Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik ga deze vraag gezwind stellen, maar toch met de nodige aandacht voor het belangrijke thema.
Ik wil even verwijzen naar onze uiteenzetting daarnet met de heer Buyse, die aangaf dat de wereldeconomie nu al 40 procent gekrompen was.
Daarom is deze vraag over de daling van de export in Vlaanderen ook wel toepasselijk.
De Vlaamse export is in maart 2020 met 7,5 procent gedaald ten opzichte van maart 2019. Dat blijkt uit cijfers van de Nationale Bank van België. Het gaat om de grootste terugval sinds de crisisjaren 2008 en 2009. Voor april 2020 zijn er nog geen definitieve cijfers, maar de prognoses tonen een nog grotere daling.
Bekijken we de cijfers op Europees niveau – belangrijk om een vergelijking te maken –, dan zien we dat Vlaanderen in de middenmoot zit. Duitsland zit op een verlies van 8 procent, Nederland op min 5 procent. Frankrijk, – min 19 procent – en Italië – min 13,5 procent – worden dan weer erg zwaar getroffen. Een groot deel van de Vlaamse exportdaling is verbonden aan de vier grootste exportmarkten van Vlaanderen: Nederland, min 14,5 procent, Frankrijk, min 14 procent, het Verenigd Koninkrijk, min 10 procent en Italië, min 23 procent. Ook de handel met Azië en het Midden-Oosten kende een grote terugval.
Minister-president, u kondigde samen met Flanders Investment & Trade (FIT) aan dat er een steunpakket van 3 miljoen euro komt om de export opnieuw op peil te krijgen. Enerzijds zijn er middelen voorzien voor landbouwers die deelnemen aan agrovoedingsbeurzen buiten België en voor bedrijven die innovatieve ideeën inzake agro-export uitproberen. Concreet denkt men bijvoorbeeld aan export van knolselder naar Japan.
Anderzijds zullen Vlaamse bedrijven ook worden gestimuleerd om deel te nemen aan FIT-groepsstanden op internationale beurzen en/of niche-evenementen. Via het ‘Reboot your export’-pakket zullen ze dat kunnen tegen een lagere kost en met verbeterde betalingsvoorwaarden. Er komen ook premies om export te versterken voor duizend ervaren Vlaamse exporteurs, en voor driehonderd nieuwe Vlaamse exporteurs om dit en volgend jaar exportactiviteiten op te starten.
Minister-president, kunt u verdere toelichting geven bij het steunpakket dat wordt voorzien om de Vlaamse export op te krikken? Hoe is dit tot stand gekomen?
Zullen de steunmaatregelen ook voldoende toegankelijk zijn voor onze kmo’s? Ik denk daarbij aan voldoende communicatie en beperking van de administratieve last?
Er gaat terecht steun naar initiatieven die de agro-export bevorderen, zoals het verkennen van de nieuwe markten. Echter, bij dat proces moet ook het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) worden betrokken met name voor het overeenkomen van sanitaire protocollen. Zult u erop toekijken dat er een korte lijn blijft tussen het Vlaamse en federale niveau om ervoor te zorgen dat dit vlot kan verlopen?
Hoe wordt er vanuit FIT gemonitord wat de noden en problemen zijn waar onze exportbedrijven mee geconfronteerd worden? Gebeurde hierrond een bevraging of is het een piste die eventueel wordt overwogen?
Hebt u indicaties over hoe de export vandaag verloopt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, voor alle duidelijkheid: die 3 miljoen euro is voor dit jaar. Het is nog niet afgeklopt, maar er is opnieuw een vraag voor de begroting van volgend jaar over een som die nog belangrijker is dan die 3 miljoen euro. Het plan is dat er ook nog volgend jaar een besteding zou zijn.
Het corona-exitplan kwam tot stand na consultaties met het middenveld, met name de structurele partners van FIT (Voka, UNIZO, de Federatie Voedingsindustrie (Fevia), Agoria, Fedustria). Het werd goedgekeurd door de raad van bestuur van FIT op 23 april 2020.
Het plan wil een antwoord bieden op de vele uitdagingen die de COVID-19-pandemie op het vlak van internationaal ondernemen met zich brengt. Vlaamse bedrijven rekenen hiervoor op de steun van Flanders Investment & Trade (FIT). Niet enkel om verloren marktaandeel te heroveren, maar ook om nieuwe en bijkomende opportuniteiten te benutten. Zodra Vlaamse bedrijven – in het bijzonder kmo’s – weer volop zullen gaan focussen op export, wil FIT hen daarbij maximaal begeleiden en steunen.
Wat internationaal ondernemen betreft, wil ik er vooreerst op wijzen dat tijdens de voorbije maanden, het wereldwijde netwerk van Vlaamse economische vertegenwoordigers en posten in het buitenland, steeds operationeel gebleven is voor de Vlaamse bedrijven. Zij kijken ernaar uit om samen met deze bedrijven de momenteel nog op een laag pitje draaiende motor opnieuw op vol toerental te laten schakelen.
Naast het al sterk uitgebouwde dienstverleningsaanbod wenst FIT een aantal extra tijdelijke maatregelen te ontwikkelen en uit te rollen. De in het corona-exitplan opgenomen acties worden gegroepeerd volgens diverse pijlers: het bevorderen van internationale handel vanuit Vlaanderen, de trade-acties; het aantrekken van buitenlandse investeringen naar Vlaanderen, de invest-acties; het toekennen van subsidies.
Er zijn vier krachtlijnen in het plan. Krachtlijn 1 is een prijsverlaging voor bedrijven die deelnemen aan groepsstanden van FIT op internationale beurzen en events, binnen de trade-pijler ‘Reboot your Export’. Want volgens de meeste waarnemers zullen vakbeurzen, ook ‘beyond corona’ een belangrijke marketingtool blijven.
Om drempelvrees weg te nemen bij de Vlaamse bedrijven en hen in het postcoronatijdperk opnieuw te overtuigen om deel te nemen aan vakbeurzen, is het wenselijk om kmo’s financieel tegemoet te komen.
Krachtlijn 2: in lijn met ‘Vlaanderen Versnelt’, wil FIT Vlaanderen proactief als een innovatieve kennisregio promoten in de vijftien topfocuslanden. De bedoeling is om versneld buitenlandse bedrijven te detecteren die nieuwe investeringsprojecten aan het uitwerken zijn. Om efficiënt bedrijven op het juiste niveau te benaderen, is het de bedoeling om gespecialiseerde ‘lead generation consultants’ in te schakelen.
Krachtlijn 3: omdat export van levensbelang is voor de Vlaamse economie, beoogt FIT zoveel mogelijk Vlaamse bedrijven snel terug te laten internationaliseren. FIT wil dit bereiken door de ontwikkeling van een tijdelijk ‘coronasteunpakket internationalisering’, met daarin geïntegreerd een ‘starterspakket internationalisering’.
Dat steunpakket mikt – zowel in 2020 als 2021 – op 500 gevestigde waarden binnen het internationaal speelveld en bedraagt forfaitair 5000 euro. Daarnaast wordt er – eveneens in 2020 en 2021-–ingezet op 150 ‘new-to-FIT’-bedrijven/startende exporteurs met internationaal potentieel. Deze steun bedraagt 7000 euro forfaitair.
Deze extra steunmaatregelen zullen vanaf het najaar 2020 ter beschikking worden gesteld. FIT werkt hiervoor momenteel het kader uit.
Krachtlijn 4: louter culturele activiteiten zoals tentoonstellingen en concerten vallen niet onder het werkterrein van FIT, maar het is aangewezen om culturele omkadering – voornamelijk voor onze creatieve sector – te voorzien tijdens belangrijke economische missies, zoals de economische missies van de minister-president, prinselijke missies en staatsbezoeken. Daar willen we op inzetten.
Het Vlaamse exportlandschap bestaat hoofdzakelijk uit kmo’s. Deze categorie ondernemingen vormt de belangrijkste doelgroep in de dienstverlening van FIT, zo ook voor subsidies. Het is dan ook bijna vanzelfsprekend dat er bij de uitwerking van nieuwe steunmaatregelen volop aandacht besteed zal worden aan het inperken van de administratieve lasten. Procedures worden zo eenvoudig mogelijk gehouden.
De nieuwe steunmaatregelen zullen aan een zo breed mogelijk ondernemerspubliek worden bekendgemaakt via diverse media, sociale media en kanalen, zoals de website van FIT, de zeventien structurele partners van FIT, het magazine Wereldwijs, het binnenlands netwerk van FIT, dat veelvuldig contact heeft met onze Vlaamse bedrijven.
Er bestaat een institutioneel overleg tussen het FAVV en de regionale exportbevorderingsagentschappen. Het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) is daarbij betrokken. Door dit overleg is er continu contact vanuit Vlaanderen met het FAVV. Ook met de federaties die bedrijven vertegenwoordigen die te maken hebben met het FAVV is er een halfjaarlijks overleg, waar eventuele noden aan bod komen. Tot slot is er nog de taskforce Agrofood, een driemaandelijks overleg met alle betrokken instanties en federaties onder auspiciën van de FOD Buitenlandse zaken.
Vanzelfsprekend monitort FIT de noden en problemen van de Vlaamse exporteurs. Het is immers steeds de betrachting om de bedrijven zo goed mogelijk te kennen, en de werking en acties van FIT af te stemmen op de noden van zijn klanten. Ook bij de uitbraak van de COVID-19-pandemie nam FIT initiatieven om de noden in kaart te brengen. De structurele partners van FIT, die een zeer groot deel van de Vlaamse exporteurs onder hun leden tellen, doen regelmatig een bevraging bij hun leden. In overleg met deze partners ontvangt en analyseert FIT telkens de resultaten hiervan en brengt zo de noden in kaart.
Omdat de Vlaamse bedrijven reeds door verschillende actoren van het economische middenveld bevraagd werden over de impact van de coronacrisis, heeft FIT beslist om niet zelf nog een eigen bijkomende grootschalige bevraging te organiseren. Als alternatief gebeurde er een bevraging door de structurele partners van FIT, waaronder Voka, UNIZO, Fevia en het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) Limburg, aangevuld door de adviseurs Internationaal Ondernemen (AIO’s) van FIT zelf.
Uit deze bevragingen blijkt dat de belangrijkste noden van onze Vlaamse exportbedrijven de volgende zijn. Cash: welke mogelijkheden bestaan er om voldoende werkkapitaal, uitstel van betaling, exportkredietverzekering enzovoort te bekomen? Logistiek: hoe wordt de ‘supply chain’ heropgestart om de productieketens te bevoorraden in de huidige context? Sociale factoren: hoe kunnen medewerkers veilig samenwerken; wat met COVID-19-testen, mondmaskers? Regelgeving: wat met onder meer de exportbeperkingen voor persoonlijke beschermingsmiddelen die door de EU op 24 mei 2020 werden opgeheven?
Daarnaast houden de adviseurs Internationaal Ondernemen de vinger aan de pols in hun dagelijkse contacten met bedrijven en ook het buitenlands netwerk staat bedrijven bij.
Tot slot werd een contactpunt opgezet door FIT waar bedrijven terechtkunnen wanneer zij problemen ervaren met export door de pandemie.
In verband met de strategie op middellange termijn, meer bepaald het actieprogramma 2021, brengt FIT de verwachtingen en noden van het bedrijfsleven in kaart. Hiertoe werd het ontwerpprogramma van FIT vorige maand voorgelegd aan de partners en ontving men intussen hun feedback en aanvullingen.
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) verwacht dat de wereldhandel dit jaar zal dalen met 13 tot 32 procent. Met onze open economie vrezen we dat de Vlaamse exportcijfers eveneens dergelijke daling zullen vertonen. Dat is ook de verwachting van de Nationale Bank voor de maand april. Die spraken voor heel België van een daling van de export met 24 procent. Het zijn geen Vlaamse cijfers, maar Belgische. Omdat export voor ongeveer 70 procent afhankelijk is van de Europese interne markt en onze bedrijven een lagere buitenlandse vraag hebben, zijn we alvast verheugd om vast te stellen dat de interne EU-grenzen werden heropend.
We zien ook een gestage verbetering in de wekelijkse enquête van de Economic Risk Management Group van de NBB in verband met het verwachte omzetverlies. Dit verbeterde voor het Vlaamse Gewest van min 37 procent op 6 april naar min 24 procent op 9 juni, toch nog een respectabele daling.
Ik heb heel uitgebreid geantwoord. Ik hoop dat er niet te veel vragen meer komen, want ik moet over 10 minuten vertrekken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw heel grondige antwoord. U bracht ook goed nieuws, namelijk dat de financiële injectie niet enkel voor dit jaar is maar dat er ook verder wordt gekeken. Het is enorm belangrijk, niet alleen voor de economie in het algemeen, maar ook voor verschillende andere sectoren dat dit over verschillende jaren wordt gespreid omdat we niet op korte termijn uit deze crisis zullen rollen.
Export is enorm belangrijk voor de Vlaamse economie; u haalt het ook zelf aan. Onlangs berekende Voka nog dat de export instaat voor 30 procent van de werkgelegenheid. Achterliggend zijn er heel wat mensen aan de slag en zij worden geraakt door een dalende export.
FIT heeft inderdaad een belangrijke sleutelpositie. U hebt een opsomming gegeven van wat er allemaal staat te gebeuren. Ik denk dat we hen echt een signaal mogen geven hoe belangrijk ze zijn. Ik wil hen alvast bedanken voor hun inzet om onze bedrijven bij te staan in deze moeilijke periode. De concrete acties die u hebt opgesomd, zijn alvast veelbelovend, als we ze vergelijken met de vaagheid van het Europees herstelplan dat net werd toegelicht. We hoorden dat er eigenlijk nog niets concreet was uitgewerkt. Ik ben al heel blij dat jullie wel al stappen zetten en voor volgend jaar al concrete acties hebben uitgewerkt.
Ik heb nog een vraag. Voka lanceerde onlangs met Mercurio zelf een nieuw ondersteuningsprogramma voor ondernemingen die willen internationaliseren. Ik stelde mij de vraag of er een samenwerking is met FIT en hoe die concreet gebeurt.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik ga ook niet alles herhalen. Ik heb maar één vraag bij de hoorzittingen die we in de commissie Economie hebben gehouden. Een specialist gaf de opmerking dat corona wel eens met zich mee zou kunnen brengen dat een aantal landen protectionistisch reageren en meer gaan naar ‘Koop in eigen land’.
De suggestie van de specialist was dat we als open economie misschien een coalitie konden sluiten met andere open economieën uit onze omgeving, zoals het Groothertogdom Luxemburg en Nederland. Mijn voorstel is om dit goed te monitoren en om FIT expliciet de opdracht te geven om signalen rond protectionisme weer te geven, en om, als het zinvol is, eventueel na te gaan of het mogelijk is om die coalitie te sluiten met open economieën uit de omgeving.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, u weet dat Voka een niet-onbelangrijk lid is van de raad van bestuur van FIT. Het plan is om samen door de consultatie van de verschillende ondersteunende partnerorganisaties van FIT te gaan. Voka heeft met het Mercurioplan in de hand een serieuze vinger in de pap gehad.
Mijnheer Muyters, ik neem uw suggestie mee. Ik had er zelf nog niet aan gedacht of niets voor gedaan, maar ik neem ze mee, omdat ze zeker en vast interessant is.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik heb niet veel toe te voegen. We behartigen allemaal het belang van onze Vlaamse export. We moeten de vinger aan de pols houden en vooral aan FIT duidelijk maken dat ze een sleutelpositie hebben, dat wij hen ten volle steunen en dat de toekomst van onze bedrijven en export deels in hun handen ligt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.