Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Van den Brande heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we beschikken over meer dan 1000 kilometer bevaarbare waterwegen, beheerd door De Vlaamse Waterweg nv. Daarnaast zijn er ook nog de onbevaarbare waterlopen, die onder de verantwoordelijkheid vallen van verschillende instanties, privé-eigenaars, gemeentes, provincies. Ik wil het hier vooral hebben over de bevaarbare waterwegen, die onder De Vlaamse Waterweg vallen.
Vroeger, toen de scheepvaart nog intens ingezet werd om steden en dorpen te bevoorraden, stonden er vele bomen en struiken langs deze waterwegen. Helaas verdwenen doorheen de jaren ontzettend veel van deze bomen om puur praktische redenen. De Vlaamse Waterweg geeft daarvoor vaak veiligheidsredenen aan zoals overhangende takken, takken die in motoren terecht kunnen komen, elektriciteitspalen die in de weg staan enzovoort.
Helaas worden deze argumenten vaak ook nu nog gebruikt als lokale besturen aanvragen doen om bomen te kunnen aanplanten langs de waterwegen. Intussen is er toch voldoende expertise op het veld om aangepaste bomen te gebruiken aan die omstandigheden: bomen met smallere kruim en diepere wortelgroei die geen beschadigingen aanbrengen.
Vele steden en gemeenten zijn erg goed bezig en hebben zichzelf een aantal doelstellingen opgelegd in verband met bebossing en het aantal bomen. Helaas is grond zeldzaam en schaars in Vlaanderen. Op plekken waar bebossen door plaatsgebrek niet lukt, is er vaak wel ruimte langs de waterweg voor een rij bomen, aan een of beide zijden.
Daar knelt dus het schoentje omdat De Vlaamse Waterweg zelden wil ingaan op die vraag. Om steden en gemeenten te helpen hun doelstellingen te behalen, zou Vlaanderen een dialoog kunnen opstarten met De Vlaamse Waterweg om soelaas te bieden. We kennen intussen de grote voordelen van bomen: remedie tegen het hitte-eilandeffect, hulp bij CO2-opslag en fijnstofvanger. Zet tussen de bomen nog hagen en heggen en dan komen we een klein beetje tegemoet aan onze broze biodiversiteit. Hagen en ruiggroei in vochtige gebieden bieden voedsel, habitat en broed- en schuilplaatsen voor dieren en watervogels.
Minister, u bent ook minister van Toerisme. U kunt met het bebomen van de waterweg meteen tweemaal extra scoren. De recreant van de waterweg kunt u hiermee van dienst zijn, want die kan gretig gebruikmaken van de schaduw en beschutting die bomen bieden bijvoorbeeld aan spelende kinderen, wandelaars, kajakkers, joggers, ruiters en aan de vele fietsers. Vele fietsknooppunten lopen voor een groot deel langs waterwegen. Het landschap langs de waterwegen wordt door vergroening vaak ook een heel stuk mooier en interessanter. We weten dat de toerist heel erg is aangetrokken door de mooie Vlaamse landschappen, een extra reden dus om dit te overwegen. Kortom, mij lijkt het alvast een goed plan.
Minister, wat is uw visie omtrent de aanplant van bomen en hagen langsheen de Vlaamse waterwegen?
Is het vandaag De Vlaamse Waterweg die autonoom beslist waar wel, waar niet en binnen welk kader bomen en aanplantingen kunnen? Welke andere partners hebben hierin beslissingsrecht? Wordt er overlegd met lokale besturen en hoe verloopt dit overleg?
Zult in dialoog gaan met De Vlaamse Waterweg en samen met hen stappen zetten voor steden en gemeenten om op korte termijn een duidelijk kader op Vlaams niveau uit te werken? Zo ja, welke stappen en op welke termijn?
Kan hiervoor dan ook een transparant, raadpleegbaar en hedendaags kader van beschikbare locaties voor aanplant komen, in overleg met steden, gemeenten, provincies, privé-eigenaars?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik zal proberen een antwoord te formuleren en telkens een link te leggen met mijn bevoegdheden Natuur en Toerisme. Zoals u weet, valt De Vlaamse Waterweg onder de bevoegdheid van mijn collega-minister Peeters. Voor sommige aspecten zal ik u naar haar doorverwijzen. Op andere zal ik proberen te antwoorden.
Zoals u in de inleiding van uw vraag aanhaalt, collega Van den Brande, bieden bomen en groen in het algemeen belangrijke voordelen, zowel op het vlak van natuur en biodiversiteit als klimaatbeleid en recreatie en toerisme. Ik wil daar zelf nog waterbeheersing en erfgoed aan toevoegen. Langs heel wat kanalen werden bomen aangeplant, die een beeldbepalend karakter hebben en op die manier de landschappelijke waarde van onze regio bepalen. Het is dus zo dat langs onze waterwegen, die in beheer zijn van De Vlaamse Waterweg, heel wat functies samenkomen. De eigenheid en functies bepalen hoe waterwegen en hun oevers eruit kunnen zien. Niet op alle plaatsen is de aanplant van bomen daarom wenselijk of mogelijk. Soms zijn opstekende boomwortels op de oude jaagpaden langs onze kanalen storend voor het recreatieve fietsverkeer. Bij de herinrichting lijkt het me dan ook het best om te kijken naar andere soorten. Dijken dienen in de eerste plaats ook hun waterkerings- en veiligheidsfunctie te verzekeren en de aanwezigheid van bomen en beplanting kan daar soms wel een gevaar vormen. Ik ben uiteraard voor meer groen, meer bos en meer natuur, maar uiteraard zal dat moeten gebeuren op de meest geschikte locaties, waarbij alle functies van de waterweg, de dijk en de jaagpaden tegen elkaar worden afgewogen.
De Vlaamse Waterweg is als bevoegde dienst verantwoordelijk voor het beheer, het onderhoud en de exploitatie van de bevaarbare waterwegen, dijken, jaagpaden en langs de waterwegen gelegen gewestgronden. Ik stel voor dat u die vragen die daarover gaan, specifiek richt aan collega Peeters. Misschien heeft zij wel weet van concrete dossiers waar lokale besturen op een ‘njet’ stuiten van De Vlaamse Waterweg bij voorstellen voor aanplantingen en hoe dat kan worden opgelost. Ik ben niet op de hoogte van zulke lokale dossiers. U kunt de vraag dus beter stellen aan de collega, die bevoegd is voor De Vlaamse Waterweg.
Als zou blijken dat er sprake is van een soort van ‘algemeen verzet’ tegen aanplant langs waterlopen in beheer door De Vlaamse Waterweg, zal ik dat zeker bespreken met mijn collega Peeters. De Vlaamse Waterweg gaf reeds aan graag bereid te zijn om na te gaan wat de bijkomende mogelijkheden zijn voor de aanplant van bomen langs de waterwegen, met respect evenwel voor de geschetste veiligheidsaspecten. Een niet doordachte aanplant kan immers tot grote beheerskosten en veiligheidsrisico’s leiden.
Elke situatie is anders en uniek. Ik denk dat er ook al voldoende regelgeving en technische kennis aanwezig is over aanplantingen van bomen langs waterlopen. Ik denk dan aan allerhande technische vademecums en publicaties rond het planten en verantwoord beheren van bomen. Ik ga ervan uit dat dat materiaal bekend is en gebruikt wordt bij de provincies en de steden en gemeenten. Het beslissen over het aanplanten van bomen blijft evenwel een vrije keuze van de rechtmatige eigenaar of beheerder van een grond. In de context van specifieke inrichtingsplannen kan er wel een stap verder worden gegaan en worden aanleg van bossen en natuurontwikkeling planmatig geregeld via specifieke procedures. Denk maar aan ruilverkavelingen, landinrichtingsprojecten en de natuurinrichting. Lokale besturen kunnen via lokale verordeningen ook werken aan de vergroening van de leefomgeving.
Ik wil niet vooruitlopen op het plan van aanpak voor het realiseren van de bosuitbreiding, maar ik kan wel al aangeven dat er een aanzienlijke inspanning verwacht wordt van alle diensten van de Vlaamse overheid die gronden in beheer hebben. De Vlaamse Waterweg behoort daar dus ook toe.
Mevrouw Van den Brande heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden, al zijn ze een beetje teleurstellend, maar goed.
Ik haalde aan dat er ondertussen al zeer veel technieken beschikbaar zijn. De argumenten die door De Vlaamse Waterweg worden aangehaald om dat niet te doen, zijn volledig achterhaald. Daarom snap ik niet goed dat er geen dialoog kan worden opgestart met hen om dat eens te bekijken, want zij weigeren stelselmatig.
U zegt dat u geen weet hebt van lokale dossiers. Ik heb weet van heel veel lokale dossiers. Het is ook naar aanleiding daarvan dat ik dit vraag. Heel vaak stoten zij op een njet zonder dat er veel argumentatie aan te pas komt. Ze zeggen gewoon dat ze het principieel niet doen en er wordt niet overwogen wat eventueel andere soorten zouden kunnen zijn. Er wordt niets overwogen. Ze willen het niet omdat ze ook het onderhoud niet willen. Daar gaat het natuurlijk vaak over.
Verder zegt u dat ik mij tot minister Peeters moet richten, wat ik zeker zal doen. Ik had er helaas niet aan gedacht. Ik dacht aan die bomen en dat daarover wel overleg zou kunnen zijn.
Ik vraag naar dat platform omdat lokale besturen heel vaak stoten op de regelgeving. Er zou een duidelijk algemeen kader moeten zijn waar besturen terechtkunnen. Er is nu heel veel paperassenwerk om dan heel vaak tot niets te komen.
Ik heb nog een bijkomende vraag die veel breder gaat. U zegt vaak dat u samenwerking met de lokale besturen hoog in het vaandel draagt. Is daar ondertussen een kader voor? Ook daar heb ik het gevoel dat er momenteel heel weinig dialoog is met de lokale besturen. Hoe zult u de samenwerking met de steden en gemeenten opzetten om de doelstellingen – niet enkel voor het beplanten langs de waterwegen maar op elk gebied – te halen? Hoe snel zal dit gebeuren? Het is allemaal vrij dringend en iedereen heeft wel goede bedoelingen, maar er is heel weinig kader. Hoe wilt u de samenwerking met steden en gemeenten in dit opzicht aanpakken?
De heer de Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik onthoud vooral uit het antwoord van de minister dat de vraag gesteld moet worden aan een collega-minister. Het is niet omdat er ergens ‘boom’ verschijnt in een artikel dat de minister daarvoor bevoegd is, alhoewel ze dat zonder enige twijfel perfect zou doen.
Minister, ik onthoud ook vooral uw pragmatisme wanneer u zegt dat bomen horen bij waterlopen en dat waterlopen horen bij Vlaanderen. Laat ons dat ook zo houden. Laat ons pragmatisch en realistisch rekening houden met beperkingen, veiligheid, toegankelijkheid enzovoort. Daarmee rekening houdend is er wel degelijk en moet er wel degelijk plaats zijn voor bomen langs onze waterlopen, ook omdat de belangrijke corridorfunctie in ons versnipperd natuurlandschap niet te onderschatten is. Ik stel voor dat we de discussie ten gronde aangaan met minister Peeters.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Het is totaal terecht dat er altijd rekening moet worden gehouden met veiligheidsredenen als het gaat over aanplantingen langs waterwegen, maar ik vind het ook niet meer dan logisch dat er een planmatige aanpak moet zijn en dat er mogelijkheden moeten zijn.
Ik ben zelf schepen van Leefmilieu in Kampenhout en we hebben daar een heel mooie jachthaven. We willen die recreatief uitbouwen, maar de ene kant van de vaart is natuurgebied en de andere kant industriegebied. Ook daar wil het lokaal bestuur het industriegebied extra bufferen, zodat het voor eenieder op toeristisch vlak veel aangenamer en groener is om er te fietsen, te lopen of wat dan ook. Er moeten dus mogelijkheden zijn en er moet een planmatige aanpak zijn, maar we moeten dit altijd goed bekijken in het kader van de veiligheid. Ik kijk uit naar de verdere ontwikkeling.
We kijken allemaal uit naar de jachthaven van Kampenhout, vooral in het licht van volgende vragen over het recycleren van polyester boten.
Ik wil me nog even permitteren om mij ook aan te sluiten. Minister, ik denk inderdaad dat De Vlaamse Waterweg al van oudsher een beetje de traditie heeft om zijn grond zelf te willen beheren en in een aantal gevallen valoriseren. In een aantal gevallen staat dat mee de bereidwilligheid in de weg om een aantal bomen aan te planten of andere ecologische functies te geven die ingaan tegen eventuele exploitatie van die grond op andere manieren. Ik vrees dat dat in een aantal gevallen, zoals ook wel is gebleken, wel eens een rol kan spelen in de weigerachtigheid. Maar ik wil toch oproepen tot een deftig overleg daarover met minister Peeters en tot een evaluatie in het parlement van de policy van De Vlaamse Waterweg op dat vlak, want die staat in een aantal gevallen haaks op de ambities, tenminste de verklaarde ambities, van alle Vlaamse ministers, uzelf inbegrepen.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Tobback. Ik nodig de collega's uit om, als er weet is van dossiers waar er een onterecht njet komt van De Vlaamse Waterweg, dat aan te kaarten bij de bevoegde minister. Het zou een beetje raar zijn als ik in haar plaats daarop zou antwoorden. Ik wil benadrukken dat als we de doelstelling gaan realiseren, ik wel reken op de gronden die onder De Vlaamse Waterweg vallen. Dat zijn gronden van de gemeenschap, laat me daar duidelijk over zijn, niet van De Vlaamse Waterweg. Dat is van ons allemaal. Voor de ambitie om 4000 hectare aan te planten, reken ik ook op de gronden die in het bezit zijn van de Vlaamse overheid.
Wat de lokale besturen en de dialoog betreft, heb ik een aantal weken geleden nog met de VVSG samengezeten over verschillende dossiers. Ik zal het ook de komende maanden doen, ook in het kader van die 4000 hectare. Ik reken daarvoor ook wel op de lokale besturen. Er zijn ook lokale besturen die ons zelf opzoeken. Ik heb altijd gezegd dat de deuren van het kabinet openstaan. Er mailen ook veel individuele mensen. U mag lokale besturen doorsturen, dan helpen we ze graag en ondersteunen we ze ook. We hebben ze nodig. Maar wat betreft het officieel contact moet u begrijpen dat ik moeilijk met driehonderd gemeenten individueel kan gaan samenzitten. Dat gaat helaas niet. Het contact loopt via de VVSG. Nogmaals, als er problemen zijn bij De Vlaamse Waterweg, dan zult u bij mijn collega moeten aankloppen.
Mevrouw Van den Brande heeft het woord.
Dank u wel. U zegt natuurlijk terecht dat u niet met driehonderd gemeenten kunt spreken, maar ik dacht dat het een beetje onze functie was om vanuit de lokale besturen de dingen naar hier te brengen. Dat is wat ik probeer. Ik vind dat u ook zeer terecht zegt dat De Vlaamse Waterweg het water beheert maar niet de stukken grond daarrond maar dat Vlaanderen dat doet. Ik snap dat de dialoog met minister Peeters moet worden aangegaan, ik ben het daarmee eens. Ik ben blij dat de collega's alvast bij het idee aansluiten. Maar goed, ik vind dat u daar uw verantwoordelijkheid mee in mag nemen en misschien die dialoog met de lokale besturen mee voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.