Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over geluidsoverlast, of beter gezegd over stiltegebieden. Er was onlangs een indicatie dat er nogal wat slachtoffers vallen, ook in Vlaanderen en België. Geluidsoverlast geeft aanleiding tot heel wat gezondheidsproblemen. Nochtans zeggen wetenschappers dat we dat aantal in principe serieus kunnen terugdringen. Er is voldoende technologie enerzijds en de handhavingsmogelijkheden anderzijds zijn voorhanden. Spijtig genoeg – zoals op zoveel terreinen inzake milieu – gebeurt er te weinig. Een goede openbare ruimte waar de burger zich veilig voelt, in de meest brede betekenis van het woord, kent geen geluidsoverlast.
Minister, zijn er specifieke cijfers voor Vlaanderen wat betreft lawaaioverlast? Wat gebeurt ertegen? Deze vraag wordt misschien het best schriftelijk behandeld.
Hebben we zicht op de cijfers voor Vlaanderen wat het aantal specifieke gezondheidsproblemen en overlijdens betreft? Op Europees vlak bestaan die cijfers wel, ik ga ervan uit dat er voor Vlaanderen ook bestaan.
Hebt u specifieke plannen om eventueel iets te doen aan dit toenemend probleem? Hetzij preventief, hetzij qua handhaving?
Plant u een uitbreiding van het aantal stiltegebieden in Vlaanderen? In Limburg hebben we de meeste ervan. U bent afkomstig van Limburg en verblijft daar vooral. Binnen welke termijn plant u eventueel een uitbreiding? Waar?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, we beschikken in Vlaanderen over heel wat cijfers: cijfers – zowel berekend als gemeten – over de geluidsemissies en -blootstelling, cijfers over de mate van hinder en slaapverstoring, en ook cijfers over gezondheidseffecten. De belangrijkste bron van lawaaioverlast is zonder twijfel het wegverkeer, maar ook lucht- en spoorverkeer zijn belangrijke bronnen.
Op basis van de kaarten kunnen probleemzones worden afgebakend die dan de basis vormen voor verplicht op te maken geluidsactieplannen. De meest recente strategische geluidsbelastingkaarten zijn deze met als referentiejaar 2016. Uit de geluidsbelastingkaarten voor belangrijke wegen kunnen we afleiden dat meer dan 1 miljoen Vlamingen blootgesteld wordt aan geluidsniveaus van wegverkeerslawaai boven een waarde van 53 decibel adjusted (dBa), de waarde die de Wereldgezondheidsorganisatie in haar rapport van 2018 heeft voorgesteld als gezondheidskundige advieswaarde. De problematiek kan dus moeilijk onderschat worden. We werken op verschillende fronten om die problematiek te beheersen. In de geluidsactieplannen die de Vlaamse Regering in de loop van 2019 heeft vastgesteld zijn een reeks acties en maatregelen opgenomen. Ik kom daar verder nog op terug.
Aanvullend aan de berekeningen beschikt het Departement Omgeving ook over een aantal vaste en mobiele meetpunten om op specifieke locaties de geluidsniveaus continu op te volgen.
In de omgeving van de luchthaven Brussel-Nationaal worden op dat vlak belangrijke inspanningen geleverd. De metingen zijn essentieel om de met modellen berekende geluidsemissies te kunnen valideren. Op regelmatige basis wordt op de website van het Departement Omgeving over de meetcijfers gerapporteerd.
Naast de objectief gemeten en berekende cijfers is er ook de vijfjaarlijkse schriftelijke bevraging van de Vlaamse bevolking. De laatste peiling dateert van 2018. Daaruit is gebleken dat het wegverkeer veruit de voornaamste bron van geluidshinder is, want 27,6 procent van de bevraagden gaf aan daar hinder van te ondervinden. Andere belangrijke bronnen van geluidshinder zijn bouw- en sloopactiviteiten, met 8,6 procent, luchtverkeer en het laden en lossen van vrachtwagens. Een gedetailleerde analyse is terug te vinden op de website van het Departement Omgeving.
Er zijn ook cijfers over de gezondheidseffecten van lawaai. Om de gezondheidsschade te berekenen, gebruiken we de internationale disability-adjusted life years (DALY’s). Dit zijn de potentieel verloren gezonde levensjaren ten gevolge van blootstelling aan een milieupolluent. De indicator combineert het aantal jaren dat iemand verliest door vroegtijdig te sterven en het aantal jaren dat iemand met een ziekte leeft. Uiteraard heeft die berekening een behoorlijke foutenmarge. Om die reden dient de indicator niet als een precies cijfer, maar om de relatieve orde van grootte te gebruiken.
Uit het onderzoek naar het aantal DALY’s dat de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft uitgevoerd, blijkt dat de blootstelling aan fijn stof de belangrijkste stressor in Vlaanderen is. De blootstelling aan geluid staat op de tweede plaats en leidt tot 7348 DALY’s of 7 procent van het totaal.
Aangezien de net vermelde cijfers nog op de blootstellingcijfers op de geluidsbelastingskaart van het referentiejaar 2011 steunen en aangezien de relatie tussen dosis en effect met betrekking tot de gezondheidseffecten van lawaai in het Wereldgezondheidsrapport van 2018 op basis van recent wetenschappelijk onderzoek is aangepast, dringt een actualisering van deze cijfers zich op. Een verkennend onderzoek in opdracht van het Departement Omgeving laat vermoeden dat de gezondheidsimpact van lawaai wellicht nog groter is dan tot nu werd ingeschat.
Wat de monitoring van de gezondheidsimpact van milieuverstoringen betreft, wordt in opdracht van het Departement Omgeving al verschillende jaren het Vlaamse Humane-biomonitoringsprogramma uitgevoerd. Om de effecten van geluidsblootstelling hierin te kunnen opnemen en ook in verband met andere bevolkingsonderzoeken wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een geschikte geluidssensor die relatief gemakkelijk de persoonlijke geluidsblootstelling in beeld kan brengen. Het Departement Omgeving start in dit verband met een omgevingsgeluidsmeting in Vlaanderen. Indien dit een positief resultaat zou opleveren, zou eenzelfde sensor als een onderdeel van een fijnmazig sensornetwerk kunnen worden ingezet. Dit zou in de toekomst burgerwetenschapsprojecten, vergelijkbaar met het succesvolle project CurieuzeNeuzen Vlaanderen, faciliteren.
De derde vraag was of er specifieke plannen zijn om hier preventief aan te werken. We werken hieraan op verschillende fronten en met verschillende entiteiten. Vooreerst zijn er de acties en de maatregelen die in de geluidsactieplannen zijn opgenomen. De focus van die plannen ligt op het verkeerslawaai. Het recentste geluidsactieplan voor belangrijke wegen en spoorwegen in de agglomeraties Antwerpen, Gent en Brugge is in juni 2019 vastgesteld. Het gewestelijk geluidsactieplan voor de luchthaven Brussel-Nationaal zal binnenkort ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
De inzet van deze plannen is divers. In eerste instantie wordt ingezet op de belangrijkste knelpunten en problemen die uit de geluidskaarten blijken. Naast de sanering van bestaande knelpunten door technische maatregelen is het voorkomen van geluidsoverlast natuurlijk een belangrijke doelstelling. De basis om geluidsoverlast te voorkomen, is een brongericht beleid. Hierbij kan worden ingezet op stillere voertuigen en op maatregelen om de verkeersgroei te beheersen. Het is duidelijk dat het mobiliteitsbeleid een belangrijke verantwoordelijkheid heeft. Hinderlijke situaties kunnen echter ook worden voorkomen door een doordacht ruimtelijk beleid dat rekening houdt met de mogelijke geluidsoverlast tijdens bouwwerken of de aanpassing van infrastructuur.
Er zijn ook andere bronnen van lawaai. Op lokaal vlak vormen muziekactiviteiten vaak een belangrijke bron van klachten, maar nu er weinig activiteiten en evenementen zijn, denk ik dat dit minder zal gebeuren. Ik laat momenteel onderzoeken hoe we lokale besturen en politiezones beter kunnen ondersteunen in hun handhavingsbeleid inzake geluidshinder door evenementen en muziekactiviteiten zodra die weer starten. Verder werk ik aan maatregelen om de geluidsoverlast van bouw- en sloopactiviteiten, een bron van geluidshinder waarover de klachten de voorbije jaren een stijgende trend hebben gehad, aan te pakken. VITO werkt hiervoor een studie over de beste beschikbare technieken (BBT-studie) uit. Ik ga ook na op welke manier de lokale overheden en de sector kunnen worden ondersteund, bijvoorbeeld door sensibilisering of door een leidraad ter beschikking te stellen.
Mijnheer Vandenhove, wat het kwaliteitslabel Stiltegebied betreft, hebben we het geluk in Limburg te mogen wonen, waar we veel van die gebieden hebben. De aanvraag is een initiatief van lokale besturen. Ze dienen die aanvraag bij voorkeur in samenwerking met het provinciebestuur en na een akoestisch onderzoek in. We hebben ervoor gekozen het beleid inzake stiltegebieden niet in een decretaal kader te gieten. De kracht van de stiltegebieden ligt in het feit dat een lokaal bestuur hier volop voor kiest. Het gaat vaak ook veel verder dan enkel de akoestische kwaliteit. Dit biedt de mogelijkheid om meer aandacht te besteden aan andere aspecten die met rust en stilte zijn verbonden. Het is niet zo dat we die gebieden vanuit de Vlaamse overheid zelf aanduiden.
De komende jaren wil ik werk maken van stille plekken of luwteoases in bebouwde omgevingen, zowel stedelijke gebieden als dorpskernen. Die luwteoases contrasteren met hun directe omgeving, zowel op het vlak van geluidsniveaus als op het vlak van inrichting. Ze vormen rustpunten die helpen hoogwaardige leefomgevingen te creëren.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, het is goed dat u vindt dat de cijfers moeten worden geactualiseerd. Ik neem aan dat dit zo snel mogelijk zal gebeuren en dat op basis daarvan het beleid eventueel zal worden bijgestuurd. Wat de gemeenten en de politiezones betreft, hebt u met betrekking tot preventie iets belangrijk gezegd. Dat zijn typische fenomenen die dicht bij de burger gebeuren. Ik denk dat we vanuit Vlaanderen sturend moeten werken zodat we vooral lokaal een aantal zaken kunnen doen. Wat het eventueel bijkomend creëren van stiltegebieden met een label betreft, ben ik bijzonder blij dat ik het woord ‘provinciebesturen’ uit uw mond heb gehoord.
Ik wil u danken voor uw antwoord. Ik neem aan dat er op basis van de nieuwe cijfers een aantal nieuwe initiatieven zullen komen. Ik denk dan effectief aan de burgerwetenschappers. Dat biedt volgens mij mogelijkheden in verband met deze problematiek.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik heb eigenlijk een bijkomende vraag. U hebt aangehaald dat u binnenkort met het gewestelijk actieplan inzake geluid rond de luchthaven naar de Vlaamse Regering zult stappen. In hoeverre is het uitblijven van de federale Vliegwet een probleem om dat gewestelijk actieplan te kunnen afronden?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, zodra die cijfers zijn geüpdatet, zullen we de maatregelen die we moeten nemen, aan de cijfers aanpassen.
Mevrouw De Coninck, het is lastig, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat we ons gewestelijk actieplan kunnen opstellen. Ik zie niet direct een probleem. Het is vervelend, maar het zal lukken.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, u ziet dat Limburgers soms goed kunnen samenwerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.