Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, mijn collega Sofie Joosen heeft deze problematiek al eens aangekaart. U en verschillende collega’s hier blijven echter mails ontvangen in verband met deze problematiek. Daarom stel ik deze bijkomende vraag.
De problematiek gaat eigenlijk over onze Vlaamse kustvissers, die aan de alarmbel trekken omdat zij vaststellen dat de overgrote meerderheid van de visserijschepen aanwezig in de Belgische 12 mijlszone een aanzienlijk groter motorvermogen heeft dan wettelijk is toegelaten. Schepen hebben naast die hoofdmotor vaak ook nog hulpmotoren aan boord of de hoofdmotor heeft in werkelijkheid een veel groter vermogen dan aangegeven. Dat is alleszins wat men ons meedeelt.
De controles laten volgens de Vlaamse kustvissers al decennia te wensen over; het gaat om een zeer beperkt aantal controles per jaar die bovendien op voorhand worden aangekondigd, waardoor de reder de tijd heeft om het motorvermogen eventueel aan te passen en het verhoogde vermogen van de eigen motor mits een kleine technische ingreep te verlagen tot het wettelijk toegestane maximum. Dat is ook weer wat men ons meegeeft. Bijgevolg kunnen vele, hoofdzakelijk Nederlandse schepen grotendeels ongecontroleerd de Belgische wateren voor de kust leegvissen. Men noemt dat dan broodroof ten aanzien van onze kustvissers die er wettelijk gezien wél mogen vissen.
U gaf in het antwoord op de vraag van de collega mee dat de FOD Mobiliteit en Vervoer bevoegd is voor de certificering, de controle en de handhaving van het motorvermogen van binnenlandse vaartuigen, terwijl anderzijds het motorvermogen van buitenlandse vaartuigen wordt gecertificeerd door de bevoegde instanties van het land met de vlag waaronder het vaartuig vaart. U bevestigde ook dat controles op het motorvermogen vanwege de specifieke en technische aard inderdaad op voorhand worden aangekondigd, zijnde tijdens de visreis die aan de controle voorafgaat. U zou binnenkort een overleg organiseren tussen het Vlaamse Departement Landbouw en Visserij en de FOD om deze problematiek verder te bespreken, waarna er dan gezamenlijke vervolgacties zouden kunnen worden opgezet.
U beloofde ook om de piste die momenteel op Europees niveau onderzocht wordt inzake de mogelijkheid tot het verplichten van een tachograaf die een overschrijding van het maximale motorvermogen registreert, verder te bekijken met de administratie.
Hebt u ondertussen met de FOD Mobiliteit kunnen overleggen? Zo ja, kunt u de elementen die tijdens die bespreking aan bod gekomen zijn, kort toelichten? Zo neen, is er al een datum voorzien?
Zijn er daarrond al concrete vervolgacties in het vooruitzicht gesteld? Zullen de controles, zowel aan land als op zee, opgevoerd worden of is dat niet mogelijk?
Welke instantie is bevoegd om controles uit te voeren en indien nodig handhavend op te treden ten aanzien van motorfraude door buitenlandse vaartuigen in de Belgische territoriale wateren? Want de certificering gebeurt logischerwijze door het land met de vlag waaronder die boten varen. Wie is verantwoordelijk voor de controle in Belgische wateren? Is dat de Belgische Scheepvaartpolitie of nog een andere instantie? Ik heb dat niet teruggevonden. Nochtans lijkt me dat heel belangrijk in heel die problematiek.
Hebt u deze problematiek – aangezien het vaak blijkt te gaan om Nederlandse vissers – al aangekaart bij de bevoegde Nederlandse instanties?
Hoe staat u tegenover de piste om die tachograaf te verplichten? Welke kansen of risico’s zijn hieraan verbonden?
Hebt u hierover al kunnen overleggen met de Europese Commissie? Weet u hoe ver de Europese Commissie vandaag staat met deze overweging of tegen wanneer daarover een concreet voorstel zal worden geformuleerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, ik kan bevestigen dat het overleg tussen het Departement Landbouw en Visserij en de FOD Mobiliteit en Vervoer op 4 november 2019 heeft plaatsgevonden. Tijdens dit overleg zijn de rol van beide entiteiten besproken. De procedure voor de certificering van een motor is aan bod gekomen. Er is kennis gedeeld met betrekking tot de Nederlandse certificering. Op basis van deze informatie onderzoekt het Departement Landbouw en Visserij hoe de controles op het motorvermogen in de gegeven omstandigheden efficiënter kunnen worden georganiseerd. Op 23 januari 2020 zal een tweede overleg tussen beide administraties plaatsvinden om de verdere samenwerking en de uitwisseling van gegevens te bevorderen.
In opvolging van dit dossier zijn verschillende vervolgacties opgezet. Het gaat onder meer om de verhoogde deelname van het Departement Landbouw en Visserij aan de proefvaarten van vissersvaartuigen met een nieuwe of gewijzigde motor. Dit maakt deel uit van de verhoogde kennisopbouw inzake de technische materie met betrekking tot motorvermogens. In december 2019 is het departement ingegaan op twee uitnodigingen, eentje voor een controle aan land en eentje voor een controle op zee. Verder wordt onderzocht of de fysieke controle van de verzegeling van de motor aan de standaardcontrole van een vissersvaartuig kan worden toegevoegd.
De FOD Mobiliteit en Vervoer staat in voor de certificering van de motorvermogens. Om tot die certificering te kunnen overgaan, voert de FOD Mobiliteit en Vervoer controles uit. Indien het vaartuig niet de nodige documenten kan voorleggen of indien er aanwijzingen zijn dat de motor niet correct is, ontvangt het vaartuig geen certificaat. Als de motor eenmaal is gecertificeerd en het certificaat van deugdelijkheid is uitgereikt, vindt de volgende controle door de FOD Mobiliteit en Vervoer bij de volgende certificering het jaar nadien plaats.
Tijdens het overleg in december 2019 is overeengekomen dat de visserijcontroleurs van het Departement Landbouw en Visserij tijdens tussentijdse inspecties van vaartuigen ook het motorvermogen kunnen controleren, bijvoorbeeld door de verzegeling van de motor te inspecteren. Indien een inbreuk wordt vastgesteld, hebben de visserijcontroleurs de bevoegdheid een proces-verbaal op te stellen en die aan het parket over te maken.
Wat de Nederlandse vaartuigen betreft, hebben onze diensten, in overleg met de FOD Mobiliteit en Vervoer, duidelijkheid verkregen over de documenten met betrekking tot het motorvermogen waarover zij moeten beschikken. Tijdens een controle vragen onze inspecteurs die documenten op. Indien de bevoegde controleur onregelmatigheden vaststelt, moet hij de Nederlandse controlediensten hiervan op de hoogte brengen.
De attaché Visserij heeft vanuit de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU contact opgenomen met de Nederlandse attaché Visserij om de aandacht op deze problematiek te vestigen. De vraag om overleg met de Nederlandse autoriteiten bevoegd voor de visserij is op dit niveau gesteld en ik hoop dat dit overleg spoedig kan plaatsvinden.
Wat het mogelijk gebruik van een tachograaf betreft, kan ik melden dat er geen Europese regelgeving of procedure is die deze optie ondersteunt om regels rond het motorvermogen te handhaven. De Europese Commissie werkt in het licht van een nieuwe verordening inzake controle andere voorstellen uit om de handhaving van regels rond het motorvermogen te organiseren. Er is sprake van een continue verificatie van het motorvermogen, maar het is nog onduidelijk op welke wijze dit in het uiteindelijk voorstel zal worden opgenomen. De administratie volgt op hoe dit dossier uiteindelijk zal landen. De timing voor een concreet voorstel van de Europese Commissie hangt van die nieuwe verordening af. Het is aan de Europese Commissie om de voortgang van de eigen werkzaamheden vast te leggen. Mijn impact daarop is vrij beperkt.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, we kunnen vaststellen dat u de problematiek ter harte neemt en zo goed mogelijk probeert een oplossing te bieden. Ik begrijp dat we met de FOD hebben vergaderd en dat er morgen een tweede overleg komt. We zoeken hoe we die controles met vervolgacties effectiever kunnen uitvoeren. Het is allemaal zeer technisch, maar ik denk dat onze administratie met de deelname aan proefvaarten kan opvolgen hoe we de controles effectiever kunnen maken.
De certificering gebeurt jaarlijks en dit wordt telkens gecontroleerd, maar als we tussentijds controleren wie er de kantjes vanaf loopt, kunnen we de sector met een aantal handhavingsdossiers wakker maken. Door een aantal voorbeelden te stellen, kunnen we de anderen soms sensibiliseren om dit niet te doen.
De samenwerking met Nederland zullen we verder opvolgen.
Wat betreft de tachograaf kijken we naar de andere voorstellen van de Europese Commissie. Het idee om een continue verificatie mogelijk te maken, zou het probleem volledig oplossen. Hoe dit geïmplementeerd moet worden, moet goed uitgezocht worden. We zullen dit opvolgen. Het is ook goed dat de attachés dit mee opvolgen, zodat we snel zien in welke richting het evolueert.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, ik heb gezegd dat tussentijdse controles mogelijk zijn, maar we werken ook vanuit een vertrouwensbeginsel. Onze visserij is een kleine, maar een heel sterke vloot. Er wordt in nieuwe schepen geïnvesteerd. Met de zware brexitonderhandelingen voor de boeg vind ik het ook van belang om hen te ondersteunen waar mogelijk. Dat neemt niet weg dat ze de kantjes er niet af mogen lopen en dat we zorgzaam moeten zijn tijdens onze controles.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik ben het er volledig mee eens. Als er zaken zijn die niet kunnen, moeten we die ook aanpakken. Anders worden de goede leerlingen van de klas de dupe en dat kan toch niet de bedoeling zijn. We moeten daar een goed evenwicht in vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.