Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
Op 8 juli 2020, toen de zomervakantie een weekje bezig was, werd snel een voorstel van decreet ingediend dat de basis moest creëren voor het verplicht testen en in quarantaine plaatsen van reizigers die terugkeren uit een zogenaamd hoogrisicogebied. Ik stelde toen in de plenaire vergadering meteen vragen over hoe dat praktisch moest worden georganiseerd en afgedwongen. Ik zei u toen dat de eventuele sanctionering belangrijk is, want als je mensen een verplichting oplegt, moet je er natuurlijk voor zorgen dat je ook een stok achter de deur hebt. Volgens u en andere leden van de meerderheid was er niets waarover men zich zorgen hoefde te maken. Met dit decreet zou dat in orde moeten komen.
U zei toen in de plenaire vergadering van 8 juli ook formeel: “Dat wil dus zeggen dat diegenen die als een hoog risicogeval worden gedetecteerd, ook effectief zullen worden getest en bij een negatieve test in quarantaine moeten gaan tot aan de tweede test.” Ook op 15 juli herhaalde u dit nog eens in het parlement. U zei ook dat “wie terugkomt uit een rode zone en niet doet wat er van hem wordt gevraagd, daar desgevallend voor gestraft kan worden”.
Aan het einde van de zomervakantie bleek dat dit voornamelijk bij theorie is gebleven. Uit de praktijk bleek immers dat toeristen die uit een rode zone terugkwamen, niet werden gecontroleerd. Tot september werd nog geen enkele reiziger uit een rode zone gebeld door het Vlaamse contactonderzoek. Boetes zijn al evenmin uitgedeeld. De aangekondigde sanctionering van terugkeerders uit een rode zone die zich niet lieten testen, bleek een loos dreigement.
Uit het verwerken van de zogenaamde Passenger Locator Forms – de elektronische reisformulieren die mensen die na 1 augustus terugkeerden uit het buitenland, dienden in te vullen – bleek dat slechts 66 procent van de reizigers uit de rode zones zich laat testen. Dat is nog een forse overschatting, want veel mensen die terugkeerden uit een rode zone, vulden het formulier zelfs niet eens in.
Wie het formulier wel invult, krijgt een code toegestuurd waarmee hij of zij zich gratis kan laten testen. Wie dat niet deed, moest in de databank van de contactonderzoekers terechtkomen. Die reizigers zouden dan opgebeld moeten worden en aangemaand worden om alsnog naar de huisarts of een triagecentrum te gaan om zich te laten testen. Maar dat lukt nog niet, verklaarde Ria Vandenreyt, de woordvoerster van het agentschap Zorg en Gezondheid, omdat de persoonsgegevens van nalatige reizigers gekoppeld moesten worden aan een testcode, en dat zou de verantwoordelijkheid zijn van Sciensano.
De woordvoerster zei bovendien dat boetes voorlopig niet aan de orde zijn en dat men vooral wil inzetten op sensibiliseren. Een week eerder had federaal minister Philippe De Backer nochtans in de Kamer verklaard dat terugkeerders die zich ondanks de verplichting niet laten testen, niet alleen een telefoontje mochten verwachten, maar mogelijk ook een boete of een celstraf. Alweer verwarring troef.
Deze zomer was er ook discussie over wie precies zou moeten instaan voor het controleren van de naleving van de quarantaineplicht. In de media werd op 30 juli gemeld dat Vlaanderen rekende op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) voor de controle van de naleving van de verplichte quarantaine. Een dag later bleken deze plannen echter al te zijn afgevoerd na protest van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
Van de aanbeveling tot vrijwillige testing en quarantaine voor mensen die terugkeren uit zones met code oranje – een code waarvan ik de opportuniteit van meet af aan ter discussie stelde –, blijft er aan het einde van de rit helemaal niets overeind. Reizigers die terugkeerden van een bestemming met deze kleurencode en inspanningen deden om zich te laten testen, meldden me dat zij er niet eens in slaagden om zich te laten testen. Volgens hun huisartsen was het testen van deze personen geen prioriteit, en dat kwam door het beperkt aantal testkits waarover die beschikten en de drukte in hun praktijk.
Minister, het beleid heeft hier dus alweer steken laten vallen. Er was veel verwarring en dus ook een heel aantal vragen.
Kunt u mij meedelen waarom – ondanks het goedkeuren van het nooddecreet op 8 juli en de duidelijke engagementen door de meerderheidspartijen en de minister zelf – er met reizigers die terugkeren uit een reisbestemming met code rood, die zich niet laten testen en die niet in quarantaine gaan, nog steeds niet systematisch contact opgenomen wordt om dat alsnog te doen?
Schaart u zich achter de verklaring van de woordvoerster van Zorg en Gezondheid dat boetes voorlopig niet aan de orde zijn? Zijn sancties volgens u dan geen noodzaak om de wettelijke verplichting om zich te laten testen en in quarantaine te gaan kracht bij te zetten?
Kunt u toelichting geven over de controle op de naleving van de quarantaineplicht door terugkeerders uit gebieden met de code rood? Wordt die controle nu uiteindelijk wel degelijk georganiseerd en, zo ja, door wie?
Kunt u meedelen of u ervan op de hoogte bent dat veel mensen die terugkeren uit code oranje en over goede wil beschikken, er niet in slagen zich te laten testen – ondanks het feit dat zij daartoe van overheidswege worden geadviseerd – omdat het testen van deze mensen volgens een aantal huisartsen niet prioritair is? Zo ja, hoe verklaart u dat? Werden daarover dan geen afspraken gemaakt met de huisartspraktijken?
Kunt u uitleggen waarom een regeling die wellicht laattijdig werd ingediend in het parlement, maar toch nog aan het begin van het toeristische seizoen, voor terugkerende reizigers op het einde van dat seizoen nog steeds niet op punt staat en wie daarvoor volgens u de verantwoordelijkheid draagt?
Minister Beke heeft het woord.
Mensen die terugkeren uit de rode zone, krijgen bij een terugkeer twee sms’jes: een om te zeggen dat ze in quarantaine moeten en een tweede met een activatiecode voor de test. Als ze na 48 uur geen test hebben laten afnemen, krijgen ze nog een herinnering. Het was de bedoeling om vanaf 4 september – de release 2.0 van het federale platform – telefonisch contact te laten opnemen, maar technische problemen hebben dat proces vertraagd. Ik hoop dat het snel in orde komt, want via de telefoon kan men de mensen nog beter het belang van de test en de quarantaine uitleggen.
Wat uw tweede vraag betreft zijn we samen verantwoordelijk voor het indijken van het aantal besmettingen. Het naleven van de maatregelen is een vorm van solidariteit. Mensen in de eerste orde oproepen en bewustmaken is absoluut een bewuste keuze. We zien ook dat dat werkt. In de eerste weken liet ongeveer 50 procent van de mensen zich testen. Dat is ondertussen opgelopen tot 84 procent in de week van 10 september met best wel wat provinciale verschillen. Dat neemt niet weg dat ook al veel mensen een proces-verbaal hebben gekregen wegens het niet volgen van de quarantaineregels.
Wat uw derde vraag betreft worden de gegevens van besmette personen gedeeld met de medische expert van de betrokken zorgraad. De politie kan toezien op het naleven van de quarantaine en de artsen van Zorg en Gezondheid hebben de bevoegdheid om het bevelschrift uit te schrijven. Bij grote problemen gebeurt dat ook, zoals ik vorige keer ook al in de commissie heb aangegeven. We moeten ons goed bewust zijn van de uitdagingen van het contactonderzoek. Dat is dansen op een slappe koord. We vragen de mensen om hun contacten door te geven, en hoe strenger we zijn, des te minder zijn mensen geneigd om hun familie en vrienden ook effectief door te geven. Daarom is het een bewuste keuze om eerst te kijken naar bewustmaking, mobiliseren, een beroep doen op de burgerzin van de mensen en pas nadien te kijken of er opgetreden moet worden.
Ik geef even per provincie de verschillende cijfers. Ik heb het gehad over 84 procent. Dit zijn de laatste cijfers die ik heb: 80 procent in Antwerpen; 70 procent in Vlaams-Brabant; 82 procent in Oost-Vlaanderen; 75 procent in West-Vlaanderen en 86 procent in Limburg, een voorbeeld voor Vlaanderen.
Wat uw vierde vraag betreft: daarvan ben ik inderdaad op de hoogte. Terugkeerders uit de oranje zones kunnen momenteel enkel via consultatie bij de huisarts een testticket krijgen. De huisarts bepaalt na een risico-inschatting over de activiteiten die de reiziger in het bewuste gebied ondernam of dat nodig is. Omdat het voor huisartsen geen prioritaire taak is om mensen zonder symptomen te helpen, komt er een self-assessment tool. Mensen kunnen daarbij een vragenlijst doorlopen die duidelijk maakt of iemand die terugkeert uit een oranje zone, oranje-groen of oranje-rood is. Ik weet dat u de kleur oranje niet graag ziet, maar dat is nu eenmaal de self-assessment tool die u moet helpen om die evaluatie te maken.
Wanneer het een oranje-rode code is – ik weet niet of u die liever ziet dan oranje-groen – zal die persoon automatisch een sms krijgen met een testcode. De scripts hiervoor zijn klaar en worden nu in het IT-technisch platform geïmplementeerd.
Het IT-systeem is uitgewerkt door de federale overheid. Ik stel vast dat het werkt. Maar het klopt dat bij aanvang ervan werd uitgegaan dat mensen zich sneller aan de maatregelen zouden houden. Door voortdurend te sensibiliseren en de sms na 48 uur is er al een aanzienlijke vooruitgang. Als we telefonisch contact kunnen toevoegen, zetten we opnieuw een belangrijke stap vooruit.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor u antwoord. U gaat er wat gemakkelijk overheen, vooral omdat de cijfers behoorlijk indrukwekkend zijn. Uit de cijfers van augustus, van degenen die dat zogenaamde formulier invulden, blijkt dat 370.000 mensen terugkeerden uit een oranje zone en 65.000 uit een rode zone, met als voornaamste landen Turkije, Spanje en Marokko. Van die mensen heeft 66 procent een verplichte test laten afnemen, waarvan uiteindelijk 2 procent positief blijkt te zijn. Volgens de virologen is dat echter een overschatting. Dat zijn de cijfers voor augustus.
In de media werden cijfers geciteerd van de laatste 14 dagen. Daaruit blijkt dat 43.000 reizigers terugkeerden uit een rode zone. Zij zouden dus allen in quarantaine moeten gaan en zich verplicht laten testen. 190.000 mensen keerden de voorbije veertien dagen terug uit een oranje zone, voor hen zijn de quarantaine en de test aanbevolen. Zoals gezegd, is dat een onderschatting, want niet iedereen vult dat verplichte terugkeerformulier in. U zegt dan dat er technische problemen geweest zijn, waardoor een en ander via contactonderzoek nog niet heeft kunnen plaatsvinden. Maar we stellen vast dat toeristen die tijdens het toeristische hoogseizoen terugkeerden uit een rode zone, eigenlijk de hele zomer lang niet werden gecontroleerd. De gegevens kwamen niet terecht bij de callcenters die hen hadden moeten contacteren. Heel die maand augustus werd geen enkele reiziger uit een rode zone opgebeld. Ik ga ermee akkoord dat sensibiliseren in dezen belangrijker is dan beboeten, maar die stok achter de deur via boetes is natuurlijk wel noodzakelijk als je wilt dat een en ander wordt nageleefd. Minister, u zegt dat er processen-verbaal werden uitgeschreven voor het niet-naleven van de quarantaineregels. Minister, over hoeveel processen-verbaal gaat dat dan? Want we stellen vast dat er sinds de goedkering van het decreet, op 8 juli, tot 7 september – dat zijn twee maanden – bij heel veel reizigers die verplicht waren om te testen of om in quarantaine te gaan, maar dat niet deden, niets is gebeurd.
Het systeem zou sinds 7 september op punt moeten staan, via contactonderzoek zou het allemaal veel vlotter moeten verlopen. Hoeveel mensen die zich niet automatisch hadden laten testen, werden er de voorbije week dan gecontacteerd?
Bovendien hoor ik via lokale besturen dat er geen controle gebeurt op de opvolging van de quarantaineplicht. Want wie controleert dat uiteindelijk? Wie heeft de mankracht en de middelen om dat te controleren? Zijn lokale besturen verder op de hoogte van wie terugkeert uit een rode zone? Worden die data uit de gemeenten waarvan reizigers terugkeren uit een rode zone, gedeeld met de lokale besturen, zodat zij daarop controle kunnen uitoefenen, in afspraak met de lokale politiediensten? Want ik verneem van onder andere mijn eigen lokaal bestuur dat zij niet weten wie in de gemeente, de stad Genk, op dit moment uit een rode zone is teruggekeerd. De vraag blijft dus: wie controleert de opvolging van die quarantaineplicht?
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb de cijfers die u vraagt, niet bij de hand. Ik wil wel vragen of de administratie die kan verkrijgen. Dat is op zich geen probleem.
Wat de opvolging betreft, wil ik er ook op wijzen – maar we komen daar misschien straks nog op terug in deze vergadering – dat wij aan de medische experts van elke eerstelijnszone diegenen die positief getest hebben, overmaken. Dan is het aan de betrokken medische expert om daar zelf eventueel in de eerstelijnszone de nodige initiatieven te nemen. Ik ken verschillende eerstelijnszones, waaronder die waar ook mijn eigen gemeente onder valt, waar mensen die positief getest hebben, gecontacteerd worden door de lokale OCMW-diensten, en er dan ook wat men de zachte handhaving noemt, gedaan wordt. De harde handhaving, dat is dan een andere vraag: dat hangt ervan af wanneer dat noodzakelijk is. Men kan op basis van een casusoverleg – ik heb vorige keer al verwezen naar concrete gevallen ter zake – er ook de politie op inzetten.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik zou kort een bijkomende vraag willen stellen in verband met de quarantaineplicht, want daar is toch ook zeer veel onduidelijkheid over. Zo werd er door professor Goossens gepleit om die in te korten. Dit zou ook hier bij ons op tafel liggen. Kunt u daar een stand van zaken geven, of dit inderdaad wel degelijk besproken wordt, om die quarantaine ten eerste duidelijk te communiceren, en ten tweede eventueel in te korten voor die eerste negen dagen naar zeven dagen?
We konden ook lezen in Het Nieuwblad van 11 september dat het agentschap Zorg en Gezondheid werk maakt van een overzicht van honderd clusteronderzoeken die reeds uitgevoerd zouden zijn bij terugkeerders en andere contactopsporingen. Mijn vraag daarover is: wanneer zal die analyse klaar zijn? Bent u daarvan op de hoogte? Ik kijk uit naar uw antwoord.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb nog twee puntjes die ik graag wou aanhalen. Ten eerste was er vandaag veel te horen en te lezen over de overbelasting die de huisartsen momenteel meemaken. Het is dan ook een heel goede zaak dat u zei dat binnenkort mensen die terugkeren vanuit een oranje zone, niet sowieso bij de huisarts langs moeten als er een test nodig is of als ze een test willen. Ten tweede had de heer Janssens het voornamelijk over mensen die terugkeren uit vakantie; het gaat dus over Vlamingen die terugkeren uit vakantie. Maar je hebt natuurlijk ook andere mensen die naar Vlaanderen komen: denk bijvoorbeeld aan expats, of aan mensen die hier voor een vakantie komen. Op welke manier worden zij geïnformeerd over de verplichtingen die ze hier hebben wanneer ze uit een oranje zone komen? Ten eerste is er de vraag naar informatie, en ten tweede hebben die mensen hier bijvoorbeeld geen huisarts en geen aansluiting bij een ziekenfonds. Op welke manier worden zij geïnformeerd en worden ze erover ingelicht waar ze terecht moeten, en wordt hun daar de weg naar gewezen?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, er is inderdaad een grote lacune in het beleid. Wij zijn al langer wakker dan andere fracties. Voor de grote vakantie heeft Groen in de plenaire vergadering als enige aangekaart dat we het virus dreigden binnen te halen via de vakantiegangers. De week daarop waren er drie andere fracties die hetzelfde zegden. Toen hebben we ook de vraag gesteld die collega Schryvers zonet stelde, om op te letten dat we het virus niet zouden binnenhalen via toeristen.
Dan is er actie ondernomen. Er is een decreet gekomen op een moment dat het al te laat was. Dat is een constante geweest in deze crisis, een mens zou er depressief van worden. Tijdens de vakantie is inderdaad gebleken dat er grote lacunes zijn gebleven in de uitvoering van dit beleid.
Op de duur is de vraag in hoeverre toeristen en buitenlanders of terugkerende Belgen het virus binnenhalen, of dat het virus gewoon slecht wordt opgevolgd in eigen land. Ik sluit me dan ook aan bij de vraag van collega Schryvers. Daarbij aansluitend: is er nog steeds een zeer korte gemiddelde duur van de gesprekken bij de contactopsporing? Hoe lang duren die op dit moment?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, u zegt dat u de belasting van het testen van terugkomende reizigers zoveel mogelijk gaat wegnemen bij de huisartsen. Zoals ik hier al tientallen keren heb gezegd, nemen gewoonlijk in de derde week van september verkoudheden enorm toe. Wij wisten dat dit eraan zou komen. De huisartsen hebben hierover ook een open brief geschreven. Hoe gaat u dit oplossen? Ligt er op dit moment een duidelijk plan op tafel om het testen van mensen, niet alleen teruggekomen reizigers, maar ook anderen, niet meer bij de huisarts te laten testen?
Op dit moment gaat dat ten koste van andere zorg, van chronische zieken, van acute zorg, van telefonische consulten. Ik hoor van collega's dat dit enorm veel tijd in beslag neemt terwijl consultaties volop bezig zijn. Dan moeten ze zich ook nog eens bezighouden met de papiermolen. Minister, hoe gaat u hieraan remediëren?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil hierbij aansluiten. Sinds het begin van de crisis in maart hebben we nog nooit zoveel noodoproepen op een dag gehad. De huisartsen zijn enorm overbevraagd.
In Vlaanderen zijn er momenteel maar twee echte testcentra, een teststraat in Antwerpen en een in Gent, waar mensen heel laagdrempelig terechtkunnen zonder dat de huisarts eerst een voorschrift moet schrijven. Dat zijn de enige. We gaan dat echt moeten uitbouwen want de eerste lijn is enorm overbevraagd.
Domus Medica legt terecht de nadruk op het feit dat het niet enkel om het testen mag gaan, maar ook om het hebben van een telefoonnummer waar mensen medisch geschoold personeel kunnen vragen naar informatie. Wij krijgen heel veel mensen die vragen naar informatie waar ze kunnen worden getest. Dat moet worden georganiseerd en het moet praktisch uitvoerbaar zijn. Vandaag wordt daar nog te weinig op ingezet.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega's, ik wilde eerst niet tussenkomen, omdat de voorzitter vroeg om beknopt te zijn. Veel van deze bezorgdheden worden door iedereen gedeeld, maar als collega Groothedde laat uitschijnen dat Groen de enige was die daarmee bezig was, dan vind ik dat niet zo netjes. Dan voelt iedereen de drang om tussen te komen en aan te geven dat we daar van in het begin vragen over hebben gesteld en heel veel bezorgdheid over hadden.
We kunnen nog eens herhalen dat dit volledig achter de feiten aanlopen is, als je pas op 4 september het systeem in orde hebt dat je eigenlijk in het begin van de zomer al had moeten hebben. Maar dat had collega Janssens ook al in zijn tussenkomst gezegd.
Ik ben inderdaad wel erg bezorgd over het najaar, en daar deel ik ook de bezorgdheid van collega Saeys. De huisartsen zijn al langer aan de alarmbel aan het trekken. Ik denk dat het goed is dat die vragenlijst er nu komt en dat zij toch al een stukje worden ontlast van hun taak. Maar ik zie het toch nog altijd niet rooskleurig in voor het najaar, specifiek wat de huisartsen betreft. En ik vraag mij af of er naast die vragenlijst, die effectief een goede zaak is, nog andere maatregelen zijn om het voor de huisartsen behapbaar te maken. Want die gaan toch een zeer belangrijke rol spelen dit najaar, denk ik.
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, hier zijn een aantal concrete vragen gesteld over ‘facts and figures', maar ik stel voor dat we daarop een antwoord geven als we het hebben over de opvolgingscommissie rond corona. Want ik heb die antwoorden hier niet bij de hand. Maar ik wil wel een aantal algemene antwoorden geven.
Ik begin dan met de vraag over de druk bij de huisartsen. Het was ons een paar weken en zelfs een paar maanden geleden ook al bekend dat het najaar een zwaar najaar zou kunnen worden. Ik herinner eraan dat we dat een paar weken geleden ook besproken hebben, toen we in deze commissie die vraag kregen van verschillende commissieleden: moeten we die contactopsporing niet op lokaal niveau brengen? We komen daar straks bij een andere interpellatie misschien nog op terug.
We hebben toen zowel met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) als met Domus Medica contact opgenomen. Ze hebben ons toen duidelijk gezegd dat zij geen vragende partij waren om overal in Vlaanderen die contactopsporing op het lokale niveau te brengen. En waarom waren ze daar geen vragende partij voor? Omdat ze zeiden dat het toen, half juli of eind juli, misschien nog redelijk rustig was, maar dat dat in september zou veranderen. Diegenen die de contactopsporing doen, doen dat niet voor een paar dagen of een paar weken. Ze doen dat voor een langere periode.
Dat is de reden geweest waarom we gezegd hebben dat we naar een systeem op zoek gaan waarbij we de centrale contactopsporing behouden en handhaven, maar waarbij we die lokale aanpak, met clusteronderzoek en bronnenonderzoek, zullen verstevigen. Dat hebben we ook gedaan. We komen daar straks op terug, maar dat is eigenlijk de grond van de reden geweest.
Om de huisartsen een stukje te ontlasten, werd mogelijk gemaakt dat ook thuisverpleegkundigen testen kunnen afnemen. Dat is een mogelijkheid die federaal mogelijk gemaakt is. Er wordt binnen de Risk Management Group (RMG) ook nog gekeken of er eventueel andere mogelijkheden zijn, maar dat is voor alle duidelijkheid op dit ogenblik nog federale materie. Misschien zal dat binnen afzienbare tijd anders zijn maar op dit ogenblik is dat nog een federale bevoegdheid.
Er is gesproken over een teststraat in Antwerpen in Gent. Ik wil er ook naar verwijzen dat er nu ook in Zaventem een teststraat is opgericht.
Er is een vraag gesteld naar de clusteronderzoeken, het zouden er een honderdtal zijn. Dat klopt. Ik heb die cijfers hier niet bij, maar ik heb in de vorige commissie toen in extenso verwezen naar en ingegaan op de vorige clusteronderzoeken. Maar vorige week zaten we inderdaad aan een honderdtal clusteronderzoeken. Voorzitter, ik denk dat we daar bij een volgende keer, wanneer we het hebben over contactopsporing, meer in detail op kunnen ingaan.
Wat de vraag over de quarantaine en het inkorten van de periode betreft: dat is inderdaad een vraag die ik zelf aan bod heb laten komen op de interministeriële conferentie van vorige week of tien dagen geleden. Er is daarbij om een advies gevraagd, en dat advies wordt, denk ik, deze week besproken. Het zal volgende week ook voorgesteld worden door de RMG en de Risk Assessment Group (RAG).
Wat de opvolging van de quarantaine betreft, heb ik u gezegd hoe het systeem vandaag werkt. Ik wil er graag op wijzen dat, volgens de huidige privacyregels, het respect voor de privacy, men al die gegevens niet zomaar aan iedereen mag doorgeven. Daarom moeten er een aantal stappen worden gerespecteerd, zoals de medisch expert van de eerstelijnszone, die gegevens dan op basis van zijn en van het gedeelde beroepsgeheim kan delen, onder andere met maatschappelijke assistenten, bijvoorbeeld van OCMW's, om aan zachte handhaving te doen. Wanneer het nodig is, wanneer men het gevoel heeft dat een quarantaine niet wordt gerespecteerd en dat dat voor de publieke veiligheid een belangrijk issue kan zijn, kan er op basis van een casusoverleg ook worden ingegrepen. Hoe vaak dat is gebeurd, kan ik u nu niet zeggen, maar ik ben wel bereid om dat na te vragen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, begin juli was er dat nooddecreet dat de basis moest leggen voor de opvolging van toeristen die terugkeerden uit oranje, maar vooral ook uit rode zones. Dat nooddecreet kwam er vooral om die zomerperiode in de gaten te houden. Het is dan ook alweer bijzonder betreurenswaardig dat heel die aangekondigde aanpak in grote mate dode letter is gebleven, en dan bovendien net in het toeristische hoogseizoen. Dat is bijzonder pijnlijk, vooral als je experten nu hoort zeggen dat de stijgende coronacijfers ook te maken hebben met terugkerende reizigers. Steven Van Gucht schat dat zo’n 20 procent van de besmettingen die in België wordt vastgesteld, voorkomt bij mensen die in de twee weken voordien hebben gereisd. En toch stellen we vast dat heel de zomer lang tienduizenden, honderdduizenden mensen op reis zijn gegaan en dat een heel groot deel daarvan uit zones met code geel en oranje is teruggekeerd, maar dat daar helaas niets mee is gebeurd indien men het niet vrijwillig heeft gedaan. Uiteraard is cijfermateriaal om dit te evalueren dan bijzonder relevant. U hebt gezegd dat u die cijfers niet bij de hand hebt, ik zal die dan via schriftelijke weg opvragen. Maar in ieder geval is het duidelijk dat een kordaat, duidelijk beleid in verband met terugkeerders in heel die zomerperiode geen overbodige luxe zou zijn geweest. Helaas is dat er nog altijd niet.
Mijn enige slotverzoek is dan ook: voor de zomer is het te laat, maar zorg er dan in elk geval voor dat dat systeem de komende dagen en weken, in het najaar, wél werkt. Zorg ervoor dat de mensen die uit een rode zone komen, zich verplicht laten testen en dat dan ook effectief doen. En indien ze het niet vrijwillig doen, zorg ervoor dat ze er dan toe worden aangemaand via het daarvoor bevoegde en in het leven geroepen callcenter.
De interpellatie is afgehandeld.