Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik wens de minister eerst en vooral een inspirerend en daadkrachtig 2020 toe. Die daadkracht zal meer dan ooit nodig zijn, dat bewijst ook de vraag die hier voorligt.
Ik weet niet of u tussen de kerstkaartjes door soms eens uw brievenbus opent, minister, maar onlangs moet daar een serieus epistel tussen hebben gezeten. Mocht u dat nog niet hebben bekeken, dan hebben wij het alvast voor u doorgenomen.
De burgemeesters van Halle-Vilvoorde hebben u namelijk geen kerstkaart maar een serieuze brandbrief toegestuurd, waarin zij het beleid van de Vlaamse Rand niet alleen fors bekritiseren, maar eigenlijk, om het cru te zeggen, met de grond gelijkmaken.
Ik citeer uit de brief, om u van die taak te ontheffen. Dan moet u zich daar niet om bekommeren. “De burgemeesters zijn bijzonder teleurgesteld dat er voor Halle-Vilvoorde zo weinig aandacht is en bijzonder ontevreden over de weinige middelen voor de grootstedelijke en specifieke problematieken.”
U hoort het goed, minister. Ze zijn bijzonder teleurgesteld, en bijzonder ontevreden. Dat zijn twee negatieve termen die eigenlijk nog een bijkomend adjectief nodig hadden om het te versterken. En dat komt dan nog van uw eigen partijgenoten, en zelfs van iemand die tot voor kort deel uitmaakte van deze commissie, en die toch ook lid is van uw partij. Ik heb het dan over de burgemeester van Dilbeek, Willy Segers. Het moet dus behoorlijk diep zitten.
Het is dezelfde kritiek die wij hier enkele weken geleden formuleerden. Die was dan blijkbaar toch niet zo idioot of apocalyptisch – zoals u het toen zelf omschreef – als u ons wilde doen geloven. In de brief wordt het Randfonds, waarmee u zich toch stoer op de borst klopt, dan ook omschreven als totaal onvoldoende. Ik citeer opnieuw: “Het instellen van een ‘Vlaams Randfonds’ is (…) slechts een zeer kleine stap. Als we de budgetten voor onze centrumregio afzetten tegenover de budgetten die naar andere regio’s zoals Limburg, Antwerpen en de zgn. Dendergemeenten gaan, breken onze klompen helemaal. De geobjectiveerde argumentatie van Toekomstforum heeft duidelijk niet geleid tot een gepast beleid en meer correct budget voor de regio.”
Ik weet niet, minister, of u weet hoe een alarmsignaal klinkt, maar ik zal u een advies geven: dit is er een. U weet dat de gemeenten in de Rand vandaag per inwoner gemiddeld 201 euro krijgen via het Gemeentefonds. Voor andere steden en gemeenten, zeker voor de centrumsteden, is dat een veelvoud. Zo is een inwoner van Sint-Niklaas 488 euro waard, een van Turnhout 424 euro en een van Brugge 643 euro, een Antwerpenaar 1321 euro en een Gentenaar is zelfs 1333 euro waard.
Minister, ik herinner mij dat u onlangs in deze commissie zei dat ik het allemaal niet zo goed snap omdat ik nieuw ben in de politiek. Zo’n herziening van de verdeelsleutel van het Gemeentefonds is een domme strategie, zei u. Maar blijkbaar zijn we dan toch niet zo’n ongelooflijk grote dommeriken, want uw eigen partijgenoot en burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw, Luc Deconinck, die nota bene jarenlang voorzitter was van vzw ‘de Rand’, van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en van het Halle-Vilvoorde Komitee, die dus toch met enig gezag spreekt, zegt krek hetzelfde op RINGtv. Ofwel is hij ook een domme strateeg, dat kan ook natuurlijk. We horen het dadelijk.
Minister, stel dat we uitgaan van uw politieke strategie, van de speltheorie, waarbij u zegt dat als je iets ontneemt van een ander dat nooit zal worden aanvaard omdat dat minder is voor hem en dat je dat dan oplost met een apart fonds. Om gewoon op gelijke voet te komen met de dertien centrumsteden, is er nood aan een vervijftigvoudiging van dat Randfonds. Als je dat berekent per inwoner, en dat zegt genoeg, komt er met die 4 miljoen euro per jaar 9 euro per jaar per inwoner in de Rand bij. In onze eigen gemeente, Beersel, wordt een woonzorgcentrum gebouwd. Dat gaat in de loop van de legislatuur ongeveer 20 miljoen euro kosten. Het volledige budget van het Randfonds zou daarvoor kunnen dienen. Het Randfonds is niet genoeg om één school, om één woonzorgcentrum te kunnen bouwen. We moeten ons hier tevreden stellen met een peulschil. Ik weet niet of u het verhaal kent van de dertig zilverlingen. Dit is er wel een voorbeeld van.
Minister, een bijkomend element is de communicatie met de negentien randgemeenten. In de tekst van de burgemeesters wordt aangegeven dat er nog niet de minste duidelijkheid bestaat over hoe de middelen van het Randfonds zullen worden toegewezen, en welke criteria daarbij zullen worden gehanteerd. Het is hier natuurlijk niet de gemeenteraad van Beersel, maar toen ik onlangs op de gemeenteraad van Beersel, dat toch een van die negentien gemeenten is, vroeg aan het college of het in het kader van het Randfonds een dossier aan het voorbereiden was, hoorden zij het in Keulen donderen. Dus niet alleen budgettair en niet alleen beleidsmatig maar ook op het vlak van de communicatie loopt daar het een en ander mis. Dat blijkt ook uit de brief die aan u werd gericht door het Toekomstforum.
Minister, bent u aan tafel gaan zitten met de burgemeesters van het Toekomstforum? Zo ja, in welke mate zult u tegemoetkomen aan hun eisen, aan hun smeekbede, om het in hun woorden te zeggen?
Welke concrete criteria zullen er nu worden aangewend bij de toewijzing van de middelen van het Randfonds? Daar hebben we nu nog altijd geen antwoord op gekregen. Hoe verlopen de aanvraagmodaliteiten? Men weet nog altijd niet hoe men een dergelijke aanvraag moet doen. Gaat er een briefwisseling met die gemeentebesturen zijn? Zo ja, wanneer?
Hoe denkt u met de voorziene middelen uw ambities waar te maken? In uw beleidsplan stelde u dat u met die 4 miljoen euro recurrent de ambitie hebt om de zorgvoorzieningen aan te pakken, de kinderopvang, de onderwijsondersteuning, het Nederlandstalig karakter en de noordelijke en zuidelijke Kanaalzone. Hoe denkt u met die weinige middelen die ambities in de praktijk om te zetten?
Bent u bereid om op termijn, in de loop van de legislatuur, de historische scheeftrekking van het Gemeentefonds te heronderhandelen, of op zijn minst het Randfonds de nodige kracht te geven door het bij een begrotingswijziging fors bij te spekken?
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Slootmans. Ik retourneer graag de nieuwjaarswensen. Ik wens u veel ijver, enthousiasme, nuchterheid, een correcte inschatting en optimisme toe.
Ik heb een gesprek gehad met de mensen van het forum, waaruit bleek dat er toch sprake was van een enigszins eigenzinnige communicatie en dat verschillende mensen – die u trouwens vernoemt en mee in de saus probeert te trekken – niet op de hoogte waren van enige communicatie. Ze wilden toch benadrukken dat een en ander vooral begrepen diende te worden als een sterke steun voor het Vlaamse Randbeleid zoals vervat in de beleidsnota en in het regeerakkoord. Dat moest de correcte interpretatie zijn van wat naar buiten werd gebracht. Dat apprecieer ik vanzelfsprekend uitermate, want ik denk dat het toch niet echt past om uitgerekend deze Vlaamse Regering te verwijten dat ze bijzonder weinig aandacht zou hebben voor de Vlaamse Rand en bij uitbreiding voor Halle-Vilvoorde. Zo’n stelling vind ik toch wel de wereld op zijn kop zetten.
Ik denk dat de gemeenten uit de Vlaamse Rand en uit Halle-Vilvoorde in het verleden nog nooit zoveel middelen hebben gekregen als onder deze regering. Niet alleen is er het Vlaamse Randfonds, dat 20 miljoen euro – toch een relevant bedrag – voorziet voor deze regeerperiode, er komt ook een justitiehuis ter waarde van 5 miljoen euro en de 35 gemeenten van het arrondissement krijgen bijkomende financiële ademruimte via de responsabiliseringsbijdrage en de middelen om hun open ruimte te beschermen. Daarnaast krijgen Halle, Dilbeek en Vilvoorde 3,5 miljoen euro om met de grootstedelijke effecten om te gaan.
Ik zet de middelen even op een rijtje: 20 miljoen euro voor het Vlaamse Randfonds; 32,3 miljoen euro voor de responsabiliseringsbijdrage; 41,7 miljoen euro voor de financieringslijn Open ruimte; 14 miljoen euro voor de financieringslijn Grootstedelijke problematiek. Voor Dilbeek, Halle en Vilvoorde komt er een justitiehuis ter waarde van 5 miljoen euro, wat een specifieke eis was van ons allemaal en ook van het Toekomstforum. Daarnaast zullen er ook extra middelen gaan naar de onderwijscapaciteitsuitbreiding in Halle-Vilvoorde . Geloof me vrij: de minister van Onderwijs is onze zaak ook genegen.
Dat wil dus zeggen, abstractie makend van de onderwijscapaciteitsmiddelen, dat we hier spreken over een budgettair plaatje van minstens 113 miljoen euro extra voor het beleid in het arrondissement Halle-Vilvoorde, en dat in budgettair allesbehalve eenvoudige tijden. Overal wordt er geklaagd over besparingen. Hier krijgen we er 113 miljoen euro bij. Hier wordt niet gediscussieerd over besparingen maar over – in uwen hoofde – al te beperkte budgetstijgingen. Het is toch vrij comfortabel om daarover te kunnen discussiëren.
Zijn die middelen voldoende om alle uitdagingen adequaat aan te gaan? Ongetwijfeld niet. Daarvoor zijn ongelimiteerde middelen nodig. Maar ik denk dat we minstens de eerlijkheid aan de dag moeten leggen om te erkennen dat dit een forse stap is in de richting van een correcte financiering van onze regio. Er wordt verwezen naar anderen, maar ik maak geen rekening op grond van afgunst. Als mijn buur extra middelen krijgt, dan maakt dat mij niet verdrietig. De vreugde van mijn buur is niet mijn verdriet. Ook het omgekeerde niet, mag ik hopen. Die rekening maak ik zelfs niet. Als je dan toch de rekening wilt maken op het vlak van extra budget, dan denk ik dat we er met die 113 miljoen euro niet bepaald bekaaid van afkomen. Het staat u vrij om die rekenkundige oefening te maken, maar dat is dan enkel nog maar het budgettaire plaatje.
Als we bekijken wat dat Vlaams regeerakkoord inhoudelijk betekent voor de Vlaamse Rand, ook dan denk ik dat onze regio er niet bepaald bekaaid van afkomt, met de absolute focus op de kennis van het Nederlands, een krachtiger inburgeringsverhaal, rechten en plichten, ook voor nieuwkomers, aandacht voor de groene en open ruimte. Ik denk dat dat allemaal zaken zijn die geschreven zijn op het lijf van de Vlaamse Rand. Dus ik denk dat we een sterke basis hebben om ook ten voordele van de Vlaamse Rand en bij uitbreiding van Halle-Vilvoorde een sterk Vlaams beleid te kunnen voeren.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, ik heb enkele vragen gesteld die u niet hebt beantwoord, onder andere over welke criteria er zouden worden aangewend en welke de aanvraagmodaliteiten zijn. Op de vraag of die historische scheeftrekking zal worden heronderhandeld, begrijp ik dat u zegt dat de vreugde van uw buur niet uw verdriet is. Oké, maar dat is het garanderen van een status quo. ‘Als we dat Gemeentefonds moeten heronderhandelen, dan zullen we iets anders moeten afgeven. Weet u wat? We houden het gewoon zoals het is.’ Dat is eigenlijk zeggen: we behouden de status quo, de scheeftrekking is er nu eenmaal, jongens, leg er u alstublieft bij neer.
Minister, ik heb ook begrepen dat u geen bijkomende middelen uittrekt voor het Randfonds. Het is net of ik hier informatie te berde breng die niet is gestaafd, maar de brief is wel degelijk ondertekend door uw eigen burgemeesters. Ik heb die hier bij: “Aan de heer Ben Weyts, (…) bevoegd voor Onderwijs ” enzovoort. “Hoogachtend, Dagelijks bureau Toekomstforum, Koen Van Elsen (…), Luc Deconinck (…), Irina De Knop (…), Walter Vansteenkiste (…) , Steven Van Linthout (…), Hans Bonte (…), Willy Segers”.
Op RINGtv heeft Luc Deconinck in de meest duidelijke bewoordingen aangegeven wat ik hier juist ook heb gezegd, namelijk zijn bezorgdheden in het kader van het Randfonds en het gegeven dat het alarmsignaal van het Toekomstforum niet is gehoord. Nu wordt dat hier afgedaan alsof die mensen niet goed begrepen zijn. Die mensen hebben dat letterlijk gezegd op de televisie. Hoe kunt u ons hier dus komen vertellen dat die mensen niet goed begrepen zijn of dat hun communicatie niet goed is veruitwendigd in de brief? Ze hebben het zelf gezegd op een regionale omroep.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik wil even aansluiten bij deze vraag om uitleg. We hebben het debat al enkele keren gevoerd, ook tijdens de begrotingsbesprekingen. Het is inderdaad een bizar debat. In alle andere bevoegdheden gaat het over besparingen die de Vlaamse overheid moet doorvoeren en hier wordt het budget verhoogd met 60 procent. De discussie gaat over: het is niet genoeg en de problemen gaan nog verergeren en weet ik veel wat voor apocalyptische toestanden er dan worden geschetst.
Inderdaad, de brief waar u naar verwijst, heb ik ook, mijnheer Slootmans. Ik heb ook nog andere documenten voor u van het Toekomstforum, waaruit ik kan citeren. Die brief was een eerste reactie op het regeerakkoord. Wat was het standpunt van het Toekomstforum? De nadruk werd enorm gelegd op de erkenning als centrumregio. De minister heeft hier uitgelegd dat dat niet is binnengehaald. Je kunt niet alles binnenhalen. Die brief was daarop een reactie.
Ik heb hier een verslag van een vergadering van 23 oktober. Die brief is van daarvoor, het regeerakkoord is van eind september. In dat verslag staat: brief aan minister Ben Weyts met vraag tot overleg. Er is in de stuurgroep wel reactie op de toon van de brief vanwege te veel nadruk op de teleurstelling. Dat staat zwart op wit in het verslag van de stuurgroep van het Toekomstforum.
Ondertussen zijn er al vergaderingen geweest op 23 oktober, in november en ook in december. De toon op die vergaderingen – u zit daar niet bij, maar ik kan het u gerust zeggen – is dat we heel blij zijn dat er eindelijk zoveel wordt gedaan voor onze regio. Het feit dat u verwijst naar het Toekomstforum bewijst dat het werkt, dat het erkend wordt in hoofde van de gebiedsgerichte werking.
Iedereen gebruikt de naam Toekomstforum. Er zijn verschillende werkgroepen binnen dat Toekomstforum zoals Zorg en welzijn, Onderwijs, Integratie, veiligheid, en de werkgroepen zijn al concreet aan het denken over projecten die ze zouden kunnen doen met de middelen die we van de Vlaamse Regering krijgen. De minister heeft ook al gezegd dat het Toekomstforum bij de besluitvorming zal worden betrokken. De sfeer in het Toekomstforum is dus helemaal anders dan wat u hier beweert. U mag ervan uitgaan dat wat ik zeg correct is, want ik heb er al bij gezeten en u niet.
Mijnheer Slootmans, ik heb u nog geen enkel ander voorstel horen doen. Waar wilt u die middelen dan wel inzetten? Het gaat om 4 miljoen euro per jaar en om 20 miljoen euro voor de legislatuur. Dat is niet genoeg, maar waar wilt u dat geld inzetten? Denkt u aan onderwijs, taal, zorg of wonen? Hoeveel wilt u waar concreet inzetten? Dat is een nuancering van de door u geciteerde brief, die ondertussen al van begin oktober 2019 dateert. Sindsdien wordt een heel andere toon aangeslagen. We zijn effectief heel dankbaar met de bijkomende middelen die onze regio krijgt.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Slootmans, dat bedrag van 113 miljoen euro is, voor alle duidelijkheid, een minimum. Gelet op mijn nieuwjaarswensen, kunnen we enkel vooruitkijken. Daar zal nog heel wat bijkomen. Ik ben nog niet specifiek nagegaan wat via de andere beleidsdomeinen de Vlaamse Rand specifiek ten goede zal komen, maar we kunnen ons nu al verheugen in een bijkomende budgettaire impuls van 113 miljoen euro.
Wat de besteding van het Vlaamse Randfonds betreft, wil ik vooral op periodieke basis werken op het vlak van prioritaire thema’s. Ik heb al enkele afspraken over de toekomst gemaakt. We zullen een prioritair thema vastleggen en verder thematisch werken met betrekking tot dat thema. We werken ook in functie van het evenement ‘Stand van de Rand’. Op dat ogenblik zullen we voor het congres een toelichting over dat thema uitwerken. We zullen ons niet enkel beperken tot een status quaestionis, maar onmiddellijk ook concrete maatregelen naar voren schuiven waarvoor we middelen kunnen putten uit het Vlaamse Randfonds. Dat is de aanpak die ik voor ogen heb.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het hierbij laten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.