit team werkzaam zijn?
Welke doelstellingen heeft het team en welke maatregelen moet het treffen? Moet het ook de kwaliteit in de kinderopvang versterken?
Werken ze samen, en zo ja, op welke manier, met specialisten inzake kindermishandeling, zoals de vertrouwenscentra kindermishandeling en het Expertisecentrum Kindermishandeling?
Bent u van plan om Zorginspectie te versterken en in te zetten op MeMoQ? Want dat is op lange termijn toch wel de beste en stevigste garantie op een kwaliteitsverhoging van de kinderopvang binnen de Vlaamse Gemeenschap.
Zult u de plannen behouden om in te zetten op een tevredenheidsenquête onder ouders, ondanks het onderzoek dat internationaal breed bekend is over dit soort enquêtes? Zo ja, hoeveel budget zult u uittrekken voor dat soort enquêtes?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, begin 2019 startte het agentschap met een specifiek team voor handhaving. In het kader van het voorzieningenbeleid werd een pool van experten bijeengebracht, die zich vanuit verschillende expertises toeleggen op de aanpak van de handhavingsdossiers. In eerste instantie werkt dit team verdere kaders uit en fungeert het als klankbord voor collega’s en waakt het ook over een kwaliteitsvolle aanpak van deze trajecten.
Daarnaast zullen zij op casusniveau ondersteuning bieden bij de effectieve handhaving, namelijk bij de risico-inschatting van meer complexe dossiers. Op het moment dat er zich een gevaarsituatie aandient of de organisator een plan van aanpak voorlegt, moet ingeschat worden of de reactie van de organisator afdoende is om de tekorten of risico’s effectief weg te werken. Als de tekortkomingen zich situeren op het vlak van veiligheid, welbevinden of het pedagogisch handelen dan vergt dit de nodige expertise en ervaring.
Graag wijs ik er nog eens op dat de ‘moeilijkste dossiers’ diegene zijn waar Opgroeien gemengde signalen krijgt: voorzieningen waarover er ernstige klachten binnenkomen maar die wel goed scoren op het vlak van MeMoQ en een gunstig advies krijgen na bezoek van Zorginspectie. Ook situaties waarbij een kind een ernstig letsel oploopt en niet meteen duidelijk is waar of door wie het letsel werd toegebracht, vormen een bijzondere uitdaging.
Hiervoor is Opgroeien inderdaad ook al in overleg gegaan met experten kindermishandeling om te bekijken in hoeverre zij kunnen ondersteunen bij de beoordeling van dergelijke dossiers. De aanleiding was een concreet dossier. Onmiddellijk bleek wel dat het voor het Expertisecentrum Kindermishandeling en het vertrouwenscentrum kindermishandeling geen evidente vraag was, ook al hadden ze dit zelf aangeboden. Er zullen verdere contacten genomen worden om uit te klaren welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn in functie van het beroepsgeheim, alsook de opdracht en de werking – het mandaat – van de vertrouwenscentra kindermishandeling ten aanzien van extrafamiliaal geweld. Tijdens dit contact werd wel bevestigd dat het vaak heel moeilijke afwegingen zijn op basis van info die soms maar ten dele ter beschikking is.
Op dit moment beschikt Zorginspectie over 23,3 voltijdequivalenten (vte’s) om in totaal ongeveer 8000 inspectiepunten voor zowel opvang voor baby’s en peuters als voor buitenschoolse opvang of een ander door Opgroeien vergund, erkend en gesubsidieerd aanbod intensief en van nabij op te volgen.
In geval van meldingen of klachten over ernstige feiten die nadere controle vergen, wordt Zorginspectie steeds gevraagd om op korte termijn ter plaatse de werking van de kinderopvang na te gaan. Zorginspectie geeft aan dergelijke ernstige meldingen steeds de eerste prioriteit. De scope daarbij kan echter enkel de vergunningsvoorwaarden zijn. Een alternatief voor politioneel onderzoek kan en mag Zorginspectie niet bieden. Onder meer op basis van de vaststellingen van Zorginspectie, werkt Opgroeien dan een passende verdere aanpak uit.
Belangrijk is echter om niet alleen in te zetten op ernstige meldingen, signalen en klachten. Opgroeien en Zorginspectie werken ook samen aan een gerichte en versterkte opvolging van opvanglocaties die extra aandacht vergen. De scores op MeMoQ, het evaluatie-instrument voor de verschillende dimensies van pedagogische kwaliteit in een kinderopvangvoorziening, kunnen uiteraard een essentieel onderdeel van deze afweging zijn.
Handhaving staat ook niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een beleid dat inzet op de integrale kwaliteitsontwikkeling en de versterking van het beleidsvoerend vermogen van organisatoren. Daarbij moeten we blijvend aandacht hebben voor voldoende gekwalificeerde kinderbegeleiders en voldoende coachende en ondersteunende omkadering op de werkvloer zelf. In het kader van VIA 6 maakt de Vlaamse Regering substantieel bijkomende middelen vrij voor kwaliteitsversterking in de kinderopvang. Samen met de sociale partners wordt momenteel overlegd over hoe deze zo effectief en doelgericht mogelijk ingezet kunnen worden.
Op uw laatste vraag kan ik antwoorden dat Opgroeien in 2021 inderdaad een tevredenheidsenquête plant. De focus is de opdracht en de dienstverlening van het agentschap ten aanzien van haar rechtstreekse klanten. Deze bevraging richt zich dus voor wat betreft de sector van de kinderopvang op de voorzieningen, niet op de ouders. Doel is om na te gaan hoe tevreden de organisatoren zijn over de dienstverlening, informatie en ondersteuning die zij ontvangen van Opgroeien. De openbare aanbesteding en inhoudelijke afstemming met de onafhankelijke instantie die voor deze enquête zal worden aangeduid, zal normaal gezien in 2021 gebeuren. Aangezien de coronacrisis natuurlijk ook bij het agentschap geleid heeft tot een minder normale dienstverlening, zal wel nog gekeken worden welke timing het beste is voor uitvoering van het onderzoek.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het waren veel vragen en u hebt veel antwoorden gegeven. Maar waar ik toch heel verbaasd over ben, als ik het goed heb begrepen, is het volgende. Het gaat hier dus over een team dat al bezig is sinds 2019 en niet over een team dat nu is samengesteld naar aanleiding van de wantoestanden in de kinderopvang. Die artikelen in Het Laatste Nieuws zijn van eind 2020. Welke initiatieven zijn er dan genomen naar aanleiding van die artikelen, die toch heel ernstige lacunes in het opvolgbeleid hebben aangegeven? Welke urgentie heeft dat opgewekt?
Ik begrijp dat het gaat om een pool van experten die werken binnen Kind en Gezin en binnen het agentschap Opgroeien. Hoe zit dat precies in elkaar? U zegt terecht dat het moeilijk is om aan te pakken in de kinderopvang. Het is inderdaad een heel delicate zaak wanneer iemand wordt beschuldigd van kindermishandeling. Het kan ook thuis zijn gebeurd. Het kan ook gaan om ouders die een situatie in de kinderopvang verkeerd inschatten. Enzovoort. Alle begrip daarvoor. Maar wat er in die artikelen werd aangehaald, was af en toe wel van heel verregaande aard. We moeten ook wel het verschil kunnen zien tussen een lastige zaak en ongelofelijke wantoestanden. U hebt het dan over kwaliteitsversterking in de kinderopvang en dat u daarover overleg pleegt. Ik zou graag horen wanneer dat overleg resultaten zal afwerpen. Maar op dit moment is het wel zo dat bespaard is op de omkadering, en die besparingen gaan nog altijd door, dacht ik. Er wordt al een jaar gevraagd naar meer investeringen voor de omkadering. Op dit moment van verontrusting begrijp ik dat de inspectie slechts voldoende personeel heeft om langs te komen om de anderhalf jaar. In het leven van een heel jong kind is dat wel een heel lange tijd. Klopt die termijn van anderhalf jaar? Hoeveel mensen werken eigenlijk op die inspectie? Als u zegt te willen investeren in kwaliteitsomkadering, waarover hebt u het dan precies? Gaat het over de opvolging die wordt geboden? Gaat het over de kinderopvanglocaties van Kind en Gezin, of ook om de omkadering van onthaalouders die het heel vaak erg alleen moeten rooien. Dat zeggen de diensten van de onthaalouders ook.
Wilt u afronden?
Ik ga afronden, voorzitter. Wat de tevredenheidsenquête betreft, bent u effectief van plan er een bij de ouders te houden in deze legislatuur, of is dat plan afgevoerd?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wil vermijden dat we het debat naar aanleiding van de actuele vraag van 9 december overdoen. Veel nieuws heb ik van collega Groothedde nog niet gehoord. Maar naar aanleiding van het antwoord van de minister wil ik toch nog een aantal bijkomende vragen stellen.
Er is een verschil tussen reguliere kwaliteitsbewaking, waarbij het gaat over alle initiatieven, en die situaties waar er effectief klachten over zijn. Bij het reguliere is er een onderscheid tussen een tevredenheidsbevraging van de ouders en de kwaliteit. De tevredenheid gaat over de relatie die er is, kwaliteit is niet noodzakelijk iets wat ouders vanuit een tevredenheid afleiden. Dat zou fout zijn. Het is niet omdat ze content zijn, om het zo te zeggen, dat het ook kwaliteitsvol is.
Wat betreft de gemelde wantoestanden, is mijn concrete vraag: hoever staan we met de actieve openbaarheid van de verslagen die we hebben gevraagd? Wat is de termijn tussen het binnenkomen van de melding bij een van de diensten, dat er iets zou mis zijn in de kinderopvang, en het effectief ter plaatse gaan door iemand? Bij sommige cases, die we op 9 december bespraken, was dat soms meer dan een jaar.
Als er met experten wordt gewerkt, is dat dan voor de concrete situaties waar het misgaat? Of is dat voor de algehele kwaliteitsbewaking? Minister, ik wil vooral weten hoe snel we daar staan wanneer het misgaat en hoe snel er wordt bijgestuurd.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De vragen die wij stelden tijdens de plenaire vergadering gingen specifiek over schrijnende situaties. Toen bleek dat er soms vernietigende rapporten worden geschreven door de Zorginspectie, waar dan niets mee wordt gedaan. Of dat als er een melding komt van kindermishandeling, de controle te lang op zich laat wachten. Of dat, wanneer er een plan van aanpak was, de controle van het plan van aanpak veel te lang duurde. Dat is vooral mijn bezorgdheid: als er een ernstige klacht komt van kindermishandeling, moet er zo snel mogelijk geageerd worden. In mijn ogen gaat een expertenpanel daar niets aan veranderen. Er moet gewoon zo snel mogelijk inspectie gestuurd worden. Er zijn voorbeelden geweest: wanneer er herhaaldelijk in dezelfde kinderopvang incidenten plaatsvinden, dan gaat er toch een belletje rinkelen? Dan heb je geen experten nodig om te weten dat daar iets grondig fout is. Dan kan het niet zijn dat men daar jaren blijft voortwerken zonder dat er iets gebeurt. Dat is wat we vooral moeten aanpakken.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, het specifieke team voor de handhaving is niet in 2019 maar nu, in 2021 gestart. Dat vermeld ik voor alle duidelijkheid, om daarover geen misverstanden te hebben. Het is dus inderdaad een nieuw team.
Het werkt samen met externe expertise, bijvoorbeeld met de experten van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling. Het team zal de dossierbeheerders een risico-inschatting helpen maken, met een hoge prioriteit. Zo wordt een actieve opvolging mogelijk.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik had daarnet toch duidelijk 2019 gehoord?
Het is 2021.
Dit is dus een volledig nieuw team? En daarvoor was er geen dergelijk team?
Neen.
Minister, dat verandert de zaak een beetje.
Waar u nog geen antwoord op hebt gegeven, is wie die mensen eigenlijk zijn. Waaruit is dat team samengesteld? Welke mensen zijn dat? Zijn het de mensen die de zaken bij Kind en Gezin opvolgden, zijn het externen? Die vragen heb ik duidelijk gesteld en daarop is geen antwoord gekomen.
Collega Daniëls, u zegt dat u niets nieuws hoort. Welnu, als ik geen antwoord krijg op vragen, dan stel ik die vragen opnieuw, zeker als het gaat over ernstige kindermishandeling. Dan is het heel belangrijk om dat van heel dichtbij op te volgen. U mag daar ‘wegwerperig’ over doen zoveel u wilt, ik vind kinderopvang belangrijk. Het is belangrijk dat er een goede kwaliteitsopvolging is en dat daar serieuze vragen over worden gesteld.
Ik heb nog een inhoudelijke opmerking. Voor de omkadering is het heel erg belangrijk dat er algemeen op wordt gelet. Als we wachten op ernstige signalen, dan kan er ondertussen middelzware of lichte kindermishandeling blijven gebeuren. Er zijn al mensen die niet genoeg omkadering hebben om goede kinderopvang te bieden. Op dit moment is er niet genoeg reguliere omkadering en niet genoeg zorginspectie. Mijn vraag blijft om daar meer in te investeren, en die vraag ga ik blijven stellen, collega Daniëls.
Collega, ik stel voor dat u toch nog eens de spreektijden naleest, want zo gaat het niet. Als u bepaalde antwoorden niet krijgt van de minister, dan kunt u die vragen perfect schriftelijk stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.