Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het zal u wellicht niet verrassen dat ik nogmaals over dit onderwerp van wal steek in deze commissie, omdat het toch iets is waar ik al jaren op hamer. En het is ook een belangrijk onderdeel van het regeerakkoord en van uw beleidsnota uiteraard, die de meerderheid van ons toch goed bevonden heeft.
Daar staat een belangrijk element in over de gegarandeerde dienstverlening bij De Lijn, die wij willen afdwingen op een moment dat de sociale partners er zelf niet uit raken. Dat weet u. Wat is de aanleiding van mijn vraag, of van het opnieuw aanhalen van dit onderwerp? Die aanleiding is tweeërlei.
Enerzijds is er begin september op de eerste en tweede schooldag een spontane staking uitgebroken in Antwerpen, met alle vervelende zaken tot gevolg, omdat ze niet aangekondigd was. Mensen wisten niet wat er moest gebeuren en konden hun bus niet nemen. Scholieren bleven in de kou staan. Dat was allemaal niet zo netjes.
Ten tweede is er vandaag een nieuwe stakingsaanzegging ingediend of minstens aangekondigd door de vakorganisaties. Daarbij zouden acties vanaf 9 oktober mogelijk zijn. Ik zal niet ingaan op die discussie of op de aanleiding om die stakingsaanzegging te doen. Dat is geen onderwerp van mijn vraag. Het gaat wel degelijk om die gegarandeerde dienstverlening.
Waarom is dat zo belangrijk? Omdat stakingen, en zeker onaangekondigde stakingen, bij een openbare vervoermaatschappij als De Lijn natuurlijk voor een probleem zorgen inzake betrouwbaarheid. Mensen willen een openbaar vervoer dat betrouwbaar is, dat stipt is. Als je een onaangekondigde staking hebt, ondermijnen die zaken toch opnieuw het vertrouwen in de vervoermaatschappijen en het openbaar vervoer in Vlaanderen in zijn algemeenheid. En daarom hamer ik heel graag op dat thema, op die gegarandeerde dienstverlening.
Het is in de plenaire zitting van 8 juli ook nog eens aan bod gekomen. Daarbij heb ik u ook daarover ondervraagd in een actuele vraag over de verdere procedure om tot die gegarandeerde dienstverlening te komen. U hebt toen gezegd dat u vanwege de coronacrisis wel wat meer geduld wilde uitoefenen dan initieel gepland. Ik heb daar ook alle begrip voor. U hebt toen gezegd dat u hoopt dat het sociaal overleg alle kansen kan benutten, en dat De Lijn straks zelf met een voorstel inzake gegarandeerde dienstverlening komt, het liefst tegen eind dit jaar. Wel, we zitten intussen in het najaar, en het einde van het jaar komt toch dichterbij. Vandaar heb ik een aantal vragen, minister.
Welke stappen zijn er sinds die plenaire zitting van 8 juli 2020 genomen in de procedure om te komen tot een gegarandeerde dienstverlening – althans stappen waar u weet van hebt?
Is De Lijn ondertussen zelf al tot bij u of tot bij de sociale partners gekomen met een voorstel inzake gegarandeerde dienstverlening? Of kijkt men de kat uit de boom en wacht men een voorstel van de vakorganisaties af?
Hoe ziet u het verdere verloop, om toch zeker tegen eind dit jaar die gegarandeerde dienstverlening ingang te doen vinden?
Minister Peeters heeft het woord.
Zoals u weet, ben ik zelf alleszins voorstander van een gegarandeerde dienstverlening. We weten allemaal dat er in 2019 31 stakingsdagen waren. We hebben er in 2020 ook al 10 gehad, waarbij u inderdaad al verwijst naar die van begin september. Kinderen moeten terug naar school, maar dan komt er toch weer een spontane staking. Dat kunnen we allemaal missen als kiespijn, en zeker de reizigers zelf. Die laten we in de kou staan, dat is geen goede zaak.
U weet ook, en dat heb ik inderdaad in de plenaire vergadering nog gezegd, dat wij in januari van dit jaar aan De Lijn hadden gevraagd om samen met de sociale partners een regeling uit te werken. Vanaf het moment dat die vraag vertrekt, heeft men in principe een periode van zes maanden. Maar u begrijpt ook dat wij door de coronacrisis niet alles op alles hebben gezet om te zeggen dat alles er nu snel moest komen, of dat ik dat uiterlijk in juli of augustus wilde hebben.
De sociale verkiezingen zijn uitgesteld en zullen in principe in november 2020 plaatsvinden. Ik kan enkel meedelen dat De Lijn me heeft laten weten een voorstel uit te werken dat na de sociale verkiezingen op tafel zal worden gelegd. De Lijn wil dit in overleg met de sociale partners uitrollen. In het Vlaams regeerakkoord staat duidelijk dat, als De Lijn niet tot een regeling komt, de Vlaamse Regering een voorstel kan uitwerken en ter goedkeuring aan het Vlaams Parlement kan voorleggen. Ik hoop nog altijd dat het van onderuit en in overleg met de sociale partners kan, maar dan zullen ze in eerste instantie natuurlijk met elkaar moeten overleggen.
Er is daarnet verwezen naar de stakingsaanzegging voor oktober 2020 die we vandaag namens de drie sociale organisaties hebben gekregen. Dat heeft specifiek te maken met de autonome beslissing die de raad van bestuur van De Lijn in december 2019 en in april 2020 heeft genomen om een dochtervennootschap op te richten om zich zo kandidaat te kunnen stellen in de tender of de aanbestedingsprocedure voor de Mobiliteitscentrale. De Lijn kan dat enkel doen als er een andere speler bij hoort. De Lijn kan dat niet volledig autonoom doen en om die reden is een dochtervennootschap opgericht. Het staat de raad van bestuur vrij dat te doen, maar ik neem aan dat dat in overleg met de sociale partners gebeurt. De sociale partners zijn aanwezig tijdens de vergaderingen van de raad van bestuur. Zelf zit ik daar uiteraard niet in. Ik neem aan dat het overleg in eerste instantie het best daar kan worden gevoerd.
Los daarvan, hoop ik dat we zo snel mogelijk een regeling in verband met de gegarandeerde dienstverlening krijgen die door de sociale partners wordt gedragen. Ik denk dat we alleen dan de hoogste slaagkansen hebben. Uiteraard hoop ik dat er zo weinig mogelijk stakingsdagen zullen zijn, maar dat hangt natuurlijk van alle partners af.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zullen het straks, naar aanleiding van een volgende vraag om uitleg, nog over de Mobiliteitscentrale hebben. Wat de gegarandeerde dienstverlening betreft, deel ik uw hoop. Ik weet dat u keihard achter de idee staat dat we de gegarandeerde dienstverlening echt moeten doorvoeren. Als het bij de NMBS kan, moet dat bij De Lijn echt kunnen.
Zoals gezegd, gebeurt dat het liefst van al in overleg met de vakorganisaties. Daar sluit ik me volledig bij aan. Ik heb altijd begrip gehad voor uw standpunt en het standpunt van de directie van De Lijn. We mogen dat niet opdringen voor de sociale verkiezingen. We moeten, met andere woorden, de vakorganisaties na de vernieuwing van hun afvaardigingen de kans geven om zelf met voorstellen te komen of toch minstens tot een akkoord te komen over een voorstel dat De Lijn als werkgever op tafel legt.
Ik wil u toch vragen om parallel te werken. We hebben het gisteren in de commissie over vooruitziend beleid gehad. Het vooruitziend beleid moet zijn dat de Vlaamse Regering klaar is op het ogenblik waarop wordt vastgesteld dat De Lijn en de vakorganisaties geen akkoord hebben gevonden. De Vlaamse Regering moet dan een regeling klaar hebben. Ik wil aandringen op de voorbereiding daarvan.
Ik heb een bijkomende vraag, want iets wat u hebt gezegd, verontrust me een beetje. U hebt gezegd dat de sociale verkiezingen in principe in november 2020 zullen plaatsvinden. Zijn er dan aanwijzingen dat ze door de coronamaatregelen of de COVID-19-crisis misschien niet zouden kunnen doorgaan? Het zou natuurlijk kwalijk zijn de sociale verkiezingen uit te stellen en daardoor de gegarandeerde dienstverlening opnieuw op de lange baan te schuiven. Dat is iets waar we niet achter kunnen staan. We moeten er alles aan doen om op dat vlak te schakelen.
Van De heer Keulen heeft het woord.
Collega's, minister, tijdens de regeringsonderhandelingen in september 2019 was dat een van mijn absolute strijdpunten. Dat ging trouwens ook verder dan enkel het openbaar vervoer, dat ging toen ook over de bediening van sluizen en dergelijke en heeft alles te maken met respect voor de medemens. Een overheid heeft maar één opdracht en dat is dienstverlener zijn, in het geval van De Lijn is dat dienstverlener aan de reizigers. En dat moet inderdaad gebeuren op een manier waarbij respect wordt betoond voor een universeel goed en dat is het stakingsrecht. Maar daarnaast hebben mensen ook het recht om te werken en moet er dus inderdaad een gegarandeerde dienstverlening komen. We zien dat dat bij de NMBS perfect werkt. De NMBS had lang de reputatie van een ‘stakingsboîte’ maar ik heb de indruk dat er nu zelfs iets minder wordt gestaakt. Het gebeurt in elk geval op een manier waarbij een vergelijk wordt gevonden tussen de vakbonden, de leiding van de spoorwegmaatschappijen en de politiek. Dat werkt intussen een aantal jaren en de reiziger heeft er alle baat bij. Het kost op die manier ook geen krediet aan de syndicale organisaties want te pas en te onpas staken zorgt ook voor reputatieschade, dat moet men heel goed beseffen. Ik denk dat De Lijn daarvan doordrongen is en dat de vakbonden in dezen soms de grootste bondgenoten zijn, oneigenlijk en dus niet bedoeld, van zij die ervoor pleiten dat ook private spelers op de markt van het busvervoer actief moeten zijn.
Minister, ik denk dat u zich vooral moet houden aan de kalender die u in juli hebt vooropgesteld, en dat is het einde van het jaar. Wat er verder ook met die sociale verkiezingen gebeurt, we hebben heel doelbewust gekozen om dat niet als een soort van springstof een rol te laten spelen in deze syndicale compagnies. Maar op het einde van het jaar moet er een onderhandelde oplossing zijn tussen vakverenigingen aan de ene kant en de leiding van De Lijn aan de andere kant. En anders moet de politiek dat overnemen en moet u zelf met een voorstel komen. Maar ik vind nog altijd de modus operandi van de NMBS inzake gegarandeerde dienstverlening een weg om absoluut te volgen. In dezen is ook de publieke opinie daar terecht vragende partij voor. Ik denk soms dat geduld een mooie deugd is omdat het de realisatie van een doel dichterbij kan brengen maar van uitstel mag nooit afstel komen. Wat dat betreft, is voor Open Vld de vervaldatum het einde van het jaar.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Keulen, ik hoop dat u dat recht op werken binnenkort eens zult uitleggen aan de 1500 mensen die zijn buitengevlogen bij Swissport. Daar heb ik u nog niet gehoord over het recht op werken. Het recht op werken gaat bij u alleen over het aanvallen van het stakingsrecht.
Mijnheer Maertens, u zei daarnet iets heel interessants in uw tussenkomst. U zei dat u niet zou ingaan op de aanleiding van de staking. Dat is interessant want dat doet u nooit. U hebt hier al talloze vragen gesteld over minimale dienstverlening maar nog nooit een vraag over de aanleiding ervan. Mensen staken niet als hobby of zo. De federale collega's staken intussen al meer dan vierhonderd dagen met loonbehoud maar wie staakt bij een bedrijf is zijn loon kwijt. Dat doet niemand voor zijn plezier. En dus vraag ik me af waarom u vandaag geen enkele vraag hebt gesteld over de steeds zwaardere diensten die de chauffeurs moeten rijden en over de pauzes die wegvallen, waarom u geen vragen hebt gesteld over het niet-naleven en het slecht opvolgen van de coronamaatregelen bij De Lijn, waarom u geen vragen hebt gesteld over de totaal zorgwekkende staat van het materieel waarbij de bussen – sorry, minister – letterlijk met ducktape aan elkaar worden gehouden, waarom u geen vragen hebt gesteld over mensen die worden afgedreigd door hun directie wanneer ze rechtmatige acties ondernemen, waarom u geen vragen hebt gesteld over de reden waarom die directie weigert om in overleg te gaan tot op het moment dat er wordt gestaakt. Waarom komen daar nooit vragen over? En dus zal ik daar vragen over stellen want ik denk dat dit een veel nuttigere discussie is.
Minister, wat zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat het personeel bij De Lijn wordt gehoord door de directie? Want de enige reden waarom men in Antwerpen is overgegaan tot een staking is dat de vraag om overleg keer op keer op een koude steen is gevallen. We zullen het straks nog hebben over de belbuscentrale en het leerlingenvervoer.
U zegt dat u aanneemt dat dat allemaal in sociaal overleg gebeurt. Neem het van mij aan, minister: dat is niet zo. Die beslissing is, zoals u hebt gezegd, genomen in december en opnieuw in april. Weet u wanneer men bij De Lijn op de hoogte is gebracht? Midden in het zomerverlof. Dat is geen sociaal overleg. Dat is wachten tot het beste moment om zo'n plan te lanceren, wanneer je de minste weerstand kunt verwachten. Wat gaat u ondernemen, minister, om ervoor te zorgen dat men bij De Lijn gaat luisteren naar de mensen op het terrein, in plaats van te wachten totdat men in staking gaat voordat men aan de onderhandelingstafel gaat zitten?
Er zijn nu onderhandelingen bij De Lijn in Antwerpen op 22 september, om het niet alleen te hebben over de dienstregeling van bus 17, maar ook over de problemen van de bussen, coronamaatregelen, zware dienstregelingen en zo verder. Gaat u ook budgetten voorzien om ervoor te zorgen dat die onderhandelingen tot iets kunnen leiden? Want niet alleen gaat die directie niet in overleg, bovendien zit ze met handen en voeten gebonden omdat ze geen budgetten heeft om in te gaan op zeer rechtmatige vragen, bijvoorbeeld dat men met bussen mag rijden waar de stukken niet letterlijk van afvallen.
Dat zijn dus mijn twee heel concrete vragen. Hoe gaat u ervoor zorgen dat er een beter overleg komt bij De Lijn, in plaats van ervan uit te gaan dat dat zo is? Want het is niet zo. En komen er budgetten, zodat dat overleg tot iets kan leiden?
Ik denk, minister, ik denk, mijnheer Maertens, en ik ben er zeker van, mijnheer Keulen, dat als we die zaken aanpakken, dat veel meer zal betekenen voor de sociale vrede dan jullie stelselmatige aanvallen op het stakingsrecht.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega's, ik denk dat wij op dezelfde lijn zitten als de meeste andere collega's. Wij zijn effectief voorstander van die minimale dienstverlening. Maar anderzijds – en daar kan ik collega D'Haese in volgen – hebben we ondertussen allemaal door dat er serieuze problemen zijn bij De Lijn en dat die moeten worden aangepakt. Het is de taak van de directie om die effectief aan te pakken, en het liefst zo snel mogelijk, zodanig dat die grond om te gaan staken, wordt weggenomen.
Maar dat wil dus niet zeggen dat we niet voor die minimale dienstverlening moeten gaan. Want laat ons eerlijk zijn: de reiziger is telkens weer de dupe van die problemen tussen enerzijds het personeel en de vakbonden en anderzijds de directie. En dus moet die minimale dienstverlening er zo snel mogelijk komen. Ik wil in dat verband toch wel even verwijzen naar het onderhoud dat we begin dit jaar met de directie van De Lijn gehad hebben, waarbij de heer Descheemaecker zelf zei dat het niet wil zeggen dat men niet het voortouw kan nemen, dat men niet kan beginnen te werken aan de voorbereiding van die minimale dienstverlening. In die optiek is het goed om te horen dat men daar nu inderdaad werk van maakt.
Corona heeft roet in het eten gesmeten, maar dat mag inderdaad, zoals de andere collega's zeggen, geen alibi zijn om die hete aardappel steeds weer voor zich uit schuiven. In die zin hoop ik dat de sociale verkiezingen in november kunnen worden gehouden, en dat vakbonden en directie dan inderdaad ook effectief zo snel mogelijk gaan samenzitten om die minimale dienstverlening toch uit de brand te slepen. Wij hopen en dringen er ook op aan – en daarmee zitten we op dezelfde golflengte als collega Keulen – dat dat voor het einde van dit jaar zou plaatsvinden. Want het is niet verantwoord om telkens weer de reiziger de dupe te laten worden, ook niet in 2021.
Minister, indien u zou merken dat het onderhoud tussen de directie en de vakbonden stropt, hoop ik dat u zo snel mogelijk uw verantwoordelijkheid neemt om dat overleg weer vlot te krijgen, zodat we voor eind dit jaar uiteindelijk toch een akkoord hebben.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Collega's, ik ga hier niet mee in het spierballengerol of het opbod dat het recht op staken wordt aangetast of dat het recht op werken er moet zijn. Ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn dat er een betrouwbare dienstverlening moet kunnen worden geleverd. Ik roep op dat er rond de tafel wordt gezeten om tot een oplossing te komen. Ik hoop, minister, dat u daar ook een bemiddelende rol in kunt spelen, zodat we er zeker van zijn dat we in de toekomst niet meer met situaties geconfronteerd worden waarbij ineens een staking uitbreekt, waardoor iedereen die die morgen de bus moet nemen, op het moment zelf moet vernemen dat er geen bus is, dat men zijn plan moet trekken, dat men niet of pas veel later op zijn werk raakt. Ik denk dat we dat te allen tijde moeten vermijden en dat we moeten zorgen dat er heel snel een akkoord is over die gegarandeerde dienstverlening.
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen. Ik ga proberen om kort te zijn. Ten eerste, wat de datum van de sociale verkiezingen betreft: het is niet aan mij om die te bepalen. Die komt er na een advies van de nationale arbeidsraad. Ik heb er op dit ogenblik geen zicht op of die zullen plaatsvinden in november. Anderzijds weten we dat er dit jaar al twee datums vastlagen voor die sociale verkiezingen. Eerst was het begin mei, dan was het vanwege een gerechtelijke procedure naar eind mei verschoven. Wegens corona is het dan naar november opgeschoven. In principe gaan we ervan uit dat die sociale verkiezingen in november kunnen plaatsvinden, en dat ik sowieso kan vasthouden aan de datum die we hebben vooropgesteld.
We willen tegen het eind van het jaar die gegarandeerde dienstverlening uitgewerkt zien, het liefst op initiatief van De Lijn, en met consensus van de vakorganisaties. Het is niet aan mij om het sociaal overleg te organiseren binnen De Lijn, dat wil ik toch wel duidelijk stellen. En als men hier durft te beweren dat het sociaal overleg continu faalt, dan denk ik dat in eerste instantie de vakorganisaties daartoe een initiatief zouden moeten nemen. Ik kan alleen vaststellen dat de vele stakingsdagen in 2019 en die van begin 2020, en die van nu in september, geen massaal gedragen stakingen waren, maar stakingen gedragen door een enkele vakorganisatie. Om zonder meer te zeggen dat het sociaal overleg faalt binnen De Lijn, dat durf ik zeker niet te bevestigen.
Dat er nu een stakingsaanzegging komt van de drie vakorganisaties, dat heeft meer te maken met de oprichting van een dochtervennootschap binnen de raad van bestuur van De Lijn. Dat is niet iets wat er op mijn advies komt, dat hebben het management en de raad van bestuur van De Lijn autonoom beslist.
Zoals al duidelijk gezegd, hoop ik dat men binnen de organisatie van De Lijn een consensus vindt om die gegarandeerde dienstverlening uit te rollenĀ – niet om er een te hebben, maar om de belangen van de pendelaar veilig te stellen. Want die heeft er niets aan om keer op keer in de kou te blijven staan. Die heeft recht op een performant openbaar vervoer met een gegarandeerde dienstverlening. Daarbij doen we uiteraard geen afbreuk aan het recht om te staken. Wij houden vast aan die datum op het einde van het jaar, het liefst op hun initiatief. Maar, mijnheer Maertens, ik kan u verzekeren dat, als wij er op het einde van het jaar geen hebben, wij zelf ons voorstel klaar zullen hebben.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik onthoud zeker dat, als er tegen het einde van het jaar geen akkoord wordt gevonden, de Vlaamse Regering zelf een initiatief zal nemen. Ik heb collega Keulen dat ook zeer stellig horen vertellen. We gaan er echt wel van uit dat dat zo zal zijn.
Collega’s, en collega D’Haese in het bijzonder, voor u is het altijd leuk om uzelf te propageren als de enige in dit gezelschap die De Lijn en het openbaar vervoer verdedigt in Vlaanderen. Maar u zegt dat ik het stakingsrecht aanval. Dat is absoluut niet het geval. Wij zeggen dat het recht op staken een absoluut recht is, dat is het zeker. Maar evenzeer hebben alle reizigers recht op kwaliteitsvolle dienstverlening. En in dat kader moeten we naar die gegarandeerde dienstverlening gaan.
Vergis u niet: wat deze meerderheid en deze Vlaamse Regering willen, is een performante overheidsorganisatie. De Lijn moet een vervoersmaatschappij zijn die een goede dienstverlening kan bieden, met respect voor heel wat van de medewerkers. Ik denk dat dat u ook niet zou mogen ontgaan. U gooit ons natuurlijk in de schoot dat wij nooit vragen stellen over het belang van een goed personeelsbeleid of van andere zaken. Ik wilde u dit nog zeggen: ik stel de minister straks nog een vraag over die mobiliteitscentrale. U doet dat niet, ik wel. Dus stop misschien met die karikaturen en die verwijten. Het zal het debat alleen maar verbeteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.