Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik ben blijkbaar niet de enige die zich deze vraag heeft gesteld, want begin deze maand – en dat was ook de aanleiding voor het indienen van mijn vraag – werd een studie gepubliceerd van de Duitse universiteit van Halle waarin wordt gewezen op een opvallende link tussen luchtvervuiling – in hun geval was het onderzoek gericht op stikstofdioxide – en het aantal personen dat symptomen van COVID-19 vertoont of daar zware gevolgen van ondervindt.
In de Italiaanse Povallei en in Madrid, allebei hotspots van luchtvervuiling en van coviddoden, blijkt de link zeer uitgesproken te zijn.
Over die studie op zich zijn wel een aantal bedenkingen te maken inzake opzet. Intussen is echter een andere studie gepubliceerd van de universiteit van Harvard die vooral gericht was op vervuiling met fijn stof, PM2,5, maar tot dezelfde conclusies komt. Op zich is dat ook logisch. Bijna alle vooraf bestaande aandoeningen die de kans op overlijden aan COVID-19 vergroten, zijn aandoeningen die gelinkt zijn aan een blootstelling op lange termijn aan luchtvervuiling, zoals diabetes, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, luchtwegenirritaties. Het lijkt dus wel zeer voor de hand te liggen dat die link bestaat en hoe langer hoe meer wordt aangetoond.
In Vlaanderen zijn we op het vlak van stikstofdioxide en fijn stof ook een hotspot in Europa en de wereld. Intussen is gebleken dat we stilaan ook inzake COVID-19-slachtoffers, hoe men ze ook berekent, een hotspot zijn.
Minister, ik neem aan dat die studies u bekend zijn. Is het een optie om bij Vlaamse patiënten een onderzoek te lanceren naar de impact van luchtvervuiling of naar de link die tussen beide bestaat?
Het lijkt me logisch dat dit soort van studies en vaststellingen ons ertoe leidt een beleid te voeren dat nog meer dan vandaag inzet op bijvoorbeeld het terugdringen van vracht- en personenvervoer over de weg, dat een belangrijke bron is van zowel fijn stof als stikstofdioxide. Na de discussie van daarnet kan ik daar ook het luchtvaarttransport aan toevoegen dat daar ook in grote mate toe bijdraagt.
Los van een aantal bedenkingen over een of meerdere van die studies, is het belangrijk dat we die discussie voeren en daar oog voor hebben. We moeten met name in Vlaanderen kijken naar de eventuele link die tussen beide bestaat. Dat zou ons in de toekomst ook kunnen helpen om verdere aandoeningen minstens binnen de perken te houden wanneer we ervan uitgaan dat dit virus en eventueel andere luchtwegvirussen in de nabije toekomst nog niet weg zullen zijn uit onze samenleving.
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Tobback, u zult het misschien niet geloven, maar ik ben het met u eens. U hebt gelijk. De studie is ons bekend. Voor alle duidelijkheid: het gaat wel over een eerste verkennende studie.
Mijn administratie zal samen met de onderzoeksinstellingen en het agentschap Zorg en Gezondheid bekijken of de hypotheses uit de vermelde studie wetenschappelijk correct onderzocht kunnen worden in een Vlaamse context.
Sinds het uitbreken van de coronacrisis werden al verschillende studies gepubliceerd waarin een correlatie of associatie gevonden werd tussen het aantal coronabesmettingen of sterftegevallen en luchtvervuiling. Twee studies springen in het oog en kregen terecht ruime aandacht in de media. Het gaat dan over een studie die gepubliceerd werd door de Amerikaanse Harvard University en de door u vermelde studie van de Duitse Martin-Luther-Universität in Halle-Wittenberg.
Een belangrijke opmerking bij deze twee studies is dat ze snel gepubliceerd werden, maar nog niet het wetenschappelijke peerreviewproces hebben ondergaan. Dat neemt niet weg dat we ook in Vlaanderen verder onderzoek moeten doen naar een mogelijk verband tussen zowel de chronische als de kortetermijnimpact van de luchtvervuiling en COVID-19. We zullen dit grondig onderzoeken wanneer alle nodige data hiervoor beschikbaar zijn. Ik zal hierover verder overleg plegen met minister Beke om na te gaan welke onderzoekspistes mogelijk zijn.
We zijn het allemaal eens dat het belangrijk is om de luchtvervuiling aan te pakken. Ik wil hier niet mee wachten tot na de coronacrisis. Het luchtbeleidsplan 2030, dat eind vorig jaar door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, bevat een zeer duidelijk traject om de luchtkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren. Uw suggestie om het wegverkeer te reduceren, maakt ook deel uit van dit plan. Het luchtbeleidsplan 2030 bevat een significante reductie van vracht- en personenvervoer over de weg tot maximaal 51,6 miljard gereden voertuigkilometers in 2030. Dit is een daling van 15 procent ten opzichte van 2018. Samen met een verdere vergroening van het voertuigenpark moet dit ervoor zorgen dat de NO2-concentraties verder dalen.
Ik zie door het coronavirus heel veel miserie. Er zijn veel zieke mensen en helaas veel sterfgevallen. Ik denk dat het luchtbeleidsplan 2030 wel positief kan bijdragen. Ik zal een betere luchtkwaliteit op alle niveaus bepleiten. Ik hoop ook dat het bedrijfsleven, dat hier nogal conservatief tegenover staat, nu inziet dat telewerken heel goed mogelijk is en dat we niet met z’n allen de auto moeten gebruiken. De ellenlange files naar Brussel elke dag zijn gewoon niet oké. We moeten dus op alle niveaus pleiten om dit te veranderen, en ik hoop dat de werkgevers minder verplaatsingen echt als een plus zullen zien. We hebben tenslotte toch een diensteneconomie, en dan is dat wel mogelijk. Meer dan ooit moeten we hierop inzetten, en op die manier kunnen we de vele voertuigen van de weg halen.
Ik steun dan ook de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ik streef ernaar om in 2030 in elke gemeente waar de gemiddelde NO2-concentratie per jaar hoger is dan de WHO-advieswaarde, te halveren ten opzichte van 2016. Ik wil nog eens onderstrepen dat het ook zonder corona belangrijk is om de blootstelling aan luchtvervuiling te reduceren.
De heer Tobback heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Minister, het wordt stilaan een eigenaardige dag: drie op een rij. Bedankt voor uw antwoord. Ik kijk uit naar de mogelijkheden voor een methodologisch correct onderzoek naar de eventuele linken in Vlaanderen. Ik denk dat dat wel belangrijk is. Ik begrijp ook dat dat niet van de ene dag op de andere kan gebeuren. Anderzijds, als buitenlandse universiteiten daar snel in kunnen gaan, dan denk ik dat het ook geen traject van jaren moet worden. Dat hebt u ook niet gezegd, voor alle duidelijkheid.
Ik ben ook wel blij met uw globaal engagement inzake de reductie van verkeer en de daarmee samenhangende vervuiling. Aan de andere kant voorziet u in uw plan voor Vlaanderen in een daling van het wegverkeer met 15 procent. We zien vandaag echter dat bijna de helft van de jobs ook effectief op afstand uitgeoefend kan worden, wat niet betekent dat men nooit in een auto moet stappen, maar wel dat je perfect een economie draaiende kan houden zonder dat iedereen elke dag uren in de autofile moet zitten. Dan denk ik dat we met die 15 procent eigenlijk veel te bescheiden zijn. Het is mogelijk om een economisch leven te hebben zonder dat je elke dag in de file moet zitten. Het is mogelijk om te leven zonder dat je voor 30 euro naar Spanje moet kunnen vliegen. Er zijn heel veel dingen die vandaag mogelijk blijken, die tot twee maanden geleden heel absurd leken. Ik wil er dus toch voor pleiten dat we zo ambitieus mogelijk zijn in het grijpen van de kansen om een aantal dingen op een nieuwe manier aan te pakken, en desnoods de problemen die daaraan gekoppeld zijn op te lossen in de plaats van zo snel mogelijk terug naar vroeger te willen. Ook wanneer het over relance gaat: je kunt beter relanceren naar de toekomst dan proberen zo snel mogelijk het verleden opnieuw te herstellen. Ook daar denk ik dat die 15 procent, met wat we vandaag zien, toch wel voor wat verscherping vatbaar is. Ik wil daar bij dezen heel graag voor pleiten.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u. Collega’s, buiten het feit dat de heer Tobback aangeeft, dat men corona aangrijpt om tal van problemen daarmee in verband te brengen, wil ik ingaan op de kwestie van de luchtvervuiling. Dit is inderdaad een periode die er zich perfect toe leent om een ommeslag te meten in de luchtvervuiling. Er is al een zestal weken een sterke vermindering van het verkeer en toch ook wel een serieuze vermindering van bedrijven die actief zijn. Een meting zou nu dus interessant zijn, zeker om te weten of er nu een daling of gelijke stand is.
Wat de files betreft, kan ik erover meespreken: daaraan gaat tijd en kapitaal verloren. Dat is zeker een groot probleem en iets wat we moeten proberen tegen te gaan. Ik verdien nu minstens vier uur per dag, gewoon aan transport naar en van Brussel. Dat moeten we dus zeker proberen te voorkomen.
Qua luchtvervuiling weet ik niet of er metingen worden gedaan. Uit de communicatie maak ik op dat er wel een vermindering is qua CO2, maar dat de hoeveelheid stikstof dezelfde blijft. We moeten dus bekijken in welke mate er veranderingen zijn door de situatie. Ik wil graag dat u ons op de hoogte houdt van de stand van zaken inzake de vervuiling.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Ten eerste, wat de coronaperiode betreft – en eigenlijk niet de postcoronaperiode – denk ik dat we het er allemaal over eens zijn dat er iets moet gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan het echte inzetten op het stimuleren van de fiets in Brussel. Ik heb toch betreurd in de communicatie na de Veiligheidsraad dat men mensen eigenlijk afraadde om het openbaar vervoer te gebruiken en tezelfdertijd adviseerde om de auto te nemen.
Laat ons bijvoorbeeld ook de fiets niet vergeten, zeker bij de opening van de scholen. Ik kan niet begrijpen dat men deze toestand, waarbij er minder drukte is op de weg, niet aangrijpt om mensen te stimuleren om de kinderen naar school te brengen met de fiets. Het is nu zeker mogelijk om dat soort goede ervaringen te laten binnenkomen bij de mensen en hun op die manier te laten zien dat bijvoorbeeld het gebruik van de fiets voor die korte afstanden het beste alternatief is, in vele gevallen.
Ik heb nog een concrete suggestie. Eerder is het CurieuzeNeuzenonderzoek gebeurd in Vlaanderen. Dat is een ‘citizen science’-onderzoek waarbij men burgers heeft gevraagd om mee te werken om zo een goed beeld te krijgen van het gehalte aan onder andere stikstofdioxide in de lucht. De resultaten daarvan werden bekendgemaakt en hebben ons eigenlijk heel veel geleerd over waar er grote pieken zijn en in welke omstandigheden mensen worden blootgesteld aan verhoogde concentraties. Het lijkt mij zeker mogelijk om die gegevens, waardoor we weten waar de grootste vervuilingen zijn, te combineren met de gegevens van coronapatiënten. We weten waar zij vandaan komen, waar ze wonen. Als we die gegevens kunnen combineren, kunnen we een bepaald beeld krijgen van de eventuele correlatie. Uiteraard moet dat worden aangevuld met bijkomend onderzoek. Zoals u zelf aangeeft, is het onderzoek waaraan we nu refereren, niet ‘gepeerreviewed’. Maar goed, het is wel belangrijk dat we ook in Vlaanderen kunnen nagaan of die correlatie er is. We weten dat covid mogelijk gerelateerd is, maar we weten ook al lang dat onze verhoogde problemen met allergieën en astma bij kinderen, ook sterk gecorreleerd zijn met onze luchtkwaliteit.
Het is uiterst belangrijk dat we, ook vanuit gezondheidszorg, deze covidcrisis aangrijpen om te focussen op dat soort onderzoek en die relaties proberen te leggen, om elkaar er zo van te overtuigen dat een betere luchtkwaliteit echt nodig is en dat we daar echt op moeten inzetten.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik wil graag even aansluiten bij deze vraagstelling. Elk onderzoek of elke vraag naar een mogelijke impact van bepaalde fenomenen, zoals luchtvervuiling, op een virus of omgekeerd, is het waard om verder te worden onderzocht. Als er in de onderzoekswereld of elders vragen worden gesteld over mogelijke linken, dan moeten die goed worden onderzocht. Daarbij moet niet enkel de kans op een mogelijke impact worden uitgedrukt, maar moet men effectief kunnen aantonen of er een impact is en welke die is. Aangezien het nu gaat over luchtvervuiling en die een impact heeft op luchtwegen, en ook het coronavirus de longen en luchtwegen aantast, kun je inderdaad van die veronderstelling uitgaan. Maar op welke manier wordt je meer vatbaar voor dat virus? Want blijkbaar spelen ook heel wat persoonlijke factoren, zoals DNA, daarin een rol. Het onderzoek moet dus voldoende breed worden gevoerd.
Dat staat uiteraard los van het feit dat luchtvervuiling op zich een thema is waarvoor er aandacht moet zijn. U haalt terecht aan dat er een actieplan werd uitgewerkt. Maar in deze bijzondere tijden zien we een aantal zaken gebeuren die misschien duurzaam kunnen worden uitgerold: telewerk, fietsen. De voordelen en de positieve effecten daarvan moeten worden verduurzaamd om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Dit is een algemeen pleidooi voor een methodologisch correct onderzoek en een vraag naar of aandacht voor duurzaamheid, maar er zijn toch ook bijkomende vragen over metingen naar luchtkwaliteit die vandaag al dan niet plaatsvinden.
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, dat hebt u mooi samengevat. Ik heb ook verschillende suggesties gehoord en kan alleen maar zeggen dat we alle informatie die we beschikbaar hebben, ook moeten gebruiken. Misschien komt er nog een andere studie, maar in twee studies is een peerreview gebeurd. Vanuit Vlaanderen moeten we de correlatie goed onderzoeken met alle informatie die beschikbaar is. Dat is in gang gezet. Brussel zet inderdaad in op fietsen. Ook verschillende Vlaamse steden en gemeenten doen dat. Ik ben het er helemaal mee eens om maximaal de fiets te gebruiken voor kortere verplaatsingen waarvoor we nog altijd de auto nemen.
Ik ben het eens met alle tussenkomsten en zal de suggesties meenemen naar aanleiding van de vraag van de heer Tobback om het onderzoek naar de correlatie in gang te zetten.
Mijnheer Tobback, wilt u het woord nog voor een slotopmerking? (Neen)
De vraag om uitleg is afgehandeld.